Dinsdag
1 November.
N°. 35".
124" Janrgan:
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m, franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën: 20 Cent per rei
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1-7 regels 1.50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland; de Compagnie générale de Publicité O. L. Daub* Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz.
lVIiddelburgf 31 October.
Benoemingen en besluiten.
Kerknieuws.
Marine en leger.
Recütsz aken.
MIDDE
De door het Engelsche stoomschip Delcommyn
opgenomen sloep van de Koning der Nederlanden
werd door eerstgenoemd schip ontmoet op 3» 54'
ZBr. en 69° 12' OL.
Vergelijken wij hiermede het punt, waar vol
gens het eerste bericht der ramp de Koning ge
zonken zou wezen, zijnde 5° ZB. en 64° OL., dan
zou de sloep zich in Noordoostelijke richting
bewogen hebben. Dat verraadt niet den wil
naar den Tschagos-archipel, die tuischeD de 5 en
8° Zuider-breedte, aan weerszijden van den 73eo
Ooster-lengtegraad, verspreid ligt. Veeleer zouden
de schipbreukelingen dan naar n Maldieven-
archipel gestuurd hebben, waarva enkele der
Zuidelijkste eilandjes tot even over de c vennachts-
lljo, een weinig Oostelijker dan de - schagos,
reiken.
Mieschien is de opgaaf omtrent de plaats der
schipbreuk niet nauwkeurig geweest. Ware de
ramp echter Noordelijker gebeurd, dan was weder
de Tschagos-groep niet het naastbij gelegen red-
dingspnnt. Was de Koning Zuidelijker gezonken,
dan zon het Noord sturen nog onverklaarbaarder
worden.
Het veld der gissingen is bijna zoo rnim als
bet onbegrensd gebied der zee, waar de schip
breukelingen zich op bewogen hebben. Men kan
b. v. ook veronderstellen dat de door een kabel
gast bestuurde sloep, van hare voorgenomen
richting, onbewust kan zijn afgedwaald. Wan
neer men echter niet aanneemt dat de sloepen
op buitengewoon groote afstanden uit elkander
zijn geraakt, dan schijnt het niet onmogelijk dat
de eerste tijding omtrent de aankomst van schip
breukelingen eerder van de Malediven- dan van
de Tschagos-eilanden te gemoet gezien kan worden-
Per Koning der Nederlanden zijn van Batavia
vertrokken de eerste-klasse-passagiers Dnnkelman,
Bekkers Engelbrecht (te Aden geland), Ossen
bruggen, Bisschop (te Aden geland), mevr. Botting
en dochters, Van der Ley (te Aden geland,)
Sutherland, Lagemon, Heinger (of Hunger), Van
Bommel, Kogenscliot en familie (te Aden geland,)
Maclean en echtgenoote(te Aden geland,) Verschuur
(id.) Tweede klasse mej. Tragenwegen, Torbal,
Keetock en echtgenoote, Keinking, Weinting, Van
Bay en fam., Luycke, Amstel en familie, benevens
14 militairen en twee man van de marine, waar
van een te Aden geland. De namen van de 3e
klasse passagiers zijn niet ontvangen.
Vermoedelijk zijn eenige namen eenigszins on
juist. {N. B. Ct.)
Xa&mslag, 28 October. De gemeenteraad
beeft de begrooting voor 1882 vastgesteld in
ontvangst en uitgaaf op f 16853.88J,
Voor kosten van onderwijs is uitgetrokken
f 4480.
Het vergelijkend examen voor hoofd der open
bare lagere school op het gehucht Othtne, zal
albier plaats hebben op Zaterdag 5 November a,
4-*
De beer mr. C. J. Pické burgemeester van
Middelburg, lid der eerste kamer, heeft zijne be
noeming tot lid van het bestuur der Ned. Veree-
niging van Gemeente-Ambtenaren aangenomen.
IJzendijke, 30 October. Tot onderwijzer
aan de o. 1. school alhier (Oranjepolder) is benoemd
E. Lauret te Philippine.
Voor de betrekking van hulponderwijzer met
de hooidakte, op een salaris van 800, aan de
o> 1. school (kom) heeft zich geen enkele sollici
tant opgedaan.
