N°. 234. 124e Jaargang. 1881. Woensdag 5 October. De baronnen van Gemperlein, Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 5/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1-7 regels 1.50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenlandde Compagnie générale de Puhlicité G. L. Daubk Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. AL, Berlijn Weenen, Zunch enz. VEEMARKT TE MIDDELBURG. Middelburg, 4 October. FEUILLETON. MARIE VON EBNER-ESCHENBACH. Benoemingen en besluiten. Kerknieuws. MIDDELRIIRGSCHE III RAM. Donderdag deu 6'" October 1881, van des voor- middags 8 tot des namiddags 4 uren. Middelburg, deu 4 October 1881. De burgemeester en wethouders van Middelburg, D. A. DRON KERS, L. B. De secretaris, G. N. DE STOPPELAAR. Omtrent de organisatie van het bestuur in Groot-Atjeh, op voordracht van den gouverne- ments-eommissaris en op de gegevens, door den gouverneur en militairen bevelhebber van Atjeb betreffende bet inlandsch bestuur verstrekt, door de Indische regeering goedgekeurd, kunnen wij thans het volgende mededeelen. Als hoofdbeginsel der bestuurs-reorganisatie is bepaald, dat het gouvernement Atjeh en onder- hoorigheden wordt verdeeld in drie afdeelingen Groot-Atjeh, Noord- en Oostkust van Atjeh, en Westkust van Atjeh, bestuurd door assistent residenten gevestigd te Kotta-RadjaTelok Semawé en Malaboeh. Bij de regeling van het inlandsch bestuur in de onder rechtstreeksch bestuur staande afdeeling Groot-Atjeh, zijn de Atjehsche volksinstellingen zooveel mogelijk ge ëerbiedigd. In die afdeeling zal voorts een korps gewapende politiedienaren worden in dienst gesteldi bestaande uit 4 sergeanten, 8 korporaals en 213 manschappen. Naarmate deze politiemacht er meer en meer in slagen zal haar eigenaardige taak te vervullen, zal de in Atjeh aanwezige militaire macht, door concentratie van troepen en opheffing van een deel der bestaande posten en versterkingen, geleidelijk kunnen worden ver minderd. Onder den gouverneur wordt het bestuur gevoerd door 3 assistent-residenten en door 10 controleurs. De assistent-residentie Groot-Atjeh, met Kotta Radja als hoofdplaats, omvat die gedeelten van het gewest waar het gouvernement recht streeks bestuur voert. Zij bestaat uit vijf onderafdeelingen. Aan het hoofd dier onderafdee- lingen staan controleurs, aan wie Kotta Radja, Olehleh, Loöng, Lambaroe en Toengkoep als standplaatsen zijn aangewezen. De assistent-residentie Noord- en oostkust van Atjeh, met Telok Semawé als hoofdplaats, is verdeeld in vier onder-afdeelingen: Telok Semawé, rechtstreeks staande onder den assistent-resident, Edi, SamalaDgan en Segli onder controleurs, geves tigd op de plaatsen waaraan die onder-afdeelingen haar namen ontleenen. 10 VI Lodewijk stond nog steeds onbewegelijk. Zijne oogen brandden onder de gezwollen leden en waren met een uitdrukking van zaligheid en onuitsprekelijke liefde op zijn broeder gevestigd. „Zijt gij ongedeerd vroeg hij op schorren, dof fen toon. Nu zag Frederik hem eerst goed aan, en een verbaasd, medelijdend lachje vloog over zijn gelaat, hij haalde zijn zakdoek uit, drukte dien tegen de wond aan zijn voorhoofd en prevelde iets, dat men niet duidelijk verstaan kon, doch het woord Ezel moet er in voorgekomen zijn. Daarna greep hij een der Hannaken bij het eind- teugel, dat aan het hoofdstel was blijven hangen, en klonterde met bet vermoeide dier, dat bij eiken stap strttikdele, de steile hoogte op, iets langzamer dan het op een anderen dag zou gebeurd zijn. De koetsier volgde met het tweede paard; eindelijk kwam Lodewijk met een hangend Jjpofd en een der gebroken rijtniglantarens, welke De assistent-residentie Westkust van Atjeh, met Malaboeh als hoofdplaats, wordt rechtstreeks