N*. 230 124® Jaargang. 1881. Vrijdag 30 September. Be baronnen van Gemperlein, Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3,50, Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1-7 regels 1.50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenlandde Compagnie générale de Publicité G. L. Daubï Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich ens. Middelburg, 29 September. FEUILLETON. MARIE VON EBNER-ESCHENBAGH. MIDDELRURGSEHE COURANT. y Onder de veroordeelden op de jongste zitting van het kantongerecht te Middelburg komen weder drie „misdadigers" voor, die zich aan overtreding der Zondagswet, dat is de wet van anno 1815, Staatsblad no. 21, hebben schuldig gemaakt. Hun misdrijf heeft daarin bestaan dat zij„op een godsdienstigen feestdag, welke door de kerk genootschappen van den Christelijken godsdienst dezer landen algemeen wordt erkend en gevierd," des middags te drie uren in het open veld onder de gemeente Biggekerke openbaren arbeid hebben verricht, „door aldaar te hakken en te wieden." De rijksveldwachter heett verklaarddat die arbeid zeer wel op een anderen dag had kunnen geschieden, Van de „plaatselijke regeering" had den zij geen schriftelijke toestemming tot het verrichten ervan bekomen. De overtreding alzoo naar eisch bewezen zijnde, is de majesteit der wet in hun persoon gewroken door het opleggen eener geldboete van tien cent. Men spreekt dikwijls van de noodzakelijkheid om den eerbied voor de wet onder het volk te handhaven. Gelooit iemand, dat die eerbied niet meer geschonden dan onderhouden wordt door zulk een vervolging en zulk eenestrat? Te meer moet die vraag hier gedaan worden, dewijl op de overweging van het vonnis, waarin de dag, waarop de ongeoorloofde arbeid plaats heeft gehad, een „algemeen erkende en gevierde" Christelijke feestdag genoemd werd, iets af te dingen valt. Het bestrafte hakken en wieden geschiedde op den 26n Mei van dit jaar, zijnde Hemelvaartsdag. Hu is ons Diet bekend door welke overheid wordt uitgemaakt welke dagen als godsdienstige feestdagen beschouwd zullen worden, maar zeker is het dat op Walcheren de Hemelvaartsdag in het volksbewustzijn geenszins algemeen als een Christelijke feestdag bekend staat. Wij hebben daarvan het bewijs voor ons lig gen. Tot 1876 was de Middelburgsche Courant een van de zeer weinige bladen, wij gelooven zelfs het eenige blad, - dat op Hemelvaartsdag en Nieuwjaarsdag uitkwam. In dat jaar besloten wij ons bij de overige bladen aan te sluiten en de heide feestdagen als rustdagen voor ons personeel in te wijden. Dit beslnit wekte destijds bij enkele onzer lezers vermoedens op van bedenkelijke clericale gezindheid onzerzijds en wij ontvingen na den Hemelvaartsdag brieven, waarin ons ge vraagd werd of wij nu voortaan ook den Goeden TAN IV Maar het gaf niets. De broeders waren in een zachte, weemoedige stemming. De bespiegelingen over het snel voorbijvliegen van den tijd, door Frederik dien dag gehouden, hadden een diepen indruk op zijn gemoed en op dat van Lode wijk gemaakt. De oude dame zwaaide te vergeefs haar oorlogs fakkel; de vonken, die anders als in een vat met kruit vielen, kwamen nn, om zoo te zeggen, in nat gras terecht. „Weet mevrouw wel," zei Frederik, „hoe lang wij nu reeds te Wlastowitz wonen Reeds tien jarenJa, sedert tien jaren hebben wij de eer uwe buren te zijn 1" „Eerst sedert tien jaren?" hernam zij, „ik dacht dat onze oorlog reeds een dertigjarige was." - „Zoo?" Frederik overlegde bij zichzelf of dit een compliment of het tegendeel ervan was. „Ziet gij mevrouwEn ik heb nog korte lings mijn broeder doen opmerken, dat de tijd Vrijdag, Maria Hemelvaart en andere heiligen dagen als openbare feestdagen zouden gaan huldigen. Het is dus zeer wel mogelijk dat de drie Zon