N«. 228. 12ï« Jaargang^ 1881. TV oensdag 28 September. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 5/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van t -7 regels f .50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daubb Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich ent. Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL. Middelburg, 27 September. Ondanks al ons ontzag voor Nederlanders die, zooals een medewerker in het Utr. Dagblad van gisteren, het den Spectator kwalijk genomen hebben toen hij den minister-president voorstelde als een „kunstrijder in z§n vierden sprong," moeten wij melden dat de minister van financiën gisteren zijne loopbaan is begonnen met wat men niet anders dan een verbazend sterke tour kan noemen. Ziehier hoe de schrijver van het kamer-over zicht in de N. B. Ct. dit kunststuk beschrijft. „Wie zag ooit voorheen het kunststuk volvoeren, door den minister van financiën met eene gemak kelijkheid en eene zekerheid verricht, die in onze parlementaire jaarboeken onvergetelijk zullen blijven? Het geheugen was tot dusver volgens alle wijsgeeren en letterkundigen het vermogen om zich de denkbeelden te herinneren door de woor den en door de denkbeelden. Maar de heer Van Lijnden van Sandenbnrg weet de cijfers in zijn stalen geheugenplaat te graveeren, alsof het woorden waren. Hij heeft zijn opgetogen hoorders van de mogelijkheid overtnigd, dat een staatsman geheele foliopagina's, met woorden en cijfers en met cijfers meer dan met woorden bedrukt, uit zijn hoofd voordraagt, zonder een enkele strook papier voor zichdat hij gratie zelfs aan een millioenen- rede weet bij te zetten, kolommen van cijfers met de honderduizendt&llen van guldens zoowel als de eenheden (en de halve centen niet te vergeten) uit 't hoofd opzegt, even gemakkelijk alsof het eene plichtpleging geld aan een buitenlandschen diplomaat. En wanneer men beweert dat alle contröle ontbrak op de juistheid der cijfers, zij, die in 't bezit van een drukpioef waren, verzekeren dat de minister hier en daar wel eens een rond cijfer noemde in plaats van het volle getal van vijf ot zes cijfers, maar dat hij zich slechts éene enkele maal heeft vergist, namelijk toen hij in het cijfer voor de rentegarantie Amsterdamsche Kanaal maatschappij de honderdtallen wegliet. Op andere vergissingen heeft men den minister niet kunnen betrappen. Een minister van financiën, die dus zijn nieuwe waardigheid aanvangt, toont althans éen van de eigenschappen te bezitten, die een belastinghervormer niet mogen ontbreken; maar zij is niet de voornaamste." Het slot der millioenenrede, waarvan wij gis teren de voornaamste cijfers medegedeeld hebben, geeft het meeste licht omtrent de inzichten der regeering ten aanzien van het financieel beheer en hare plannen tot belastinghervorming. De minister had eerst opgegeven dat het totaal der begrooting voor 1882 in uitgaven 128,6, in ontvangsten 106,6 millioen bedraagt, met een tekort alzoo van 22 millioen, dat tot 23 millioen klimmen zal bij de overneming van het Noord zeekanaal door den staat. Van deze 23 millioen mag afgetrokken worden 14 millioen welke bestemd zijn voor spoorweg aanleg, 1.2 mill, voor den Rotterdamschen water weg en 1.9 voor vestingbouw, te zamen 17.2 millioen aan ^buitengewone uitgaven", voor welke geleend mag worden. Het tekort blijft dan bijna 6 millioen en slinkt verder, wanneer men rekent wat op de begrooting bespaard kan worden, tot 4 millioen. „Meenen nu sommigen, aldus ging de min. voort, dat dit laatste bedrag wel door opbrengst der mid delen boven de raming zal worden opgewogen, dan wil ik die mogelijkheid niet ontkennen. Integendeel, ik leg een staat over van de raming en de opbrengst der middelen over de tien laatstelijk afgesloten diensten (1870—1879), waaruit blijkt, dat slechts over een dier diensten (1879) de opbrengst iets beneden de raming bleef, terwijl de negen andere alle een meer of minder belangrijk voordeelg verschil aangeven. Het hoogste (1876) bedraagt bijna 10 millioen en het laagste (1878) slechts bijna 1,4 mill., hoewel de raming voor al die diensten naar dezelfde regelen werden saamgesteld. „Naar mijne overtuiging echter, mag