be stuurd door den assistent-resident, bijgestaan door een te Malaboeh gevestigden controleur. Vermits aan de landschappen, welke gezamenlijk de beide afdeelingen Noord- en Oost en Westkust uitmaken, zelfbestuur gelaten ia, viel alleen de samenstelling van het inlandsch bestuur in Groot- Atjeh te regelen. Tengevolge van het wegvallen der sagihoofden zijn van de vroegere hooiden in Groot-Atjeh slechts overgebleven die der districten, der moekims en der kampongs. Waar de districts- en de moekimhoofden zich door een vervanger of helper lieten bijstaan, is deze toestand bestendigd, en ook de hoofden van wijken zijn behouden ge bleven waar zij in functie waren. De aanstelling vau de verschillende hoofden in Groot-Atjeh zal volgens plaatselijke instellingen en gebruiken plaats hebben en de uitoefening van hun gezag is geheel op den bestaanden voet gehandhaatd. De districtshoofden hoeloebalangsworden door den gouverneur-generaal aangesteld; hun vervangers en helpers, zoomede de kamponghoofden door den assistent-resident, of door de besturende contro leurs. Als bezoldiging zijn aan de hoofden in Groot-Atjeh de inkomsten gelaten welke het gebruik hun toekent, hoofdzakelijk bestaande uit de opbrengst van de hun onder het voormalige sultansbestuifr afgestane gronden, en uit aandeelen in belastingen op civiele processen, echtscheidingen en begrafenissen. Alleen de in- en uitvoerrechten door enkele hoo den geheven, en de voordeden welke door sommige uit den opiumhandel genoten worden, zijn sedert onze vestiging in Groot-Atjeh voorgoed vervallen. Teneinde de districtshoofden aan ons gezag te verbinden en hun een billijke belooning te geven voor de hooge eischen die ons bestuur hun stelt, zijn voor acht dezer hoofden bezoldigingen vastgesteld, en zijn de inkomsten van drie hunner, welke hun reeds in 1877 waren toegekend, voorloopig onveranderd gebleven. Ter Neuzen, 3 October. De gemeenteraad heeft het bedrag van het licenserecht op den kleinhandel in sterken drank bepaald op f 20 van elke 100 huurwaarde der loealiteit, waarin het bedrijf wordt uitgeoefend. De Vereen, v. burgen secr. in N. en Z. Beveland heeft bij adres de tweede kamer verzocht, in de wetsontwerpen op de nationale militie en de schutterijen de bepaÜDg op te nemen, dat aan de gemeentebesturen eene vergoeding uit 's rijks schatkist worde toegekend voor de ten behoeve van den staat te verrichten administratieve werk zaamheden; dewijl het billijk voorkomt, dat de staat eene vergoeding geve aan de gemeenten voor de bedoelde werkzaamheden, opdat de gemeente besturen, zoo noodig, de met de daadwerkelijke hij werktuigelijk had opgeraapt en krampachtig vasthield in de hand. Zwijgend trok die kleine karavaan een half uur later Wlastowilz binnen. De paarden werden op stal gebracht, waar de noodige maatregelen geno men werden om het achtergebleven rijtuig te laten halen. Frederik vond dat Lodewijk zich nu schielijk moest verkleeden en te paard naar het slot Bendex-vou» gaanhij zelf zou over een half uur komen. „Het zou wijzer zijn als gij naar huis gingt en compressen met ijs op uw hoofd legdet," zei Lodewijk. Frederik antwoordde zeer barsoh dat hij geen kraamvrouw was. Zij kibbelden nog een poos en gingen toen het slot binnen, ieder naar zjjn kamer, Tien minuten later draafde de rijknecht van Lodewijk naar Rendezvous, met een brief van zijn meester aan freule Clara von Siebert in den zak. Lodewijk bleef thuis. Hij liep rusteloos in zijne vertrekken op en neder, in zijn hoofd ging het toe als in een stampmolen. Elke ader klopte koortsachtig, elke gedachte die dat kokende brein voortbracht was onzin, kwelling en pijn. Een denkbeeld, het ergste van allen, verdreef alle anderen„Gij hebt het leven uws