N«. 248.
124® Jaargang!
1881.
21 October.
V rijdag
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Ad vertent ie n: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1-7 regels l.öO|^«ii
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Puhlicité O. L. Daubk Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich ens.
Middelburg, 20 October.
ZIJN VROUW.
Novelle van Marie van Redwitz.
De Gedaanteverwisseling der Woorden.
Er liep gisteren in den Haag een gerucht vol
gens hetwelk jhr. C. A. van Sijpesteijn, gouver
neur van Suriname, zijn ontslag als zoodanig
heeft aangevraagd.
Aan het departement van koloniën is intusschen
van zoodanig verzoek nog niets bekend.
Dit bewijst, we geven het terstond toe
niet veel. Het is meer gezien dat de minister van
koloniën pas na maanden kennis kreeg van feiten,
die iedereen en de heer van Golstein zelf lang
te voren had geweten. We herinneren slechts
aan de zending van den heer Der Kinderen naar
generaal Van der Heijden.
Gedurende de maand September is in de rijks
postspaarbank ingelegd f 135.251.83 en terugbe
taald f 39.079.11. De som der inlagen bedraagt
nu 627.776.21J, terwijl het aantal in omloop
zijnde boekjes tot 17.328 is gestegen.
Uit Den Haag wordt ons gemeld dat de tweede
kamer in de eerste dagen van November,
uiterlijk den 7en, tot hervatting harer werkzaam
heden zal terugkeeren.
Van meer dan éen kant is ons verzocht, vooral
niet te melden dat er iets gaande is met de ge
meente Veere.
Het betreft nu niet den moord, maar
Doch laat ons oppassen ons niet te verpraten
Wij kunnen echter niet stil houden dat in de
N. R. Ct. een beschrijving gegeven wordt van
het rijksgebouw, vroeger als lands- en admirali-
teits-arsenaal en tot 1866 als artillerie-magazijn
gebruikt.
Nadat er dikwijls sprake van geweest is dat
deze gebouwen voor afbraak verkocht zouden
worden, bestaat er, volgens de N. R. Ct. uitzicht:
„dat de regeering er betere bedoelingen mee heelt."
Wij zouden erbij kunnen voegen dat
Maar wij mogen ons niet verpraten l
Mocht eenig Veerenaar zich verbeelden Maandag
jl. in de stille straten zijner stad hooggeplaatste
personen ontdekt te hebben, dan dringen wij er
ernstig bij hem op aan, zich overtuigd te houden
dat hij 't voorwerp eener zinsbegoocheling ge
weest is.
Niets toch ware gevaarlijker voor de „bedoe
lingen" der regeering, dan de openbare wetenschap
dat de minister
Lieve hemel, daar zouden wij ons nn toch gaan
verpraten
Wij stappen zoo spoedig mogelijk van het
netelige onderwerp af.
8
.Wel, wel, gij schijnt een tweede Pygmalion,"
zei Elson hoofdschuddend. .Hoe hebt gij er dan
ooit toe kunnen besluiten om van de voorwerpen
te scheiden, die gij naar Londen gezonden hebt?"
.Dat heeft mij ook altijd eenigen strijd
gekost," bekende Richard lachende. »Ik ben
juist weer van plan het museum met een pracht
stuk te verrijken; als gij nog met mij naar be
neden wilt gaan, zal ik het u laten zien 1"
Een oogenblik later stonden zij in een klein
vertrek voor een leveusgroot beeld.
.Is het geen volmaakt kunstwerk uit den
hesten Griekschen tijd vroeg Richard vol be
wondering. „Het lichaam is van een zoo vol
maakte schoonheid jammer maar dat hoofd en
armen ontbreken."
.Zou het niet veeleer een Worstelaar dan een
discuswerper zijn vroeg Elson.
.Neen, de beweging is geheel die van een
discuswerper en het lijdt geen twijfel; want hier
is de hand met een stuk van de werpschijf."
Hij raapte het stuk van den grond op en hield
Jiet zjjn gast voor.
Een (fier drukfouten die, bij gezette correctie,
soms tienmaal over 't hoofd gezien worden, doch bij
enkele lezing in 't oog vallen als olifanten, ont
snapte ons gisteren.
De vriendelijke lezer zal wel begrepen hebben,
dat in de slotzin onzer opmerking over het adres
der Vereen, v. e. v. Industrieelen, den tweeden
keer dat het woord indirecte gebruikt wordt,
daarvoor directe gelezen moet worden.
