N°. 197. 124« am 1881. 23 Augustus. Winona's Gedichtje. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1-7 regels 1.50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenlandde Compagnie générale de Publicité O. L. Daubk Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlyn Weenen, Zurich enz. Middelburg, 22 Augustus. FEUTLLBTOISr. t* GEMEENTERAAD. De burgemeester van Middelburg maakt bekend dat op Woensdag den 24en Augustus 1881., des namiddags te half twee uren, een openbare zitting van den gemeenteraad zal plaats hebben. Middelburg, den 19en Augustus 1881. De burgemeester voornoemd, PICKÉ. De gemeenteraad van Middelburg zal op Woens dag den 24 Augustus a., des namiddags te half 2 nur, eene openbare vergadering houden, ter behandeling der volgende zaken: onderzoek van de geloofsbrieven der nieuw gekozen ledeninge komen stukken; adressen: C. Holthuijzen, onder wijzer aan school A, tot verhooging zijner jaar wedde; dr. Steringa Knijper en mej. Lewin, om eervol ontslag als leeraar aan het gymnasium en als leerares aan de H. B. S. voor meisjesmej. Achilles, om toekenning eener toelage boven het haar eventueel van rijkswege toe te kennen pensioen en, bij gunstige beschikking, om eervol ontslag; behandeling en vaststelling van: de ge meente-rekening over 1880rekening van het burgerlijk armbestuur over 1880begrooting van het bestuur der godshuizen voor 1881; rekening van den rijweg naar Vlissingen over 1880voor stellen van burg. en weth.teruggaaf van het bedrag der ten onrechte aan de gemeente uitge keerde politieboetengeldleening ad 55,000, tot uitvoering van werken ten behoeve der gasfabriek voordracht ter vervulling der vacature van leeraar in de oude talen aan het gymnasium. Het was Zaterdag vijftig jaren geleden, dat Z. K. H. prins Frederik door koning Willem I tot ridder-grootkruis van de Militaire Willemsorde benoemd werd. De toen 34-jarige vorst had een zeer belangrijk aandeel in de krijgsbedrijven tegen België. Onder zijn leiding en toezicht was het leger voor den strijd gevormd. De prins van Oranje werd met het opperbevel belast, terwijl prins Frederik zijn ouderen broeder in diens kommando behulpzaam zou zijn. De prins van Oranje, die in 1815 reeds het grootkruis der Willemsorde had ontvangen, werd tot veldmaarschalk benoemd. In zijn artikel in de jongste Gids-aüevering, NAAR HET AMERIKAANSCH. Ik zat in het uitgevers-heiligdom (de chef was in Europa en bijgevolg had ik tweemaal meer werk dan gewoonlijk te doen) mij aftobbend met een uitvoerig handschrift en vurig wenschend dat de beroemde schrijver de gewone letters van 't alphabet had gebruikt in plaats van zijn eigen hiërogliefen, die er maar flauw op geleken, toen ik zacht aan de deur hoorde tikken. „Kom binnen," riep ik wat kortaf, want het hinderde mij dat ik gestoord werd, en toen de deur lang zaam openging, zag ik een eenvoudig gekleed, en zooals mij dadelijk opviel, voor een konden Januari-dag veel te dun gekleed, jong meisje op den drempel staan. „Zijt gij de uitgever, mijnheer Gray?", vroeg een heel zacht, verlegen stemmetje. „Die ben ik," antwoordde ik. „Kom bittnen, als 't u blieft." Het meisje kwam binnen, sloot de deur, nam plaats op den stoel naast mijn lessenaar dien ik hêt&r aanwees en zei geen woord. Ik kon hare gejaagde ademhaling hoóren, alsof zij heel be vreesd was, en ik ging opzettelijk voort met het ontcijferen van het manuscript om haar tijd te geven zich te herstellenwant ik herinnerde mij maar al te duidelijk mijn eigen eerste bezoek bij een uitgever, toen m ij n hart, nog wel een m a n- n e 1 ij k hart, harder bonsde dan het ooit te voren óf daarna gebonsd heeft, en ik twijfelde niet of besluit de kapitein F. Do Bas zijn herinnering aan dien voor prins Frederik zoo gedenkwaardi- geu tijd met deze regelen: „Zoo schitterend erkenden in 1831 koning en Oranje de verdiensten