BUITENLAND.
De Transvaal.
dusver bedragen '/ij 1500, f 1300, f 1200 en
1000.
Voor het onderzoek naar den waterstaatkun
digen toestand des lands is hetzelfde cijfer
27.500) uitgetrokken ais op de begrooting van
het loopende jaar.
Verbetering der rivieren. Over het algemeen
sluiten de voor 1882 ontworpen werken in de
rivieren aan die der vorige jaren aan. Zij kunnen
als een voortzetting daarvan worden aangemerkt.
Hetgeen tot nu toe verkregen is geeft vertrouwen
om op den ingeslagen weg voort te gaan en grond
om te verwachten, dat meer en meer het voor
gestelde doel zal bereikt worden.
Voor den dienst der posterijen is voor 1882
f 405.900 aangevraagd boven het bedrag voor
1881 toegestaan.
Hieronder is begrepenlo 150.000 voor ver
goeding van vracht aan de spoorwegen voor het
vervoer van postpakketten2o f 152.800 voor de
uitvoering van de daarop betrekkelijke wet, terwijl
het overschietend gedeelte van f 103.100 bestemd
is tot bestrijding der meerdere kosten van den
postdienst, tengevolge van verbeteringen, uitbrei
ding van personeel en traktementn-verhoogingen.
De pakketten-wet zal in de eerste maanden van
1882 in werking worden gebracht, maar de orga
nisatie van den dienst zal eerst binnen twee jaar
over het geheele rijk worden uitgestrekt, Tegenover
de voorgestelde vermeerdering van uitgaven staat
de verhooging van inkomsten, die voor 1882 op
350.000 is geraamd.
Bij de afdeeling posterijen is gerekend op ver-
hooging van de traktementen, vooral van brie
vengaarders en postboden, voor zoover vermeer
dering van dienstverrichtingen, in verband ook
met de invoering van den postpakketdienst, hun
daarop aanspraak geeft.
Het telegraafpersoneel zal met 69 hoofden
worden vermeerderd, waarvoor een verhooging
van f 46.270 is uitgetrokken.
Wet op «le mi«i«ieleii.
Grondbelasting f 9.725.000; personeele belasting
f 9.150.000; patentrecht f 8.200.000; accijnsen:
suiker ƒ6.300.000; wïju 2.050.000; gedestilleerd
f 22.400.000 (gelijk cijfer als voor 1881); zout
f 3.200.000; zeep 1.650.000; bieren en azijuen
900.000; geslacht f 2.725.000 (ten vorigen jare
reeds met f 120.000 verhoogd, wordt voor 1882
weder 30.000 hooger gesteld.) Indirecte be
lastingen zegelrechten f 1.500.000registratie en
hypotheekrechten resp. 8 millioen en 8 ton.
Successierecht 6.700.000 (de successie in de rechte
lijn bracht over 12 maanden f 1.876.667 op.)
Hechten op den invoer f 4.700.000, d. i. f 100.000
hooger dan voor 1881; formaatzegel 8000 en
3040. Waarborg en belasting der gouden en
zilveren werken f 310.000; essaailoon 110
Domeinen f 1.550.000. Postergen 4.350,000.
Hij kstelegrafen f 1.018.600.Staatsloterij 430.000.
Jacht- en visscherij-akten 145.000. Loods
gelden 960.000. - Hecht op de mijnen 3105.
Aandeel van het rijk in de opbrengst van de
exploitatie der Staatsspoorwegen f 2.118.000 (zijnde
f 82.000 meer dan voor 1881 is geraamd.)
Verschillende baten 3.014,850. Indische bij
drage memorie. Bijdrage uit het domeinfonds
300.000. Totaal 106,664.555.
Het was een gewichtige dag voor de Trans
valere, toen den 3en Augustus, nadat op ai de
ontroering van een feilen strijd vier maanden
langdradige onderhandelingen waren gevolgd,
de ontwerp-oonventie werd geteekend, welker
vierde artikel luidt
„Op den achtsten dag van Augustus 1881 zal
de regeering over gezegden staat met alle daar
aan klevende rechten en verplichtingen en alle
tijdens de annexatie in beslag genomen staats
eigendom, behalve oorlogsmunitie, worden over
handigd aan de heeren S. J. P. Krnger, M. W.
Pretorius en P. J. Joubert, die aanstonds zullen
zorgen dat een Volksraad wordt gekozen en
bijeengeroepen. De aldus verkozen en bijeonge-
foepen volksraad zal over het verder bestuur van
den staat beslissen".
