N°. 228. 124e Jaargang. Woensdag 28 September. Gemengde Berichten. De baronnen van Gemperlein, Polderbestuur van Walcheren. "V A. 1ST E Middelburg 27 September. Dierkundige stations' FEUIIjLiETOIT. MARIE VON EBNER-ESCHENBACH. B IJ VOEGSEL MIDDELRIJRGSCHE COURANT. Nil door den minister Van Lijnden in zineerste „millioenen-spseeh" het plan is aangekondigd tot oprichting van een zoölogisch station, wordtonze aandacht meer bijzonder gelrokken door de inrichting, welke het type der Nederlandsche instelling belooit te zijn, waarvan eene beschrijving wordt aangetroffen in de nos. 7 en 9 van het weekblad De Natuur. Het zoölogisch station aan de Napelsche golf is opgericht door prof. Dohrn en wordt door do Dnitsche regeering bekostigd. Geleerden van alle landen stellen er onderzoekingen in en kunnen daartoe werktafels voor f 900 'sjaars huren. Op deze wijze stelt ook de Nederlandsche regeering voortdurend natuuronderzoekers aan het station werkzaam, en de kosten van de door den minis ter van financiën genoemde eigen inrichting zullen dps in mindering komen van hetgeen nu reeds, met hetzelfde doel, door ons in het buitenland wordt uitgegeven. Het Napelsche station bevat een uitgestrekt aquaiium, iu welks kommen de meest verschillende zoutwaterdieren, van den grooten hondshaai tot bet kleinste insect, bewaard en bestudeerd worden. Het bezit een stoombootje, een geschenk der Herlljnsche academie van wetenschappen, toegerust met de noodige duikertoestellen, netten en andere benoodigdheden om in de diepte onderzoekingen te doen en dieren te verzamelen. De grootste aanvoer geschiedt echter door Napolitaansche visschers, welke daartoe eenigazins afgericht zijn en de belangrijke exemplaren van waterdieren, die zij in hun dagelij ksche vangst ophalen, aan het station te koop komen bieden. Het aquarium is door prof. Dohrn aan het station verbonden in de hoop daardoor vele be zoekers te lokken en de kosten te dekkey. Dit gelukt echter op verre m niet en het doel van het station is dap ook niet het open stellen dezer kijkkasten voor het groote publiek, hoe belang wekkend ook op zichzelf. De bestemming der inrichting is het mogelijk maken van wetenschap pelijke onderzoekingen op zeedieren, welke vroeger door de geleerden slechts verricht konden worden ten koste van reizen naar afgelegen zeeplaatsen, waar zij geen boeken, geen instrumenten, geen deskundige voorlichting, in éen woord niets vonden dat voor hun arbeid noodig was. De zoölogische stations, opgericht op plaatsen VAK ÏÏI ,Ah pa! Ah pa! mijn arme Josepha," her haalde Frederik wel zesmaal achterelkaar. „Ik beklaag mijn arme Josepha slechts. Zij wordt door dit sterfgeval het zwaarst getroffen. Op wie rast na de geheele last der huishouding? Wie is thans de stenn des vaders Wie neemt de plaats der moeder bij de jongere broeders in? Niemand anders dan zij, mijne arme Josepha!" Hij gaf sich een poos zwijgend aan zijne be spiegelingen over, en sprak toen met waardige onderwerping i s» „Het Sou niet taeer of minder dan lompheid Zijn, indien ik haar ging storen in de uitoefening van zulke heilige plichten, indien ik in deze öögenblikken met Zelfzuchtige bedoelingen voor haar durfde verschijnen! Uitpakkeü i Anton!" gelastte hij zijn ka merdienaar, die juist bezig was de koffers te sluiten. waar eene overvloedige en rijke zee^ fauna wordt aangetroffen, moeten bevatten mikroskopen, ont- leedwerktuigen, vergaarbakken om de dieren te bewaren en na te gaan, boeken enz. Visschers worden gebruikt om dieren te zoeken, waartoe hun de hoofdgroepen, de geslachten en eenige soorten