N°. 252. 124® Jaargang. 1881. Woensdag 26 October. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1-7 regels 1.50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Puhlicité O. L. Daubs Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enx. Middelburg, 25 October. FEUILLETON. ZIJN VROUW, Novelle van Marie van Redwitz. NTiTai-'r—Tntr -r.-FWini-riaii MIDDEL In het Verslag van den staat der hooge, mid delbare en lagere scholen over 187980 wordt een verslag omtrent de theologische school der Chris telijk Gereformeerde kerk te Kampen aangetroffen. Opmerking verdient betgeen daarin gezegd wordt over den toestand dier school en dier kerk in 't algemeen en over de vorderingen, welke de vrij heid der godsdienstige meeningen sedert veertig jaren in ons land gemaakt heeft. De school heeft namelijk het zilveren feest van haar bestaan gevierd. Buitengewoon overvloedig vloeiden de geldelijke bijdragen bij die gelegen heid, Naar aanleiding daarvan laat het bestuur der school deD volgenden juichtoon hooren: »Uwe excellentie zal begrijpen dat de leden dier kerk niet waren vergeten, dat zij voor ruim veertig jaren, op advies van eene Haagsche synode, door hoogere en lagere rechtbanken werden vervolgd, beboet en in den kerker geworpen; niet waren vergeten boe toen hunne gods dienstige samenkomsten werden, verstoord en zij door ruw krijgsvolk en politieagenten als vagebonden uit elkander werden gedreven; boe zelfs twee van onze oudste profes soren aan onze theologische school met hunne gezinnen in dien smaad en vervolging om 's Heeren wil hadden »Op den zesden December 1879 kon de Christelijk Ge reformeerde kerk, tot roem van Góds genade, feest vieren, omdat de Heere, trots den vijand van toen en thans, haar niet alleen in den druk had staande gehouden, maar haar ook een theologische school had geschonken, die sedert haar bestaan meer dan twee honderd Evangeliedienaren had gevormd en waarvoor de gemeente in dit vijf en twintigtal jaren ongeveer twee honderd en vijftig duizend gulden had mogen ten offer brengen. Daarom wordt he^ door ons van da daken gepredikt: "Zoo God voor ons is, wie zal tegen ons zijn?" "Onze God daarom voor alles alleen de eerel" Trots het „veld winnend ongeloof" en wat daarmede samenhangt, hebben zij die gelooven in onsen tijd dus toch nog geen reden om over achteruitgang te klagen. De vóór geruimen tijd door ons aangekondigde overplaatsing van graaf Van der Straeten Ponthoz, Belgisch gezant te 's Gravenhage, naar Berlijn, is thans in den Moniieur opgenomen. In zijne plaats is tot Nederlandsch gezant benoemd baron d'Anethan, de laatste Belgische vertegenwoordiger bij den paus. Naar wij vernemen is eene lijst der passagiers, welke zich aan boord van het stoomschip Koning der Nederlanden bevinden, bij de verschillende agenten der stoomvaartmaatschappij Nederland ter inzage gelegd. Belangstellenden in onze omgeving vinden Toen Bicbard die vraag voor haar vertaald had; schudde Alice het hoofd en keek ernaar hoe Leila met de vlakke hand een cirkel van rechts naar links op den rand van den put trok en zacht voor zich heen prevelde. Thans boog zij in de diepte en hield de handen, waarvan de nagels met kenna geverfd waren, voor de oogen als om die tegen het licht te beschermen. De yaschmah, of witte doek, die zij om het hoofd droeg, was van haar kin afgegleden en men zag hoe hare dikke lippen zich werktuigelijk bewogen. Na een poos richtte zij het hoofd op en sprak. Toen Bichard haar aangehoord had, zag hij peinzend voor zich. „Wat overlegt gij zoo lang, vertaal toch eenvoudig wat zij zegt," zei Alice lachend, „mijn heer Elson controleert hem als 't u blieft goed." „Ik moet even bedenken om het zoo schoon weer te geven als het mij gezegd is, maar het gelukt mij niet. Gij kunt niet gelooven in