De ernst van dien dag kon niet Worden bedorven
door de dolle vertooning door eenige Engelschen
looven Er begon een zware strijd in Frederik 's
binnenste. Hij zou alles gegeven hebben om een
anderen uitweg te vinden, maar hoe hij ook
peinsde, hij kon niets anders bedenken. Hij
zweeg dus, en hoe drukker en welbespraakter
Lodewijk erop aandrong om óf zijn voorstel aan
te nemen óf een beter aan de hand te doen, des
te hardnekkiger zweeg hij
Terwijl h\j daar zoo Btil en somber zat te kijken,
kwam zijn jachthond bij hem, legde, zijn kop op
Zijn knie en begon te janken.
„Marsch 1" riep Frederik, en toen het dier
niet dadelgk gehoorzaamde, gaf hij hem een flin-
ken schop. De hond slaakte een kreet van pijn
en ging in een hoek bij het venster zitten
rillende en af en toe jankende, volgde hij alle
bewegingen van Frederik met zijne goedige, smee-
kende oogen, en trommelde bigde met zijn staart
op den grond, zoodra het hem gelakte een blik
van zijn meester op te vangen. Deze bromde:
„Verwenscht beest 1" stond op, haalde een kussen
van de canapé en wierp het den hond toe, die
het dadelijk met den snoet in een boek duwde
en erop ging liggen.
Lodewijk stoof echter eensklaps opj
„God in den hemel! Daar praat ik
nn sedert een half uur tegen dien man,
zijn levensgeluk en het mijne staat op het spel,
en die man speelt met zijn hond 1
Nu barstte ook Frederik lo»; „Doe watje
op 't getouw gezet, die den vorigen avond in eene
herberg te Pretoria reehtbankja hadden gespeeld
en den heer Gladstone ter dood veroordeeld op de
beëedigde verklaring van twee geneesheeren dat
hg de Britsche nationale eer een doodelijko wond
had toegebracht. Men besloot de Britsche vlag den
volgenden dag te begraven. Des namiddags
kwam men bijeen op het Kerkplein. In een
lijkwagen, naar den eisch getooidstond een
kistje waarin de vlag was gesloten, bedekt met
een krans van oraDjebloemen. Men begaf zich in
optocht naar een open plaats tegenover het gou
vernementshuis waar de conventie was geteekend
en begroef daar de vlag. Op het graf werd een
steen geplaatst met het opschrift:
„Ter liefde en gedachtenis der Britsche vlag in
de Transvaal, welke uit dit leveD scheidde den
2en Augustus 1881. Onder andere hemelstreken
leerde niemand u kennen dan om u liet te hebben
{sic). Resurgam (ik zal weder opstaan)".
De Engelsche autoriteiten lieten de vertoonera
dezer wel niet kiesche, maar toch vrij onschul
dige klucht begaan, een bewijs van grooten
tact; want zoo vermeden ze iedere overschatting
der demonstratie, die haren oorsprong had in
eene te billijken teleurstelling. De Engelsche
kooplieden en andere ondernemers die zich in de
Transvaal hadden gevestigd, konden toch niet
voorzien dat zich het vreemde sohouwspel zou
voordoen van een staat die betrekkelijk vrijwillig
eene annexatie ongedaan maakt, en zeker heeft
menigeen hunner daardoor stoffelijke schade
geleden. By al onze ingenomenheid met de daad
van het ministerie Gladstone en onze belangstel
ling in het lot onzer Afrikaansche neven, mogen
wij niet vergeten ons een oogenblik op het stand
punt te plaatsen van de Engelschen die geld en
werkkracht hebben gebracht naar het nieuwe
veld, in 1877 door hunne regeeriDg voor hen
geopend, en die thans de voorwaarden waaronder
zij hunne zaken drijven, zeer gewijzigd, zien.
Besurgam, schreven zij op hot graf der Brit
sche vlag, en als men de conservatieve Engelsche
bladen der laatste dagen leest, zon men geneigd
zijn eene profetie in dat opsohritt te zien. Pas
zijn de berichten gekomen dat het in de verga
dering van don volksraad met het bekrachtigen
der conventie niet vlotten wil, of die organen
gaan de Engelsche krijgsmacht in Natal tellen en
laten de kans van eene hernieuwing van den oorlog
doorschemeren.