geleerd worden, zij maken lijsten van de verschillende visschen en geven hun woonplaatsen op. Met vaartuigen en duikertoestellen worden dreggingen gedaan en de opgehaalde dieren ter beschikking gesteld van het station, waar ge leerden nit alle landen de opgehaalde vaDgst in oogenschonw nemen en ervan nitzoeken wat voor hen van belang is. Tot welke belangrijke onderzoekingen deze inrichtingen reeds aanleiding gegeven hebben, daarvan draagt ieder wetenschappelijk tijdschrift in overvloed de blijken. Da lagere diersoorten toch, tot welke de zeedieren meest behooren, spelen de hoofdrol in de hedendaagsche theorieën, dewijl zij op den oorsprong van het leven wijzen. Bovendien is de zee de onvermoeide voedster van het dierlijke levenalle dierklassen zijn erin vertegenwoordigd, van de laagste af, welker lichaam slechts uit eene slijmachtige, vormlooze massa bestaat, tot 'de zoogdieren toe. De zee is een onmetelijke voorraadschuur, waar de tot hooge ontwikkeling gekomen geleerde aanbondend stof vindt tot nieuwe ontdekkingen en de jeugdige natnnronderzoeker zijne kennis in alle richtingen kan uitbreiden en op de proef stellen. De onderneming van onzen landgenoot J. H. Schorer, te Berlijn, de uitgave van het Deutsche» Familienblatt, is thans, by den aanvang van den nieuwen jaargang, voorgoed gevestigd. Het blad telt reeds 40000 geabonneerden,—een doorslaand bewijs eensdeels van den by val dien het ontmoet, anderdeels van de groote schaal waarop uitgevers, die over een nitgebreid taalgebied mogen beschik ken, dergeiyke ondernemingen knnnen inrichten. De October-jaargang begint met eene spannende novelle van Levin Schiickiag Ztcischen zwei Tod- sünden en een roman van E. Vely, Herodias. Vprdyr volgen vele belangrijke artikels zooais: Yankee-tricks van E. O. Hopp, Skizze aus einem Dichterleken van Ernst Heiter, Eerbsttage im R'ómisehen Gtbirge van G. de Beaulien, Bilder au» dem Leien van Wilhelm Koch I Hinter den Koulissen enz. De Plauderecke onderscheidt sich door een aantal kleine anecdoten en humoristische mededeelingen. By zonder werk wordt bij voort during van het artistieke deel van het blad ge maakt. Wij wijzen op de prachtige houtsneden: Landsknechten van E. Hildebrand (Baagsche schilderyen-tentoonstelling Juni 1881), An der Grenze, eene zeer humoristische teekening van Lodewijk had zich intusschen in den almanak verdiept en riep eensklaps uil: „Zeg mij toch eens, waar is uw Josepha gebleven? Ik vind haar niet meer. Ik vind alleen een Joseph, eersten luitenant by het 12e regiment dragonders." „Ja, gij en de Almanak de Gotha!" zei Frederik, en nam met een kennersgebaar zijn broeder het boek uit de hand. Hy overzag de bewuste plaats, las haar over, bekeek baar, magnetiseerde haar met zijne blikken, maar ook bij vond zyne Josepha niet. Zij was en bleef verdwenen. „Wat moet dat, wat beduidt dat vroeg hjj in de grootste verwarring, en gaf zichzelf eindelgk ten antwoord i „Het kan slechts een drnkfout zijn." Opnieuw hervatte hy zyn onderzoek„Hier ontbreekt de - er moet Josepha staan, in plaats van Joseph. Die titel van eerste luitenant eto. behoort aan myn zwager Johann op den volgenden regel, dat is by het zetten waarsohijnlyk bij ongeluk door elkaar gevallen i ft Die zwager," meende Lodewyk, #is eerst Éestien jaar én zou die nu reeds eerste luitenant zijn? Dat sou toch Zonderling wezen Bij al de protectie die de knaap genieten mag, is het toch zonderling! Er is wel is Waar, lees de geschiedenis! in de Zestiende eenw een negenjarige bisschop van Valencia geweest. ['I Garl Gehrts Sturm im Eoehgebirge van H. Zligel