J Verkoopingen en aanbestedingen. Staten-GeneraaL De strijd in Antwerpen. Een staaltje nit de regeering van Alexander* vorst van Bulgarije. Een hoofdambtenaar, de heer Chranow, prefect van Scfia, zond dezer dagen een rapport aan den minister van binnen- landsche zaken, waarin bericht werd dat er geene oproerige bewegingen meer onder de bevolking voorkwamen. De prefect gaf daarom den minister in overweging om de ingevoerde wekelijksche rapporten over den geest der bevolking te staken. Deze brutaliteit van den minderen ambtenaar, die zich veroorloofde eene opinie te hebben, werd gestraft met drie dagen kamerarrest. Op de electrische tentoonstelling te Parijs i3 een toestel om kunstmatig kippen uit ie broeien, waarin door eene electrische geleiding voortdurend dezelfde temperatuur wordt onderhouden. Door eene verbinding van de kwik van den thermometer met een electro-magneet wordt, zoodra de tempe ratuur te hoog stijgt, een ventilator geopend die zich weer vanzelf sluit, als de temperatuur daalt. Wijl het dikwerf is opgemerkt dat de kunstmatig uitgebroedde kiekens zich eenzaam gevoelen, als ze het gezellige gekakel der moederhen ontberen, ia het denkbeeld opgekomen om dit per telephoon uit een kippenhok naar de kiekens over te brengen. - De zegeningen van het beschermend stelsel doen hare weldadige werking aan de arbeidersin Westfalen zoo rijkelijk gevoelen, dat deze bij duizenden, over Antwerpen of Rotterdam naar de Vereenigde Staten trekken. Daardoor geraken de mijnondernemingen zeer veel arbeidskrachten kwijt, en er zijn bergwerken, die in éen zomer 200 a 300 arbeiders achteruitgaan. Daarbij komt nog dat het meestal de krachtigsten en fiinksten zijn die emigreeren. Op 50.000 arbeiders in de kolenmijnen gingen er dezen zomer 5 a 6000 het land uit, wat een merkbaren invloed uitoetent op de productieve kracht der mijnondernemingen. De sultan van Turkije heeft bevel gegeven dat de overblijfselen van Salomo's tempel te te Jeruzalem zullen hersteld worden en de omge ving daarvan van vuilnis en onkruid zal worden gereinigd. Als een schoon beeld van verdraag zaamheid zal deze door Christenen vereerde Jodentempel worden gerestaureerd uit de inkom sten der nabijgelegen Omer-moskee. Men zegt dat de sultan tot dit besluit is gekomen teugevolge Van den aandrang van den Oostenrijkschen kroonprins, die vóór zijn huwelijk het Heilige Land bezocht. Ëij het afdeelingsouderzoek van het wetsont werp tot goedkeuring van een overeenkomst be treffende afstand van een strook spoorweggrond en water langs het buitenplein vau het station buiten de Delftsche Poort te Rotterdam, aan de gemeente Rotterdam, werd in sommige afdeelingen de opmerking gemaakt dat de M. v. T., die het ontwerp vergezelt, onvolledig moet geacht worden. Teneinde toch de hier voorgestelde transactie voldoende te kunnen beoordeelen, zon het noodig zijn te weten1° welke de verplichtingen van den staat zijn ten aanzien van het plein, natuur lijk behalve die, welke voor ophooging, bestrating en rioleering van den toegangsweg in geld aan Rotterdam gekweten worden 2° welke kosten de vervulling van deze verplichtingen voor den staat zou doen ontstaanen 3° welke de waarde is der 800 M1 die aan de gemeente worden overgedragen. Zooals de toelichting thans luidt, heeft de wetsvoordracht allen schijn van alleen te wezen in het belang van Rotterdam. Voor de verbetering van den toegangsweg immers wordt aan die gemeente het volle bedrag der kosten vergoed, en het is zelfs minder juist Wat in de M. v. T. te lezen staat, de staat ont heven wordt