van prins Frederik der Neder landen, die in den winter zoowel als in de lente eu den zomer van zijn werkzaam leven immer den gevierden Oranjestam tot eere, ook nog op hoogen ouderdom, door verdraagzaamheid, door eerbied voor ieders overtuiging, bovenal door onver moeide en rustelooze plichtsbetrachting, het na geslacht ten voorbeeld blijft „de hoogmoed der natie, de luister van den troon". Morgen heeft in den Haag de verkiezing van een lid der provinciale staten plaats. Van liberale zijde is de heer H, M. de Vries, lid van den ge meenteraad en agent der Ned. Bank, candidaat gesteld. De conservatieve kiesvereeniging Vader land en Koning beveelt den heer Van der Heim, oud-minister van financien in het tweede kabinet- Heemskerk en oud-lid van gedeputeerde staten aan. Opmerkelijk is het dat het Dagblad, de zwen king naar den clericalen kant voortzettende waarmede het reeds vóór de jongste verkiezingen begonnen is, den conservatieven staatsman in den steek laat en den notaris Borret, candidaat der katholieke kiesvereeniging Becht voor Allen, on dersteunt. De gezochtheid der redenen, waarmede het conservatieve blad deze houding zoekt te recht vaardigen, verraadt eenige verlegenheid. Het legt den heer Van der Heim te laste „zeer nabij de liberalen" te staan noemt, ten bewijze daarvan, hem den voorbereider van de successie-belasting in de rechte lijn, maar verzwijgt dat hij de voorsteller was der tabaks-belasting, het cheval de bataille der conservatieven. Het neemt aan dat zijne candidaat-stelling voor de tweede kamer, door de liberalen te Gorinchem, indertijd zonder zijne toestemming geschied is, maar maakt hem daar niettemin een verwijt van. Eindelijk wordt tegen zijne aanspraken op het lidmaatschap der staten aangevoerd, dat hij als minister zooveel boomen in het Haagsche Bosch wilde doen om hakken. Op redenen komt het echter waarschijnlijk min der aan dan op de noodzakelijkheid om by Beeht voor Allen een witten voet te krijgen. Naar wij vernemen zal morgen den badgasten en anderen bezoekers van Domburg eene zeer aangename verrassing bereid worden door den heer mr. W. C. M. de Jonge van Ellemeet, die op nitnoodiging van eenige te Domburg vertoe- ook dit was een eerste bezoek. Eindelijk hief ik mijne oogen van het papier op. Mijne be zoekster had haar voile, waarvan de gesmolten sneeuw afdroop, opgeslagen en zag mij met een nadenkenden, onderzoekenden blik aan. Ik daaren tegen keek met bewondering naar haar, want zij had het liefste, innemendste gezichtje dat ik ooit gezien had, en hare schoonheid was zoo eigen aardig dat ik ze moeilijk kan besehrij ven. Groote, gevoelvolle, lichtbruine oogen met een gouden glanslange brons-bruine wimpersglanzend haar, als door 'tzonlicht besehenen; bleeke maar ge vulde wangen en over alles heen de onbeschrij felijke bekoring van onschuld die, om eene wel bekende vergelijking te gebruiken, voor de jeugd is wat de blos voor een perzik en de geur voor eene roos is. „Wat kan ik voor u doen?" vroeg ik, zoo vriendelijk als ik kon. „Ik heb een verhaaltje stamelde het arme meisje, „dat gij misschien, dacht ik Het is mijn eerste en als gij alleen maar „Ik zal het met genoegen inzien," zei ik, toen zij ophield, blijkbaar te zenuwachtig om voort te gaan. „Laat het hier liggen, en ik beloof u dat ik het met de meeste oplettendheid zal lezen.'' Toen zij mij het rolletje papier overhandigde, zag ik dat zij geene handschoenen droeg en hare handen waren rood van de kou, maar toch even mooi als haar gezichtje. „Het is niet op fijn papier geschreven," zei zo. „Ik had niets als stukken van oude brieven en de achterzijden van circulaires, maar" met een zweem van bescheiden trots naar de hiërogliefen vende heeren, een gedeelte zijner verzameling teekeningen in waterverf voor eene kunstbeschou wing heeft beschikbaar gesteld. De teekeningen zullen