op voor- deelen van dezen aard bij de inrichting onzer staathuishouding niet worden gerekend; wij pogen et slechts een wapen in zien tegen de kwade tijden die kunnen komen en een middel om voort te gaan met de krscht, den intellec- tneelen en stoffelijken bloei des lands te bevor deren niet alleenmaar behoort men te onderschei den tusschen gewone en buitengewone uitgaven, en behoeft men, met zorg wakende voor evenwicht tusschen gewone ontvangsten en uitgaven, niet te schromen om voor zeer belangrijke openbare werken toevlucht te nemen tot 's lands wel ge vestigd crediet. Doch men schifte in dit opzicht niet te veel, want er zijn uitgaven van buiten gewonen aard, die telkens terugkeeren en daarom uit de gewone inkomsten moeten worden bestre den. En die beide soorten van buitengewone uitgaven zijn niet van geringen omvang. „Tot die waarvoor men zal moeten leenen, zouden naar mijne meening kunnen gebracht worden de op 12,2 mill, geraamde uitgaven voor het kanaal van Amsterdam naar de Merwede, die zich waarschijnlijk over vier jaren zal verdoelen, de na 1882 nog overblijvende geraamde uitgaaf van 26,2 mill, voor de verbetering van den Rotter- damschen waterwegvoorts 43.6 mill., die behalve de op den dienst 1882 gebrachte 14 mil), nog noodig worden geacht voor de voltooiing der spoorwegen, waarvan de aanleg is bevolen bij de wet, en voor de naasting van het Nederlandsch gedeelte van den spoorweg Antwerpen—Rotter dam. Daarbij komen dan nog rnim 14.6 mill, voor den vestingbouw, de som van 17.2 mill, die voor deze categorie van uitgaven op den dienst 1882 wordt aangevraagd, terwijl eindelijk daartoe zouden moeten worden gebracht 13.5 mill, voor het ongedekt gedeelte der saldo's van de diensten 1881 en vroeger. „Misschien zou men nog hierbij kunnen voegen 4 van de 7 millioen waarop de kosten van een kanaal van Amsterdam naar Rotterdam zijn be groot, doch waarvan 3 mill, door de twee betrokken provinciën zouden gedragen worden. Zonder dezen laatsten post staat men hier reeds voor een bedrag van ruim f 127.400.000, dat, naar het zich laat aanzien, binnen eenige jaren door geldleening zal moeten worden gedekt. „Maar al worden gemelde buitengewone uitgaven door leening gedekt, ook dan nog zullen in de eerste jaren de gewone middelen, behalve voor de rentebetaling en aflossing der nieuwe leeningen, met buitengewone uitgaven moeten worden be zwaard. Immers wachten alsnog de volgende uitgaven, die omdat zij minder belangrijk zijn of zich over een grooter aantal jaren kunnen ver- deelen, uit de gewone inkomsten moeten bestreden worden13.5 miil. in 8 a 10 jaren voor de verlegging van de uitmonding van de Maas, waarvan echter 3 mill, door de direct belangheb benden zal worden betaald; eene bijdrage van 6 ton, te betalen naar gelang van de vordering der werken aan het op te richten waterschap van den Ouden IJsel; een subsidie aan de provincie Fries land voor de verbetering van den binnenlandschen waterstaat, waarvoor na 1882 nog 1.7 mill, zal noodig zijn, benevens 8 ton voor de verbetering van het Zwolscbe diep. Daarbij zullen nog gedurende eenige jaren belangrijke uitgaven komen vaor kazerneering en bewapening der nieuwe vestingen. „Uit bovenstaande mededeelingen zal blijken, zooals terecht onlangs in de staten-generaal is opgemerkt, dat 's lands financieele toestand niet zorgwekkend is, maar toch zorg vereischt, en dat wij er ons voor moeten wachten om door den laatstelijk ervaren voorspoed zorgeloos te worden omtrent de lasten eener nabij zijnde toekomst. „Blijft voor het oogenblik geen ander middel om de begrooting voor 1882 op het papier tot sluiting te brengen, over dan het meermalen gebezigde eener machtiging tot uitgifte ot belee ning van vlottende sehuld, op de regeering blijft de verplichting rusten tot het aanwenden van pogingen om de staatsinkomsten te vermeer deren, maar tevens om tót eene betere verdeeling van laBten te geraken. r,Ik vertrouw, mijne heereu, dat, wanneer het my mag worden gegeven na afloop van een door mij aangevangen onderzoek, de noodige voorstellen daartoe aan uwe goedkeuring te onderwerpen, ik niet te vergeefs op uwe medewerking tot bereiking van dat doel zal mogen