van zijn verplichtingen aangaande dien weg. De staat kwijt zich van de verplich ting door de betaling van f 7992.61. Maar welk voordeel, zoo werd gevraagd, staat dat nu voor den JWij zek wees m -»1 VPTVolff „Ja wel," zei Richard lachend, „die houden zeker voor niet geheel in orde, hier?" En hij met de hand naar het voorhoofd. „Dat zjj zich maar niet kunnen voorstellen," Vervolgde hij, „dat de jongeling een mau gewor den is! Zij verbeelden zich zeker dat mijn hoeve hier een voorbijgaande liefhebberij is. Ik heb echter nog geen oogenblik berouw gehad over mijn besluit en voel mij hier integendeel steeds behageljjker. Het is ook een genot, zijn wérk zöo beloond te zien. Eigenlijk was het een jongelingsdroom van mijn ouden oom, om op Cyprus land te koopen, teneinde althans een klein gedeelte van dit eiland weer welvarend en vrucht baar te maken en anderen door zijn voorbeeld aan te moedigen. Hij kon Schotland niet ver laten, maar wilde mij gaarne voor zijn plan winnen. Ik spotte er steeds mêe, daar het mij niet erg toelachte. Ik was toen nog zoo gelukkig in Engeland, dat ik er niet aan dacht het te verlaten." Hij tuurde een oogenblik strak voor zich nit op de zee, en vervolgde na eenigen tijd „Ik maakte later een reis in het Oosten en bekeek het eiland natuurlijk met bijzondere be langstelling, doch alleen van het standpunt van een reizigerwant het denkbeeld om mij hier te vestigen kwam nog niet in mij op, ofschoon het mij niet meer zoo bespottelijk voorkwam, nu ik bet laud kende. Mijn eerste bezitting op Cyprus staat over tegen den afstand van 800 M» grond en water, die misschien voor bouwterrein of tot vergrooting van naburige erven, eene hooge waarde bezitten De beplanting en verfraaiing van die buurt is in ieder geval een gemeentelijk, geen staatsbelang. Zonder nader op deze punten te zijn ingelicht, is het moeielijk te beoordeelen of het staatsbelang de aanneming der voordracht gebiedt. Ook had het de aandacht van sommige leden getrokken, dat volgens de M. v. T. de gemeente aan eigenaren van achterliggende gebouwen de noodige eisohen in het belang van hechte easier lijke bebouwing zal kunnen stellen, tegen ver gunning van op het plein uit te komen. Naar het oordeel dier leden bezit de gemeente, ten minste wat den eisch van hechtheid betreft, van zelf dat recht, en behoeft er geen bijzondere vergunning ten behoeve van bedoelde eigenaren tegenover gesteld te worden. Bergen op Zoom, 14 October. Heden had alhier de herbesteding plaats van aardappelen voor het garnizoen. De laagste inschrij ver was A. J. van Dort, voor 2.49 per hectol. „Ieder heeft begrepen dat de kunstenmakers die thans op het stadhuis tronen, enkel met het oog op de verkiezingen zich met andermans veêren tooien. Inderdaad, als de roem zoo groot, zoo verdiend was, waarom zou men den triomf dan zoolang hebben uitgesteld? Waarom heelt men gewacht tot het uur eener verkiezing om den kiezers zand in de oogen te strooien, hen ta ver blinden, hnn de afzichtelijke wonden te ver bergen van het Geuzen beheer over deze gemeente, wonden die men tot eiken prijs wil omsluieren? De mis'ukte vertooning van gisteren heeft geen ander doel: zij is een kunstje, een gelegenheids manoeuvre a la Pécher; ieder begrijpt het." Zoo sprak een clericaal blad te Antwerpen over den met ophef aangekondigden en met fees telijkheden gepaarden aanvang van het afbreken der Noordercitadel van de oude vesting, welke ook aan die zijde plaats zal maken voor dokken, pakhuizen en spoorwegen binnen de ruime nieuwe vestingwerken der ongaarne ingesloten