N°. 217. 124® Jaargang. 1881. Donderdag 15 September. Dit blad verschijnt dagelijks^, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3,50, Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent. ^f8Si Advertentiën: 20 Gent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1-7 regels 1.50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenlandde Compagnie générale de Publieité G. L. Daubb Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz. Middelburg, 14 September. Simon Sundeved's reis naar Engeland, HOLGER DRACHMANN. MIDDELBIIRGSCHE COURANT JÈBS&ltuR mmm Het is bijna overbodig te zeggen dat wij het bericht van onzen correspondent te Oostburg, in ons nommer van gisteren, over de aldaar gehouden vergadering van Volksonderwijs, met belangstelling ontvangen hebben. De liberale kiezers in het kanton Oostburg zijn die van Middelburg vóór met het plegen van overleg in zake de in aantocht zijnde verkiezing voor de tweede kamer, en dat is natuurlijk, want de liberale party in Oostburg is georganiseerd, terwijl die in Middelburg alles mist wat op organisatie lijkt. Wij koesteren de hoop, dat wanneer de verkiezing meer ophanden zal zijn, er weder, even als bij de jongste verkiezing voor den gemeenteraad, gelegenheid geopend zal worden tot het houden van openbare ge- dachtenwisseling. Maar inmiddels kan er, bij gebrek aan eenig blijvend lichaam of bestuur, niets gedaan worden tot voorbereiding en loopt men groot gevaar, als de verkiezing „officieel" voor de deur zal staan, geen tijd meer te hebben om het noodige te verrichten. Aan hunne organisatie hebben de Oostburg- sebe liberalen het te danken dat er een can- didaat genoemd is, en dat zij in bet bezit zijn gekomen van eenige openbare inlichting om trent de gevoelens van dien candidaat. Wij hebben met veel sympathie den naam van den beer Bool vernomen, den man die vóór twee jaren, tegenover het zitting hebbende antirevolutionaire lideene minderheid van stemmen verkreeg welke, onder gunstiger omstandigheden, reden gaf om op eene meerder heid te hopen. Wat de verstrekte inlichtingen betreft, moeten wij, aannemende dat onze berichtgever in de gelegenheid is geweest ze volledig mede te deelen, verklaren dat ze ons dankbaar gestemd, maar niet geheel voldaan hebben. Tijdens de verkiezing vóór twee jaren kon men, bij de atwezigheid van den heer Bool, die zich destijds nog in Indië bevond, met eene algemeene verzekering omtrent zijne liberale gezindheid volstaan. De heer Bool is thans sedert geruimen tijd in Nederland en heeft zich op de hoogte kun nen stellen van den politieken toestand en van de aanhangige vraagstukken. Willen nu de liberalen hem tot hun afgevaardigde verkiezen DOOR {Uit het JDeenscK) De schipper was ook niet ledig geweest bij den tnast en nu kapten beiden wat zij konden, dat de spaanders hun om de ooren vlogen. „Koint nu binnenboord," riep de kapitein ons toe. Nauwelijks waren wij op het dek geklauterd of de schuit wipte een weinig op door een zee die eronder kwam. Het kraakte en wrong in den grooten mast en al het groote takelwerk ging over boord en tot ieders blijschap rees de brik weer langzaam omhoog. „Het roer aan lij 1" brulde de schipper, en sprong zelf naar het stuurrad, voordat een ander erbij kon komen. De natte voorzeilen vingen wind, de schuit schoot den steven over en weldra lag zij Weer recht op de kiel. Wij waren het ergste te boven en gingen nu aan den gang om de overblijfselen van het takelwerk op te ruimen, dat nog iu de rust 0an lij hing en het schip tegen hield. Daarna en willen wij redenen hebben om hem als candidaat aan te bevelen, dan mag verlangd worden dat omtrent de belangrijkste punten de zienswijze van den heer Bool bekend