Met welk eene schrielheid door vele platte
lands-gemeentebesturen het onderwijs behartigd
wordt, bleek ook in deze gemeente. Bij de rege
ling van het herhalingsonderwijs werd vastgesteld
dat de onderwijzers daarvoor geen belooning
aouden genieten, omdat zij reeds geld genoeg
verdienen. De onrechtvaardigheid om pro deo
herhalingsonderwijs te moeten geven, springt te
meer in 't oog, als men bedenkt dat op vele
plaatsen de nren van onderwijs veranderd zijn,
o. a. 's avonds tot 8 in plaats van 7 uren, of,
gelijk in deze gemeente, een der onderwijzers
gelast wordt 8 a 10 uren per week meer onder
wijs te geven. Ook de invoering van het koste
loos onderwijs, of eene vermindering der school
gelden, kon de goedkeuring der raadsleden niet
verwerven.
De uitkeering van het rijk ad 30 pet komt op
vele plaatsen niet ten bate van het onderwijs.
Zoo ontvangt deze gemeente dit jaar ongeveer
f 1000 daarvoor, en het personeel aan de school
binnen de kom telt éen onderwijzer minder
dan het vorige jaar. Honderd en meer leerlingen
per onderwijzer is in onze omgeving maar een
wisjewasje. Zoo zijn te Biervliet thans minstens
350 leerlingen en drie onderwijzers. Verleden jaar
vóar November werden daar oproepingen gedaan
voor een paar onderwijzeressen in de handwerken;
er waren solliciianten, maar eene benoeming ge
schiedde nimmer.
Opgave van brieven enz. geadiesseerd aan onbe
kenden, verzonden gedurende de 2e helft der
maand September 1881 door het postkantoor
Middelbnrg.
S. L. Wolff, Amsterdam, C. Ross, Amsterdam,
J. van Eooijen, Amsterdam, Lonis Labout, Am
sterdam, mej. Ma vel, Goes, C. J. Barkers, den
Helder, D. Samuelsen, Botterdam. Door het hulp
kantoor Oostkapelle. J. Baren, Amsterdam. Brief
kaarten. Mej. Altorffer, Arnhem.
Amsterdam, 30 October. In den afgeloo-
pen nacht is op brutale wijze ingebroken in de
groote goederenloods van het centraal station (wes
terdok). Door het inslaan van een paar groote
ruiten hebben de dieven zich toegang verschaft,
alle pakken opengesneden en nagesnuffeld. Eenige
manden met worst o. a. werden uitgestort en de
inhoud overal verspreid, een doos waarin een
taart was, werd geopend en de zoete inhoud op
gepeuzeld. Ook moeten er vrij gegronde vermoe
dens bestaan, dat men de loods in brand heeft
willen steken. Behalve deze, is nog eene serie
inbraken in deafgeloopen weekte vermelden,welke
bewijzen dat onze boosdoeners zoowel in brutali
teit als in geoefendheid steeds vorderingen maken
De pogingen, reeds sedert eenigen tijd door
winkeliers in de Kalverstraat en Reguliers-
breestraat aangewend, om hunne winkels elec-
trisch te verlichten, en dan tevens deze straten
gratis in die verlichting te doen deolen, door
lantarens boven het midden der straat, Bchijnen
het welslagen nabij. Aanstaanden Woensdag komen
de belanghebbenden weder by een om een definitief
besluit te nemen.
De Staate-courant bevat de statuten der naam-
looze vennootschapStoomvaartmaatschappij Intu-
linde, te Amsterdam. Zij heeft ten doei het tot
stand brengen en onderhouden eener stoomvaart
verbinding hoofdzakelijk tot het vervoer van
goederen tnsschen Nederland en N. Indië en voorts
alle met dut doel in verband staande verrichtingen.
Het kapitaal wordt bepaald op f 2,400,000 in
2400 aandeelen van f 1000. Voor de eerste maal
worden tot directeuren benoemd de heeren H. W.