stad. En een dag later herhaalde het Journal cVAnvers over de feestviering van Zondag „De gansche stad lacht nog om den optocht die den heer De Wael naar het Noordkasteel heeft vergezeld en het leugenlijstje heeft toege juicht, dat door den Préourseur eene redevoering wordt genoemd. Er is maar éene opinie over: het was niet alleen alledaagsch, gemeenhet was, om het ware woord te noemen, een smerige troep. „Die arme De Wael legt het leelijk at", zeide iemand uit de kringen waarin de burge meester vroeger verkeerde, tot mij, terwijl die vuile sleep van triomfgangers voorbijkwam. En de oude vriend, welke dien kreet van medelijden liet ontsnappen, had nog niet eens zijne redevoe ring gehoord, die nog meer terugstootend en walgingwekkend was dan zijn stoet." Deze beide aanhalingen doen den toon der op positie kennen, aan welke de liberalen in felheid van polemiek niet het geringste toegeven. De politieke strijd welke om de plaatsen in den ge meenteraad wordt gevoerd, heeft de hoogte be reikt waarop ieder in zjjn politieken tegenstander den vijand ziet in een strjjd op leven en dood, en waar geene waardeering meer bestaat voor eer lijkheid aan de overzijde. De strijdkreet maakt doof voor al het andere. was een klein goud muntstukje, dat een boer mij op het veld te koop aanbood. Ik kon toen de waarde er nog niet van schatten en zond het aan een jongen geleerde te Londen, met wien ik bevriend was, om te vragen wat hij van dergelijke dingen dacht. Ondertusschen begon ik al meer en meer belang te stellen in de opgravingen, die toen ter tijd met veel ijver gedaan werden en wille het antwoord hier afwachten, terwijl ik een uitstapje naar het binnenste van het eiland maakte. Gij kunt nagaan hoe blijde ik was toen ik bij mijn terugkomst het bericht vond dat het muntstukje een zeer zeldzame Alexander was, dat in het Museum te Londen nog niet gevonden werd, zoodat mijn vriend het daar onmiddellijk voor mij verkocht had. Ieder die hier toen een spade en een handbreed gronds bezat, was begonnen te graven en elkeen hoopte fabelachtige schatten op te delven. Maar niet dikwijls was de uitkomst schitterend en van lieverlede verflauwde de ijver, totdat men eindelijk geheel onverschillig werd. Thans laat men bet meer aan het toeval over. Ik was toen echter ook zoo aangestoken door de koorts om te wroeten dat ik voor een bagatel een akker kocht en toen ik er niets in vond, den daarnaast gelegen er bijnam. Zoo Werd ik grond eigenaar in het klein. Door mijn langdurig ver blijf had ik het eiland zeer lief gekregen en daar ik toch doelloos de wereld doortrok, dacht ik dat bet ten slotte het best was om het lievelings" Van clerieale zijde durfde men niet de nog alles beheerachende schoolquaestle te veel op den voor grond stellen, wijl de nog niet afgeloopen, ter kwader ure door de ultramontanen in de kamer zelve gevraagde enquête naar de werking dier wet een gansch arsenaal van wapenen biedt aan de liberalenterwijl de openbaarheid der zittingen van de enquête-commissie het verdachtmaken der processen-verbaal verbiedt. Eeue andere cry moest worden gevonden, en men heeft die niet vergeefs gezocht met aan de sedert 1872 regee- rende liberale meerderheid het verwijt voor de voeten te werpen„Gij zijt dure regeerders, gij hebt geknoeid met het geld der gemeente en zijt de oorzaak dat de bevolking gekromd gaat onder zware lasten." Tegen deze beschuldiging zich te verdedigen, is de taak der liberalen en hierop was het feest van Zondag voor een goed deel ingericht. In het adres, aan den heer Da Wael aangebo