rekenen." De prins van Oranje, wiens gezondheidstoestand nóg steeds rnst noodzakelijk maakt, heeft niet aan het gala-diner ten hove kunnen verschijnen. Om dezelfde reden heeft Z. K. H. den nieuwen gezant van Portugal en enkele autoriteiten, die gehoor hadden aangevraagd, niet kunnen ont vangen. De audiëntie van den minister van marine zal op Yrijdag, 30 dezer, niet plaats hebben. Uit het overzicht van hetgeen door de inspec teurs voor de keuring van voedingsmiddelen te Amsterdam gedurende Augustus verricht weid blijkt dat het zoogenaamd „krachtmeel," genaamd Farine fordefiante, te koop gesteld voor 25 cent per kilo, was zuiver roggemeel, waarvan de gewone winkelprijs 15 cent is. Roode wijn van 50 cent de fleseh was met fuohsine gekleurd en vermoedelgk een kunstproduct, rijnwijn van 55 cent voldeed niet aan de kenmerken van goeden rijnwijn en portwyn van 60 cent was waarschijn lijk een kunstproduct. De karnemelk was over het algemeen met 20 tot 67 pet. water verdund, enkele monsters met brak water. Naar wij vernemen zijn sedert eenigentijd Ame- rikaansche schrijvers en kunstenaars bezig de provincie Zeeland te doorreizen, met het doei daarvan eene beschrijving te geven die in het bekende geillustreerde weekblad Harper's Monthly opgenomen zal worden. Een dier teekenaars, de heer G. H. Bonghton, bevindt zich op het oogen- blik hier ter stede. Men schryft ons nit Den Haag: Na de begrafenis-plechtigheid van prins Frederik afgeloopen en de hofstad, wat het uiterlijk betreft, door hervatting van muziek- en tooneeluitvoeringen, haar gewoon aanzien heett hernomen, zoodat alleen nog uit de vele zwarte japonnen en rouwbanden om uniform-armen en cylinderhoeden blijkt dat er een lid der vorstelijke familie is overleden, nu wil ik toch eens voldoen aan den wenscb, die sedert weken in mij was opgekomen, om eenige kranten nieuwtjes, die de ronde hebben gedaan als feiten t tegen te spreken. Reeds tgdens de ziekte en het sterfbed van den prins liepen er allerlei correspondenten om het huis De Paauw, die uit elk verschijnsel een verhaal, uit de komst van ieder persoon een be langwekkende bijzonderheid wisten te fabriceeren. Het was hun akker en ploeg en men moet het niet al te kwalijk nemen. Toch gaat het wat ver om geheele gesprekken te fingeeren en den ster vende zelts woorden in den mond te leggen, die nooit doorhem zijn gesproken. De christelijk-histori- sche bladen hebben onder anderen over het laatste bezoek van den Wassenaarschen predikant Bartstra een verhaal opgehangen, dat van A tot Z verzon nen is. Een ooggetuige heeft mij verzekerd dat de woorden, dia volgens de Standaard aan het sterfbed zouden zijn gewisseld, nooit gebezigd zijn. Het heeft mij ook zeer verwonderd dat in Het Vaderland en Dagblad de rede van ds. Bartstra, op den begrafenisdag in het huis De Paauw gehouden, woordelijk is afgedrukt. Op uitdruk kelijk verlangen toch van de prinses Von Wied en tegen den wensch van den hofmaarschalk graaf Van Limburg Stirum, werden bij die huishoudelijke plechtigheid geen verslaggevers toegelaten. De prinses wilde dat de lijkdienst een afscheidsgroet zou zijn van de naaste bloedverwanten en diena ren des prinsen. Doch wat mij het meest van alles verbaasd heeft is het bericht, hetwelk in alle bladen de ronde heeft gedaan, dat de prins namelijk zijn hofmaarschalk, kort vóór zijn einde, als uit voerder van zijn laatsten wil gekozen en hem de sleutels overhandigd zou hebben van de berg plaats van zyn testament. Want ik kan u met de meeste zekerheid zeggen en het zal u zeker verwonderen gelijk het mij heeft gedaan dat prins Frederik geen testament heeft nagelaten. Juist daarom belastte hij zijn vertrouwden vriend graaf Van Limburg Stirum met de ordening zijner nalatenschap. Alles wat men van legaten, aan wien ook, heeft gezegd, is zuivere (of eigenlijk onzuivere) fantaisie. De mededeelingen omtrent beschikkingen ten aanzieu van het personeel des prinsen gedaan zyn niets dan verzinsels. De volgens het burger lijk recht wettige erfgenamen van den prins, zijn, dochter en kleindochter, erven zijn geheel ver mogen, dat, zelfs bij benadering, zeer moeielijk Is te schatten, maar zeker meer dan 100 millioen bedraagt