welke fraaie bewoordingen die onbeschaafde vrouw spreekt." e— „Ik doe afstand van rozengaarden en nach- daartoe gelegenheid ten kantore van het agent schap te Middelburg, de firma Spoors Sprenger. ^lgens de N. R. Ct. bestaat er eenige onge rustheid over de Willem Barents, die den 15en dezer in het vaderland werd verwacht, doch waarvan tot dusver nog niets vernomen werd. Wij meenen echter te mogen opmerken dat het stellen van een bepaalden datum voor de aan komst van een niet extra-goei bezeild zeilscheepje nit het hooge Noorden, in dit seizoen van boos en ongestadig weder, zeer licht tot eene teleur stelling van veel meer dan tien dagen kan, maar niet noodzakelijk tot ongernstheid aanleiding moet geven. De heer Guzman Blanco, president van Vene zuela, heeft den 29en Aug. 11. een decreet uitge vaardigd, bepalende dat het stoffelijk overschot van den admiraal Luis Brion, te Cuvagao begraven, naar Caracas zou worden overgebracht, om in het nationaal Panthéon te worden bijgezet. De overbrenging aan boord van het stoomschip Felicia is den 28en Sept. jl. met de grootste plechtigheid geschied. De urn, die reeds den vorigen dag opgedolven en in een met rouwfloers behangen vertrek tentoongesteld was, werd gedra gen door vier Nederlandscbe onderofficieren. De stoet, voorafgegaan door muziekkorpsen, werd geopend door den baron Van Heerdt, gou verneur der kolonie, vergezeld van zijne adjudanten en de commissie uit Venezuela. De optocht werd gesloten door Let garnizoen, de schutterij en de marinetroepen. Meer dan 5000 personen woonden de lijkplechtigbeid b'j, en toen de asch van Brion aan boord gedragen werd, hief de muziek het Venezolaansch volkslied aan. Toen de Felicia in zee stak, werden van het waterfort 19 kanon schoten gelost. De urn is den volgenden dag te La Guaira ontscheept, gehuld in de plooien der Venezolaansche vlag; zij werd aan de haven op gewacht door de autoriteiten der republiek, bij ge staan door twee Nederlanders, de heeren Isaac Capriles en M. Fernandez. Luis Brion werd den 6en Juli 1782 te Curasao geboren uit eene voorname Amsterdamsche familie. Als vriend van Bolivar offerde hij zijn bloed en zijn zeer aanzienlijk fortuin aan de zaak der Znid-Amerikaansche onafhankelijkheid, en behaalde vooral in Nieuw Granada vele lauweren. Hij stierf den 20en Sept. 1821 in zijne geboor teplaats, miskend door hen wier vrijheid hij had helpen bevechten. De Venezolaansche pers brengt eene warme hulde aan den gouverneur en de verdere autori teiten der Nederlandsche kolonie „voor de groote plechtigheid aan de uitvoering van het decreet van Guzman Blanco bijgezet, een decreet dat eene spade maar welverdiende hulde mag genoemd worden, aan de nagedachtenis van een verdien- tegaalgezang, ik wil slechts weten wat zij gezegd heeft. Het schijnt niet veel goeds te zijn „Gij moogt er niet aan gelooven," sprak hij bezorgd. Alice schudde lachend het hoofd. Bichard begon: „Cusum, zei zij,dat wil zeggen, mijn lammetje, uw Kismeth is goed, want de bloemen verdringen de doornhagen en als de roos bloeit zult gij vreugde aan haar beleven en er niet meer aan denken dat de doorn u eenmaal gewond heeft. Ik zag u met uw minnaar onder in den put en gij waart gelukkig. Maar gij zijt een Franka, gij toont uw gelaat aan de wereld en bedekt het niet met den yaschmalc, daarom heeft de booze blik van een mensch u getroffen, uwe harten bloedden en uwe tranen vloeiden. Daarna zag ik u weder. Er lag een lange tijd tusschen, gij waart ver over de zee, de golven hadden uw leed weggewasschen. Ik zag u blijde en gelukkigmet paarlen getooid, aan de voeten van uwen heer. Zijt gij nu tevreden?" „Zeker," zei Alice. „Het einde is immers goed." „Ofschoon gij niet de rol eener Oostersche zoudt willen overnemen, niet waar? De goede vrouw had het slot