zij. Er staan gewichtige onderwerpen van wet geving op de agenda. De strijd tusschen vrijen handel en bescher ming is een vraagstuk, in geheel Europa weder geopend. Nederland kan ieder oogenblik ge roepen worden daaromtrent beslissingen te nemen, die voor onzen handel, onzen landbouw en onze nijverheid van het hoogste belang zijn. Welke is de zienswijze van den heer Bool omtrent dit gewichtig vraagstuk, thans, nu het dogma der bescherming bij de groote mogendheden weder in aanzien is gekomen en zelfs onder onze nij veren en kooplieden een voor alsnog bescheiden aanhang begint te krijgen De hervorming van ons belastingstelsel is eene aangelegenheid, welke met de vooraf gaande in nauw verband staat. De vraag „directe of indirecte belastingen komt weder op den voorgrond, vooral nu wij een minister van financien gekregen hebben, van wien op dit stuk allerlei verrassingen te voorzien zijn. Met de algemeene verzekering dat de heer Bool voor „afschaffing van de patentwet en vervanging door eene belasting op het inkomen" gestemd is, zijn wij wel eenigszins, maar niet voldoende gebaat. Afschaffing toch van het patentrecht is, zelfs onder den afgetreden liberalen minister, niet aan de orde geweest, wél hervorming dier belasting, in verband tot de voorgestelde effecten-belasting. Ook eene „belasting op het inkomen", in algemeenen zin, heeft niet behoord tot de laatst behan delde onderwerpen van wetgeving, wél eene belasting op de effecten en eene op de goede ren in de doode hand. Daarentegen is afschaf fing der registratie-belasting door den minister Yan der Heim en onder den minister Vissering voorgesteld. Op het standpunt van practische, aan de orde zijnde politiek geeft eene verkla ring omtrent de wenschelijkheid van afschaffing der patentwet en invoering eener inkomsten belasting ons dus weinig lichthetgeen te meer klemt nu in de belastingplannen van den minister Van Lijnden misschien juist deze twee geene plaats zullen innemen. De eerste en gewichtigste politieke vraag van het oogenblik is de hervorming van bet kiesstelsel. Wij hebben in ons bericht uit Oostburg vernomen dat de heer Bool „herzie- liet de schipper de rumflesch rondgaan, want er was natuurlijk geen sprake van om vuur in de kombuis te maken, en nat en verkleumd waien we allen; eu wij moesten aaD het werk om e;n noodmast op te zetten van de waarlooze rondhouten, die wij in het ruim hadden. Dat was zwaar werk waut de schuit schommelde geweldig door het vele water dat wij ingekregen hadden met het kenteren. Maar wij kregen den mast overeind eu wij hingen er een oud bramzeil aan, zoodat wij de brik nu in den wind konde> brengen, ja zelfs een weinig vaart maken, ofschoon dat wel heel weinig zal geweest zijn. Op den dag wrrd het wêer zooveel beter dat de kapitein en de stuurman het bestek konden opmaken en koers zetten. Hoeveel wij afgedreven waren, kregen wij niet te wetenmaar het was zeker niet weinig. Eindelijk werd het weder in den namiddag heel goed en wij kregen den wind meA De kok kon vuur aanleggen in de kombuis, wij kregen warm eten en extra brandewijn, en zoo gingen wij welgemoed aan het pompen, en de stuurman trok aan zijn harmonika als hij afgelost werd en de schipper zei er geen woord van. Zoo kwamen wij over de Noordzee, hetgeen heel gelukkig was. Wij hadden het varken ver loren en het grootwant, en een kippenmand erbij. Maar de schipper en de stuurman zeiden beiden, dat wij er goed afgekomen waren, met het oog op den zwaren stoot dien wij gekregen hadden. ning van de grondwet, om de capaciteiten als factor op te nemen", wil. Daarmede zijn wij het eens; maar welke is, nu er aanvankelijk geen uitzicht is op grondwetsherziening, de zienswijze van den heer