Ingezonden Stukken. S taten-Generaal. Er zal dus een tekort bestaan van f 216,154, tot dekking waarvan de heffing voorgesteld wordt: van 15429 67.86 H. schotbaarl. a 13.50/ 208.300; 1481.85.15 H. vrijland a ƒ5.30 7854, samen ƒ216,154. Alzoo wordt besloten. Zonder beraadslaging werd vervolgens aange nomen het voorstel van het dag. bestuur om den termijn in art. 9 der overeenkomst met de ge meente Vlissingen van 3 Dec. 1880, betrekkelijk overdracht van gronden, met éen jaar te verlengen. Eveneens werd verlengd het oontract van erf pacht en opstal tusschen den polder en J. de Man te Ritthem. Als gemeente waar buiten Middelburg in 1882 de verkiezingen zullen plaats hebben, werd West- kapelle aangewezen. Het stembureau voor 1882 werd samengesteld uit den heer Dronkers, voorzitter, de heeren Lambrechtsen van Ritthem en Pouwer als plaats vervangende voorzitters, de heeren Sprenger, De Nood en Minderhoud als leden en de heeren Liebert, Melis en Cysouw als plaatsvervangende leden. Een adres van A. Wisse en andere eigenaren van landerijen aan de Meliskerke-Poppendamschen sprink, waarbij zij, mededeelende dat zij aan den last om de sprink te delven hebben voldaan, erop wijzen dat anderen dit nalieten en verzoeken dat het polderbestuur een onderzoek doe instellen en de dan noodig blijkende maatregelen gelaste, wordt gesteld in handen van het dag. bestuur. De heer Van Lynden wijst naar aanleiding van dit adres erop dat de waterstand in den polder, niettegenstaande de vele vervolgingen die inge. steld zijn, nog veel te wenschen overlaat en vooral opstoppingen van water op vele plaatsen voor komen. Spreker wenscht in overweging te geven om nu, terwijl dit met den hoogen waterstand gemakkelijker dan anders te doen is, eene bijzon dere inspectie te houden. De voorzitter zegt dat de gewone schouwing Vrijdag begonnen is en op het door den heer Van Lynden gesprokene gelet zal worden. De voorzitter geeft als gevolg van het genomen besluit ten opzichte van het in 1882 te heffen gewoon dijkgeschot in overweging om, in afwach ting der vaststelling van de polderbegrooting voor 1882, reeds nu te besluiten: a om zoo spoedig mogelijk te doen uitvoeren de navolgende op de voorloopige raming der noordwatering voorkomende werken te weten: Bazaltglooiing zuiderstand ƒ11,350; doorn, en bazaltglooiing op den zeedijk ƒ36,850; nieuw paalhoofd 8100, verbreeding bazaltglooiing ƒ4400, nieuw paalhoofd 9550, alsmede de steen- bestorting aan de oostwatering ƒ7400. h om die werken nog in 1881 openbaar aan te besteden en het bestuur te machtigen de noodige plans en teekeningen te doen opmaken. Dit wordt goedgevonden. De heer Snijders zegt in eene vorige vergadering gesproken te hebben over de doorsijpeling van zout water aan den kanaaldgk te Vlissingen en toen is medegedeeld dat het geld voor de noodige werken op de staatsbegrooting uitgetrokken was de zon gebruind gelaat. Lode wijk wierp hem bezorgde blikken toe, schraapte zich hoe langer hoé harder, wierp de courant op den grond en riep als bezeten „Dat is precies iets voor u! zoo iets kan alleen u overkomen, onder al de millioenen, die do aarde bewonen, u alleen 1 Als ik dwaas genoeg wil zijn om mijn bruid in den Almanak de Gotba te zoeken, doe ik het ten minste be hoorlijk, ga haar na tot aan haren oorsprong, tot by hare ongeboren bet-overgrootoudersMaar gijWat gij doet, kunt gij slechts cavalière- ment doen, dat wil zeggen, lees de geschiede nis! oppervlakkig, lichtzinnig, in éen woord: domgedachteloosheid, gedachten-traagheid, dat is het! dat is uw verderf, van u en uw geheelen on wij zen stand Thans stoof Frederik brullend overeind als een aangeschoten leeuw. Eensklaps kwam zgn tong los en in den strijd die nu begon, vond hij al zyn kracht terug. Het instorten der luohtkasteelen van Frederik Verhinderde natuurlijk den aanbouw van het huis voor Lodewijk. Hoe kon de eene broeder er aan denken een gezelligen huiselijken haard in te richten, op het oogenblik dat de ander voor