BUITENLAND. Zeet ij dingen. Handelsberichten. Algemeen Overzicht. „Miss -r Winona Silver?" President Garfield. Prins Bismarck's plannen. Graanmarkten enz. tegenstanders der republiek. In de overige moet herstemming plaats hebben. De heeren Léon Renault en Bardons (linker- centrum) werden niet herkozen. Bisschop Freppel en de bekende rapporteur der begrooting Rouvier werden beiden herkozen. Madrid. Zoowel in Spanje als in Portugal zijn de verkiezingen ten gunste der regeering uitgevallen. Als men een dagbladschrijver mag vergelijken met een dokter en de kiezers in den verkiezing s- tijd met een patiënt, wiens gestel door éen ot soms meer prikkels van buiten is in de war ge raakt, dan zouden wij de vergelijking willen voortzetten en een artikel in het Journal des Débats van gisteren een stortbad willen noemen, aan de zenuwlijdende kiezers der Fransche repu bliek toegediend door den heer John Lemoinne. Wij waarschuwen echter den lezer ervoor dat de vergelijking bijzonder mank gaat, want juist een aantal dagbladen zijn het, die de ziekte aan- kweeken, welke door anderen wederom wordt bestreden, en dit zouden wij van de dokters niet gaarne beweren. Nooit, schrijft de bezadigde publicist uit ■ijne zomerrust buiten de wallen van Parijs, nooit, zelfs niet in den tijd toen regeeringsinvloed alles gold bij de verkiezingen, hebben wij ze zoo rustig, misschien zelfs zoo zorgeloos zien plaats hebben. De regeering bemoeit er zich niet meê alleen schrijven de ministers zeer stichtelijke circulaires om hunne ambtenaren op het hart te drukken dat zij zich onder geen enkel voorwend sel buiten de officieele neutraliteit mogen begeven, Het is een terugslag op de vroegere inmenging der regeering, maar men verliest ook nu wel eenigszins de maat uit het oog. Eene regeering vertegenwoordigt eene positieve meening (meestal ten minste) en behoeft dus, ook in den verkiezings tijd, zich niet te beperken tot het vervullen der rol an marmeren beelden ter versiering van het paleis der natie. De circulaires geven dus der regeering wat te veel het voorkomen van den braven Hendrik: Doch, hoort de heer Lemoinne zich tegemoet- voeren, te Parijs is toch groote opwinding geweest. „Och, zegt hij, Parijs is Parijs. Uit de verte beziet men dat rumoer van Belleville en van den Boulevard du Temple zonder eenige vrees, hoogstens met eenige verbazing. Men spert de oogen open om die paardenspel-scènes te aan schouwen, terwijl men zich afvraagt of die dron ken troep is losgebroken uit Charenton of uit een dierentuin misschien. Doch die op den Parijschen Boulevard afgeschoten Bissers vallen als doode takken op het platteland, waar in stilte wordt gearbeid, en men kan zeker zijn dat men ze daar niet weder zal aansteken De redeneering is voor een Parijsch blad merk waardig genoeg en zal den Parijzenaars heel wat minder bevallen dan de aaneenschakeling van sluitredenen, waarmede Victor Hugo indertijd be toogde dat het heelal zich in Parijs concentreert- De groote stad krijgt in de nieuwe kamer enkele afgevaardigden meer dan in de vorige. De Fransche kiesdistricten zijn de administratieve arrondissementen, waarin de departementen ver deeld zijn. Overtreft echter de bevolking van het arrondissement het getal van 100.000, dan wordt het geplitst in twee kiesdistricten, die ieder een lid naar de kamer zenden. Dit geval heeft zich voorgedaan in zes der twintig Parijsche arrondis- „Ik zal het van avond schrijven, en 'tu morgen vroeg brengen," zei ze, „want morgen is het Sint Valentine's dag." En hoewel ik den volgenden dag vroeger dan gewoonlijk op 't kantoor kwam, was Winona er toch vóór mij en 't arme kind zag er uit alsof zij een slapeloozen nacht had doorgebracht. „Hier is 't gedichtje," zei ze. „Ik hoop dat het naar uw zin zal zijn." „Zeker wel," antwoordde ik. „Lees het my voor, Winona." «Toen ik voor 't eerst uw schoon gelaat Aanschouwde, uw stem mocht hooren, Had