Meijer en A. F. Insinger. In het kapitaal wordt
deelgenomen door: C. Fellinger voor 61; J. ter
Meulen Jr. voor 5; F. van Leeuwen O. voor
20; H. W. Meyer voor 48; A. F. Insinger voor
10; T. Bonaldsen voor 228; J. W. Adam son voor
228 aandeelen; te zamen 600 aandeelen, terwijl
de overige binnen drie jaren moeten zijn geplaatst-
Te beginnen met Woensdag 2 November a-
zullen voortaan mede des Woensdags om de drie
weken, brieven en verdere stukken naar Suriname
knnnen verzonden worden met de stoomschepen
van de Mij. the direct line of steampackets
between London and Demerary, welke voortaan
mede Paramaribo zuilen aandoen.
De brieven en verdere stukken, die met deze
gelegenheid worden verzonden, behooren voorzien
te zijn van de aanwijzing op het adres, dat men
de verzending over Dartmouth wenscht.
De internationale conferentie tot regeling van
de politie op de visecherij in de Noordzee is Zater
dag ten 11£ nur door den minister van financiën
gesloten, aadat door haar een ontwerp-verdrag
nopens die aangelegenheid in gereedheid was
gebracht.
{Zie laatste berichten van Zaterdag.)
Verbetering.
,ia het verslag van den gemeenteraad van Goes
M. C. n" 257 is by het voorstel tot wijziging
van den H. O. abusievelijk gezet maximum
inkomen, waarvoor zooals uit den zin blijkt,
minimum behoort gelezen te worden.
pensioenen. Pensioen verleend aan P. Beyle-
velt, gewezen directeur van de gevangenis voor
jeugdige vrouwelyke veroordeelden tevens huis
van verbetering en opvoeding voor meisjes te
Montfoort, f 934 'sjaaars.
politi a. Benoemd tot commissaris van politie
te Zaltbommel A. Heg, thans commissaris van
politie te Hoorn, en te Hoorn, J. Torpstra, thans
commissaris van politie te Zaltbommel.
gemeentebtsturen. Goedgekeurd de benoeming
van den burgemeester der gemeente Zwijndrecht.
P. J. A. de Bruine, tot secretaris dier gemeente.
koloniën. Op verzoek eervol ontslag verleend
aan G. Duyakinck. lid van den raad van bestu ur
in de kolonie Suriname, thans met verlof hier te
lande onder dankbetuiging.
De heer dr. F. P. J. Sibmacher Zijnen sprak
in de gisteren voormiddag in de Nieuwe kerk
alhier gehouden godsdienstoefening, voor een zeer
talrijk gehoor, naar aanleiding van 1 Koriutbe
12, vers 28, le gedeelte, eene herinneringsrede uit,
waarin hy het lief en leed herdacht dat hij ge
durende de kwart eeuw dat hij te Middelburg
het leeraarsambt bekleedde, ondervonden heeft.
De heer M. Gerag, gepensioneerd sergt.-maj.
van het 3e reg, inf. te Vlissingen is benoemd tot
administrateur van kleeding en garnizoensnacht-
leger te Naarden.
Zooals reeds in ons laatst voorgaand nommer
kortelijk vermeld is, werd Zaterdag voor de recht
bank alhier behandeld de zaak van P. I. S.
gewezen secretaris en ontvanger te Yerseke, be
klaagd van in laatstgemelde betrekking gelden,
aan de gemeente behoorende, bedriegelyk te hebben
verduisterd of aan hunne bestemming onttrokken,
tot een bedrag beneden den door hem gestelden
borgtocht.
Een tiental getuigen werden gehoord, waarvan
de zes eerste alle verklaarden hun uit de gemeen
tekas toekomende gelden, hetzij nit handen van
den beklaagde, hetzij uit handen van den veld
wachter te hebben ontvangen in de eerste dagen
van April dezes jaars en alzoo etnige dagen na
den 28en Maart, waarop het tekort volgens
de aanklacht zou zijn ontdekt.