meer op een Franka toepas selijk moeten maken. Zij zei het zoo vlot, dat ik er geen oogenblik aan twijfel of het is een dik wijls herhaalde formule, waaruit met eenige variaties haar geheele kunst bestaat," stelijk Nederlander door een vreemd maar erken telijk volk gewijd". NR. Ct.) Met de mail over Brindisi van 16 Sept. jl. is het eerste bericht aangebracht omtrent het voor komen van cholera op Java. In het Bat. Hbl lezen wij daaromtrent „Niet om het publiek te verontrusten, maar om eene behoorlijke waakzaamheid en dezoonoodige voorzichtigheid aan te bevelen, vermelden wij dat zich in de laatste dagen alhier een paar gevallen van cholera hebben voorgedaan, naar men ons meldt in het cavalerie-kampement* 't Bericht moge der politie of andere daartoe ge stelde machten aansporen een streng toezicht uit te oefenen over hetgeen op de passers wordt ver kocht en daarvan al datgene te weren wat rede lijkerwijze schadelijk voor de volksgezondheid wordt geacht." Ook te Soerabaija zijn sterfgevallen aan cho lera voorgevallen. Voorts deelt het blad uit vertrouwbare bron mede, dat zich te Batavia eenige verspreide ge vallen van pokken voordoen. Het Nieuws van den Bag bevat de volgende aanteekening, welke wij, dewijl ze op eene atad- genoote betrekking heeft, overnemen „Met eenige verwondering lazen wij in het jongste nommer van De Portefeuille den volgen den volzin «Men beschuldigde indertijd Het N. d. D. van indiscretie, dat 't bij 't Conscience-album opgaf, dat M. van Walcheren eigenlijk M. G. S. van der Teen heette." ,D« Portefeuille zelve ontslaat ons van alle verdediging door de bovengenoemde opgaaf te noemen: „eene inlichting, die men al bijna twee jaren geleden nit Meyer's Conversationslexikon kon opdoen," maar ze zou ons verplichten door ook nog mede te dee'.en wie de „men" was die ons van indiscretie beschuldigde. Zelfs door de geachte schrijfster zelve kan het niet ontkend worden dat haar geheim geen geheim meer is* Eerst in hare vaderstad Middelburg en later door heel ons land is haar ware naam bekend gewor den, en zelve hecht zij thans zoo weinig meer aan haar geheim, dat zij in het Conscience-album, 't welk voor ieder ter inzage gelegen heeft en thans zelfs gedrukt wordt, haar waren naam en haar sobrijversnaam te gelijk opgaf. Waar is nu van onzen kant indiscretie?" De commissaris van politie te Leiden deelt in hét Vaderlandin antwoord op het in ons nom mer van Maandag jl. vermelde stnk, mede dat de daarin bedoelde tienjarige knaap niet als ge tuige, maar als medebeschuldigde van diefstal met braak, van druiven op een gesloten schuit, op het politiebureau geroepen en ter confrontatie met anderen tot 's avonds gehouden is. Ook in Elson herinnerde nu dat het tijd werd om terug te gaan en nadat Leila grinnekend de klinkende munt had opgestoken, begeleidde zij de vreemde lingen met hare zegewenschen tot voor de deur van haar huisjei, De» avonds nadat men gemeenschappelijk bij Bichard gegeten had, bevonden Alice en Bichard zich in de bibliotheek voor het eerst alleen met elkaar. Mijnheer Swean was buiten op het terras bij een courant ingedommeld en Elson had Beton medegenomen naar zijn kamer. Bichard haalde ruimer adem. Alice zag met angst hoe welkom hem dit alleenzijn was en nam met bevende hand een paar vellen papier op die op een tafeltje lagen. Toen zij zag dat het papier met Grieksche letters overdekt was, legde zij het weer neer. Bichard, die haar opmerkzaam gade sloeg, nam nu de bladen op en zei „Dat zijn Grieksohe verzen die ik op mijn laatste uitstapje te Bizzokarpasso verzameld heb. Het schijnen overblijfselen van lange liederen te zijn, .maar ik kon niet meer dan deze regelen uit den mond van het volk opvangen." „Hebt gij nog niet beproefd ze te vertalen „Nog niet, maar het kan terstond