aanstonds tot zijn koningin Mjjn hart u uitverkoren. «Hoe is, sinds dat gezegend uur, Mijn liefde toegenomen, Ik denk aan u den ganschen dag, Om 's nachts van u te droomen. «Maar op den duur hen'k met uw heeld, Mjjn liev'iing niet tevreden Ik smeek daarom Sint Valentine s Schenk mjj haar hand nog heden." „En ik hoop dat gij heel gelukkig zult zijn," zei Winona, een snik onderdrukkend. „Maar misschien wil zij mij niet hebben," zei ik* „U niet willen hebben?" herhaalde Winona, alsof dat iets onmogelijks ware. „Misschien niet. Maar ik zal mijn lot spoedig weten. Hier is een enveloppe. Adresseer het, als 't u blieft." Winona wachtte met opgeheven pen. sementen, zoodat Parijs, met St. Denis en Sceaux het departement der Seine uitmakende, 26 leden naar de wetgevende vergadering zendt. Belleville, het district van de heer Gambetta, behoort onder de gesplitste arrondissementen, en de president der kamer heeft zich de weelde veroorloofd zich in beide circonscriptiuns candidaat te stellen. Erg zuivere vereerders van de majesteit van het algemeen stemrecht nemen hem dit kwalijk; het zijn dezelfde menschen die vreesden dat, na invoering van den serutin de liste, Gambetta zich in de helft der departementen candidaat zou stellen en dan de stemmen bij elkaar zou gaan optellen om er een plebisciet van te smeden- Onder onze Laatste Berichten zal men de uit spraak der Belleviller kiezers vinden. Welk een verschil tusschen den overdreven angst der Franschen om geregeerd te worden, het zenuwachtige wantrouwen tegen ieder die zekere stelling in het staatsbestuur inneemt, en de wijze waarop Duitschland met zijne vrijzinnige grondwet zich laat masxregeln door een persoonlijk bestuur, dat allerminst behoefte gevoelt aan uit de meer derheid der kiezersmeening gesproten regeeringen. De groote figuur van prins Bismarck staat daar als weleer de Kolossus te Rhodus, uit de hoogte neerziende op eiken anderen sterveling. Er is den grooten kanselier iets vrij onaange naams overkomen. De man die bij herhaling zijne diepe minachting betuigd heeft voor alle geschrijf in dagbladen dat tegen hem gericht is, bleef het is eene tegenstrijdigheid in het menschelijk karakter die niet zeldzaam is uiterst gevoelig voor wat de dagbladen van hem zeggen. Zoo gaf hij eenigen tijd geleden het Berlijnsche parket den last om zekeren heer Emil Eppenstein te vervol gen, den redacteur der nn reeds opgeheven. Berliner Nachrichten. 's Mans misdaad bestond erin dat hij in een artikel van een zijner mede werkers had laten drukken„Thans is ieder die het wèl met het vaderland meent, bezorgd, omdat hij nu weet van welke zijde de vervolgingen tegen de Joden, die wij in den laatsten tijd hebben aanschouwd, uitgaan". Hij doelde daarbij op den rijkskanselier, want eenige regels lager luidde het: „De rijkskanselier en zijn politiek zullen onder den tegenzin des volks bezwijken." Eindelijk werd nog gezegd dat Bismarck, ondanks de geleden nederlagen, ten spijt der bevolking aan het hoofd der zaken zou blijven. Dat was den prins wat te sterk. Hij klaagde den redacteur aan, evenals hij het de Hanauer Ztg. heeft gedaan, die hem ook heeft verweten de anti.se mietenbeweging in de hand te werken. De her Eppenstein verklaarde de volle verantwoordelij kheid voor het artikel te aanvaarden, daar het volkomen zijn inzichten weergaf. Wel had Bismarck gezegd, dat de anti-semietenbewe- ging „niet gewenscht" was, doch ieder die weetj welke krachtige woorden in andere gevallen den ijzeren kanselier ten dienste stonden, kon daaruit opmaken dat hij de agitatie toch ook niet zoo geheel ongewenscht vond. De ambtenaar van het openbaar ministerie mat de misdaad breed uit, doch men kan gelukkig nog met evenveel recht als in de vorige eeuw zeggen qu'il y a des juges a Berlin. Het ge rechtshof oordeelde dat de uitdrukkingen van het artikel de grenzen eener geoorloofde critiek niet overschreden en sprak