Bool omtrent verla ging van den census En, om hij de capaci teiten te blijven, wat verstaat de heer Bool daaronder Want men weet dat dit begrip „capaciteit" uiteenloopt, van hen die daaronder slechts de bezitters van een doctoralen graad verstaan, tot hen die er de kunst van lezen, schrijven en rekenen mede bedoelen. Wetsontwerpen tot herziening van de militie- en schutterij wetten zijn ingediend en dus een onderwerp van dadelijke overweging. Welk is het standpunt van den heer Bool ten opzichte van dit vraagstuk Hoe denkt hij over per soonlijken dienstplicht, plaatsvervanging, volks oefening, en hoe over de landsverdediging en de militaire uitgaven in 't algemeen Wij zouden de vragen kunnen vermeerderen en ook omtrent de zeer onbestemde mededeeling der inzichten van den heer Bool ten aanzien van koloniale politiek wat meer licht kunnen verlangen dan in het Oostburgsch bericht ge geven wordt. Wij zullen dat echter niet doen, dewijl ons doel niet is een candidaat een catechisatie-verhoor te doen ondergaan, doch alleen eenige der punten op te noemen, waarom trent ieder kiezer, die zich rekenschap wil geven van zijn handeling als kiezer, recht heeft ingelicht te worden. Wij zijn zoo afkeerig als mogelijk is van een imperatief mandaat en kennen aan een volksvertegenwoordiger ten volle het recht toe om, na zich vóór de verkiezing tegenover de kiezers te hebben verklaard omtrent zijne politieke gevoelens, daarna, wanneer het man daat hem opgedragen is, ten aanzien van ingediend wordende wetsvoordrachten te han delen zooals hij meent dat de eischen eener verstandige politiek en de omstandigheden hem voorschrijven. De volksvertegenwoordiger heeft, naar onze zienswijze, zelfstandig te werk te gaan en de kiezers hebben, hij het heslissen over de hernieuwing van zijn mandaat, zelf standig over zijne handelingen te oordeelen. Maar een zelfstandig kiezer heeft het recht te weten wien hij kiest. Daartoe is eene on dubbelzinnige verklaring van den candidaat, omtrent de belangrijkste, of althans omtrent eenige der belangrijkste, vragen van den dag een vereischte. De heer Bool zou, indien hij bereid mocht wezen weder eene candidatuur En als de schipper en de stuurman dat allebei zeggen, dan zal het wel waar zijn." „Ja natuurlijk, Simon!" bevestigde de loods en klopte zijn pijp uit. „Zoo, en komt nu de historie met moeder vroeg een stem over de tafel. „Die staat immers in verband met het overige?" merkte de verhaler bedaard aan. „Daar komen wij nu aan. Het was een mooie namiddag toen er een sleepboot naar buiten kwam en het eind van onze talie aan boord nam voor den sluitboom bij Tynemouth. De zon scheen op de hooge oevers waar de vuurtoren en de oude ruïne liggen, ja, die ruïne beteekent, geloof ik, niet veel; maar de vuurtoren is brillant. De eene groote stoomboot na de andere passeerde ons in het uit gaan, zij wilden ook zien om de Noordzee over te komen voordat de volgende storm kwam, en het spreekt van zelf, dat zij zich dan een beetje móesten haasten. Er stond een hooge zee voor de banken of de gronden, die de rivier de Tyne vormt door al den modder en het zand, dat zij medevoert, en de stuurman vertelde mij dat daar jaarlijks een menigte schepen naar den kelder gingen, wanneer zij de haven zochten bij een storm op de kust. Twee lange gemetselde zee brekers, ol zooals de Engelschen zeggenPiers, staken aan iedere zijde van den riviermond ver in zee. Binnen deze havendawmen wordt het te aanvaarden, zichzelf en niet minder ons, een dienst bewijzen door, op de eene of andere wijze, de namens hem aan de Oostburgsche kiezers gegeven inlichtingen wat duidelijker en vollediger te maken. Walsoord© 13 September. Evenmin als het met de exploitatie