Dat is wel wat snel geoordeeld en naar zeer
onvolledige gegevens. Nadat den 8en Augustus
het driemanschap de teugels van het bewiud had
in handen genomen, is het nieuws uit de Trans
vaal vrij schaarsch geweest, en het laat zich
verstaan dat de voorbereiding voor de verkiesing
van den volksraad wegens de gesteldheid des
lands en den achterdochtigen aard der Boeren
veeleer in bijzondere gesprekken dan in openbare
geschriften of redevoeringen is geschiod. Vóór
dus de raad bijeenkwam, kon men zeer moeilijk
over de meaning zijner leden eenig gegrond oor
deel vellen. En nu Lebben wij wel in de tele
grammen der Engelsche bladen gelezen dat, naar
de meening van bijna alle sprekers, de conventie
„zulke vernederende voorwaarden bevat als een
veroveraar slechts stellen kan aan onbeschaafde
en wilde horden;" wij hebben wel gehoord dat
dit ontwerp „alle oude wonden weder openrijt;"
maar tegen welke bepalingen der conventie in
het bijzonder de tegenstand onzer met oud-Hol-
landsche vasthoudendheid behepte stamgenootr-n
zich richten, is ons nog volkomen onbekend.
Gaan wij echter de conventie zelve na, dan
meenen wij, zonder de kans van grove vergissing
te loopen, wel een paar punten te kunnen aan
wijzen, waaruit de weerzin tegen het ontwerp
vooral zal voortvloeien.
Waarschijnlijk zal geeue ernstige oppositie ge
wekt zijn door de voorgestelde grensscheiding, die
enkel iu het zuidoosten eu zuidwesten eeu kleine
wilt 1 Goed, laat haar dan kiezenHet is
mij wel. Maar als de kens gedaan is, dan
wie dan pruttelt, is een lafaard!
„Een ellendige lafaard!" riep Lodewijk.
„De een trouwt en de ander moet er zich in zien
te schikken."
„Dat is zijn zaak. My gaat het niet aan."
„Mij nog minder."
„Denk daaraan!"
De broeders zagen elkaar boos aan en Verlieten
het vertrek door tegenover liggende deuren. Hoe
boos zij ook nog altijd waren, voelden zy toch
een soort van verlichting dat zij eindelgk hun
hart bevrijd hadden van de drukkende kwelling
der besluiteloosheid.
VI
Den volgenden morgen, zoodra de heeren van
hun rit teruggekeerd waren, liet de rentmeester
zich aanmelden. Hg berichtte dat de bode van
het ambt Perlcoivitz zoo even op het ambt Wlasto-
tvilz een brief aan het adres van baron Frederik
afgegeven had
„Brief viel Frederik hem in de rede,
„uit PerhowitZ/ waar
Kurzmióhel reikte hem een net en sierlijk
dichtgevouwen briefje over en verzocht deze
strook gronds van het Transvaal-gebied afsnijdt.
Evenmin door Engelands bedongen recht om een
vertegenwoordiger in Pretoria te hebben en, zoo
noodig, troepen over het gebied der republiek te
vervoeren. Ook zal bet wel geen bezwaar hebben
gevonden dat de Kaffers zich vrijer dan voorheen
door het land mogen bewegen, en dat de bepaling
van bet tractaat van Zandrivier, waarby slavernij
op Transvaal8ch gebied verboden werd, eenigszins
is verscherpt. In de practyk zullen de Boeren
toch het heerschende ras moeten big ven.
Het bestuur der buitenlandsche zaken, dat de
Engelsche regeering zich voorbehoudt, is zeker
een der punten, welke de ontevredenheid der
Transvalers wekken, wijl daardoor de Engelsche
resident in de gelegenheid blijft de twisten met
onafhankelgke Kafferstammen naar Engelsch be
lang te beslechten, en de Boeren noch in het slot
van den Secocoeni-oorlog, noch tijdens de an
nexatie geleerd hebben een groot vertrouwen te
stellen in Engelsche diplomatie.
Dan komt de geldquaestie, die tweeledig is.
Eersten» verbinden beide regeeringen zich om)
volgens de uitspraak eener commissie, alle door
hunne troepen tijdens den oorlog aangerichte
schade te vergoeden, zoowel de rechtstreeksche
schade, veroorzaakt door requireeren, verbeurd
verklaren, vernielen enz., als de indirecte, geleden
door hen die tengevolge van bedreigingen of ge
weldpleging hnn eigendom en bedrijf hebben
moeten in den steek laten. De bepaling is
bijna uitsluitend tegen de Boeren gericht, want
de Engelschen zaten tijdens den oorlog overal in
het nauw en konden geene schade aanrichten.
