N«. 211. 121' Jaargang^ 1881. Donderdag 8 September. Nationale Militie. Een uur in het Paradijs. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 5/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1-7 regels 1.50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor bet Buitenland: de Compagnie générale de Publicité O. L. Daube Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz. Benoeming van leden der vaste commissiën uit den gemeenteraad. Benoeming van een wethouder. Oproeping Yan verlofgangers der lichting 1879. FEUILLETOU. NOVELLE VAN G. JUNKER. -- „Gij hebt groot gelijk, Eva, er is geen plaats Middelburg, 7 September. IU1DDELBURGSCHË COURANT De burgemeester en wethouders van Middelburg maken bekend: dat de bij art. 54 der gemeentewet bedoelde commissiën zijn samengesteld, als volgt. a. de commissie tot het ontwerpen van veror deningen tegen wier overtreding straf is bedreigd, waarvan de burgemeester ingevolge art. 165 der gemeentewet voorzitter is, uit de heeren, mr. W. A. van Hoek, mr. A. P. Snouck Hurgronje, mr. J. A. van Hoek, en dr. J. P. Eerdenis van Berlekom. b. de commissie van financien uit de heeren, mr. A. J. van Eekelen, voorzitter, J. Luteijn, M. Volkrijk Liebert, F. Nagtglas en J. A. Tak, leden. c. de commissie van fabricage uit de heeren, D. A. Dronkers, voorzitter, J. A. Snijders, D. Jeras, J. F. van Leeuwen en J. J. van der Harst Az., leden. d. de gascommissie uit de heeren, mr. C. J. Pické, voorzitter, D. A. Dronkers, en J. J. van der Harst Az., leden. Middelburg, den 6 September 1881 De burgemeester en wethouders van Middelburg, PICKÉ. De secretaris, G. N. DE STOPPELAAR. De burgemeester en wethouders van Middel burg maken bekend: dat door den gemeenteraad in zijne zitting van heden tot wethouder der gemeente is benoemd de beer D. A. Dronkers, die zich deze benoeming heeft laten welgevallen. Middelburg, den 6 September 1881. De burgemeester en wethouders voornoemd, PICKÉ. De secretaris, G. N. DE STOPPELAAR. De burgemeester van Middelburg, gezien de circulaire van den commissaris des konings in deze provincie, van den 28 Mei 1881, A n°. 1860, 3de afdeeling (provinciaal blad n°. 62), roept bij deze op de in deze gemeente wonende milicien-verlofgangers der lichting 1879, behoorende tot de 2e, 4e, 5e, 7e en 9e compagnie (voorma lige 10e, 12e, 13e, 33e en 35e compagnie) van het 2 regt vesting-artillerie, en de 2e, 3e, 5e, 7e en 10e compagnie (voormalige 16e, 17e, 19e, 37e en 40e compagnie) van het 3e regt vesting artillerie, en de le, 4e, 6e, 8e en 10e compagnie (voormalige 23e, 26e, 28e, 30e en 32ecompagnie) van het 4e regt. vesting-artillerie, om op den tijd en plaats als in de aan hen uit te reiken order is vermeld, „Ik denk er ook niet aan n te vergeven, Eva," zei hij ernstig, „maar ik heb u van mijn kant ook een paar woorden te zeggen. Het was noch medeljjden, noch vriendelijkheid, noch goed heid die mij telkens opnienw deed trachten u naderbij te komen, maar diepe, onbegrensde liefde Hij voelde den electrischen schok, die haar ge- heele lichaam deed trillenmaar hij hield haar hand vast en zei: „en wanneer uw mond woorden van haat spreekt, klinken die in mijn oor zoeter dan teedere woorden uit een anderen vrouwen mond, en wanneer gij mij zoudt willen dooden, doe het dan in Gods naam, want de wereld heeft voor mij geen waarde zonder uwe liefde De oogen van het meisje sloten zich, als voor eën lichtstraal die door de duisternis dringt en op haar gelaat teekende zich een ongeloovige verbazing. Hij boog zich echter tot bij haar oor en fluisterde zacht: tegenwoordig te zijn, voorzien van al de voor werpen van kleediug en uitrusting, door hen bij hun vertrek met groot verlof medegenomen, be