Aan een particulieren brief eener vrouwelijke
verloskundige ontleent de Goesche Ct. het volgend
zeden-tafereel
De vorige week had ik 5 patiëntenwaarvan
éene bij gelegenheid der kermis, in een beestenstal.
Verbeeld u's nachts om ruim half twaalf komt
een orgeldraaier, een gezondelange krachtige
man, mij roepen, en had bij zich zijn vrouws
moeder.
Ik ging mee naar een schuur, gelegen naast de
sohool.
Toen ik daar binnentrad, hoorde ik p. m. 40
varkens schreeuwen, en zag ik bij een lantaarn
p. m. 15 menschen, deels liggende in 't stroo,
evenals hun viervoetige medebewoners, deels met
een soort van onrustige vaardigheid op en neer
loopende.
Waarlijk kon ik mijne patiente in 't eerst niet
gemakkelijk bereiken; ook zij lag in 't stroo op
den platteD grond in een hoek. Naast haar lag
een kind van ongeveer 4 jaren, geheel onder
lappen en doeken verborgen. Dit werd, nadat
ik er buiten mijn weten op getrapt had, op een
ander plaatsje gelegd en ik kreeg dus iets meer
ruimte.
Nadat ik de positie der vrouw had opgenomen
en bemerkte dat ik er nog wel twee uren zou
moeten vertoeven, ging ik zoo goed mogelijk op
het hoogste gedeelte van 't stroo zitten, naast
mijne patiente. Even had ik gezeten, toen ik
bemerkte dat naast mij nog een levend wezen
lag, geheel overdekt met jassen, broeken of liever
vodden. Ik vroeg of dat nog een kind was.
Neen, zei er een, dat is mijn vrouws vader.
Deze richtte zich eenigszins op en zei zoo wat,
half Duitsch, half Hollandscb, dat er potver
geen standjes moesten gemaakt worden, want dat
hij dan enz. Hij scheen vertrouwelijker met zijn
vriend Bacchus om te gaan dan met zijn familie.
Nu, ieder heeft zijn eigen idee, en zijn vrouw
vergoelijkte dan ook deze fout door te zeggen,
dat een mensch toch „wa mot ebbe."
Enfinhet kindje werd geboren en werd aange
nomen door een zeer gedienstig oliekoekenbak-
stertjeverdere hulp ontving het van eene
liedjeszangster, die tevens de gave der profetie
had en met planeten liep, terwijl het werd inge
bakerd door zijne grootmoeder.
De heer H. Boumanlid van het hoofdbestuur
.Hoe krijgt gij die dingen hier van daan
vroeg deze, „het is toch streng verboden ooit iets
uit te voeren. Ik hoorde dat men zeer streng
daartegen te werk ging."
„Dat neem ik niet zoo nauw, ik maak er
geen gewetenszaak van om een list te gebruiken.
Wat doet het Turksche rijk met deze kunstschat
ten Niemand weet die hier te waardeerenze
bederven maar en worden vroeg of laat toch
weggevoerd en daarom doe ik het maar liever
terstond. Do douanen hebben streng bevel om
niets te laten passeeren en dus moet de discus
werper er zich in schikken om het eiland op
een zeer weinig deftige manier te verlaten. Het
Engelsche wachtschip licht morgen het anker en
de officieren hebben mij beloofd voor het
transport te zorgen. Morgen in de vroegte zullen
zij mij een draagbaar en eenige vlaggen zenden;
en dan moet de edele Griek onder den naam van
een beschonken matroos de stad passeeren en
aan boord gebracht worden. Heeft hij het schip
goed en wel bereikt, dan mag hij zonder verdere
complimenten naar Engeland zeilen."