morgen namiddag te half drie uur in het Badpaviljoen tentoongesteld zijn. Gedurende de maand Juli is in de rijkspost spaarbank ingebracht f 141.958.69 en uitgehaald f 20.722.90. Einde Juni was ten namè der verschillende inleggers f 306.029.89^- ingeschre ven, zoodat op den 31 Juli de- som der inlagen f 427.265.68J bedroeg. Het thans in omloop zijnde aantal boekjes is 13,428. Volgens Duitsche handels verslagen neemt dit jaar de invoer van landbouwproducten uit Neder land „op schrikbarende wijze" toe. Vooral zijn het verscbe groenten, die den Duitschen groentenbandel en bouw reeds eene ernstige concurrentie aandoen. By Emmerik passeeren thans gemiddeld dagelgks circa tien dubbele waggons bloemkool, komkom mers, boonen enz.zelfs aardappelen, die anders in groote hoeveelheid van Duitschland naar Neder land geëxporteerd worden zgn dit jaar uit Neder land ingevoerd, vooral uit de omstreken van Utrecht en uit het Westland. Sedert het midden van Juli passeerden Emmerik circa 180 dubbele waggons met aardappelen. De bovenstaande uitdrukking „op schrikbarende wyze" is ontleend aan het door de Duitsche regeering geschreven verslag. ,Zy teekent op in 't oog vallende wijze den toorn, waarmede de regeering, die op het graan een hoog invoerrecht gelegd heeft, het verbruik toe ziet nemen van de niet belaste aardappelen. De Staats-courant behelst de statuten der ver- eenigingKoloniale Tentoonstellingte Amsterdam. De vereeniglng wordt aangegaan voor 4 jaren, aangevangen 1 Mei jl. De contributie der leden bedraagt f 10 en geeft recht van toegang met eene dame tot de opening der tentoonstelling. Het bestuur bestaat uit de heeren: D. Cordes, A. C. Wertheim, F. J. W. H. Schmitz, M. P. Pels, dr. H. F. B. Hubrecht en mr. Kappeyne van de Coppello. Het bestuur benoemt vier commissien nit de leden, waarvan elke belast is met eene der vier afdeelingen van de tentoonstellingkoloniën, uitvoerhandel, fraaie kunsten, en bijzondere ten toonstelling. Van de wedrennen, Zaterdag te Bussum ge houden, geeft het Nieuws v. d. Dag de volgende beschrijving. vóór mij ziende „ik schrijf heel duidelijk en het lezen zal u niet lang ophouden. En wanneer mag ik om antwoord komen „Morgen," zei ik zonder aarzelen, hoewel ik wist dat ik weken lang geen tnd genoeg kon uitzuinigen om met het handschrift van den be roemden schrgver klaar te komen. „Als 't u blieft," zei ze, en even stilletjes als ze was gekomen, ging ze heen. Maar 't zou me niet mogelgk zgn geweest haar te vergeten. Overal zag ik die groote, gevoel volle oogen, dat zachte gouden haar, die lieve, bevende lippen. En ze was koud. Koud! Dat zon 'k denken, bevend onder haar dunnen om slagdoek, terwijl ik, sterke kerel (kijkend naar mijn dikken overjas die aan den muur hing). „Foei, gg moogt daar blijven hangen vanavond." En ik ging werkelijk zonder overjas naar huis, alsof d&t het arme meisje kon verwarmen, en werd natuurlijk zwaar verkouden, zooals ik ook vooruit kou begrijpen. Thuis gekomen, begOD ik aan 't verhaal en las het door. 't Was duidelijk geschreven, dat kon niet ontkend worden; werkelijk, wat schrijfkunst betreft, liet het niets to wenschen over; er waren eenigo lieve, origineele gedachten in en 't was hier en daar poëtisch; maar de intrige was zoo romantisch en onnatuurlgk en het geheele verhaal zoo biykbaar het werk van iemand die de eerste beginselen van het auteurschap nog niet meester was, dat het onmogeiyk geplaatst kon worden in het tgdschrift waarvan ik uitgever-junior was. Maar nooit nog had het mg zooveel leed gedaan neen te moeten zeggen; als nu. Uit alle oorden des lands kwamen de belangstel lenden, en daaronder de eerste familiën, om getuige te zgn van het schoone schouwspel. De heide nabg Bussum was op dezen dag de verzamelplaats geworden van de Nederlandsche patriciërs, met de vorstelijke familie aan het hoofd, evengoed als van den bekenden „rostuischer," door Van Lennep geschetst, die op geen enkele paardenmarkt of draverij van eenig belang afwezig blgft; maar zich hier toch door de vele lieden van beschaafden toon en goede manieren wat overvleugeld begint te achten, al hetwelk hg uitdrukt door de aan merking „dat het daar wel 'n weinig al te deftig begint te worden." 