nevens van hun verlofpas, teneinde rechtstreeks naar hun korps te vertrekken. Zij moeten zich vooraf, en wel op Zaterdag den 10 September a., des voormiddags tusschen 10 en 11 uren, bij den burgemeester hunner woonplaats aan melden, voorzien van hun verlofpas, teneinde de noodige biljetteD, alsmede daggeld, indien zij dit verlangen en daarop recht hebben, te ontvangen. De verlofgangers, die op het bepaalde uur niet ter aflevering verschijnen, worden bij hun korps gestraft. Zij die niet aan de oproeping voldoen, worden a(s deserteur behandeld, terwijl degenen, die door ziekte verhinderd worden op den bepaalden dag onder de wapenen te komen, van die omstandig heid, onder overlegging van eene verklaring van den geneesheer, tijdig kennis behooren te geven aan den burgemeester. Na hun herstel vervoegen zij zich bij hun korps. Middelburg, den 7en September 1881. De burgemeester voornoemd, PICKÉ. De uitslag van de gisteren in verschillende gemeenten plaats gehad hebbende verkiezing van wethouders is, voor zoo ver ons nu reeds bekend is, als volgt: Mreskems. Benoemd de heer J. Leenhouts, in de plaats van den aftredenden wethouder M. M. Meijer Sr, die verlangde niet meer in aan merking te komen. Groede. Benoemd de heer L. H. Leunis. Alenwvliet. Benoemd de heer Iz. de Bruijne Az., in de plaats van den heer P. Brakman, die zijn ontslag had genomen als raadslid. Ter Keuzen. Herbenoemd de heer mr. J. P. Dronkers. Als ambtenaar van den burgerlijken stand werd de heer A. C. N. Grenn herkozen. Aardenburg. Benoemd de heer W. L.Blin- denbach. Behalve de heer Blindenbach werd ook de heer P. L. Reepmaker als ambtenaar van den burgerlijken stand gekozen. Axel. Herbenoemd de heer S. A. de Smidt, ook als ambtenaar van den burgerlijken stand. Cortgene. Herbenoemd de heer J. de Die, ook als ambtenaar van den burgerlijken stand. O. en W. Souburg. Herbenoemd de heeren J. de Witte en L. Kodde. Ritthem. Benoemd de heeren J. van den Broecke en A. Goedbloed. Groede, 6 Sept. In de heden gehouden zit ting van den gemeenteraad is tot tijdelijken vervanger voor 6 maanden van den eervol ontslagen op de wereld voor ons beiden, tenzij wij éen ziel en éen lichaam worden. En gij weet toch ook dat wie van harte kan haten, ook van harte kan liefhebben, en het liefelijke wonder dat aan u geschiedt, heeft een ond wijsgeer reeds in een ernstig leerstuk opgenomen, als hij zegtDe haat, die geheel door de liefde overwonnen wordt, gaat in liefde over en de liefde is daardoor groo- ter, dan wanneer zij niet door haat voorafgegaan ware." Zij rukte zich los en sloeg hare beide handen voor haar gelaat. „Ik heb het niet geweten," stamelde zij, „ik heb het zoo waar niet geweten voordat ik meende dat gij dood waart. En toen zou ik ook liever gestorven zijn dan „Dan mij door een woord of blik moed te geven tot mijn bekentenis, gij halstarrig, koppig meisje," vulde Yehling aan. „Maar nu ik een maal door den vuurgloed tot in het binnenste van uw gemoed gedrongen ben, gij ongenaak bare 1 vraag ik uWilt gij my volgen, mijn, wilde duif, en mijn lieve huisvrouw zijn?" Een donkere, schaamroode blos overdekte haar gelaat en twee groote tranen rolden onder dè nog altijd neergeslagen wimpers uit. Doch plotse ling sloeg zij hare anders zoo koude oogen naar hem op met een uitdrukking, die hij nog nooit gezien had, en zei met een heldere, duidelijke stem: „Ja, ik wil," en legde haar hand in de gemeente-secretaris J. G. Meijer sr., aangewezen de heer J. G. Meyer jr. By kon. besluit is bepaald dat de tegenwoordige vergadering van de staten-generaal zal worden gesloten Zaterdag 17 September 1881, des namid dags te twee uren. Blijkens de 10e, 11e en 12e lijst heeft de collecte voor de „scholen met den bijbel" opgebracht te Biggekerke met Meliskerke f 34.35; Middelburg met St. Laurens 351.51; St. Anna ter Muiden f 1.20Krabbendijke f 16.20. De heer P. H. Hugenholtz Jr., benoemd tot lid der schoolcommissie te Amsterdam, heeft als zoodanig, ofschoon niet behoorende tot het Doops gezinde kerkgenootschap, in handen van den burgemeester geen eed, maar eene belofte afgelegd. Art. 71 der schoolwet van 1878 geeft hiertoe vrijheid, dewijl daarin de in andere wetten voor komende woorden „volgens de godsdienstige ge zindheid" niet voorkomen. Het Handelsblad spreekt den wensch uit dat de regeering of een lid der tweede kamer spoedig een wetsvoorstel indiene, om deze woorden overal te doen vervallen waar zy in onze wetgeving gebruikt worden. Op deze wijze zou de „quaestie van den eed" opgelost worden in den door ons verlangden zin, doch met minder waarborgen voor de waarheid der af te leggen verklaringen. Intusschen heeft ook de heer C. V. Gerritsen geweigerd den eed als benoemd lid van den ge meenteraad van Amersfoort af te leggen. De verslaggever van het Handelsblad besluit zijne beschrijvingen van het 18e taal- en letter kundig congres te Breda met deze overdenking: „Met zijne oudere broeders vergeleken, is het 18e kind van Noord en Zuid een zwak, nietig schepseltje, min of meer aan Engelsche ziekte lijdende. Het aangekondigd programma van werkzaamheden was in de hoogste mate onbedui dend; de vergaderingen zelve werden alleen be langrijk door de gedachtenwisseling van Beets, De Vries, Pol de Mont, Ten Brink, enz. „Voor Breda zelf schenen die vergaderingen niet zoo bijzonder aantrekkelijk te zijn, althans men zag op de algemeene bijeenkomsten, behalve de vreemde congresleden, amper 50 of 60 Breda- sche dames en heeren, zoodat de zaal van Concor dia zelfs niet voor de helft gevuld was. Verge lijkt men daarmede de deelneming te Meehelen, Maastricht, Kampen en andere plaatsen, dan komt men tot de slotsom dat het in Breda weinigen belang inboezemt, mannen als Beets, De Vries en anderen te hooren spreken. „Eva, mijn ziel, mijn leven, mijn liefde," stamelde hij, en trachtte haar, overweldigd door geluk en verrukking, in zijne armen te sluiten; maar zij trok haar slanke gedaante schielijk terug en fluisterende smeekend: „O, niet nu, niet hier, niet in dit uur „Zoo, zoo," zei Vehling eenigszins ironisch, „gy zijt zeker bevreesd om de schimmen der vrome monikken, en dergenen die nog in den vleesche zijn, door onze aardsche liefde te storen. Nu, kom, wij zullen bun heiligen klooster vrede niet profaneeren door den harden slag onzer jeugdige harten. Ik heb zooeven aan de andere zijde van den kruisgang echter een jong exemplaar van die soort gezien, dat er zeer humaan en zacht uitzag." Spreekt gij vau dien jeugdigen geestelijke?" zei Eva. „Ik heb hem gezien en zelfs naar u gevraagd, want ik wilde weten of gij reeds hier geweest waart of u in de kapel ophieldt." „Zoo," zei Vehling lachend, „daarom lachte hij zoo schalks, terwijl hij mij aanzag, en van daar ook dien goeden raad, om toch den toren te gaan zien, voor dat het geheel donker was! Die priesters zijn ook menschelijker geworden en zien niet meer, zooals voor een wen, in uw naam genoot de moeder van alle kwaad." Zoo pratende, kwameD zij door den eenzamen kloosterhof, waar hunne stappen luid klonken- By den uitgang stond nog de jonge pater, die beleefd groette, doch weer met een eigenaardig lachje, en de poort achter hen sloot. „Echter zal het congre3 van Breda daarom belangrijk geacht worden, omdat er een besluit genomen is, dat deze bijeenkomsten van een anders gewissen ondergang kan redden. Ik bedoel het ontwerp-Van Eek, waardoor eene bestendige commissie in het