dags-arbeiders van Biggekerke in dezelfde mee ning verkeerd en den Hemelvaartsdag als een niet algemeen erkenden feestdag aangemerkt hebben. In dat geval zou zelfs het dubbeltje, dat zij te betalen hebben, te veel zijn als boete voor een overtreding, die niet alleen zonder opzet zou zijn geschied, maar waarvan zij zelfs het besef niet konden hebben. By koninkiyk besluit van 28 September is 's konings commissaris in Zeeland gemachtigd tot het bijeenroepen eener buitengewone staten vergadering in de eerste helft van October, ter benoeming van een hoofdingenieur van den pro vincialen waterstaat. (Zie laatste berichten van gisteren.) Te Wissenkerke is het vergunningsrecht voor den kleinhandel in sterken drank op 20»/o der huurwaarde bepaald. Iu het volgende jaar zullen zelf-registreerende peilschalen worden geplaatst aan het fort Den Haak, bij Veere en op Oost-Beveland, terwijl die te Petten en te IJmuiden voltooid zullen worden. 's Gravenhage, 28 Sept. Naar wij vernemen zijn bij het gemeentebestuur twee aanvragen in gekomen om het stedelijk badhuis te Scbeveningen in zijn geheelen omvang te pachten en wel een van den tegenwoordigen pachter van de restauratie en buffetten, den heer Dormolen, en een van den directeur der ijsfabriek alhier, den heer Arntzenius. Volgens de Ooesche Ct. is nauwelijks de baggermachine, welke de haven van Hansweert op de vereischte diepte zou brengen, van daar vertrokken, of de klachten over te geringen waterstand, vooral door gezagvoerders van sleepbooten, laten zich opnieuw hooren. Men wenscht nu dat een stoombaggermolen aan den onhoud- baren toestand een einde zal maken. *SInt Maartensdijk, 28 Sept. Op sommige plaatsen is men begonnen met het rooien der sui kerbieten, en spoedig zal de aflevering aan de fabrieken een aanvang nemen. Ook deze vrucht zal dit jaar den landbouwers geen voordeel ople veren. De opbrengst zal zeker de helft minder zijn dan in andere jaren, terwijl het suikergehalte der vrucht aanmerkeiyk minder is. Daarbg komt dan nog, dat het rooien door den drassigen grond ook bezwaarlyk gaat. Bnrg. en weth. van Amsterdam hebben aan den gemeenteraad voorgesteld aan de handelaars in Amerikaansch spek, wier adressen wij hebben toch eigenlijk zeer snel dat ik vond, dat eigenlijk de tijd ach, de tijd Hij wist niet meer wat hij zeide, want hij zei het slechts werktuigelijk en verstomde eensklaps voordat hij een slot voor zijne zinsnede gevon den had. Maar al verzaakte zijn stem haar dienst, zijne oogen spraken een des te welsprekender taal, die, in woorden overgebracht, zou geklonken hebben: „O, hoe schoon! O, Gij Hemelsehe Vader, hoe verduiveld schoon 1 Iets schooners kan men zich niet voorstellen, bestaat er niet!" De oogen aller aanwezigen volgden de richting zijner opgetogen blikken. In de deur, die naar de logeerkamer leidde, stond een lange vrouwe lijke gestalte, niet meer in haar eerste jeugd, maar toch in den vollen bloei harer schoonheid. Zij droeg een eenvoudig wit kleed, en haar prach tig kastanjebruin haar was, in zware tressen ge vlochten, rondom haar edel gevormd hoofd gelegd. Zij had een stroohoed, handschoenen en een pa rasol in de hand, en Frederik meeüdo in zijn geheele leven nog niet zulke eigenaardige, smaak volle, ja bepaald allerliefste voorwerpen gezien te hebben als deze kleine, zwarte stroohoed, die Zweedsche handschoenen, en deze parasol van ongebleekte zijde. „Zoo had ik mg mgneJosepha voorgesteld!" dacht hij, en Lodewgk dacht: „Daarmede kan ik zelfs mijn Lina niet vergeiy. ken/' en zij dachten beiden; „Geen droom kan medegedeeld, te kennen te geven dat aan hunne bezwaren tegen de keuring niet te gemoet gekomen kan worden. Het onderzoek naar het al of niet aanwezig zgn van trichinen vordert veel tgd en moet ia 't