en onder vele anderen nog eene schoone houtsnede naar eene teekening van den grooten Münohener kunstenaar Hngo Kanffmann. In de jongste vergadering der Amsterdam, sohe vereeniging van oudstrijders van 1813 en '15, onder de kenspreuk Nederland en Oranje werd een hartelijk woord gewyd aan de nage dachtenis van haar beschermer, prins Frederik, die de vereeniging zoo menigmaal krachtig steunde. Tot voorzitter benoemde de vergadering den zes ennegentigjarigen J. van Wijk en tot onder voorzitter den aohtentachtigjarigen J. L. Napol. Van de honderd leden, waaruit deze oud-stry ders kring indertijd bestond, zyn er nog slechts zeven in leven, waarvan de jongste thans het ondervoor- zitterschap waarneemt. De Jewish Chronicle verneemt dat de Russische regeering onderhandelt over eene leening van groot bedrag, en men deelt mede, hoewel niet officieel, dat een deel van het geld zal besteed worden aan schadeloosstelling voor de mishandelde en bestolen Jolen in het zuidwesten van Rusland. Eene vergadering van onderwijzers in de Duitsche kantons van Zwitserland heeit beBloten by het onderwys de Gothische letter te vervangen door de Romeiusohe, Gronden voor het besluit waren dat de groote meerderheid der beschaatde wereld de Italiaansche letter gebruikt en deze minder inspanning van de oogen vordert dan de Gothische, aan welker gebruik men de op Duitsche en Zwitsersche scholen zeer menigvuldig voorko mende bijziendheid wyt. Dit sehynt een vol komen gemotiveerd besluit. Zonder twijfel is de Gothische letter veel sierlijker dan de elders gebruikte Romeinsche, maar wie zoo nu en dan by lamplicht die letters doorworstelt, als ze ge drukt zijn op slecht papier en als men wat spaarzaam is geweest met den afstand tnsschen de regels, zal met ons het besluit der Zwitser sche onderwijzers toejuichen. Men kan de Gothisehe letter behouden voor luxa-uitgaven, maar uit couranten en schoolboeken behoort zy geweerd te worden. Er is in Engeland een brief ontvangen van Stanley, den beroemden Afrika-reiziger, waaruit gelukkig blijkt dat zijne ziekte weder geweken is. De brief is gedateerd 4 Juli, en hij schrijft „De gansche maand Mei was ik ernstig ziek, zoo ernstig dat ik den 15en dag myner ziekte al myn menschen bij mij liet roepen. Ik dacht dat het „Geloof toeh niet al die sprookjes J" prevelde Frederik knorrig. „En toeh houd ik," vervolgde Lodewijk, „in onzen tyd een zestienjarigen eersten luitenant voor iets onmogelijks." Zij begonnen te twisten. Maar Frederik was niet geheel by de zaak hy liet veel van de stoutste beweringen van Lodewyk onbeantwoord, en zei op een van zyn dolzinnigste redeneeringen „Het is een drukfout. Men zon wel doen met de redactie daar kennis van te geven." Dien zelfden avond, eer hy naar bed ging, schreef hy nog den volgenden brief: „Geëerde redactie van den genealogischen kalender der grafeiyke huizen! „De ondergeteekende, een langjarige vereerder en lezer van uw Almanak, neemt de vrijheid u op een hoogst zinstorende drukfout opmerkzaam te maken, die op bladzijde 237 van dezen jaar gang ingeslopen is, daar op den regel die vroeger door gravin Josepha werd ingenomen, thans een eerste luitenant van het 12e regiment dragonders staat, die daar blijkbaar niet hoort, waarvan gij u kunt overtuigen door het naslaan der drie vroegere jaargangen. Ik verzoek u dringend mij per omgaande de noodige opheldering hieromtrent te doen toekomen en noem mij, enz." Na eenige dagen kwam de noodige Opheldering, welke luidde: mijn laatste dag was, gaf voorschriften aan de Enropeanen die bij mij zyn en nam van allen afscheid. Maar