de puinhoopen van zijn familieleven stond! Lodewijk stelde het onderhoud met juffrouw Kurzmichel tot een gunstiger gelegenheid uit. In drie, in zes maanden, wanneer Frederik 's wonden geheeld waren, dan eerst zou hy zgn eigen liefdesgeschie denis met ijver opvatten. en die vermoedelijk in 1881 zouden worden uitge voerd. Spreker wenscht daarom thans te vragen hoe deze zaak staat. De voorzitter antwoordt dat de minister van waterstaat geweigerd heeft dit jaar het werk te laten uitvoeren, hoewel de bestekken opgemaakt zyn en alles gereed is. Korten tijd geleden is den voorzitter door den ingenieur van den water staat te Vlissingen echter officieus medegedeeld dat de werken waarschijniyk in 1882 zullen worden uitgevoerd. De heer Snyders zegt dat als voor bedoeld werk gelden op de staatsbegrooting zijn toegestaan, hij in de met-uitvoering ervan alleen dan berusten kan als de minister daarvoor geldige redenen heeft, doch in tegenovergesteld geval in overwe ging zou wensohen te geven zich te wenden tot de tweede kamer der staten-generaal. De voorzitter deelt nog mede dat hy zich in persoon tot den minister heeft begeven om over de zaak te spreken, en verklaart de meest ge ruststellende verzekeringen te hebben ontvangen. Hij zoude wenschen af te wachten of de post ook op de staatsbegrooting voor 1882 zal voorkomen en zoo dat niet het geval is nadere maatregelen te nemen. De heer Snijders vereenigt zich hiermede, na te hebben medegedeeld dat het hem bekend was dat het bestuur alles gedaan heeft wat in zyn ver mogen was en de schuld ten deze aan de regeering ligt. Eindelijk beveelt de heer Van Lynden den Noordstraatweg in de bijzordere zorg van het dag. bestuur aan. Dankbaar erkennende het vele dat aan den weg gedaan is, wyst hy op het vele dat nog gedaan moet worden en spreekt tevens de hoop uit dat by herstellingen iets vroeger in het voorjaar zal aangevangen worden, om met den weg des zomers, als hij het meest begaan wordt, gereed te zyn. De voorzitter deelt mede dat in 1882 voor den weg een hooger bedrag wordt uitgetrokken en nog dit jaar een gedeelte zal hersteld wordent Wat betreft het vroeger aanvangen met het werk, wijst hij er den spreker op dat men by straatwerk op een onoverkomeiyk bezwaar stuit, nl. gebrek aan straatmakers. De zitting is daarna gesloten. Indische begrooting. Het nadeelig saldo wordt geraamd op 9,697.100, daar de koffieopbrengst ruim 8§ mill, minder zal opleveren dan over 1881 werd geraamd. Er wordt intusschen 9jj mill, uitgetrokken voor groote werken. 18671882 worden alzoo geraamd op een ge zamenlijk tekort van 28,700.000, te dekken uit de eerlang te sluiten leening. Tegenover 4 mill, minder op sommige posten wordt 7 mill, meer voor andere uitgaven aange vraagd, daaronder 1 mill, voor het bestuur van Atjeh. Doch al te vaak meent de mensch nog over z'yn eigen lot te kunnen beschikken, terwijl dit reeds lang voor hem beslist is. Deze ervaring zou Lodewijk den volgenden Zondag opdoen. Daar verseheen juffrouw Kurzmichel iu groot ornaat aan het diner. Zy had zich met hare prach tigste garderobe-stukken getooidmet het bruin zijden kleed, het bruidsgeschenk van haar gemaal, en den gelen shawl, die nog uit de nalatenschap van wglen de barones, de moeder van de heeren, afkomstig was. Het bruin zijden kleed placht zij by elke plechtige gelegenheid te dragen, doch den gelen shawl alleen wanneer zy by zonder feesteiyk gestemd was, en dat was heden het geval. Men zag het aan haar veelbelovend gelaat dat zij, ondanks al de opgewektheid en oorspronkelijkheid die gewoonlijk haar gesprek kenmerkten, het beste nog voor het einde der voorstelling bewaarde, evenals een vuurwerkmaker zijn bouquet. By de koffie verhief zy dan ook, onder het algemeen stilzwijgen, haar stem en zei„Mag ik zoo vrij zijn de heeren een mededeeling te doen, die wel is waar iemand betreft van veel minderen rang, maar die de heeren evenwel toch niet ge heel onbekend is, daar zij eenigen tijd geleden de gastvrijheid