geschieden." Hij hiéld het blad voor zich en sprak, Alice aanziende, langzaam en half luid andere opzichten blijkt de voorstelling van den persoon, die zich over onbehoorlijke behandeling beklaagd heeft, onjuist en het ongelijk geheel aan zijne zijde. Uit Hansweert wordt aan de Goesche Ct. gemeld Het gaat tegenwoordig alles behalve voorspoedig met den spoorbootdienst WalzoordenVlake, althans wat betreft de geregelde vaart. Telken» moet die dienst groote vertraging ondervinden door de schutting alhier. Zoo kwam Zondag morgen de van het station Vlake afkomende boot te 9 uren voor de sluis en moest aldaar blij ven liggen tot ruim 12 uren eer zij kon schutten, zoodat eerst te circa half een de reis naar Walz oorden kon vervolgd worden. Het behoeft geen betoog, dat door een en ander alle correspondentie aan den rechter-Schelde-oever werd gemist en groote stagnatie in den dienst veroorzaakt. Opeenhooping van schepen, geen orde bij de schatting of liever gezegd geen tijdig begin maken daarmede en gebrek aan goede regeling (om niet erger te zeggen) moeten als oorzaken van een en ander besokouwd wor den. Het vergunningsrecht voor den kleinhandel in sterke drank in de gemeente Baarland is door den raad vastgesteld op f 20. Te Ellewoutsdijk bedraagt het f 17.50. Tot schatter der localiteiten, waarin sterke drank in het klein wordt verkocht, is van ge meentewege voor Baarland benoemd de heer J. Peels te Goes. Blijkens bericht van Zr. M8. gezant te Parijs hebben de onderhandelingen over een nieuw handelstractaat met Frankrijk voorloopig geleid tot eene verlenging van het bestaande verdrag tot 8 Februari e. k. Toen de gasfabriek te Batavia werd opgericht, hadden de inlanders verschillende vreemde be schouwingen over het hun vreemde gaslicht, waaronder ook voorkwam dat de Christenen voor het nieuwe kunstlicht de oogen van kleine kin deren noodig hadden, waarvoor dan de kinderen van inlanders werden gebruikt. Er heersehte werkelijk een korten tijd een paniek onder de inlandsche bevolking, die haar kinderen niet veilig waande. Thans doet zich weer een dergelijk geval te Batavia voor. Onder de inlandsche bevolking gaat bet gerucht dat de Satan het maken van een tunnel in de Preanger voor de spoorweglijn BuitenzorgTjandjoer belet en dat hij niet tot een voltooiing van den tunnel zijn vergunning zal verleenen, vóór hem eenige hoofden geofferd zijn. Daar de spoorweg er komen moet, zal de Kompanie denkt de inlander voor het noodige aantal koppen moeten zorgen. Natuurlijk, «Een vierkant kruis hangt aan uw hals - Allen kussen het krnis en ik uw gelaat*" En na een poos vervolgde hij "Tien koningsartsen, al waren zij hog Zij genezen het niet, een hart door liefde getroffen." Alice had iets over die verzen willen zeggen; maar tij voelde dat zij niet zoo vrij als anders zou kunnen spreken. Daarna trad zij aan hét venster en drukte de hand tegen haar kloppend hart, Bichard was haar gevolgd en vatte haar bij de rechterhand. „Alice," sprak hij zacht, „Alice, tien konings artsen, al waren zij nog zoo geleerd, zij genezen het niet mijn hart, door liefde getroffen." Hij trok haar naar zich toe, nam haar hoofd tusschen zijne handen en kuste haar. „Allen kussen het kruis en ik üw gelaat ja, ja, dé put heeft waarheid vertoond. Gij hebt mij erin gezien en uit uwe oogen blonk mij een paradij» vol zaligheid tegen toen wist ik dat ook gij mij liet hebt." „Maar de doornen vroeg Alice en maakte zich uit zijn omarming los. „Denk niet aan de doornen, wij willen Ze niet laten groeien. Zei de waarzegster niet zelve dat wij het water van zijn tooverkracht beroofd hadden Geloof niet aan hare woorden; geloof enkel en alleen aan mijn liefdel" Zij gingen den tuin in, hand aan hand, ondef

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1881 | | pagina 1