N°. 206, 124? Jaargang^ 1881 Y rij dag 2 September. Een nnr in het Paradijs. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50, Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. jpt Ad ver te n tien: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1-7 regels 1.50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor liet Buitenland: de Compagnie générale de Puhlicité G. L. Daubs Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlyn Weenen, Zurich enz. Middelburg, 1 September. IFETJIIL.X-.ieTOIN". NOVELLE VAN G. JUNKER: con Het kamerlid mr. S. Van Houten heelt in de Vragen de» Tyjds van September een stuk ge plaatst over de hervorming van het kiesrecht en dat afzonderlijk door den uitgever Tjeenk Willink te Haarlem in den handel doen brengen. Hierdoor krijgt het, iu verband tot het staatkundig stand punt van den schrijver, de beteekenis van eene toespraak tot het Nederlandsche volk. Als zoo danig bevelen wjj het ieder ter lezing en overwe ging aan. Hier zullen wij beproeven, zoo goed als onze ruimte toelaat, den gang der redeneering te schetsen. Als punt van uitgang neemt de schrijver de motie, door de heeren Van Delden, Idzerda en Van Rees den 25en Mei jl. voorgesteld en door de kamer met algemeene stemmen aangenomen, luidende: „De kamer, van oordeel dat herziening van het kiesrecht wenschelijk is, gaat over tot de orde van den dag." Men weet dat deze motie werd aangenomen in plaats eener door den heer Van Houten voor gestelde, waarin verklaard werd„dat 's lands belang verbood, de herziening van het kiesrecht nog laDger te verschuiven." De kamer wilde namelijk, eensdeels niet door aanneming eener motie-Van Houten, geacht worden de gevoelens van dien afgevaardigde omtrent het kiesrecht tot de hare te maken, anderdeels aan hare uitspraak niet het karakter geven eener rechtstreeksche op dracht aan het tegenwoordige ministerie, dat dien last misschien zou hebben afgewezen. De scbrij ver toont nu de beteekenis der aan genomen motie aan. Afkeuring van bet bestaande kiesrecht wordt daarin even ondubbelzinnig uitgesproken als in de zijne. Het gevolg daarvan ia, dat de kamer zichzelve het karakter van ver tegenwoordigster des volks heeft ontnomen. En tevens, dat de hervorming, welke de kamer wenscht, niet beperkt wordt door de grenzen der grondwet. Van kies-recht toch wordt in de motie gesproken en geen enkel lid deed moeite om dat algemeene woord door kies-wet te ver vangen. De heer Van Houten ontwikkelt vervolgens zgn eigen gevoelen omtrent de hervorming van het kiesrecht. Hij acht vertegenwoordiging, zoo na mo gelijk, van het geheele volk, onbereikbaar met behond van den census. Al verlaagt men dien, al begrijpt men onder het minimum van f 20, dat de grondwet stelt, de rijks-, de provinciale- en de gemeentebelastingen, dan nog zullen de loonar beiders van het kiesrecht uitgesloten blijven. Men zou dan den tegenwoordig zwaar gedrukten stand der kleine ondernemers en der kleine bezitters 2 Op die wijze geschiedde het dat zijn inner lijke verhouding tot haar heel anders werd dan de uiterlijke; dat hij haar, natuurlijk slechts In gedachte, zijne beste scheppingsdenkbeelden mededeeldedat zij hem in zijne eenzame urén van overpeinzing nabij was, en hoe paradox het ook moge klinken hem nooit dierbaarder was, dan wanneer zij mijlen van elkaar verwijderd Waren. In zulke tijden placht hij tot zichzelven te zeggen„Zij heeft een schuchtere natuur, die ïich schaamt over haar diep gevoel, die hare goede zijde verbergt en de beminnelijkste plekjes van haar gemoed met een stekelig omhulsel bedekt. Als een slaapwandelaarster doolt zij tusschen dood en slaap voort, zonder iets te vermoeden van het eigenlijke leven, zonder zelfs te droomen van het recht der jeugd en der liefdeWie het zou wagon haar aan te roepen, wie den moed had den ban op die haar drukt op te heffen, op het gevaar af dat zij er beiden door in het binnen den kring halen, maar de politieke in richting des lands ware niet duurzaam verbeterd. Een deel des volks zou zonder goeden grond bevoorrecht