den, heet het, dat wel is waar de clerieale be stuurders der stad vóór 1872 het denkbeeld hebben opgeworpen om de beide door de nieuwe vesting doelloos geworden citadellen af te breken en de vrijgekomen terreinen voor handelsinrichtingen te gebruiken, maar dat zij de hand niet hebben gelegd aan de uitvoering, zoodat de Zuider-oitadel niet vóór 1874 viel, terwijl eerst thans de hand wordt geslagen aan de vernietiging van het Noordkasteel. Met andere woorden, dat Antwerpen zijne groote uitbreiding als koopstad uitsluitend heeft te danken aan het liberale bewind sedert 1872. Het antwoord van den heer De Wael was een terugslag van gelijke strekking. In een vluchtig overzicht toonde hij aan dat steeds de clericalen in den gemeenteraad ieder plan tot uitbreiding der stad hadden tegengewerkt en slechts nu en dan de groote Antwerpsche beweging in hnn vaandel hadden geschreven om eene overwinning bij de verkiezingen te behalen. Kwam echter het tijdstip van uitvoering der hoog opgevijzelde plannen, dan zaten ze stil en ze lieten de beide citadellen Btaan, om weder bij eene volgende verkiezing als lokaas dienst te doen. Het liberaal bewind heeft echter, met de hulp der regeering, niet alleen beloofd, maar ook uitgevoerd wat er te doen was. Dit laatste feit, dat natuurlijk reeds vóór het feest van Zondag in menigen vorm, zoowel in kiesvergaderingen als in de liberale bladen, was op den voorgrond gesteld, is niet te weerleggen. Tegen het ontwijfelbare voordeel dat de liberalen hierdoor in de openbare meoning der koopstad hebben verworven, stellen de clericalen twee middelen van strijd. Het eerste werkt in het duister en wordt niet openlijk genoemd. Door de onteigeningen voor de groote openbare werken der laatste tien jaren is menig bijzonder belang gekrenkt. Bloeiende neringen zijn onder het houweel der af brekers gevallen en niet altijd naar den zin der eigenaars vergoed. De groote verkeerswegen der stad zijn ten deele verlegd, waardoor in vroeger drukke straten de panden en winkelzaken een deel hunner waarde hebben verloren. Daardoor zijn ook vele niet-cleriealen gebeten op het gemeentebestuur en van deze, de „mannen met de dubbele gezichten", hopen de clericalen steun bij de verkiezingen. In de tweede plaats strijden zij met de reeds aangestipte bewering dat de gemeenteraad de financiën der stad slecht heeft beheerd, dat hij te veel geld heeft uitgegeven naar hetgeen voor die sommen is gekocht. Om te begrijpen een hoe omvangrijk werk het is zulk eene bewering te staven of haar te weerleggen, dient men een blik te hebben geworpen in de rekenin gen der stad over de laatste tien jareD, en door hunne scherpe oppositie hebben de clericalen een hulpmiddel uitgelokt, dat dit zeer gemakkelijk maakt. „Daar zitten Geuzen aan de kas," schreven denkbeeld van mijn oom ten uitvoer te brengen. Hij beleefde het helaas niet meer. Zoo ontstond mijn hoeve, die thans haar schoonsten bloei bereikt heeft. Een jaar geleden werd mij ook het consulaat opgedragen. Ik heb hier een tweede vaderland gevonden en denk er niet aan mijn bezitting te laten varen. Dit is reeds alles mijn eigendom," zei hij, in het rondwijzende. Intusschen waren zij door goed bebonwde akkers gereden en onderweg ontmoetten zij wagens met buffels bespannen, die van het werk huiswaarts keerden. „Wij zijn er reeds," zei Richard, „wij kunnen hier doorgaan." Hij hield voor een omheinden tuin stil, sprong van zijn paard en terwijl hij Mehmet de teugels toewierp, reikte hij Elson de hand en sprak op harteiijken toon „Wees welkom op mijn