Richard was weer naar buiten getreden en keek
naar den sterrenhemel. Daarna zag hij een poos
met gefronsde wenkbrauwen naar een smalle
lichtstreep, die tusschen de toornen doorscheen als
door een reetdoch zoodra hij merkte dat Elson
zijne blikken volgde, keerde hij zich eenvoudig
naar den andeten kant en zei:
der Mj. tot Nut van 't algemeen, is gekozen tot
haar voorzitter gedurende het vereenigingsjaar
188182 en heeft die benoeming aangenomen.
ss Gravenhage, 19 Oct. Ons tramwegen
net is nu zoo goed als gereed. Sedert Dinsdag
wordt op bijna al de nieuwe lijnen gereden, op
de lijn Banka-straatHollandsche spoor echter
niet geheel, daar eerst gisteren de rails aan het
eindpunt dier lijn zijn gelegd. Den 21en dezer
is de termijn verstreken, waarop alles gereed
behoort te zijn en burgemeester en wethouders
beweren dat de zaken in orde zijn. Tot heden
echter zijn er nog geen wachthuizen met klachten-
boeken, geen abonnem anten en geen ritten om
de 7J minuut in alle richtingen. De plaatsen
voor de wachthuisjes zijn aangewezen en er zullen
couponboekjes komen, van 25 coupons a 7 cent
per stuk. Behalve op een paar lijnen, waar om
de 15 of 30 minuten wordt gereden, is de dienst
om het half kwartier overal (er zijn in het geheel
vijf lijnen) ingevoerd. In de wagens en het
uiterlijk vau het personeel is nog geen verande
ring gekomen, ofschoon materieel en personeel
beiden er nogal armoedig uitzien. Intusschen,
Keulen en Aken zijn niet op éen dag gebouwd.
Naar het N. v. d. D. verneemt, bestaat bij de
regeering het plan om door éen kabel Amsterdam,
Rotterdam en Utrecht onder den grond telegrafisch
te verbinden.
Zooals reeds gemeld is, vierde prof. P. Harting
gisteren zijn 40jarig hoogleeraarschap, waarvan
twee jaren aan het thans opgeheven athenaeum
te Franeker eu de overige aan de Hniverslteit te
Utrecht.
Als blijk van hoogachting werd den algemeen
geachten geleerde zijn portret in olieverf aange
boden, geschilderd door mej. Th. Schwartse, met
een album bevattende de namen der schenkers.
Bij de aanbieding hield de voorzitter der commissie
voor het geschenk, prof. Opzoomer, eene toespraak.
De commissie bestond verder uit de heeren: S.
Birnie, student te Utrechtdr. P. De Boer, hoog
leeraar te Groningen; dr. C. H. D. Buys Ballot
en dr. H. C. Dibbits, hoogleeraren te Utrecht;
dr. Th, Van Doesburgh, uit Rotterdam; J. A.
Fijuvandraat, student te Utrechtdr. J. W.
Gunning, boogl, te Amsterdam dr. J. L. Herten
te Roermond; dr. R. Horst, Th. W. Van Lidtde
Jeude, dr. W. Koster, hoogleeraar, W. C. Menso-
nides, student en A. C. Oudemans jr. student,
allen te Utrecht; dr.M. Salverda, inspect, van het
M. O. te 's Hage; dr. W. F. R. Suringar en dr,
P. J. Veth, hoogleeraren te Leiden, leden, en dr.
H. F. Jonkman, secretaris.
De schildersvereeniging Vooruitgang zij ons doel
te Amsterdam hield Zondag jl. eene vergadering,
„Het wordt laat en gij zult wel moede zijn.
Wanneer wij er overmorgen op uit willen moet
gij goed uitrusten, want het zal een vermoeiende
tocht zijn. De wegen in het gebergte zijn slecht
en de verzorging laat veel te wensehen over.
Meer dan eieren en wijn zullen wij niet krijgen,
behalve een weinig pilaf. Het is te hopen dat de
buit des te rijker zal zyn."
Zij verlieten elkaar met een hartelijken hand
druk. Elson stond in zijn kamer nog een oogen
blik aan het venster, dat op den tuin uitzag en
van waar men tusschen de kronkelige takken
van een pijnboom het dak eener kiosk kon
onderscheiden.
Terwijl hij daar zoo stond hoorde hij voetstappen
op het grint en hij meende de gedaante van
Richard te herkennen, die zich in de richting van
dat gebouw begaf. Hij ontwaarde ook nog
duidelijk de lichtstreep, die zijn gastheer kort te
voren zoo scheen te verontrustendaarop zag
hij bem verdwijnen als door het verschuiven van
een dicht voorwerp.
Er mochten veertien dagen verloopen zijn
Het was reeds laat in den avond, zware wolken
bedekten den hemel. Langzaam trok de kleine
karavaan naar de hoeve van Richard terug. De
paarden waren zwaar beladen en zwoegden onder
die door ongeveer 400 gezellen werd bijgewoond.