blijven boven het andere, en de uit gesloten loonarbeider zou de k 1 e i u e oudernemers en renteheffera niet 'als betere rechters over zijne aanspraken erkennen dan de rijke en groote. Ook toevoeging der capaciteiten kan, volgens den schrijver, niet baten. Hij verstaat daaronder namelijk de toekenning van het kiesrecht aan personen van hoogere opleiding, geenszins het daaraan verbinden eener voorwaarde van capaci teit waaraan het groote publiek kan voldoen» zooals de kennis van lezen en schrijven. Niet alleen komen zij, die eene hoogere opleiding ge nieten genoegzaam alleen uit do nu reeds vertegenwoordigde volks-lagen voort, maar bij het staatsonderwijs, dat onder den invloed der bovendrijvende klassen staat, worden zij boven dien met de ideeën van den kring der intéréts satisfaits doorvoed. De weinige uit lagere klassen voortgesprotenendie eene hoogere opleiding genieten, zullen evenmin den geest van het kiezerslichaam verbeteren. Wilde men onder de burgers bokken en scha pen scheiden, dan zou men niet alleen hun capa citeit, maar ook hun z e d e 1 ij k gehalte moeten onderzoeken. Maar bij de inrichting van staats instellingen moet men niet in een dergelijk onderzoek der menschen treden. Men moet de menschen nemen zooals zij zgn, maar ernaar streven, hunne min goede neigingen en hun natuurlijke aandrift om hun eigenbelang en dat hunner klasse of localiteit voorop te stellen, zoo veel mogelijk te neutraliseeren. Allereerste regel is daarom, dat men bij strijd van belangen, den rechterstoel niet door eene der partijen late bezetten, maar aan alle partgen gelijken invloed verzekere. Des wetgevers taak is geene andere, maar slechts een hoogere en ruimere, dan die des rechters. De wetgever maakt het recht, dat de rechter toepast. Hoe kan men het nu verdedigen, dezen hoogsten rechterstoel te doen bezetten door eene der parijen, zonder medewerking der andere en zonder deze zelfs een recht van wraking toe te kennen? Zelfs de beste mensch kan bij dit systeem geen billijk rechter zijn en blijven. De heer Van Houten vertrouwt nog dat edeler motieven dan het eigenbelang bij de heerscbende klassen den doorslag zullen geven. Daarom blijft hij de verkeerdheid der tegenwoordige inrichting in het licht stellen en neemt bij nog niet aan dat de kiesrechtvraag eerst dan hare oplossing vinden zal, wanneer het eigenbelang der gegoeden wordt opgewogen door hunne vrees. De motie van 25 Mei is in dit opzicht een lichtstraal. Met ernst stelt hij hun, die voor afschaffing van den census den tijd nog niet gekomen achten, de vraag of zij eene machtsvraag eerst rijp voor beslissing verderf gestort werden, die kon wellicht een lelie plukken, zoo rein, zoo kuisch, zoo vlek keloos, als de zon nog nooit beschenen beeft, maar, het zou een waagstuk zgn! Toen Vebling's gedachten zoover gekomen waren, plantte hij, boos op zichzelf en zijne belachelijke zwakheid, zijn stok zóo vast n den grond, als kon hij door dat gebaar al de wenschen van zijn dwaas hart voorgoed vernietigen, want de ontmoeting van heden had hem geducht be koeld en hij prees zich gelukkig dat hij deze wenschen althans nooit verraden had. Daarop nam hij zijn hoed af, streek zijn bruin krulhaar van het voorhoofd en keek terug langs den weg, dien hij in zijn somber gepeins afgelegd had, zonder op de vele schoonheden te letten die hij voorbijging. De natuur had het kale karakter van een bergpas afgelegd, het gebied der Arven lag reeds achter hem en zijn gelaat helderde op, toen hij de zware dennen en lariksen ontwaarde, die als een dicht bosch den nog steeds sterk dalenden straatweg omsloten. Liefelijke voetpaden boden den wandelaar een kortoren weg en voerden hem te midden van een groene wildernis, waar groote rotsblokken, met jeneverstruiken begroeid, lagen, het blauwachtige groen der Alpenrozen zich om de boomwortels slingerde en weldra ook de eerste beuken tusschen de pijnboomen verrezen. Het was stil in het dal, men hoorde slechts het ruischeo van een waterval en af en toe den schrillen oordeelen, wanneer de beslissing