broeders in gevaar gebrachtHoe weinig heeft het gescheeld of gij waart zijn moordenaar geworden uitvoering der wetten belaste ambtenaren ruimer kunnen bezoldigen. Naar aanleiding van het barbaarsche „katknup pelen", dat hier en daar op 't platteland nog in zwang is, herinnert De Gemeentestem dat tegen de kasteleins of andere personen, die dergelijke feestelijkheid uitschrijven, procesverbaal kan wor den opgemaakt wegens overtreding van art. 7 der wet van 5 Juni 1875 Staatsbl110). Dit is o. a. beslist bij vonnis van het kantongerecht van Zuidhorn (8 Mei 1876). Mevrouw StormYan der Chijs vestigt in het Handelsblad de aandacht op eene lezing van den heer De Nijs te Schagen over de beste middelen om landbouw-onderwijs ook voor vrouwen toe gankelijk te maken, en schrijft daarbij „Als men van nabij de behandeling kent der zuivelbereiding, door de talentvolle mevr. Amers- foordt de eeoige vrouw ia Nederland, die bij een meesterlijke bespeling der piano een grout oratorium componeerde""— persoonlijk uitgeoefend, en als men 't voorrecht had de Badhoeve in de Haarlemmermeer te bezoeken, waarop haar onder nemende echtgenoot de uitvindingen van onzeu tijd in practijk brengt om 'tland vruchtbaarder, den oogst rijker en op minder kostbare wijze spoediger voor 't gebruik geschikt te maken, dan kan men daar een navolgenswaardig voor beeld zien, hoe beschaafde en ontwikkelde personen uit de aanzienlijke kringen onzer maatschappij zoowel de man als de vrouw door eigen werkzaamheid ook in den landbouw en de zuivel bereiding anderen ten zegen kunnen zijn." Sedert het uitbreken der veepest in West-Java tot 1 Juli 1881 ziin 207.416 buffels en rundereu afgemaakt. Daarbij komt, dat vele eigenaren van karbouwen nit angst hun vee hebben geslacht, zoodat in Bantam alleen de veestapel in de laatste twee jaren van 160.000 tot ODgeveer 70.000 buffels is verminderd. Iedere afgemaakte of gestorven buffel verte genwoordigt als het ware het eenig landbouwka- pitaal van den inlander. Met zijn buffel verliest hij de gelegenheid om ziju veld te bewerken. In het verslag van de reis van den gouv.-gen. naar de zwaarst geteisterde streken in Bantam, Lebak en Pandeglang leest men dan ook van „eindelooze vlakten, geheel onbebouwd gebleven door gebrek aan karbouwen en aan handen." Het meerendeel der bevolking was voor veldarbeid te veel ver zwakt. Het bevolkingscijfer in Bantam is dan ook met ongeveer 50.000 zielen verminderd. Op dit oogenblik zal de voorraad padi vermoedelijk zijn verbruikt, terwijl het aantal overgebleven karbouwen te gering is om een voldoend aantal aawahs behoorlijk te bewerken. Een treurige toestand, die een zware taak op De schel ging voor het souper. Hij ging naar de eetzaal, waar Frederik hem reeds wachtte. Deze at met smaak, men praatte, rookte, rede twistte zelfs, maar alles zonder het ware genot, het hart was er niet bij. Veel vroeger dan gewoonlijk stond Lodewijk op, en zei, „Goeden nacht." Hij had er zoo gaarne bijgevoegd„Slaap welof nog eens gevraagd „Scheelt u niets maar dan zou Frederik zich geërgerd of hem misschien uitgelachen hebbendus liet hij het maar en ging zwijgend de zaal uit. Frederik zag hem lang weemoedig na. Zijne oogen vulden zich met tranen, en hij prevelde zacht „Arme kerel!" Hij liet peinzend het hoofd op de üanden rusten en bleef geruimen tijd zoo zitten. Toen hij eindelijk opstond en met vaste schreden naar zijn kamer ging, straalde zijn gelaat van een hoogere vreugdevan trots over een groote overwinning, een overwinning der edelste zelfverloochening en der reinste offervaar digheid. Hoe laat het ook reeds was, zond Fre derik nog dienzelfden avond een bode te paard met een brief aan mevrouw de douairière Von Siebert te Perkowite. Onderwijl