grondgebied!" Zij gingen door een klein poortje in den tuin en den weg langs, die door hooge hagen van laurier-en doornstruiken ingesloten was. Esn welriekende geur woei hen met den avondwind, van den tamarindenboom tegen. Bij het geluid van voetstappen ritselden groenachtig blinkende hage disjes over den klimop en de droge bladeren die erop gevallen waren. „Wat is dat hier?" vroeg Ëlsön, terwijl hij staan bleef, de takken van een aardbeziënstruik op zij boog en met zijn karwats op steenblokken zij boven de dagbladartikelen, die het wanbeheer der liberalen moesten aantoonen. En evenals vóór drie eeuwen nit den scheldnaam van Berlaymont de eerenaam der vrijheidshelden ontstond, nam de vercenigiug Let libéraux uttis deze zinspreuk over. „Daar zitten Geuzen aan de kas," schreven deze liberalen op hunne beurt boren eene lijst der openbare werken, sedert tien jaren in Antwerpen uitgevoerd. De lijst werd gedrukt en ruim verspreid. Wij nemen daarnit enkele cijfers over, waarin wij misschien bij de verzameling nit de verschil lende jaarlijksche rekeningen, wel een enkelen post van minder belang hebben over het hoofd gezien. Bijdrage aan den staat, voor de verandering der kaden, met de onteigening, volgens contract, fr. 70.000.000. Andere openbare werken ten behoeve van den handel, fr. 22.500.000. Aankoop van huizen en terreinen tot verbree- ding van straten, fr. 1.774000. 2 Aanbouw van woningen voor werklieden fr. 1.738.000. Abattoir, fr. 2.145.000. Schoollokalen, fr. 4.732.000. Aankoop en inrichting van het Muteum Plantyn, fr. 1.370.000. Schietbaan, fr. 400.000. Na slaan wij hierbij nog over het nienwe hos pitaal, het stedelijk musenm met den aankoop van schilderijen, de enorme uitgaven voor nieuw plaveisel, de ruime subsidiën aan de opera en den VJaamschen schouwburg, de rioleering, de waterleiding, de schoolmeubelen, de nieuwe zwem school en vele andere zaken, welke van deze lijst een merkwaardig getuigenis maken voor den mi men blik, de onbekrompenheid en den onvermoei- baren ijver van het gemeentebestuur, dat Antwerpen in uiterlijk aanzien, in zorg voor onderwijs, voor openbare gezondheid, voor de beoefening der knnst, met de ruimst mogelijke opvatting der regeeriugstaak, gelijken tred heeft doen honden met de toenemende welvaart zijner bewoners. Het kan den clericalen niet moeilijk vallen in het besteden dezer sommen een enkele font te vinden; het zon veeleer verbazing wekken als ze niet waren begaan. Maar de lijst zelve, door de tastbare voordeelen der groote handelsstad by iederen voetstap gestaafd, is een krachtig wapen ter verdediging van de liberale oandidaten. Toch is men niet zonder zorg voor den afloop der verkiezingen. Er wordt van beide zjjdan hard gewerkt. Laat ons hopen dat Antwerpen, clericaal vertegenwoordigd in de wetgevende macht, zijn liberalen gemeenteraad behonde. Leopold de Wael en zijne medewerkers hebben Antwer- pen's vertronwen verdiend. wees, die half onder de groene haag verscholen lagen. „Dat zijn reeds de resultaten mijner opgra vingen, doch niet van eenige waarde of beteekenis. Gij ziet het zijn meest ruwe blokken. Hier zijn een paar grafsteenen," zei hij verder gaande en op lange platte zerken wijzende. „De beste exem plaren heb ik by het huis opgesteld." Bij een kronkeling van den weg zag men nu het eene steenen beeld naast het andere staan» Er waren ovale, platliggende figuren by, en ook stijve, zittende gestalten. Wordt vervolgd.) GEDRUKT BIJ DE GEBROEDERS ABRAHAMS TE MIDDELBURG.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1881 | | pagina 2