van het heerlijke Wlastowitz ge noten heeft?" „Wie bedoelt gij vroeg Frederik. „Gy bedoelt uw nichtje Appelbloesem," zei Lodewijk met het zieners-instict der liefde. Juffrouw Kurzmichel boog toestemmend„Ja, Op Celebes, Menado, Amboina, Timor en Ter- nate zal het rechtswezen worden ingevoerd, op Java bestaande, met éen raad van justitie, te Makassar. De kosten bedragen 84,431, waarin 64,800 voor 12 rechterlyke ambtenaren. De post voor pensioenen vereischt verhooging, met 705.000, biykens de ondervinding. Na een overzicht te hebben gegeven van het langdurig onderzoek in zake de afschaffing van de pantjenidiensten, stelt de reg. voor, daartoe over te gaan in den loop van 1882 tegen vergoeding van 5 's maands voor eiken dienst aan de hoofden en betaling van een algemeen hoofdgeld van 1 's jaars door alle dienstplich tigen. Aan de Ind. regeering wenscht de min. over te laten, te bepalen welke diensten ten behoeve van het gouvernement, binnen de grenzen van het zuiver overschot van het equivalent, kunnen worden afgeschaftdat oversohot wordt op 855.000 geraamd. De reg. wenscht te Batavia een 3jarige H. B. school voor meisjes te stichten 25,820 's jaars), naar zy rekent voor 75 leerlingen. Voor uitbrei ding van personeel aan H. B. en lagere scholen wordt 58,600 aangevraagd; voor inlandsch onderwijs ongeveer 80,000, waaronder 24,000 voor een kweekschool te Palembang. Voor de veepest, ofschoon eenige verbetering is waar te nemen, zal nog wel geld moeten worden aangevraagd. Als eerste termijn van uitvoering van een groot plan voor waterwerken in Demak, geraamd op 9} millioen over 12 jaren verdeeld, wordt 700.000 uitgetrokken. Die streek, daardoor van voort, durende misgewassen bevrijd, zal de rente van het bestede kapitaal zeker vergoeden door hoogere opbrengst der landrente. Verbetering van het Westgat van Soerabaija is dringend noodig. Het gebeele werk zal 4, wel licht 8 mill, moeten kosten. Thans wordt 1 mill, aangevraagd. Ook voor de havenwerken van Batavia, die in 1883 zullen gereed komen, worden gelden aangevraagd, doch li mill, minder dan voor 1881. In 1882 zullen in exploitatie komen de spoor wegen Buitenzorg—Soekoeboemi en Sidhoardo MadioenKediri. Aanleg van een lijn Tjilatjap Djocjokarta, voor 18 mill., zal eerlang worden voorgesteldtot verlenging van de lijn Soera- bagaPasaroean naar Probolingo 2.371,000) is thans f 935.000 aangevraagd. Oorlog zal de cavallerie reorganiseeren en daar door 89.000 bezuinigenheeft daarentegen voor een reorganisatie van het militair onderwijs 29.500 meer noodig doch bedraagt in totaal 2i mill, minder. Voor marine is 580.000 minder geraamd. In den Nieuwsbode van 22 dezer komt „een belangstellende in de weezenverpleging" aan met, wat hij noemt, eenige byzonderheden, om de waarde mijner beweringen over het weeshuis, ged. staten en het koninkl. besluit van 26 Juli mijn nichtje, maar nu niet meer Appelbloesem, doch Klempe, daar zij zich vóór drie dagen in het huweiyk heeft begeven met den heer no taris Klempe, te K." Lodewgk ontstelde en Frederik riep uit „Wat drommel! Met wien? Met dien ouden bullebak „Bullebak?" hervatte de rentmeestersvrouw, „bullebak is een sterke uitdrukking, baron, die ik niet zou gebruiken. Mijnheer de notaris heeft wel is waar vele excentriciteiten, maar hg is een braaf man, baron, en zeer rgk „Dus daarom, viel Frederik minachtend in. „Daarom niet, baron, uit liefde „Uit liefde barstte Lodewijk los. „Ja, uit liefde voor hare onbemiddelde ouders en onverzorgde broertjes en zusjes. Zij mocht er terstond drie van meebrengen. Dat was haar voorwaarde, anders had zij hem afgeslagen want ach lieve God, wanneer zij baar neiging had mogen volgen, zou zij wel anders een anderen een anderjuffrouw Kurz michel was aangedaan, haar gewone zelfbeheer- sching begaf haar, en zg eindigde, meegesleept door haar ontroering met te zeggen „Ik moest eigenlgk, het is niet goed, maar nu het offer toch gebracht en alles voorbij is, nu de poorten des huweiyks