Gemengds Berichten. Een blik in een Zuid-Bevelandseb pachtcontract. Marine en leger. Toch Is dat vaak niet voldoende om in Den Haag iets goeds tot stand to brengen. De afwij- ■ing der aanvraag van de heeren B. de Vries en K. F. van Bijlevelt, om de Turfmarkt te mogen dempen en daar een overdekte markt op te richten, bewast dit. Aanvankelijk waren burgemeester en wethouders aeer met dit plan ingenomen. Op 9 Aug. verklaarden zij zich ervoor en zeiden dat, ook in het belang der openbare gezondheid, dit werk aanbeveling verdiende, terwijl zij zeer in hnn schik waren dat de gemeente van zulke belangrijke kosten ontheven en tevens een sierlijke inrichting rijker zou worden. Maar niets is veranderlijker dan de mensoh, zelfs al is bij burgemeester of wethouder. Wat was de oorzaak van hun ommekeer, want bij een nader praeadvies, van 20 October, stelden burgemeester en wethouders plotseling voor het verzoek tot na de regeling van den wateraivoer in Den Haag en de algemeene demping der grachten af te wijzen? Wat die oorzaak was Eenige turf- en hout handelaren, wier pakhuizen aaa de Turfmarkt gelegen zijn, hadden adressen uitgelokt en opge zonden om aan te toonen, dat door het wegnemen van die gracht als losplaats, Den Haag zijn onder gang te gemoet ging; bewoners van naburige straten, zelfs een melkboer, werd ervoor gespan nen; een der adressen, met 31 handteekeningen voorzien, ging eigenlijk slechts van 7 rechtstreeks belanghebbenden uit. Ook de vereeniging Handel en Nijverheid deed mtê, doch de voornaamste belanghebbende bij het behoud van het vaarwater is secretaris dier vereeniging en in plaats van dat in aanmerking te nemen, hechtte men aan de adressen der genoemde vereeniging ditmaal bij zondere waarde. Ik wil eens aannemen dat de redenen, die de adressanten aanvoerden gegrond waren. Dit is echter het geval niet: alles komt neer op eenige winstderving door de hoogere kosten van lossing der turfladingen op eenigen afstand van de pakhuizen. Maar zelfs dan nog, dacht ik, moest het belang van zeven ingezetenen voor het algemeen belang, ook dat der openbare gezond heid, wijken. Neen, heeft de raad heden gezegd. Met 19 tegeo 13 stemmen is het gewijzigd praeadvies van bur gemeester en wethouders aangenomen. De kans op een voor Den Haag werkelijk niet overbodige overdekte markt is daarmtê voor langen tijd verkeken. Gisteren (Woensdag) had te 's Gravenhage de aangekondigde rouwloge der vrij metselaren in Nederland, ter nagedachtenis van prins Frederik, den grootmeester-nationaal, in het Gebouw voor kunsten en wetenschappen te een uur plaats. De geheele concertzaal was met rouw behangen, afgezet met witte lijsten en franjes en versierd met het naamcijter van den prins in bloemkransen, de zinnebeelden der vrijmetselarij en van den dood. De zwarte wanden waren met zilveren tranen bedekt. Het tooneel was voor het Groot-Oosten ingeruimd; daar en in de zaal waren symbolieke voorstellingen aangebracht. Onder een troonhemel stond de stoel van den ontslapen grootmeester met diens beeltenis erboven. In het midden der zaal was eeu katafalk opgericht met bloemen, doodshoofden, naamcijfers en kransen versierd en de koninklijke kroon erop. Al het licht was ontstoken en op verschillende punten waren kan- delabres geplaatst. Een krachtig koor, onder lei ding van den heer Nicolai, en een orkest, onder den heer Yöllmar, luisterde de plechtigheid op, die overigens bestond in eenige redevoeringen, de voornaamste door den grootredenaar der hoo gere graden, den hser Schouten, uitgesproken. De plechtigheid was te vier uren afgeloopen en werd door 12 a 1400 vrijmetselaars, uit alle oorden des lands bijgewoond. De banieren van al de Nederlandsche loges waren in de zaal aanwezig. Men had zich gevleid met de tegenwoordigheid van den kroonprins, doch deze