Eppenstein vrij. Voorloopig is dus het recht van beoordeeling der handelingen van den kanselier nog gered in Duitschland. Washington. Bulletin van Vrijdag avond, half zevenDe president gevoelde zich dezen middag goed. De gunstige verschijnselen blijven aanhouden en de zwelling der oorklier veroorzaakt geen pijn. Pols 106, temperatuur 37.7, ademhaling 18. Zaterdag seinde de eerste minster, de heer Blaine, aan den gezant der Vereenigde Staten te Londen dat, naar het oordeel der geneesheeren, de krachten van den president sedert het laatste bericht waren toegenomen en hij, tijdens de af zending van het telegram, rustig sliep. Het Reuter bericht van Zaterdag avond was „Miss Winona Silver?" „Miss Winona Silver. Ge hebt een Valentine aan uzelve geschreven." „En dit meent ge?" „Ik meen ieder woord. Als ge er aan twijfelt, voeg er dan een postscriptum in het duidelijkst proza bij: „Wilt gij mijn vrouw worden?" „Ik ben 't gelukkigst meisje in de wijde, wijde wereld", zei Winoua, „en ik zal zoolang ik leef geen enkel verhaal meer schrijven." Ik nam hare kleine handen in de mijne. „Dat zult ge nooit meer lieveling," zei ik, terwijl de deur haastig werd geopend en de chef binnen stapte. „Mr. Penton Miss Silver, mijne aan staande vrouw," haastte ik mij te zeggen, niet zonder verlegenheid, moet ik bekennen. „En nu, Winona," vervolgde ik, „ga gauw naar huis en kom hier nooit terug. Gij moogt mij in de werkuren niet storen." „Ik zie met genoegen dat gij de zaak zoo juist inziet," zei mr. Penton met een stroeven glimlach, die mij deed vermoeden dat mr. Warren, onze wetenschappelijke uitgever, wiens lessenaar aan het andere einde der lange kamer stond, niet zoo geheel verdiept in zijn werk was geweest als ik mij altijd verbeeld had. i i weer minder gunstig. Tengevolge van nieuwe brakingen was het kunstmatig inbrengen van voedsel door den mond gestaakt. Men ging echter voort met het inspuiten van voedsel. Reeds sedert ettelijke weken wacht men in Duitschland op de bepaling van den dag der verkiezingen voor den nieuwen rijksdag. Men vermoedt dat de datum by prins Bismarck reeds lang vaststaat, doch dat hij, daarin het voorbeeld der Fransche regeering volgende, geen heil ziet in een langdurigen verkiezingsstrijd en aan zijn besluit eerst openbaring zal geven zoo kort vóór de verkiezingen als de wetteiyke voorsöhriften toelaten. Men heeft zich inmiddels reeds op den verkiezingsarbeid voorbereid, en menige scherpe polemiek, menige zoete lonk werden tusschen de dagbladen van verschillende kleur gewisseld. Geenerlei quaestie van buitenlandsche politiek zal deze verkiezingen beheerschen. Door het hechte bondgenootschap met Oostenryk en de utiliteits-vriendschap met Frankryk heeft het Duitsche rijk zich, meer nog dan door de niet te versmaden eigen militaire kracht, eene positie ge schapen, welke het in staat stelt zich rustig te wyden aan de binnenlandsche vraagstukken op welke de onvermoeide arbeider aan Duitschlands grootheid in de laatste jaren zijne studie heeft gericht. Om deze, de sociaal-politieke hervor mingen, door prins Bismarck ontworpen, zullen de aanstaande verkiezingen voor den rijksdag zich bewegen; om deze zullen misschien de par tijen zich in nieuwe groepen scharen. Onder deze omstandigheden heeft dezer dagen een artikel van de Provimial Correspondents, het blad waarin de kanselier in den regel zijne ver kenningen op politiek terrein doet, terecht zeer de aandacht getrokken. Hierin wordt een tipje van den sluier opgelicht, welke prins Bismarck s plannen voor de aanstaande campagne nog be dekte, van een sluier echter die vrij doorzichtig was; want verrassingen bevatten de daar gegeven omtrekken van het regeringsprogramma ditmaal niet. „Het is te doen, zegt de P. C., om de nationale wedergeboorte en innerlijke versterking van Duitschland op gezonde staathuishoudkundige grondslagenom Duitschlands economische onaf hankelijkheid