De zevende getuige was de heer Meerburg
Snarenberg, die ter vervanging van den beklaagde
die den 6 April eervol als ontvanger was
ontslagen tot ontvanger der gemeente was
benoemd, doch de betrekking nog niet had aan
vaard omdat zijn borgtocht nog niet geregeld
was. Uit zijne verklaringen bleek hoofdzakelijk,
dat de beklaagde ook na zijn ontslag, te zamen
met hem getuige, met het ontvangen en uitgeven
van de gemeentegelden was belast, zonder dat bij
kon zeggen wie hunner de verantwoordelijke per
soon was en voorts, dat een ten processe voor
handen proces verbaai van kasopneming, ofschoon
gedagteekend 28 Maart, zeker niet voor het laatst
van April of het begin van Mei daaraanvolgende
was opgemaakt, terwijl bovendien in dat proces
verbaal ontvangsten ten laste des beklaagden
waren opgenomen die met de gemeenteiyke admi
nistratie niets gemeen hadden.
De 8e, 9e en tOe getuigen waren de op 9 Apri
afgetreden burgemeester Van Oeveren en de
wethouders De Koeyer en Saudee.
Deze drie getuigen verklaarden, voor zoo ver
zij zich de toedracht der zaak nog konden her
inneren, dat zij op 28 Maart met den beklaagde
eeno bijeenkomst hadden gehouden, waarin be
klaagde hun eene Dota had voorgelegd aanwijzende
den stand der kas en waaruit bleek, dat er
f 793.74 minder in kas was dan behoorde te zyn;
dat zij die nota met de journalen hadden verge
leken en in zooverre overeenkomstig bevonden,
dat de eindcijfers met de nota overeenstemden
dat zij toen geene kasopneming hadden opgemaakt,
maar den 2 April van den beklaagde hadden
overgenomen het bewys eener inschrijving in het
grootboek, ter waarde van p. m. f 7Ó0, benevens
f 100 in geld en daarmede het tekort als gedekt
hadden beschouwd, zoodat de beklaagde dan ook
den 6 April daaraanvolgende eervol was ont
slagen en te zamen niet den heer Meerburg
Snarenberg, tot aan zijne arrestatie op 13 April,
met de tydelijke waarneming der betrekking van
ontvanger was belast; terwyl de wethouder De
Koeijer uitdrukkelijk verklaarde reeds vóór 28
Maart namens den beklaagde in staat te zijn
gesteld om alle eventueele tekorten aan te vullen,
doch dit op den 28 Maart nog niet te hebben
gezegd, omdat hij zich eerst nader wilde verge
wissen, of het door beklaagde opgegeven tekort
werkelijk bestond.
De beklaagde erkende de bovenbedoelde nota
te hebben opgemaakt en destijds overtuigd te zijn
geweest, dat er een tekort van f 793.74 bestond,
dat daaronder echter posten voorkwamen niet
tot de gemeente-administratie behoorende; dat
hij niet kon zeggen hoe dat tekort ontstaan is,
dat hij nimmer gelden uit de kas genomen had,
maar de kas der gemeente niet afzouderlijk hield
en dat hij wel gelooft dat de boeking op zijne
journalen juist is.
Na afloop der verhooren betoogde jbr. mr. J.
van Doorn, waarnemende het O. M., dat de schuld
des beklaagden voldoende was bewezen dat het
bewijs van het tekort was geleverd door zijn
volledige bekentenis, gesterkt en bevestigd door
de verklaiingen der getuigen, terwijl het tekort
tevens werd bewezen door het proces-verbaal van
kasopneming.
Ten aanzien van het bedriegelijk karakter van
beklaagde's handeling, betoogde het O. M., met
een beroep op de jurisprudentie van den Hoogen
Baad, dat dit, als zijnde een intern feit, Diet
afzonderlyk behoefde bewezen te worden, dat,
nu ar de verklaringen der drie laatste getuigen,
als oorzaak van het tekort moest worden aan
gemerkt beklaagde's gedrag, dat vroeger onberis
pelijk, in den laatsten tijd veel te wen^chen had
overgelaten, welk skebt levensgedrag als oor
zaak van zelf het bedriegelyk karakter der ver
duistering medegebracht. Ten slotte requireerde
het O. M., onder aanneming van verzachtende
omstandigheden, tot eene cellulaire gevangenisstraf
van 9 maanden, geldboete van 50 29 en oDbe-
kwaam-verklaring om ooit eenige bediening waar
te nemen.