door feitelijk geweld voorbereid is en een gedeelte des volks tot omwenteling of burgeroorlog gereed Bta&t Parlementair partijgeknoei kan zich onledig gaan houden met eene nieuwe regeling van den census en met een nieuwe vetknipping der kiesdistricten. Het groote publiek zou daarbij onverschillig blijven, omdat de kwaal, waaronder het land lijdt, er niet door genezen en ernstige bestrijding der kwaal erdoor verschoven zou worden. Wat ter wereld wordt er ook door gebaat, wanneer er zoo laDg gedraald wordt als in 1848 Is de houding der kroon niet waardiger, indien het beslissend woord gesproken wordt zonder dat uitwendige omstandigheden ertoe noodzaken Waarom zoude onze burgerij, door de motie van 25 Mei geroepen om den toestand onder deoogen te zien, allerlei palliatieven boven eene radicale oplossing van het vraagstuk verkiezen Waarom zou men eene scheiding tusschen burgers en bur gers handhaven, die onze eenheid naar binnen en onze kracht naar buiten ernstig bedreigt Waarom zou het gedeelte des volks, voor hetwelk de cen sus van 20 geen bereikbare voorwaarde is, als 't waro moeten worden getart om dwangmiddelen te gebruiken, of om, even als eene eeuw geleden, over het goede, dat hunne stamgenooten over de grenzen boven hen vooruit hebben, te gaan be spiegelen? Waarom moeten zij op de proef worden gesteld, waarin onze voorvaderen toen zijn bezweken? Op de tegenwerping, dat in landen waar alge meen stemrecht bestaat, ook veel gebrekkigs is, antwoordt de heer Van Houten, dat alleen een kwakzalver het algemeen of zeer uitgebreid kies recht als een panacé kan aanbevelen. Het geneest niet alle kwalen. Zijn goede werking kan belem merd worden door ongunstige omstandigheden, als b. v. gemis van vrijheid van discussie en propaganda voor alle richtingen, misbruik van het ontbindiDgsrecht, officieele en officieuse candida- tuur en andere inmenging der regeering. Het algemeen kiesrecht kan niet, of slechts op den duur, al deze schadelijke invloeden overwinnen. Maar de census is in zichzelf een kwaad en ons land levert een afdoend bewijs op hoe het ceosns-kiesstelsel zelfs de gunstigste omstandig heden neutraliseert, hoe het een staat, die overi gens een modelstaat kon zgn, desorganiseert en de openbare macht in de algemeene schatting doet dalen. „Mij dunkt, aldus besluit de heer Van Houten zijn betoog, de kroon kan niet aarzelen, nu de motie-Van Delden baar tot handelen dwingt, zich voor afschaffing van den census te verklaren. Hoe raadgevers, die op het belang der kroon bedaeht zijn, haar zouden kunnen raden voor het behoud van den census in de bres te springen, is mij onbegrijpelijk." kreet van een mormeldier. Tegen den berg aan, die zich zoo trotsch in de lucht verheft, ontwikkelde zich een rookkolom, die zich als een dunne sluier uitspreidde, dichter werd, omhoog steeg en kort daarop als kleine witte wolkjes aan den blauwen hemel bleef hangen. Geen afwisseling van kleuren, geen enkel ver schijnsel ontging aan de fijne opmerking van Vehling; alles prentte zich diep in zijn knnstenaarsgeest die vaak in zijne landschappen den eigenaar- digen toon van lucht, licht of weêrgesteldheid tot hoofdmotief nam. Op zulk een oogenblik vergat hij al het andere en liet hij persoonlijk lief en leed verachter zich; als op adelaarsvleugels stegen zjjne denkbeelden hoogcr; licht als een veêr snelde zijn voet door Casaccia en Vicosoprano en hij gunde zich te nauwernood tijd om in der haast te eten en een glas wijn te drinken. Er bestaat geen tweede weg waarop twee verschillende luchtstreken elkaar zoo de hand reiken en alle phases van den plantengroei elkaar zoo snel opvolgen. Reeds lang waren de beuken door notenboomen vervangen, waaraan zich weldra kastanjes en moerbeziën paardenwelige wijnbergen en maïsvel den bedekten het laagste gedeelte van het dal, dat reeds een geheel zuidelijken plantengroei vertoonde* Ook het uiterlijk der bergen was veranderdde breede reuzentoppen hadden plaats gemaakt voor spitse rotspunten; de weilanden aan den voet Hijzelf zal blijven getuigen, in