N°. 196.
an:
1881.
Maandag
22 Augustus.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1-7 regels 1.50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Pubiicité G. L. Daijêk «t Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlyn Weenen, Zurich enï.
Middelburg, 20 Augustus.
De Goesche Courant heeft eenige beschouwingen
geleverd over het nog altijd voortdurend lijdelijk
verzet der gemeente Biervliet tegen haar nieuw
benoemden burgemeester, eene zaak waarover wij
tot nu toe het stilzwijgen bewaarden en waarmede
wij ons ook thans niet zouden bemoeien, indien
het betoog der G. Ct. er geen aanleiding toe gaf.
De loop der zaak is deze. De vier gemeenten
IJzendijke, met 3004, Biervliet, met 2149, Hoofd
plaat, met 1504 en Waterland kerkje, met 669
inwoners, waren jarenlang vereenigd onder éen
burgemeester, den heer D. Bekaar, die eindelijk
uithoofde van zijn hoogen leeftijd zijn ontslag
verzocht. Toen schijnen, naar wij uit de inlich
tingen der G. Ct. opmaken, al de gemeenten aan
de regeering verzocht te hebben om een afzon
derlijken burgemeester. Alleen de twee kleinste
kregen echter haar zin. Te Hoofdplaat werd de
beer Van Sloten, te Waterlandkerkje de heer
Bekaar, een zoon van den vroegeren burgemeester,
benoemd. IJzendijke en Biervliet werden ver
eenigd onder het burgemeesterschap van den
heer C. H. de Vos, die zich te IJzendijke metter
woon vestigde.
Van daar het lijdelijk verzet, dat nn reeds
maanden duurt. Bij de installatie van den nieuwen
burgemeester vertoonde zich niemand, bij het
bezoek van den commissaris des konings hetzelfde
verschijnsel. Geen der raadsleden neemt deel aan
de raadsvergaderingen, doch de formaliteiten in
de gemeentewet voorgeschreven om de zaken
gaande te honden; worden nauwkeurig in acht
genomen. De kiezers hebben deze handelingen
bekrachtigd, door de aftredende raadsleden alle
te herkiezen.
Inmiddels gaan, volgens de uit goede bron
geputte inlichtingen der G. Ct., de zaken der
gemeente geregeld haar gang. Voorts heeft
men aan dit blad gemeld dat de nieuwe
burgemeester, de heer C. H. de Vos, persoonlijk
„veel sympathie bij de ingezetenen wekt, daar
men in hem een edel mensch, een degelijk over
heidspersoon ziet."
Onder deze omstandigheden is aan den toestand
geen einde te zien. De regeering hoopt
blijkbaar dat het verzet zal slijten; de
Biervlietenaars denken dat de aanhouder wint en
geven door hun voorzichtige en wèl overlegde
handelwijze geen aanleiding om hun iets anders
te laste te leggen dan onwil om zich aan een
besluit der regeering te onderwerpen.
Eene andere vraag is het of dit verzet onder
steuning verdient. Het berust niet op eenig
redelijk beginsel. Men heeft er niets tegen om
met andere gemeenten onder éen hoofd vereenigd
te zijn, want men heeft vroeger langen tijd zonder
protest in dien toestand geleefd en zon zich, vol
gens de G. Ct., gedeeltelijk tevreden stellen
wanneer de nieuwe burgemeester niet te IJzendijke
maar te Biervliet kwam wonen. Men heeft niets
tegen den persoon van den nieuw benoemde, want
men erkent in hem een edel mensch en een degelijk
overheidspersoon. Maar men verkiest niet met
IJzendijke vereenigd te zijn, nu de twee klei
nere gemeenten haar zin hebben gekregen.
Wat de regeering tot deze regeling geleid heeft,
is ons niet bekend. Alleen lettende op de aardrijks
kundige ligging der vier gemeenten, is het eenigs-
zins verklaarbaar dat de twee verst afgelegene,
kleinste, ieder een afzonderlijk hoofd gekregen
hebben en de twee dichtst in elkanders nabijheid
gelegene, grootste, onder éen burgemeester veree.
nigd zijn gebleven. Overigens is die vereeniging
jn beginsel, in 't algemeen belang. Alleen op deze
wijze is 't mogelijk, geschikte personen te vinden,
die aan 't hoofd van kleine afgelegen gemeenten
willen staan en hun eene redelijke bezoldiging
toe te kennen, tot welke de middelen der afzon
derlijke gomeenten niet toereikend zouden wezen.
Wanneer dan nu de regeering, op grond van een
op zichzelf aanbevelenswaardig beginsel, een be
noeming gedaan heeft, tegen welke, wat den
persoon van den benoemde betreft, door de be
langhebbenden niets wordt ingebracht, en tot
welke de historische toestand der gemeenten
aanleiding gaf, is het dan van haar té vergen dat
zij op hare regeling terug zal komen, alleen omdat
zich een verlangen openbaart dat op geen rede
lijken grond steunt?