algemeen belang geschiedenterwijl het niet mogelijk is, alleen in 't belang der adres santen, dien tak van dienst zoodanig in te richten als noodig zou zgn om het onderzoek in zulk een korten tgd te doen afloopen als zij zouden verlangen. Burg. en weth. voegen hier nogmaals bij dat ook bij het nauwkeurigst onderzoek, het gevaar voor trichinen zal biyven bestaan en slechts onschadelijk te maken is door het goed koken of braden van het spek. Wij kunnen mededeelen -.dat de wet, waarbij de postpakkettendienst wordt ingevoerd, in het begin des volgenden jaars in werking zal worden ge. bracht, (Dagbl.) Het plan tot oprichting van een dierkundig station aan de Nederlandsche zeekust, waarop door ons in een vorig nommer de aandacht is gevestigd, wordt in de memorie van toelichting bij de staatsbegrooting voor 1882, hoofdstuk Waterstaat, ais volgt uiteengezet. Voor de oprichting van een zoölogisch station aan de kust wordt 80.000 uitgetrokken, zynde de kosten van het gebouw, dat in bruikleen aan de Dierkundige vereeniging te Rotterdam zal worden afgestaan, welke vereeniging tevens heeft gevraagd een jaarlgksche bijdrage van 6000 voor exploitatiekosten. Het plan der vereeniging komt in hoofdzaak hierop neder, dat een big vend gebouw zou worden gemaakt, bg voorkeur te Nieuwediep, teneinde van daar uit, gedurende het geheele jaar, op meer uitgebreide schaal, de wetenschappelijke onderzoekingen, ter voorlichting van de regeering op het gebied der ichtyologie (visschen-kunde) voort te zetten, welke tot dusver door de vereeniging, bg tusschenpoozen, op ver schillende plaatsen der kust, in verplaatsbare gebouwtjes zijn verricht. De vereeniging zal de regeering van wetenschappelijk advies dienen omtrent alle vraagpunten van zee- en zoetwater- visseherg, waarvan door deze onderzoek mocht verlangd worden. Het college voor de zeevisscherijen heeft de verwezenlijking van dit plan ten zeerste bij de regeering aanbevolen, als een by uitnemendheid geschikt middel om de nog in velerlei opzicht onvolkomen kennis der visch-kweekerij te ver- rgken en vruchten te doen afwerpen die aan de wetenschap, aan de visscherij als nijverheid en ten slotte ook aan de schatkist moeten ten goede komen. In Engeland, Duitschland, Noorwegen en niet het minst Noord-Amerika worden van staatswege aanzienlgke sommen voor een wetenschappelijke heerlyker zgn 1 Maar zy verdwijnt niet bg hot ontwaken, men kan haar ook met open oogen zien, ja zelfs met haar spreken." Toen de gastvrouw haar de heeren voorstelde en daarop tot deze zeide„Mgn nicht Siebert," neeg zy lachend en verzekerde allervriendelykst dat het haar „zeer aangenaam" was. Zij nam naast haar tante op de canapé plaats in den hoek links, waarnaast de armstoel van Frederik stond. De oudste baron knoopte terstond een druk gesprek met de logeé van het slot aan, terwijl de jongste diepzinnig zweeg en de dame met onverholen bewondering aanzag. De indruk welken de verschgning van dit ver rukkelijke wezen op hen maakte, was des te overweldigender, daar zij hem in een oogenblik van innerlgke weêrloosheid verraste; in een oogenblik van weemoed, van berouw, in éen Woordvan zwakheid. Er zijn echter ook toevalligheden in het leven, die zoo merkwaardig zyn dat men die voor wenken van het noodlot moet houden, al ware men zoo wijs als Kant en zoo verlicht als Vol taire. Ik zou den man wel eens willen zien, die op het oogenblik waarop hij het verlies eener gunstige gelegenheid betreurt, een honderdmaal betere vindt en niet uitroept: „Fatum, fatum!" Lodewijk meende een stem te hooren, die hem behandeling der piscicultuur besteed en met dat doel uitstekende inrichtingen in het leven geroepen. De Chineesche gezant Li-Fang-Pao, die den 24 dezer door den koning in bgzondere audiëntie