de hoop te over tuigen doch zich in het kleingeestig gescharrel om hier of daar de cijfers van den census te ver- andereu of een kiesdistrict te verknippen, niet mengen. Eene nieuwe census-kamer hoopt hg te begroeten met het verzoek om haar eigen dood vonnis te onderteekenen, gelijk de bestaande kamer het op 25 Mei deed. Namens het bestuur der harmonie-maatschappij Antwerpen's Muzikalen Kring ontvangen wij het verzoek om uit het Antwerpsche blad De Koop handel over te nemen een ingezonden stuk, waarin eene beschrijving wordt gegeven van een bezoek, door genoemde maatschappij te Ter Neuzen ge bracht. Wij hebben gemeend dit verzoek niet te mogen weigeren, de wjj 1 wij een klacht over onheuscke behandeling, aan vreemdelingen op onzen vader- Iandschen bodem aangedaan, geenszins willen smoren. Vorm en inhoud van het stuk blijven overigens ter verantwoordelijkheid van den steller. Het luidt aldus: „Het uitstapje te water naar Ter Neuzen, inge richt door den Vrijen Antwerpen's Muzikalen kring, is ten volle gelukt. „'s Morgens te 7 uren begaven zich de reizigers naar de Werf. Ze waren zoo talrijk dat men ze voor landverhuizers zon genomen hebben, hadden hunne vroolijke gezichten niet genoegzaam bewezen dat ze vrij waren van allen kommer. „Men vreesde een gedeelte der uitgenoodigden aan plaatsgebrek te moeten weigeren, doch de goede wil van eenieder heeft de commissie in de mogelijkheid gesteld allen te laten plaats nemen. „Toen rond 8 uur de hr. Alfons Hertogs, eere voorzitter, aan boord kwam, werd hij door de com missie verwelkomd en met het Nationaal lied begroet. „Het anker wordt gelicht, alle plichtplegingen zijn voortaan overbodig, losse vroolijkheid alleen mag heerschen. Elke nitgenoodigde zocht zijn ver maak waar hij 't vinden kon, en zoo begon de reis in gulhartige vreugde. „Onze Antwerpenaars landden te Ter Neuzen rond li) aan met de hoop den wonderlijks ten der burgemeesters in persoon te aanschouwen, en hem te zien gelijk hij iB. „Dit vriendelijk heerschap van Terpijpenkop pen.... Ter Neuzen wil ik zeggen, liet zich maar ai te vroeg gewaar worden, aan de officieele aan vraag ter toelating eenige muziekstukken nit te voeren, antwoordde hg met eene weigering, en, waarschijnlijk om hun hulde te bewijzen, deed hg onze muzikale vrienden door eene erewacht van.... gendarmen vergezellen. Dit welopgevoed en beleefd burgemeestertje, naar het hart van Coremans en Yan Hissenboven geschapen, is een fanatiek pilaar; bijtertje, dit is genoeg gezegd. „Het bezoek in die kunstminnende streek waa werden groener en vetter, de dorpen talrijker en alleen een blik in het woeste Bondiasdal, met zijne gletschers, herinnerde nog aan de nabijheid der hooge Alpen. Onze schilder wandelde nog steeds naast de lustig kabbelende Maïra, die zulk een haast heeft om beneden te komen, wisselde groeten met de zwartoogige, zwartharige kinderen van het Zuiden, vond het eerste grove Madonna beeld, waarop weldra een Christus aan het kruis volgde, en wierp in zijn blijdschap van weer lta- liaanschen grond onder de voeten te hebben, een ouden bedelaar een lire in den versleten hoed. Wel is waar nam met eiken stap dien hij deed» de slordigheid op den Weg toe, evenals het bouw vallige der huizen, maar ook dat had zijn phan» tastisehe bekoorlijkheid en schilderachtige effecten. Yoor een Noordsch oog blijft echter de kwistige weelderigheid van den bodem, die het geheele dal tot een groot park maakt, waarvan het donker1 geboomte afgewisseld wordt door rozenhagen, heggen met wildé oleanders en groote aloës, altijd overweldigend. Rechts van den straatweg stortte een waterval met verscheiden armen in het dal, die zijn kristalhelderen vloed dicht eti gelijkmatig als over een dam uitstortte en den schilder aan zijne geliefde Cascades van Tivoli herinnerde. Nü kwam Santa Croce en daar tegen over, aan den linkeroever der Maïra, de plaats waar eens de bloeiende, rijke stad Plurs stond» die in de zeventiende eeuw» onder een rotsblok:

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1881 | | pagina 1