volgens de bestaande inventarissen en naar de berekening van 's prinsen notaris, den heer Dietz, en de overige beheerders zijner vaste goederen. Van deze erfgenamen hangt het lot der dienaren van den overleden Prins geheel af. Of prins Frederik nooit een testament heeft gehadj is een andere vraag. Mg werd verzekerd dat er een wilsbeschikking van den prins en zyne gemalin heeft bestaan; na den dood der laatste is deze vervallen en er is geen andere voor in de plaats getreden. Alvorens van dit onderwerp af te stappen moet, ik nog over iets anders myn verwondering uiten, nl. over het verschynsel dat 's prinsen zuster, prinses Marianne, niets van zich heeft doen hooren. Niet alleen kwam zij zelve niet naar Wassenaar waartegen zij anders, trots haar hoogen leeftijd niet opziet, maar zg zond zelfs geen krans voor de lijkbaar. Dit is niet onopgemerkt ge bleven. Hiermee genoeg over dit onderwerp. Morgen zal onze gemeenteraad een voorstel behandelen tot versterking der gemeente-politie, met het oog op de inbraken, die in de laatste weken in den zoogenaamden Anna Paulownapolder, een der nieuwe stadswyken, aan de orde van den nacht zijn Dat dacht men althans, toeu het Zaterdag rondgezonden oproepingsbiljet voor de raadszitting publiek werd. Men dacht het en men had ook recht het te verwachten. Maar de berg heeft een muis gebaardde geheele verster king komt neer op de sedert lang reeds in de pen zijnde vermeerdering van het getal agenten le klasse met vier! Aan een versterking der naebtpolitie wordt biykbaar door het dage- lijksch bestnur nog niet gedacht. Toch gaan er in de laatste paar maanden geen drie dagen om zonder dat men van een brutalen inbraak met en soms ook zonder diefstal hoorten het is geen zenuwachtige gejaagdheid bij onze teergevoelige dames, als zij tegenwoordig 's nachts od gerust slapen en bij het minste geritsel aan een nachtelijk dievenbezoek denken. Allerlei plannen zijn reeds in de kranten aan de hand gedaan om de veiligheid beter te ver zekeren iedereen had iets erop gevondende een een nachtdienst van de burgers zeiven, de andere een korps hulpwachters, door de bewoners van de „bedreigde" wijk uitgerust en betaald; een derde wilde de schutterij, een vierde de militaire patrouillea dienst laten doen om de inbrekers op te sporen. Maar het eenige afdoende middel versterking van de nachtpolitie schijnt bij het gemeente bestuur nog niet te zyn opgekomen. Het onaange naamste is, dat men den hoofdcommissaris vau politie algemeen voor den zondaar houdt en deze is er nu juist het minst schuldig aan dat onze politie niet beter is. Ik dweep volstrekt niet met alles wat hg tot hiertoe heeft tot stand gebracht, maar men pleegt onrecht dcor hem in deze als zondeDbok dienst te laten doen. Eort na zyn optreden als hoofdcommissaris wilde hij reeds een organisatie invoeren, waarbij onze nachtpolitie met vijftig procent zou worden versterkt; zijn voorstellen leden echter schipbreuk en sedert is het personeel der politie wel uitgebreid, maar op verre na niet overeenkomstig zijn eischen en ook niet in verhouding tot de uitbreiding, die het be bouwde gedeelte der gemeente en de bevolking sedert hebben ondergaan. Doch bovendien, het kwaad sohuilt dieper. De hoofdoorzaak, waarom onze politie te wen- schen overlaat, is volslagen gemis aan samen werking en eenheid bij de hoogere politie ambten naren. Sedert jaar en dag bestaat er disharmonie tusschen onzen hoofdcommissaris van politie en de mannen met wie hij in de allereerste plaats heeft te arbeiden; zij staan (en dit dateert vooral sedert den veel besproken dubbelen moord op mevrouw Van der Houwen en haar dienstmaagd,) als haken en oogen tegenover elkander. Er is al heel wat te doen geweest om de commissarissen van politie te dwingen de bevelen van den hoofdcommissaris op te volgen. De eersten be weren steeds en naar de letter der wet terecht; dat zij geen bevelen hebben te ontvangen van een hoofdcommissaris, dien de wet niet kent. Meermalen zijn die bevelen dan ook onuitgevoerd gebleven. Ieder commissaris werkt op zijn eigen verantwoordelijkheid en terrein, want de gemeente

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1881 | | pagina 1