van het buitenland; om versterking der financieele kracht des rijks door rechtmatiger verdeeling van den druk der belastingenom een minder drukkende wijze van opbrengen der nood zakelijke lasten door ontwikkeling van het systeem der indirecte belastingen met daaruit voortvloeiende vermindering der directeom de bevrijding der gemeenten van een aanmerkelijk deel der kosten van onderwijs, armenzorg en andere lasten; om bevordering van het landbouwbedrijf en de in dustrie; om voorzorgen voor het welzijn van den handwerksstand en de arbeidende klassen naar de voorschriften van het practisch Christen dom, dat wil zeggen om bescherming der econo misch zwakkeren door den staat, die zich moet bewust zijn van zijne Christelijke zedelijke plichten en de werkelooze rol van het oppertoezicht moet opgeven." Ziedaar zeker een rijk programma, niet te klem voor den driejarigen arbeid van den nieuw te kiezen rijksdag. Wij kunnen do phrase der nationale wederge boorte zonder gevaar voor het geheel terzijde laten. Der Kölnische Zeitung, welke met onwaar- deerbare standvastigheid en groote vaderlands liefde den kanselier, ook waar zij lijnrecht met hom van gevoelen verschilt, opbouwende critiek op zijne groote plannen levert, zelfs der Kol- nisehe wordt dit woordenspel te zwaar en zij vraa«t zeer ter snede hoe dikwerf dan eigenlijk de Duitsche natie moet herboren worden om levensvatbaar ter wereld te komen. Die nationale wedergeboorte is eene zaag die veel dienst heeft gedaan, doch nu eindelijk bot wordt. Economische onafhankelijkheid van het buiten land, luidt een der beginselen welke op den voor grond worden gezet. Is ook dit meer dan eene phrase Is het voor eenig land ter wereld moge lijk geheel in zijn eigen behoeften te voorzien en onafhankelijk te zijn van de productie van andere landen Duitschland levert niet zooveel graan op als zyne bewoners opeten, niet zooveel petroleum als zij verbranden. Bevordert men nu door hooge rechten op deze artikelen de economische onafhankelijkheid van Duitschland? Zeker neen, want het zijn eerste levensbehoeften, die men zal blijven invoeren, wat het ook kosten moge. Alleen zal de verbruiker zyne economische afhankelgk- heid scherper gevoelen, omdat hij de tolrechten in den winkelprijs medebetaalt. Het staat te bezien wat deze „gezonde staathuishoudkundige grond slagen" Duitsohland na een jaar of wat zullen ge kost hebben. Vermindering der directe en uitbreiding der indirecte belastingen. Verbruiksbelasting dus weder in anderen vorm dan de inkomende rechten. Worden deze laatste, naar eene met zeldzame volharding door den rijkskanselier volgehouden ketterij, door de vreemde invoerders der artikelen gedragen,van de indirecte belastingen zal hij toch zeker niet kunnen ontkennen dat ze het meest den kleinen man treffen. Ze komen zoo gemak kelijk binnen, zonder deurwaarders en dragonders in huis. Dat is waar; zelfs kan niemand op zijne jaarlijkBche begrooting de som bepalen, welke tnj in dien vorm aan den staat betaalt. Dat is echter van den staat eene manier van schuilevinkje spelen, die ten hoogste onzedelijk is, en een staat die aldus te werk gaat, is het alleen te doen om het geld, zonder aanzien of de heffing van dat geld verdeeld is naar de draagkracht der betalers. Ontlasting der gemeenten van de zorg voor onderwys en armbestuur, welker kosten voortaan door den staat zullen betaald worden, is een volgend punt van dit economisch experiment in vilt corpore van boer en arbeider in Duitschland. Maar het geld zal er toch in ieder geval moeten komen, en wat baat het dan of de weldaad der indirecte belastingen wordt toegepast door staat of door gemeente? Het zal den Duitscher al evenmin als een ander kunnen verschelen in wiens zak de penningen vloeien welke hy boven den productie prijs voor zijn brood betaalt, in die van staat of gemeente. Enkel vindt hij het misschien minder aangenaam dat de door