liet zioh veront- Tonietta lacht vroolijk, maar haar galant wordt hoe langer hoe boozer. Hier een half uur te staan praten met zoo'n kwajongen, zoo'n winkelierszoon, zoo'n bleekneus, zoo'n rijken nietsdoener, die een meisje van haar vrijer denkt af te tronen door een mooi overhemd met een paar koperen knoo- pen erin en eenige stuivers in zijn zak, die hij aat rammelen Dit alles en nog veel meer gaat Beppo door het hoofd, terwijl hij hen beiden nijdig aan ziet en Zijn drift is nog lang niet bekoeld als Tonietta vleiend zegt: „Wij gaan met ons drieën naar binnen, niet Waar? En als wij dan llPresepio gezien hebben, doen wij iets prettigs met ons drieën, om pleizier te hebben 1" De rimpels op het voorhoofd van den kaas- kooper worden nog dieper, maar wat zal men doen als een meisje zoo listig is? Zij gaan ■amen de kerk binnen. Alleen door sterk dringen kan de rechtmatige galant zijn beminde het wijwater toereiken. Maar met een list weet hij haar in een hoekje van een baok te plaatsen en gouw naast haar te gaan zitten, zoodat Bignor Giovanni erbuiten moet blijven. Wat een moeite om zelfs fluisterend een woordje te wisselen, 't geen hem toch van rechtswege toekomt 1 Als die fat er niet geweest was, zouden een paar minuten in de kerk voldoende geweest zijn en bet verdere gedeelte van de mis zon Tonietta schuldigen. De hoop dat de Duitsche troonop- volger aanwezig zou zijn, werd evenmin vervuld. Er waren echter verschillende vreemdelingen aan wezig. De plechtigheid maakte een diepen indruk. Heden is de zaal voor het publiek a 50 cent entrée te bezichtigende opbrengst is voor de Louisa-etiehtinqhet weeshuis voor kinderen van vrijmetselaren, door prins Frederik ter hul diging van de nagedachtenis zijner gemalin te 's Gravenhage opgericht. Naar wij vernemen zal de tweede kamer den 7en dezer haar werkzaamheden hervatten. In de algemeene vergadering van den Protes tantenbond te Haarlem was gisteren in de eerste plaats aan de orde het voorstel van het hoofdbe stuur betreffende de eed-quaestie. Dit punt werd ingeleid door het lid van het hoofdbestuur Pb. H. Hugenholtz te Amsterdam. Spr. zeide, dat het voorstel op den beschrijvings brief werd geplaatst vóór dat de interpellatie- Heydeurijck in de tweede kamer voorviel, maar het hoofdbestuur acht het nu nog wel degelijk noodig een protest te doen hooren na de rede van den minister van justitie en de beslissing van de regeering op het adres van dan heer Hartogh Heijs. In naam van den godsdienst moeten we opkomen tegen den eedsdwanghoewel hulde brengende aan het eerste deel van de rede des ministers, komen we tot eene andere conclusie. De reebtzinnigen komen tegen den eedsdwang op; de vrijzinnigen insgelijks. Zij komen op tegen de formule die herinnert aan het Godsoordeel, zooals ook prof. De Vries heeft uitgesproken. In de derde plaats de z. g. Atheïsten (in den diep- sten, eigenlijken zin bestaan er geen Atheïsten), zij toonen eerbied voor de majesteit van het hei lige, maar vreezen dien uit te Bpreken in een formule. Voor hen behoort de Protestantenbond sympathie te hebben. Waar mannen als Oldenhuis Gratama dit uit spreken, moeten wij hen steunen en hun de hand reiken. Maar ook de godsdienst in het algemeeo, hoe ook geformuleerd, heeft bezwaar tegen den eedsdwaDg, ook omdat hij demoraliseerend weikt en de waarheidsliefde krenkt, omdat eene een voudige belofte of verklaring nu naast den eed van niet zooveel belang wordt geacht. Artt. 83 en 125 grondwet acht hij met art. 164 in strijd, daar zij uitgaan van de onderstelling, dat ieder Nederlander lid is van een kerkgenootschap. Na breedvoerige discussiën, waarin echter geen der sprekers in de hoofdzaak van de zienswijze van het hoofdbestuur bleek af te wijken, werd het voorstel met 68 tegen 3 stemmen als volgt aangenomen „De