de crisis ging over en ik leef nog, en ben sterk en vol moed. Maar ik weet nu wat het is om goed ziek te zyn en ook wat het klimaat van Afrika is, als het meenens wordt." De brief was geschreven aan de Congo-rivier. Vergadering van Zaterdag 24 September. (Vervolg) By het voorstel tot vaststelling van het djjk- geschot voor 1882 deelde de voorzitter, als naar gewoonte, de voorloopige ramingen mede van de kosten der werken die in het aanstaande jaar uitgevoerd sullen moeten worden. In verband met de gedane voorstellen tot verbetering der zeeweringen aan de Noordwatering is voor die watering 104018 uitgetrokken, en voor de Oost- Zuid- en West wateringen 26450 aan gevraagd. Als bnitengewone werken, die een biyvende verbetering aan de zeewering zullen aanbrengen worden gerekend: aan de Noordwatering de steenglooiiDg aan Zontelande f 11350, idem aan den Westkapelschen dijk f 36850, nieuwe paal hoofden 17650 en Bteenglooiing 4400, samen 70250; aan de Oostwatering steen en puinglooiing ad 2663, en aan de Znidwatering steenglooiing ad 4684. In bet geheel dns tot een bedrag van 77597. De steenglooiing te Zontelande is ter vervanging van 1700 M» rijabeslag, waarmede het rysbeslag aldaar geheel sal zyn opgeruimd. Met het maken der steenglooiing en paalhoofden aan de Noordwatering wordt een begin van uitvoering gegeven aan de werken van bet aan genomen voorstel. De vermoedelyke uitgaven voor het aanstaand dienstjaar zijn, berekend in ronde cyfers, als volgt: kosten der werken aan de zeeweringen, Noord watering f 104000, Oostwatering f 9250, Znid watering f 8500, Westwatering f 8700, in het geheel voor de vier wateringen f 130450. Voorts steenbestorting aan de Oostwatering f 7400, straat en sandwegen f 9000, rentebetaling en atlossing f 67576, aflossing tijdelijke geldopneming f 15000, bezoldigingen f 16350, terwyl da overige nitgaven gelijk sijn aan die in vorige jaren. Met een post van f 9389 voor onvoorzien, zullen de uitgaven f 262124 bedragen. De ontvangsten spruiten voort niteigendommen f 2600, afwateringsgelden f 570, verschillenden aard f 3800, straat- en zandwegen f 9000, tijdeiyke geldopneming f 10.000 en le serie der geldleening 20.000, te zamen alzoo f 95970. „Zeer geëerde baron 1 „Geen drukfout, maar een rectificatie. De graaf van Einzelnan (die onze uitgaaf slechts sporadisch zyn aandacht schijnt te schenken) wees ons eerst bij gelegenheid van het door ons ver melde overly den zijner gemalin, op de jammerlijke vergissing) die sedert driejaren in onzen kalender geslopen was. Onzerzijds verzoeken wij n dé vroegere jaargangen van den Almanak op te slaan, waarin de heer graaf Joseph als cadet, luitenant enz., opgeteekend staat. „U dank zeggend voor uwe deelneming, grypen wij deze gelegenheid aan om u te verzoeken ons van elke verandering, welke in uw geacht huis plaats vindt in tijds kennis te geven, en noemen ons, enz. De broeders zaten aan het ontbijt toen die Jobstyding kwam. Lang nadat hy hem gelezen had hield Frederik den brief voor zieh en bekeek hem als een landman zyn verhageld korenveld, als een kunstenaar zijn verwoest werk. Lodewyk, die hem vol ongeduld en angst aan zag, nam eindeiyk het papier uit zyne bevende, machtelooze handen, vloog het door en barstte in lachen nit. Eensklaps echter hield hij op, hoestte en begon in de courant te lezen. Frederik had zijn pijp weggelegd, de armen over de borst gekruist en de oogen neergeslagen. Klamme zweetdroppels stonden hem op het voorhoofd, dat zoo wit afstak bij zijn verder doos

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1881 | | pagina 5