Daarop verkreeg de verdediger, mr. J. H. de
Laat de Kanter, het woord.
Hy betoogde 1° dat het tekort in de kas van
den beklaagde niet wettelyk was bewezen. Alles
wat men ervan wist berustte op de opgaven van
beklaagde, die steeds alles bekend had,wat men hem
had ten laste gelegd, zoodat hij eerst een tekort
van f 793.74, later een van 835.49 had erkend,
terwijl hij slechts vervolgd wordt voor een van
602.99, dat naar de oorspronkelijke meening
van het O. M. eigenlijk slechts f 542,99 bedroeg.
Die bekentenis kon bovendien niet als bewijs
middel gelden, omdat zij geheel op zich zelve
stond. Wel hebben de drie laatste getuigen, ia
strijd met vroegere verklaringen, thans opgegeven
dat zy den 28 Maart de nota van den beklaagde
met zijne journalen hadden vergeleken, doch al
neemt men dit aan, dan volgt daaruit nog niet
dat het tekort bewezen is, daartoe zou moeten
geconstateerd zijn, dat op de journalen alle
posten van outvang en uitgaaf, die erop behoor
den te staan, behoorlijk geboekt waren en dit is
door de getuigen in het geheel niet onderzocht.
De schriftelijke bescheiden hebben geene waar
de, als zijnde veel later, einde April of begia
Mei, opgemaakt; met name het proces-verbaal
van kasopneming, dat bovendien eene valsche
dagteekeniug draagt en posten bevatdie
niet tot de gemeeDte-administratie behooren.
Tnsschen 28 Maart en het opmaken van dit
proces-verb»al hebben niet alleen de beklaag
de maar ook de getuigen Meerburg Sna
renberg, Van Oeveren en De Koeyer beurtelings
of te gelijkertijd beheer over de kas gevoerd.
Voor hetgeen men na dien tijd moge bevonden
of geconstateerd hebben, is de beklaagde niet
aansprakelijk.
Ontbreekt dus aan den eenen kant het wettig
bawijs, dat op 28 Maart in beklaagde's kas een
tekort aanwezig was, aan den anderen kant
consteert door de verklaring van getuige De
Koeijer, dat hij reeds vóór of op 28 Maart ia
staat was gesteld namens den beklaagde elk
eventueel tekort aan te vullen, gesterkt door het
overgelegde bewijs dd. 2 April, dat burg. en
weth. dien dag de noodige fondsen hadden ont
vangen om alle betalingen te doen, die de beklaagde
had moeteu doen; dat het tekort, zoo het mocht
hebben bestaan, op hetzelfde oogenblik dat het
ontdekt werd, reeds was aangevuld.
Doch, aangenomen, dat er een tekort heeft bestaan
betoogde de verdediger 2°, dat in allen gevalle het be
wijs van bedriegelijke verduistering ontbreekt.
Blijkens de dagvaarding die den beklaagde vaa
„bedriegelijke verduistering" beschuldigt, is ook
het O. M. van oordeel, dat dit kenmerk vaa
strafbaarheid niet ontbreken mag. Doch de
meening van het O. M. dat het bedriegelijk
karakter van beklaagde's handeling voldoende
bleek uit zijn min gunstig levensgedrag, kon
spreker niet deelen. Integendeel zou daaruit
achteloosheid, slordigheid enz. kunnen voortvloeien
maar nimmer bedrog, intention criminelle.)
Pleiter bestreed de meening van het O.
M. dat blijkens de jurisprudentie van den
Hoogen Baad het bedriegelijk karakter eener
handeling op zichzelf niet zou behoeven te wordea
bewezen. Wel heeft de Hooge Raad uitgemaakt,
dat de wet niet voorschryft dat de rechtbanken
in hunne vonnissen de gronden moeten opgeven
waarop zij de overtuiging van het bedriegelijk
karakter eener daad hebben verkregen, doch
daarin zal eene gemoedelijke rechtbank geen
grond vinden, om zonder deugdelijk bewijs
tot het bestaan vaa bedrog te besluiten. Daarop