vergadering spreekt als haar gevoelen uit» dat de thans bestaande wettelijke bepalingen omtrent den eed inbreuk maken op de gewetens vrijheid der ingezetenen, en daardoor reeds eene belemmering zijn voor de vrije ontwikkeling van het godsdienstig leven. „Zij draagt het hoofdbestuur op, zich namens den Bond tot de hooge regeering te wenden met het verzoek maatregelen te willen nemen ten ge volge waarvan de dwang tot het afleggen van een eed worde opgeheven." Een voorstel van de afd. Deventer, door den heer De Kanter uit Brielle ondersteund, om in alle aldeelingen steun te zoeken voor het adres, werd met 48 tegen 17 stemmen verworpen. Prof. Bauwenhoff wilde van het adres geen partijzaak maken, maar den strijd voeren met ondersteuning van allen die buiten den Bond staan en ten opzichte van den eed eenstemmig met den Bond denken. Ook dr. Hugenholtz hoopte dat deze strijd, buiten den Bood, eene zaak zou worden van het geweten des volks. Nadat nog o. a. besloten was tot het uitschrij ven van een prijsvraag tot verkrijging van een voor de catechisatie geschikt leesboek over de alleen gezeten hebben; maar om nu een ander haar het wijwater te laten geven, neen, neen, dat zou te veel zijn Zoo trachten de twee mededingers onder meni- gen geeuw eikaars geduld uit te putten, want aan zoo'n langen dienst zijn zij geen van beiden gewoon. Eindelijk is de preek uit en aan den arm van Beppo, doch met het lachende gelaat naar den meer spraakzamer signor Giovanni ge keerd, dringt Tonietta door naar de zijkapel, waar il Presepio te zien is. Het gedrang is groot; want de Kapucyners zijn beroemd voor hun Drukonings-voorstelling. Het tooneeltje is opge hoogd en bevindt zich op gelijke lijn met de hoofden der toeschouwers. Men kan de beelden niet aanraken, maar als men wat vooraan staat kan men ieder poppetje afzonderlijk duidelijk zien. Hier ligt het wassebeeldje van het Christus kindje in da krib, met het vee er omheen en een H. maagd en Joseph, die in verrukking zijn- Engelen hangen, aan verborgen draadjes, van de boomen neer, en een menigte menschen erom. heen, als om er naar te zien. In een anderen hoek liggen herders op banken van mos, met slapende schapen naast zich, terwijl op den ach tergrond van verre een groot wit licht geschil derd is, waarvoor andere engelen-gedaanten zijn opgehangen. Er staan wassenbeelden in allerlei houdicgen over het tooneel verspreid, vrouwen die ter markt gaan, met manden op het hoofden gesohiedenis van Israël, werd de vergadering met een orgel-concert in de St. Bavo-kerk geëindigd. Schouwen-Duiveland, 3 November 1881. Even buiten Schoudee een onware naam voor een waar dorp in het „paradijs van Zeeland," ligt aan den weg naar de stad De Pluimpot een hotstede, die een kind u zal wijzen. Volgens den koopbrief bestaat ze uitwoonhuis, schuur, bakkeet, varkenshok, wagenhuis, verderen timmer, eif, tuin, boomgaard, wel- en bouwland, dijk, watergang eu zijkant van weg, ter grootte van 50 bunders of 127 gemeten. Tijd of geld om de tiend ervan af te koopen, heeft de grondeigenaar nog niet gevonden. Bij onderhandsche akte is zij voor zeven jaren, eindigende 1 Maart 1882, verpacht aan Steven de Korte, welke, blijkens die akte, behalve het nakomen der polder- en politieverordeningen, o. a.: 1. Het gepachte moet gebruiken zooals een goed pachter betaamt, het vrijhouden van onkruid eu in de zaaiorde 's lands gebruik volgen 2. Het bouwland eens moet braken en bemesten met vijf en twintig welgeladen voeren mest per gemet, en vooraf opgaaf doen van het aantal voeren 3. Hecht heeft om op het bouwland eens vlas eens tuikerpeen en eens meê te telen; 4. Geen wit in wit mag zaaien, dan tarwe in gerstestoppelen bij het mislukken van koolzaad; 5. Jaarlijks, vóór 1 Mei, opgaaf doen moet van de grootte, die hij wil bezaaien en de