't Is waar, de woeste drink gelagen, het kermisgejoel, de ongebondenheid en de vechtpartgen, waarbg hg thuis is, worden hier niet gevonden. Integendeel, hier heerscht een prettige, gezellige toon. De landbouwende stand wordt door den stedeling in aantal overtroffen. Men vormt ieder zijn partij, elk in zgn kring. De heide is éen reusachtige pic-nic, waarop duizenden voor eenige aren kampeeren, voorzien van de gemakken, ja van de weelden des levens. Duizenden kwamen hierheen per spoor, per tram, per rgtuig, te paard en te voet, en zg allen vinden een goed gezichtspunt; maar wat dit be treft is er ook al weer verschil en zgn de bezitters of de huurders van rgtuigen er het gelukkigst aan toe. Maar welke vreemd- en veelsoortige voertuigen, oude reiskoetsen, moderne rijtuigen, wagens, die in grootte op een arke Noachs gelijken, andere zoo microscopisch van vorm en bouw, dat zg doen denken aan eene velocipède door paarden getrokken, zoogenaamde Jan-pleiziers, waarin de achtbaarheid van een geheel dorp, van een gansche streek of eenige geslachten eener zelfde familie zich bevinden, ziet men hier bij de vleet, natuur- lgk met een vryend paartje in den kattebak. Zoo ook omnibussen met een talrijk klerken- of stu- dentenpersoneel, en boerenwagens, die uitstekend dienst doen als verplaatsbare tribunes. En dan de types, die men hier ziet! De dandy met zijn overhemd, èn das, èn rotting èn manchet- knoopen enz. enz. versierd met paardenkoppen of dergelijk soort van wedren-symboliek. De quasi- en de echte paardenliefhebber. Verder de effeo- tenhoek, van de Amsterdamsche beurs, hier voor een groot deel vertegenwoordigd, vooral het jeugdig geslacht. De geldmannen en ook de dobbelaars van de Amsterdamsche beurs thans op de hei te Bussum, ieder in zijn omgeving, vergezeld van vrienden of vrouwen, maagden en knapen, met levendigheid de kansen besprekende van het een Ik sliep dien nacht maar weinig. Ik hield het ervoor dat het hart van 't meisje er bgna door breken zou. Als ik het eens aannam, zelf betaalde en dan in de voddenmand wierp Neen, dat zou niet gaan, want ze zou er gretig naar uitzien of 't in druk verscheen en mg misschien meer der- gelgke verhalen voor mgne rekening zenden. Wat kon ik doen? De morgen vond mij be sluiteloos. Toen ik voor mijn lessenaar ging zitten, was ik nog even ver. En ik had nog geen besluit genomen toen ik, in antwoord op een bescheiden tikje aan de deur: „Binnen" riep. Ze kwam binnen, zette zich neer en sloeg hare oogen onderzoekend naar mijn gelaat op. Ik spande my in om een onschuldig leugentje te bedenken dat den slag verzachten zou, maar die oogen eischten de waarheid. „Ik heb met attentie uw verhaal gelezen," zei ik, „en het spyt my u te moeten zeggen dat het niet geschikt is voor ons blad." Ze hief de kleine handen naar haar gelaat en liet haar voile vallen. Ik hoorde een gesmoorden snik en mijn hart deed pyn. „Maar het neemt niet weg, miss Silver", ging ik gedwongen vroolijk voort, „dat het, een weinig veranderd, dienen kan voor een ander blad. Indien gij het hier wilt laten zal ik 't mee naar huis nemen, het herzien, en dan kunt gg het by een ander beproeven." De voile werd weer opgeslagen. „O, ik ben zoo kinderachtig bang van vreemde menscben en vreemde plaatsen;" zei ze glimlachend door hare tranen heen. „Ik zou hier nooit hebben |durv8ü komen als ik niet had gehoord dat gij zoo'n bgzonder vriendelijk mensoh waart. Kunt gij mij

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1881 | | pagina 1