der stoomtramlij n Middel burgVlissingen erg voor den wind gaat, evenmin valt er hier eenigen gang op te merken in de onderhandelingen voor het tot standkomen onzer tramlijn. Het geld is nu bij jen, doch van het storten van het waarborgkapitaal door de conces sionarissen, zooals zulks geschied is voor de lijn Breskens—Maldeghem, hoort men niet spreken. Het publiek begint dan ook langzamerhand te morren en te vreezen, dat er „iets achter zit." In dit jaar kan er in elk geval niets van komen en dit is toch enkel de schuld der concessiona rissen, die meer spoed konden maken dan zij in den laatsten tijd gedaan hebben. Ter zitting der civiele kamer van de arrondis- sements-rechtbank alhier, werd heden als advocaat en procureur beëedigd mr. B. H. Carp, alhier. Oostelijk %eenw§ch Vlaanderen. Wij zijn nu in den tijd van 'tjaar, dat men in andere jaren eraan begint te denkeu om regen bakken te maken, slooten eu watergangen te zuiveren enz., dit laatste namelijk in die water schappen, waar het bestuur in dit opzicht zijn plicht doet, hetgeen in deze streken nog al veel te wenschen overlaat. Aan al die beslomme ringen behoeft men dit jaar vooralsnog niet te denken, want het regent en blijft regenen en de waterstand is hooger dan iu 't voorjaar. Behalve de onberekenbare schade aan de veld vruchten is die overvloedige regen ook nog oorzaak, dat het najaarsveldwerk óf in 't geheel niet óf niet op behoorlijke wijze kan plaats hebben. Het onkruid woekert ongestraft voort, terwijl de paarden op stal en de ploegen in rust moeten blijven. Waar moet het heen dat straks de zaai tijd daar is? Is het wonder als de landbouwer den moed verliest en met angst de toekomst te gemoet ziet? Maar niet alleen bij lijdt en lijdt veel, zijne arbeiders lijden nog meer. Niet do helft van den tijd kan er gewerkt worden, zoo dat zelfs in de tegenwoordige behoeften niet voorzien, veel minder dus gespaard kan worden voor den aanstaanden winter. En daarbij komt nog dat de aardappel, die men, naar ons inzicht niet zonder bitteren spot, wel eens het brood der armen noemt, al meer en meer door de ziekte wordt vernietigd. Men mag er op onze dorpen voor den aanstaanden winter, helaas! oprekenen, dat de armenkassen en particuliere beurzen sterk zullen moeten worden aangesproken om de vele vaarwater eensklaps nauwer en daar begint de eigenlijke rivier, die ver boven nit het land komt en bevaarbaar is tot vlak bij New-Castle, dat vele Deensche en nog veel meer Engelsche mijlen van den mond afligt, of, zooals de Engelsehen zeggen, van Tynemoutln Wat was flat hier een gewemel van schepen uit alle oorden van de wereld! Maar de meesten kwamen toch uit En geland zelf. En wat een massa gebouwen, berg* plaatsen, werven en fabrieken lagen daar langs de beide oeversVooral ijzersmelterijen iron workswaren er in menigte en hoe verder wij de rivier opkwamen, hoe meer rookende en dampende schoorsteenen wij zageo, en later, toen de duis ternis inviel en de rook dichter werd, konden wij rondom ons de vlammen uit den grond of doof de daken en schoorsteenen zien opstijgen. Het was een merkwaardig gezicht, al dat vuur en die rook en er was een spektakel, een gehamer; een gedonder, een geklop en een gesis, en het volk aan boord van al die schepen, die de rivief op- óf afkwamen, gilde en schreeuwde alsof het bezeten was, zoodat my eindelijk hooren en zieii verging. Toen stopten wij de sleepboot ver liet ons en de schipper zei, „dat wij nu te New castle waren Het was, zooals ik zei, bijna donker eer wij zoo ver waren. Wij legden de schuit vast aan een lange, steenen kade, en de schipper ging aag wal met zijne papieren.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1881 | | pagina 1