inkomende rechten ver hoogde prijs zijner eerste behoeften een deel brengt in den zak van zijn buurman en heer, den grooten grondbezitter op het kasteel. In de vierde plaats wil de kanselier landbouw en industrie bevorderen. Wie zou het niet met hem willen? Wijl echter zijn orgaan de middelen nog verzwggt, welke voor die bevordering moeten dienen, zijn op dit punt misschien nog verrassin gen te wachten. Sommigen willen, gevolgtrek kingen makende uit het jongste verleden, eruit lezenbevordering der belangen van grondeige naars en fabrikanten. Gelukkig kunnen wij dit globaal overzicht ein digen met een punt van het programma dat de sympathie ook van vrijzinnig denkenden ten volle waardig is. Het is de voorzorg voor het welzijn van den handwerksman. Pensioenkassen, verze kering tegen ongevallen met door den werkgever te betalen premie, ze zijn onderwerpen van den dag in elk land. Men kan verschillen over de wenscheiy kheid der staatszorg en de voorkeur geven aan het particulier initiatief, en deze ver schillen van meening kunnen tot zeer belangrijke gedachtenwisseling leiden, die echter in den regel academisch zal blijven en weinig practisch nut stichten. Niemand echter zal ten slotte den staat het recht ontzeggen om in deze materie regelend en dwingend op te treden. Of dit nu zal gebeuren staat voor staat, of ineens voor gansch Duitsch land; of men rgksverzekeringbankeu zal zien of aansluiting aan bestaande maatschappijenhet zijn vragen van uitvoering, door deskundigen te beslissen. Ons laten ze koud, en, wat meer zegt, ze laten ook den Duitschen werkman zoo. Doch pensioenkassen voor don ouden werkman, verze kering voor den door zijn werk gebrekkig gewor den jongeren man, zijn inrichtingen die geene verdediging meer behoeven. Zeker zullen velen zelden dén kanselier zoo gaarne aan den arbeid hebben gezien als in dit schoone werk. Is onder die voorzorg voor den arbeider ook begrepen de wetgeving op den duur van den arbeidsdag, op loonsregeling, op vrouwen- en kinderarbeid? De Prov. Corr. laat ons daarover in onzekerheid, en eerst later zullen wij zien wat er van Lassalle's omgang bij prins Yon Bismarck is blijven hangen. Deze voorzorg zal moeten berusten op de voorschriften van het practisch Christendom, zegt het programma. De uitdrukking munt niet uit door groote duidelykheid. Wij houden haar dan ook voor zinledig in dit verband en hopen vooral niet dat men het Christendom zoo practisch tegenover de Duitsche werklieden zal doen optreden als het nu en dan doet tegenover de Joden. De uitdrukking geeft bovendien aan de plannen een reuk van philantropische barmhartigheid, die er niet bij past. De zorg voor oude en gebrekkige werklieden behoort, al neemt de staat het initiatief en al voorziet hij desnoods in de oprichtings kosten der kassen en in eene garantie gedurende de eerste jaren; al neemt de staat in het belang der deelnemers het beheer op zich; de zorg zelve behoort bij de premie-betalende werk- lieden, onverschillig of die premie rechtstreeks uit hun zak komt of door den patroon als deel van het loon wordt betaald. Het geldt hier het peil van den arbeid te verhoogen door tijdige voorzorg, niet om den ouden of gebrekkigen werkman onder anderen vorm van giften te laten leven. Verstaat men dus onder dat practisch Christendom eene gedwongen opvoeding in seljhelp, dan is dit ons wel. Anders zien wij er geen zin in. Vllsslngen, 22 Aug. Gisteren naar zee vertrokken het Eng. stoomschip Chipchase, gezagv. Reed, naar New-Castle. Rotterdam, 22 Aug. Tarwe met redelijken aanvoer een gulden hooger; rogge met tamelijken aanvoer 20 cent hoogerwintergerst met ruimeren aanvoer 30 cent hooger; haver met geringen aanvoer 10 cent hooger erwten mot ruimen aan voer 75 cent hooger; overigens klein en onver anderd. Amsterdam, 22 Aug. Raapolie op 6 wokeD, f 34. Ljjnolie 30.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1881 | | pagina 3