Deze oorlogskosten, in den regel by iederen vrede
den overwonnene opgelegd, komen thans ten laste
van den feitelijken overwinnaar. De gevolgen
dezer bepaling zullen duur zgn, en daarom zon
het ons niet verwonderen, als zg heftige bestrij
ding in den volksraad had uitgelokt.
Doch de Boeren moeten leeren dat onafhanke
lijkheid niet goedkoop is. De tweede financieele
regeling der conventie behelst dat de Transvaal
wordt aansprakelijk gesteld voor de volgende
schulden.
I. Reeds vóór de annexatie verschuldigd
De leening der Cape Commercial
Bank 48.000
De spoorwegleening85.667
Schuld aau de Weeskamer 27.226
II. De sedert de annexatie voor
de provincie uitgegeven en
wettig verantwoorde gelden 265.000
Totaal 425.893
Van deze schuld moet 100.000 of meer vóór
den 8en Augustus 1882 worden afbetaald, terwijl
het overige betaalbaar is in 25 annuïteiten,
waarbij voor interest en geheele aflossing 6.0375
percent per jaar wordt betaald. De staat moet
dus voor geld gaan zorgen en belastingen heffen
die behoorlgk worden opgebracht. Het besef van
dezen burgerplicht was tot heden bij de Boeren
niet by zonder levendig.
In hoever de door de Engelsche regeering ge
vorderde 265.000 voor sedert de annexatie
gedane uitgaven een billijke post is, kunneD wij
niet beoordeelen. Het is ons onbekend en wordt
in de conventie niet vermeld of daarvoor eenige
waarde aan wegen, waterleidingen of andere
openbare werken wordt overgedragen.
Ten slotte willen wg de aandacht vestigen op
eene bepaling, waardoor de conventie een belang-
ryken greep doet in het binnenlandsch bestuur
der Transvaal. Het is de instelling der Native
Location Commission, bestaande nit den president
der republiek, den Engelschen resident of de door
hen aangewezen vertegenwoordigers, met een
derden persoon, door genoemde autoriteiten in
die commissie te benoemen. Wg kunnen de
werkzaamheden van deze permanente commissie
niet beter bepalen dan door het 22ste artikel der
conventie over te nemen. Het luidt:
gelegenheid te mogen waarnemen om het rapport
van gisteren
Maar de baron hoorde hem niet moer. Hij bad
het briefje terstond geopend en in de grootste
verlegenheid in al zijn zakken naar zijn bril
gezocht. „Achsedert een jaar kan hij,
helaas! niet meer zonder bril lezen," en
toen hij dien niet vond, was hij met reuzenschreden
naar zyn kamer gesneld.
„Van wie die brief? vroeg Lode
wijk dof.
„Van mevrouw de douairière
„Van de douairière en Lodewijk
vloog zijn broeder achterna.
„Een uitnoodiging," riep deze hem toe.
„Een diner ter eere harer nicht en van ons op
het jachtslot Rendezvous I harer nicht en ons,
verstaat gij wel en ons
„Ahazei Lodewijk, en nam hem het
briefje uit dc hand. De laatste regels waren
veel opmerkelgker dan de eerste; maar Frederik
had die in zijn opgewondenheid niet goed gezien.
„Wij moeten u een bekentenis doen, en
daarna drinken wij koffie op onze verdere goede
vriendschap."
„Staat er dat? Werkelijk?" juichte Frederik,
en danste als een kind door de kamer.
Dien dag klaagden de heeren niet over de snelle
vlucht van den tgd. Een uur lang wachtten zij
vóór het slot op het rijtuig, dat om drie uren
„De commissie zal voor de stammen der inboor'
lingen zulke afgebakende stukken gronds (zoo
zouden wij lotation willen vertalen) uitsparen, als
waarop zij naar eerlijkheid en billijkheid recht
hebben, behoorlijk acht gevende op hetgeen die
stammen thans aan grond bezitten. De commissie
zal de greDzen dier grondstukken nauwkeurig be
palen en daartoe, by ieder geval, in de eerste
plaats te rade gaan met de wenschen der partij
en die bij dat land belang hebben. Indien land,
dat reeds aan bepaalde personen is uitgegeven, in
zulk een grondstuk zal moeten worden begrepen,
zullen de eigenaars eene zoodanige vergoeding,
hetzg in ander land, hetzy in geld erlangen, als
de volksraad zal bepalen. Nadat de grenzen van
eenig grondstuk zullen zijn vastgesteld, zullen
geene nieuwe uitgiften van grond binnen die
grenzen worden gegeven, noch die grenzen worden
veranderd, zonder toestemming der commissie. In
Waterberg, Zoutpansberg en Lijdenburg zullen
geeno nieuwe uitgiften van land worden gedaan,
vóór de locations in die districten door de com
missie zullen zijn vastgesteld."