leven werd geroepen. Deze zal nu in het vervolg goed kunnen volbrengen, wat door commissiën, die met de zaak totaal onbekend waren, gebrekkig werd voorbereid. De steeds verbroken schakel is nu hersteld, en men zal er m. i. de gelukkige gevolgen van ondervinden. „Wellicht dat alsdan ook vele bekende schrijvers, die op een letterkundig congres in de eerste plaats thuis behooren, dat mannen als Schimmel, Charles Boissevain, De Buil, Vosmacr, Keiler, Perk, Van Hall en zoo velen, die metterdaad toonen de pen terdege te kunnen hanteeren, ook niet meer weg zullen blijven. „Zulk eene commissie zal het congres, dat anders ernstige sporen van teringlijden ging vertoonen, vermoedelyk nog kunnen redden. En wanneer dan de wenk van Nicolaas Beets betracht wordt, om het lichaam niet te vierendeelen, maar onaangetast in zijn geheel te laten, om slechts gezamenlijk te beraadslagen over éen onderwerp, dan zal wellicht het 19e congres reeds sporen van beterschap en nieuwe levenskracht vertoonen". De heer Henri Bogaerts, te 's Hertogenbosch, heeft in een geestigen en scherpen brief aan prof. Alberdingk Thym het door dezen op het taal- en letterkundig congres tegen de peinture-Bog&etts aangevoerde wederlegd. Hij beroept zich op de in zijn bezit zijnde ver klaringen van den heer Robert en andere schilders, van directeuren der schilder-academiën te Ant werpen, Brussel, Diisseldorf, Munchen en Weenen, die alle de meest vleiende verklaringen omtrent zijne uitvinding hebben afgelegd. De vergelyking van den heer Thym tusschen een draaiorgel en een door een groot kunstenaar bespeeld orgel, wijst hij af, met de opmerking dat draaiorgels in den regel een v a 1 s c h geluid geven. De heer Thym, voegt hij erbij, had ge makkelijk een juister vergelijking kunnen vinden in het beeld van verduurzaamde eu van versche groenten(Men weet dat eene firma Alberdingk Thym fabrikant van verduurzaamde groenten in 't groot is.) Voor het vervaardigen eener kopie-Bogaerts is, schytt hij, drie tot zes maanden noodig. Zij kost soms meer dan het oorspronkelyke en een mees terhand wordt ertoe vereischt.Is echter de eerste kopie gereed, dan kan zij naar willekeur vermeerderd worden. Ten slotte deelt de heer Bogaerts mede dat hij bezig is aan de kopie eener beroemde groote Zij sloegen den naasten weg naar het hotel in Vehling hield met zijne linkerhand de hand vast die op zijn arm rustte en zij belette het hem niet. „Is dat nu wezenlijk mijn oproerig meisje, dat my nu zoo gedwee als een lam volgt?" zei hy, en boog zich over haar heen. „Moest gy dan eerst uw hoofd verliezen om uw hart te leeren kennen, gy zonderlinge heilige Ach, wanneer ik bedenk hoevele booze woorden over deze hoog moedige lippen gezweefd hebben, en hoemeêioo- genloos mijn werk door haar gecritiseerd is. Hebt gij daar geen berouw van, Eva?" Zij lachte. Hoe vreemd en wonderlijk klonk die blijde lach uit dien mond. „Ik geloof het niet. Mijn critiek, die altyd een greintje waarheid bevatte, is zoo heilzaam voor u geweest, heeft u zoodanig aangespoord en zulke goede stukken doen voortbrengen, dat ik n haar ook in het vervolg niet onthouden mag." UEva? Kunt gy nü geen „je" tegeii my zeggen en my by myn voornaam noemen?'* vroeg hij. „O neen, heb nog wat geduld, dat klinkt nog zóo ongewoon." - „Mij niet! Mijn ziel heeft je reeds zoo vaak bij uw voornaam aangeroepen. Maar, niet waar, in het vervolg deelen wij alles, ook het werk, en het zou al heel zonderling moeten toe gaan als je talent zich onder den invloed def liefde niet ten volle ontwikkelde." „Neen," antwoordde zij beslist, „ik raak geen potlood of penseel meer aan. Het ontbreekt mfj

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1881 | | pagina 1