vrucht waarmcê 6. Geen weide scheuren en geen bouwland tot weide aanleggen mag; 7. De weiden met paarden en hoornvee dooreen moet beleggen en om het andere jaar hooien de mols- en mierenhoopen erover uitspreiden en plat sleepen 8. Geen slooten vullen of nieuwe leggen, noch zand- of waterputten graven mag; 9. Kosteloos moet aanvoeren de plantboomen, die de grondeigenaar goedvindt te planten 10. Zooveel mogelijk den groei der geplante boomen bevorderen; te zijnen koste den grond rond de boomen omspitten en de opgaande boomen om de twee jaren laten snoeien, door een man daartoe door den verpachter aangewezen 11. De tiend naar plaatselijk gebruik afgeven moet 12. Alle voorziene en onvoorziene toevallen voor zijne rekening neemt; 13. Als de gebouwen door brand of storm vernield worden, lijdelijk moet wachten tot dat de verpachter verkiest ze te laten opbouwen en zich inmiddels, te zijnen koste, omtrent het wonen van hem en zijn gezin en het bergen zijner goe deren moet behelpen 14. Jaarlijks, in mindering der pacht, en op de bepaalde tijden, moet betalen de grondlasten, het dijkgeschot en de rekeningen van het onder houd der gebouwen 15. Op 1 Maart van ieder jaar als pacht moet betalen ook voor de beplante weiden en dij ken ƒ90 per bunder, naar de kadastrale grootte, of 4500 voor het geheel 16. Al de opgenoemde voorwaarden en nog enkele andere, in de plooien van het contract verscholen als motten in een oude jas, moet nakomen op verbeurte van dubbele pacht. Tegenover den rijkdom dezer verscheidenheid bestaat de drukte van den verpachter, met behoud van de opgaande boomen, van het recht van planten en rooien en van de bevoegdheid om al of niet te herbouwen bij brand of storm, a'leen in het water- en winddicht onderhouden der gebouwen en het ontvangen der pachtsom. Zoo gij mij, enkele dingen zijn bijna onge looflijk niet op mijn woord mocht gelooven, ga dan gerust naar den pachter en hij zal u, na aan zijn vrouw den sleutel van het kabinet, het eikenbouten graf van zijn stukken gevraagd te hebben, zijn paohtzegel vertoonen. Dit paohtzegel en in het algemeen ieder doeken om de schouders als echte Genueeschen; ook boeren die van het veld terngkeeren meteen houweel of een vracht droge bladeren op den rug; anderen stellen wandelaars uit den hoogeren stand voor, maar het zijn alle Italianen uit het Noorden en zij houden elkaar allemaal onderweg staande om het groote nieuws te vertellen, precies zooals Italianen zouden doen. Tonietta vindt het heel mooiofschoon de figuren grotja zelfs belachelijk de vertooning armoedig en de kleuren hard zijn. Zij lacht en wijst en gesticuleert, want hier is men niet in de kerk. Het kan haar niet veel schelen dat de voorstelling ongerijmd en weinig eerbiedig is; want het ver maakt haar en het is tevens een godsdienstplicht. Geen wonder dat het zoo vol is. {Wordt vervolgd.) Zeeuwsch pachtcontract is een ijle stroom van vooze woorden; een zee van langdradigheid, waarop elk onervarene het bij het eerste artikel aflegt; een chaos, waarin de rechten en verplich tingen dooreen krieuwelen als paling in een welie een knevel, die den pachter aan handen en voeten bindteen onding dat Salomo moet gelezen hebben toen hij schreef: de mensch heeft vele vonden gezocht. Voor bovenstaand uittreksel heb ik dat van Steven De Korte, groot tien bladzijden, eerst te koken, daarna op een vergiet en eindelijk een paar uur te stoven gezet. Er ligt een quitantie in, waaruit blijkt dat het geval hem ƒ190.60 gekost heeft: ƒ165.60 voor zegels en 25 voor salaris en kleine verschotten. Op een gewoon zegel gesteld en voor een vast recht van 80 cent geregistreerd, zou het voldoende belast zijn; doch dewijl we daarop vooreerst niet behoeven te rekenen, is het onze plicht het con tract zelf te schrijven en daardoor redactie- en