achter haar toegevallen zyn, haar hart baron - is hier achter gebleven." „Wat? Waar? in WlastowUxV] vroeg 1881, geplaatst in uwe courant van 27 Augustus 11., op de juiste wyze te kunnen toetsen aan de waarheid. Ik heb daar niets tegen, maar nu hij op die bijzonderheden even lang gezeten heeft als een kip op een ei, was het biliyk iets anders te ver wachten dan een uilskuiken, gehuld in een uit treksel uit een verslag van den raad van state, die beiden hun vader tot oneer verstrekken, en bewgzen dat de schryver mogeiyk in de schaduw heeft gestaan toen het geschil besproken werd, maar er nooit iets over gelezen heeft, anders zou het schieten zyner bokken onmogeiyk zgn. 't Zij mij vergund van de vele er éen te vertoonen. Mijne geschiedkundige mededeelingen, zegt hy, zijn overgenomen „uit het bekende werk Den 2e- genwoordigen staat der provincie Zeeland van De Kanter en Dresselhuis en bevatten mitsdien al de fouten die dat werk aankleven." Tot zgne leering deel ik meê: 1. Dat in 1751 is uitgegeven een Tegenwoor- digen staat der Vertenigde Nederlandenwaarin Zierikzee beschreven wordt door zyn griffier mr. Nicolaas van der Schalte. De daarin meege deelde feiten berusten op de vóór hem geschreven kronieken en de nog in het gemeentehuis berus tende stukken, en die beschrijving is tot dusver om hare nauwkeurigheid geprezen. 2. Dat De Kanter en Dresselhuis in 1824 hun Provincie Zeeland uitgaven, dat de laatste in 1789 geboren en in 1861 gestorven is, en in het door hen uitgegeven werk nagenoeg niets van het weeshuis gezegd wordt. 3. Dat het door den schryver geciteerde werk den Tegenwoordig en staat der provincie Zeeland alleen in zijn verbeelding bestaat. In een volgend nommer heeft hy, op dezen bok attent gemaakt, getracht daarvan een verbetering te geven, maar tegeiyk twee nieuwe bokken van stal gehaald. In zijn systeem had het aantoonen mijner onjuistheden volkomen gepast, om daarna myn betoog te verslaan en ons in het tweede deel zijner rede het beloofde land der bijzonderheden binnen te leiden en zgne lezers aan het toetsen der waarheid te zetten. Maar niets van dat alles. Hij zegt alleen, zonder aanvoering van gronden, dat de overheid tot de besproken handeling vol komen bevoegd was, terwijl het koninkl. besluit uitdrukkelijk verklaart dat de regenten van het weeshuis op 3 Maart 1827 onbevoegd waren om het bekende reglement te maken Tot nader orde concludeer ik dus, om een rechtsterm te gebruiken, bij mijn wel gefundeerde conclusiede tegenwoordige regeling van het wees huis heeft geen wettigen grondslag en is Zierikzee onwaardig. En nu nog iets. Men meent hier algemeen dat de zaak uit is en wy napleiten. Ik ben daar volstrekt niet zeker van. Gedeputeerde staten hebben het nu beproefd op grond van art 69 der armenwet. Bestaat er geen mogeiykheid dat ze het nog eens beproeven naar aanleiding van art. 9 en wij het laatst en het best lachen? Zierikzee, 25 September 1881. A. Z. Frederik getroffen, en Lodewgk stond op en ver liet de kamer. „Maar vrouw," zei de rentmeester, „derge- lyke intieme zaken zyn toch van geen belang voor „Juffrouw Kurzmichel," viel Frederik, die zeer ernstig geworden was, hem in de rede, „ik moet u een oogenblik alleen spreken." Juffrouw Kurzmichel bloosde en haar man, bescheiden en tactvol, als altgd, verwgderde zich terstond. Gedurende eenigen tyd heerschte er diepe stilte in de zaal. Frederik wreef zich over het voorhoofd en de oogen, trok ombarmhartig aan zijn knevel, en begon eindelgk „Kunt gij mij zeggen 5 Nu „Wat blieft u, mijnheer de baron?" zei juffrouw Kurzmichel. „Nu ja," hij ontweek hare oogen, „zeg mij( geneer u nietwie is het dien uw nioht „Mijnheer de baron, die vraag stotterde juffrouw Kurzmichel, geheel ontdaan over het raadselachtig gewicht, dat de hartsge heimen van Lina Appelbloesem voor den baron schenen te hebben. [Wordt vervolgd.) GEDRUKT BIJ DE GEBROEDERS ABRAHAMS, TE MIDDELBURG.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1881 | | pagina 6