werd ontvangen, las zgne aanspraak in het Duitsch voor. Daarin legde hij een bijzonder gewicht op de volgende punten: lo dat Nederland en China twee groote Azia tische mogendheden zijn, welke reeds langen tgd tot elkaar in betrekking staan en elkaar thans opnieuw ontmoeten; 2o dat Nederland de mogendheid was, die de Enropeesche beschaving overbracht naar den Zuid-Aziatischen Archipel en ze daar bevorderde; 3o dat op de Nederlandsche bezittingen in Oost-Indië honderdduizenden Chineesche onder danen hnnne woning opgeslagen hebben en dat deze Chineezen steeds een band des vredes tus- schen beide ryken blijven zullen. De koning antwoordde met weinige, doch zeer vriendelijke woorden en richtte toen tot Li-Fang- Pao verschillende vragen. Na de audiëntie bij den koning werd de gezant door de koningin ontvangen, die met hem Engelsch sprak. By beide audiënties was de gezant vergezeld van den eersten tolk, den secretaris bij het Berlgnsch gezantschap dr. Karl Knever. BottNbl.) De Kunstbode bevat bet volgende sensatie- wekkende en niet in alle opzichten bevredigende bericht omtrent het graf van den grootste onzer zeehelden. In 1681 werd op last der staten-generaal, ter eere van den admiraal Michiel Adriaanszoon de Ruyter, in de Nieuwe Kerk te Amsterdam het prachtige marmeren grafmonument gesticht, waar van het keurige beeldhouwwerk aan de vaardige hand van Rombout Verhuist is te danken. Het stoffelgk overschot van den beroemden zeeheld is in den achter dit gedenkteeken gegra ven kelder bewaard, naast dat van een aantal nako melingen, die in den loop der tijden in hetzelfde graf een rustplaats gevonden hebben. Nadat in den loop dezer eeuw reeds twee herstellingen aan het graf hadden plaats gehad, werd in den aanvang van 1881 andermaal nagegaan in welken toestand zich het monument bevond. Bij deze gelegenheid werd in overleg met de familie van den admiraal een onderzoek ingesteld naar den staat van den grafkelder. Deze verkeert in voldoenden toestand. Geheel anders bleek het gesteld te zijn met de kist, waarin het stoffeiyk overschot van De Ruyter bewaard is. Deze kist schijnt uit mahoniehout te zijn ver vaardigd de planken zijn 5 cM. dik. De kist is ruim 2 M. lang aan het hoofdeinde 80 cM. en aan het voeteinde 60 cM. breed. Op ongeveer de helft der diepte is de kist verdeeld door toeriep „Daar hebt gij het weder, het geluk, dat gg verloren waandetEn ditmaal is het bereikbaar genoeg. Het woont te Perkcwitê, het is een nicht uwer naaste buurvrouw 1" Hij bengdde zgn broeder de welbespraaktheid, welke hij aan den dag legde. Wel is waar moest men zeer bekrompen zgn, om tegenóver zulk een heerlgk wezen met zulke huisbakken praatjes aan te komen. Het geschiedde echter met eett wegsleepende uitdrukking. Frederik zei„Zulk weder in September, dat is een zegen, dan Worden de druiven rijp, dan zwellen de rapen en daarbij zag hij haar aan met blikken, die haar met welwillendheid omhulden, en hij boog zich zoo diep over hare handen, die op de tafel rustten en met devZweedache handschoenen speelden, dat men meende dat hy ze terstond zou kussen. De dame scheen zeer goed te weten welkö betoovering zij uitoefende. Zg had een Duitsche blgspel-fnyeKwe moeten zgn om daar niets van te merken; doch zg werd volstrekt niet overmoedig veeleer een weinig verlegen en ietwat onaange naam getroffen. Wie echter de beide heeren met groot leedvermaak aanzag, dat was de douairière, op wier gelaat zich een uitdrukking van boosaar dige zegepraal afspiegelde. Voorloopig deed zij evenwel haar best om hare ware gevoelens te verbergen en eensklaps begon zij met hare luide, sleepende, door den neus klinkende stem „Maar wat beteekent dit mgn beste Lode*

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1881 | | pagina 1