Het doel der samenkomst was de wensch naar
loonsverhooging, ten gunste waarvan vooral werd
gewezen op de afhankelijkheid van hun bedrijf
van de weersgesteldheid en van het lengen of
korten der dagen, zoodat de schilder slechts een
betrekkelijk klein gedeelte van het jaar zijn
werk kan verrichten. Verscheidene sprekers
meenden ook, dat de scbildersloonen te laag waren
in verhouding tot die van andere bouw-werklieden,
en dat een loou van 17 cent per uur niet alleen
gewenscht, maar ook mogelijk zou zijn.
In elk geval wenschte men echter daartoe den
vreedzamen weg te blijven bewandelen. Daarom
was ook dit jaargetijde uitgekozen, nu van pressie
van den kant der werklieden geen sprake kon
zijn, en de patroons ruim den tijd hebben om,
bij mogelijke inwilliging van het geuite verlan
gen, by de eerstvolgende voorjaarswerkzaamheden
hunne prijzen daarnaar in te richten.
De vergadering machtigde het bestuur om bare
belangen in dezen bij de patroons op de beste
wijze te behartigen. (N. v. d. D.)
Waar komt het woord „nachtmerrie" van daan?
„Wel, dat is duidelpk. Een benauwde droom,
die u loodzwaar op de borst ligt. Een „merrie"
dus, die in den „nacht" met haar volle zwaarte
op u drukt."
Zoo meent de spraakmakende gemeente, weinig
naar de logische reden vragende, waarom juist
een wijfjespaard het voertuig der benauwde
droomen zou moeten zijn.
De taalvorscher weet beter. Nachtmerrie komt
van het middeleeuwsche nachtmaere, nacht-duivel,
dat in cauchemar, in nightmareook voorkomt en
van bet Gothische marsjan, d. i. kwellen, ergeren,
afstamt.
Waarom beeft het volk er nachtmerrie van ge
maakt Omdat het maere niet meer verstond en
toch het woord in zijn geheel wilde begrijpen.
Merrie, een zwaar dier, waarvan de naam met
dan oorapronkelijken klank overeenkwam, lag
voor de hand en voldeed, als men niet te diep
doordacht, redely k aan het doel.
Waarom is „elf" het „gekken-getal Omdat
de „elven" in de Germaansche fabelleer geesten
waren, die met de menschen een loopje namen.
Maar aan de „elf," als zoodanig, ging de herin
nering verloren. Als telwoord bleef bet woord
leven. Daarom werd het onschuldige cyfer tot
een gekken-nommer gemaakt.
Iemand die „haar op de tanden" heeft, is een
persoon met wien men liever eet dan vecht,
niettegenstaande b'J mensch nog dier het ver
schijnsel van haargroei op de tanden als teeken
van bijzondere kracht of strijdbaarheid voorkomt,
den last, zoodat de gewapende lieden, die er naast
Hepen, hen slechts met moeite konden voortdrijven.
De vermoeide dieren betastten bij eiken stap
voorzichtig den grond en zetten de voeten weife
lend neêr, alsof zij nog altyd over de rotsen def
Tylliria liepen, waar zij bij eiken stap struikelden
en voortgetrokken moesten worden door het
struikgewas der dwergcypressen, die langs den
grond kruipen en de takken op de rotsen leggen.
Richard en Elson waren een weinig achter
gebleven. De weg leidde langs de hoeve van
Beton. Reeds van verre had Richard gemerkt
dat het balcon verlicht was en dat er zelfs
muziek uit het huis klonk.
Hoe meer z'J naderbij kwamen des te duide
lijker konden zij de zachte tonen eener wellui
dende vrouwenstem onderscheiden. Zy reden tot
onder aan het terras en hielden hunne paarden
aan. Het lied was uit. Het naspel op dé
piano stierf weg.
Thans hoorde Richard iets dat op het ruiscbeii
van een vrouwenkleed geleeker scheen een
stoel in het voorbijgaan verschoven te worden.
Zacht geneuried klonk thans de zooeven gehoorde
melodie op het balcon. Een blanke hand werd
over de begroeide balustrade gestokenzij plukte
een takje af en draaide het over de leuning
tusschen de vingers. Daarna zag, scbynbaar
toevallig, een blond hootdje naar omlaag, doch
werd terstond met een zacbten gil teruggetrokken