schrijfloon te sparen. Tot nogtoe wordt het door anderen gedaan, maar het zou een verblijdende vracht van ons onderwijs zijn als iedere boer zijn eigen paoht zegel schreef. Er zijn aan het werk geenerlei formaliteiten verbondeneeuw aan eeuw worden de pachtze- gels mannetje naar mannetje gemaakt, alleen met verandering van tijd en vermeerdering van pacht som. Iedere boer die schrijven kan, en zonder dat zal hij verstandig doen het niet te worden is daartoe bekwaam en bekleedt het werk met dezelfde kracht als een gepatenteerd schrijver, al wil deze, door een zeker geheimzinnig waas, er vaak een heilig reukje aan geven. Het tooneel van den strijd, de plaats en de rol van den grondeigenaar en den pachter zijn thans geteekend. Ieder onpartijdige kan zich daardoor zoo zijn omgeving hem geen stoffe te over biedt overtuigen, dat de kamp ongelijk is en tien tegen een de pachter moet sneuvelen. Den len Maart van het volgende jaar verlaat Steven de Korte de Pluimpot en wordt hg door een ander vervangennieuwe pachters komen in het tegenwoordig systeem even gemakkelijk te voorschijn als bloedparels in een versche wonde. Naar aanleiding van mijn vorigen brief{Neerzitten en RekenenM. Ct. van 31 October) schrijft hg uitgerekend te hebben, dat hg jaarigks 10 per gemet tekort gekomen is en dus in 't geheel, be halve het verlies van interest van zijn bedrijfkapi- taal, dat gelukkig zijn eigendom was, f 8890 verspeeld, of zooals hij zegt, „bg zgn heer ge bracht heeft". Hij heeft, dit verzeker ik, eenvoudig geleefd en, met het oog op zgn pachtvoorwaarden, zoo goed mogelijk geboerd; maar ondervonden, dat land en dit zou het, om met de dwaasheid der menschen geigken tred te houden, moeten doen niet alledag oogst geeft, gelijk een koe melk; dat hij in plaats van cijferend te eindigen, cgterend had moeten beginnen. Het laatste erkent hij gaarne en dit is een stap op den weg naar verbetering. Bigkens een bg het dep. van marine ontvangen telegram, is de oefeningsdivisie, onder bevel van den kap. t/z. F. H. P. van Alphen, bestaande nit Zr. Ms. schroefstoomschepen Zilveren Kruit, Leeuwarden en Marnix, den len dezer te Madeira aangekomerj Aan boord van die bodems is alles wel. Een ergerlijk schaadaal stremde heden gedu rende een groot gedeelte van den dag de patsage in de Korte Giststraat alhier. Eene 60jarige weduwe was, wegens het niet betalen van eenige weken huur, door de rechterigke macht, op verzoek van den eigenaar ha rer woning, op straat gezet en zat daar, met eene parapluie op, de voeten op een warme stoof, te midden van haar boeltje, in den motregen. De vrouw wordt, naar wg vernemen, door hare kinderen en eenige menschlievenda personen onderhonden en is niet wel bij het hoofd, waardoor zg dikwijls aanleiding tot oploopjes in de buurt geeft. Een politie-agent was ditmaal met de niet aangename taak belast om het oude mensch, dat altijd door met een bgbel in de hand zat te gesticulceren en te praten, voor al te groote inti miteit der straatjeugd te beschermen en tevens den doorgang eenigszins vrij te houden. Nadat dit verscheidene uren had geduurd, werd de vrosw eindeigk naar het bureau van politie overgebraht, van waar zg door een harer zonen naar diens woning werd medegenomen. In Drenthe is de aardappeloogst dit jaar zoo ruim als sedert het jaar van de bernchte aardappelziekte het geval nog niet aohijnt te zgn geweest. De prgs is dan ook hoogst matig en men begint zich te herinneren, dat eens aardap pels werden verkocht voor 40 centen het mud. Op een der marktdagen kwam in dien tijd een boer weer met zijne 6 mud niet te verkoopen aardappelen te huis, maar hij had, bg 't afdragen 9 mud. Een ander, die naast hem ter markt stond, had heimeigk 3 mud op zgn wagen gelegd

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1881 | | pagina 2