zat Lodewijk aan zijn schrijftafel en schreef in sierlijke letters, langzaam en plechtig, zijn testament, waarbij hij zijn broeder, baron Frederik von Gemperlein, tot erfgenaam van al de Indische regeering legt. Moge zij die met allen ernst vervullen Vad De redactie van de Portefeuille verzoekt ieder, die genegen is mede te werken om mevrouw Bosboom-Toussaint op haar 70e verjaardag (16 Sept. 1882) een gepaste hulde te brengen, haar zijn adres te doen toekomen. De audiëntie van den minister van marine zal op Vrijdag 7 dezer, niet plaats hebben. De Werkmansvereeniging te Heinkenszand heeft aan hare 103 leden en aan 9 niet-leden gedurende het boekjaar 188081 verstrekt 1863 hectoliters steenkolen. De prijs bedraagt voor de leden 67 cent per hectoliter vrij aan huis en 52 cent vrij op den wagen. De Schietvereeniging van de leden der d. d. schutterij alhier zal, bij gunstig weder, aanstaan den Vrijdag, des namiddags te éen uur, haar eersten jaarlijkachen schietwedstrijd houden. Er zal ook van 's morgens 10 uren af gelegenheid gegeven worden op de vrije baan te schieten. ridderorden. Benoemd tot grootkruis der orde van den Nederl. Leeuw de luit.-generaal prins Orioff, ambassadeur van den keizer aller Russen, te Parijs. adel. Jhr. Jacob Jan Hendrik van Delen, burgemeester van Wamel, benevens zijne wettige, zoo mannelijke als vrouwelgke afstammelingen, zijn erkend als gerechtigd tot het voeren van de vau ouds in hun geslacht gevoerde titels vau baron en van barones. leger. Luit-gen. P. G. J. van der Schrieck, van den staf der inf. wordt op nonactiviteit ge steld, te rekenen van den dag waarop bij het lidmaatschap der tweede kamer van de staten- generaal zal hebben aanvaard. Beroepen tot predikant bij de Ned. herv. ge meente te Sneek de heer D. Rijnders, predikant alhier. Eenige personen te Moerdijk, waaronder voor malige volgelingen van den heer Koeken, hebben onlangs het classikaal bestuur van Breda ver zocht tusschenbeide te komen tot herstel van de orde in de herv. gemeente aldaar. Sedert 30 Maart 1873 worden de ringpredikanten verhinderd in die vacante gemeente te prediken en zijn er geene wettige kerkvoogden en kerkeraadsledeu. Het classikaal bestuur heeft bevonden, dat volgens het plaatselijk reglement op het beheer der ker kelijke goederen te Moerdijk alleen het college van toezicht in N.-Brabant bevoegd is, de stern- zijn have en goed benoemde, ingeval hij (Lode wijk) ongehuwd en kinderloos mocht blijven, 't geen, voegde hij erbij, waarschijnlijk wel ge beuren zou. Aan het slot van het stuk schreef hij de volgende woorden „Ik wensch, waar ik ook sterven moge, te Wlasiowitz begraven te worden." Toen dit werk volbracht was, voelde Lodewijk zich iets kalmer. Hij kon het evenwel toch niet langer in de kamer uithoudenhij werd naaf buiten in de vrije natuur, in de frissche nacht lucht gedreven. De nacht was donker, slechts enkele sterren fonkelden aan den hemel, de wind ruischte door de boomen, joeg de gele blaren over het witte glinsterende zand der wegen, en deed de dorre takken van bet struikgewas kraken. Lodewijk ging met vaste schreden voort. Nog eenmaal wilde hg elk pad van den tuin betreden elke lievelingsboom begroeten, eer hij met een beklemd gemoed afscheid nam. het eerst, ouden den op de weide, den laatsten van tied hier uit het bosch overgeplante broeders. Gij hadt lang gesukkeld, maar nu prijkt gij in al de kracht eener bloeiende gezondheid. U, o edelen notenboom, waar Frederik nooit voorbijgaat zon der te zeggen dat is een boomDan den Araucaria bij het lariksbo3chje, respect voor hemEen pijnboom met palmen-aard, Noordsche kracht, met Zuidelijke schoonheid

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1881 | | pagina 1