In deze sgrarische regeling ligt zeker eene
uitnemende gedachte. Zij waarborgt de inboorlin
gen een zeker gemeen bezit van eiken stam of
elke groep, niet vervreemdbaar zonder toestem
ming der commissie. Zy waarborgt hun van af
stand tot afstand een onschendbaar tehuis en
behoedt hen voor geheele dienstbaarheid. Tooh
zou het ons geenszins verwonderen als de Boeren
slechts zeer matig met deze bepaling waren
ingenomen. Zij bevat voor hen eene beperking in
de exploitatie van het land dat zy met moeite
hebben veroverd. Naarmate hunne talryke kinde
ren nieuwe bedrgveu gaan zoeken, zullen zij meer
en meer het hoofd gaan stooten tegen die afge
bakende locations die buiten den handel zijn ge
bracht. Zy zullen dan moeten uitzien naar minder
goede, naar verder afgelegen grondeD. En hoewel
er nog plaats genoeg is in de Transvaal, moet
zulk eene ruime erkenning van het recht der
Kaffers kwaad bloed zetten.
En voert men ons dan tegemoet dat dit niet
goed en niet nobel gedacht is van de Boeren,
dan zouden wij willen antwoorden dat men bij
settlers, bij de pioniers van het blanke ras, die
doordringen in nieuwe streken, niet te veel zacht
heid van gemoed, niet te veel eerbied voor bet
natuurlijk recht der inboorlingen moet zoeken. Ze
zonden met die eigenschappen niet ver komen in
den strijd welken ze te voeren hebben. Er is
misschien geen enkele thans beschaafde streek op
aarde, waar de tegenwoordige bewoners hunne
macht niet gegrondvest hebben op de verdrijving
of onderwerping van de oorspronkelijke bewoners.
Die tijden liggen voor ons Europeesche volkeren
in een ver verleden, maar de. Transvalere be
leven nu hetzelfde tijdperk in hunne geschiedenis
als voorheen de Angelen en Saksen, toen zij over
staken naar Brittenland. Voor het gedyen van
hunnen stam is eene volledige onderwerping der
Kaffers binnen hnn gebied noodzakelgk. By
gelijkheid van rechten is twist onvermijdelijk, en
daarom gebiedt de drang tot zelfbehoud de Boeren
nimmer goedschiks toe te stemmen in welke ver
meerdering ook van rechten der Kaffers.
Het is om dezelfde reden dat ook het derde
artikel der conventie heftigen tegenstand zal uit
lokken, wijl het voorschrijft dat geene nieuwe
wetgeving betreffende de inboorlingen geldig zal
zijn, zonder toestemming der Engelsche kroon.
Welke schoonschijnende redenen men ook moge
samenflansen, der Boeren bezit van de Transvaal
berust op het recht van den sterkste, en op dit
alleeD. Hadden zij by den grooten „trek" een
Kafferleven ontzien, dan waren ze thans geen mees
ter van de Transvaalhadden ze niet pal gestaan in
den Langnek en waren ze niet met het geweer inde
hand den Majuba-henvel opgeklonterd, dan bestond
er veel kans dat zy Engelsche onderdanen zonden
zijn gebleven. Daarom moeten ze en zullen ze
sterk biy ven, zich verzettende tegen iedere inbrenk
op hnnne oppermacht.
En wie na een traan mocht willen plengen tot
beklag dier arme Kaffers, dien verwijzen wij naar
de geschiedenis der volken, waar steeds de zwakke
onderging door en ten bate van den sterke. Daarom
is het zaak om sterk te zijn.
besteld was. Precies met klokslag reed de equi
page voor: Een lichte phaëtou, met een paar
bruine paarden ervoor, die de koetsier van het
achterbankje bestuurde. Zoodra Frederik de
paarden zag, fronste hg het voorhoofd. De Han-
naken?" riep hij uit. „Wie heeft order gegeven
om de Hannaken in te spannen?"
„Ik 1 antwoordde Lodewijk, ging op de ver
hoogde koetsiersplaats zitten en greep de teugels.
„Stap in 1 Nu, stap dan toch in 1"
Maar Frederik bleef naast de paarden staan en
zag hem met toornige blikken aan. „Daar zult
gy effect mede maken," sprak hy.
{Wordt vervolgd.)
GEDRUKT BIJ DE GEBROEDERS ABRAHAMS
TB MIDDELBURG.