Wij zijn volstrekt niet van gevoelen dat eene
regeering zich vernedert of haar aanzien benadeelt,
wanneer zij eene dwaling erkent en aan een
verzet, dat binnen de perken der gematigdheid
en der wettigheid blijft, toegeeft. Maar wanneer
zij in haar recht is en tegen hare beslissingen
niets kan worden aangevoerd dan de voorkeur
der belanghebbenden, is dan ook haar gezag niet
een noodzakelijk vereisehte voor orde en regel in
het land, dat men in aanmerking dient te nemen
alvorens te verlangen dat zij door toegeven een
einde make aan eene bestaande moeilijkheid
Het verzet der Biervlietenaars is kalm, gema
tigd, blijft binnen de wettelijke vormen en schijnt,
voor zoo ver zich tot dusver geen afwijkend
gevoelen geopenbaard heeft, door de ingezetenen
eenparig gedeeld te worden. Dat alles bewijst
voor den ordelijken geest die in de gemeente heerscht,
en voor het overwicht, dat door hare aanzien
lijkste ingezetenen op hunne medeburgers wordt
uitgeoefend. Onder deze omstandigheden komt
het on3 wenschelijk voor, de leiders van het
verzet in overweging te geven of het belang hun
ner gemeente niet even goed zal worden behartigd
door den „edelen mensch en achtenswaardigen
overheidspersoon", dien de regeering aan haar
hoofd gesteld heeftals door den „eigen"
burgemeester op wien zij mogelijk het oog
hebben. Voorts mogen zij zich de vraag voor
leggen of de gemeente, bij het voortduren van
den gespannen toestand, niet meer te verliezen
heeft dan de regeering, die, zoolang de zaken
haar geregelden gang gaan, rustig kan blijven
toezien. Moeten deze vragen toestemmend be
antwoord worden, dan kan, aangezien het
belang der gemeente ongetwijfeld ook in hun oog
het zwaarst zal wegen, het niet anders, of
het voortzetten van hun verzet moet door hen
minder wenschelijk geacht worden, dan het toe
geven der regeerfng aan eene luim, die door
hardnekkigheid en eenstemmigheid niet tot een
billijk verlangen gemaakt kan worden.
Wij voor ons gelooven althans dat het niet op
onzen weg ligt, de ingezetenen van Biervliet in
hun verzet aan te moedigen.
Naar wij vernemen zijn in den zeedijk van den
Sophiapolder (Noord-Beveland), wederzijds de nol
van Onwelek, twee gaten geslagen, een ter lengte
van 20, het ander van 38 meter. Of men wel
voornemens is den nog al zandigen dijk te her
stellen, wordt ons niet medegedeeld.
Yllsslngen, 20 Ang. Het Leesmuseum1
alhier werd dezer dagen verrijkt met een belang
rijk geschenk van de familie Wibant, ongeveer
160 werken, afkomstig uit de boekerij van wijlen
den heer F. Wibaut, waaronder Nederlandsche
dichters en prozaschrijvers, maandschriften en tal
van wetenschappelijke geschriften. Bovendien
ontving de volksbibliotheek van het Nut eenige
populaire werken.
Met dankbare waardeering der nagedachtenis
van Vlissingen's wakkeren burger, zijn beide ge
schenken aanvaard.
In de Donderdag gehouden vergadering van
ingelanden van den polder Oud-Noord-Beveland,
deelde het bestuur omtrent den dijkval van 11
Augustus mede, dat de dijk over omstreeks 207
strekkende meters weggevallen is en dat men be
rekent dat ongeveer 2 hectaren slikken, dijklichaam
en binnengrond zijn weggevallen, uitmakende
ongeveer 370.000 kubieke meters grond.
Nadat door de vergadering in beginsel was
besloten om niet terng te trekken op den inlaag-
dijk van 1829, maar zooveel mogelijk de kuip te
behonden, werden achtereenvolgens aangenomen
de navolgende voorstellen van het dijksbestunr
lo. Om in de kuip aan te leggen een nieuwen
zeedijk, ter lengte van ongeveer 370 strekkende
meters, van af 55 meters bewesten den dniker in
den inlaagdijk, noordwaarts naar de Noordhoeks?
nol, bij dijkpaal 8;
2o. om de door de doorbraak gevormde nollen
af te vlakken en in staat van verdediging te
brengen
(Een en ander uit te voeren bij dadelijke aan
besteding en op te leveren vóór of op 1 December
1881).
3o. om onder goedkeuring van de bevoegde
macht gaandeweg de fondsen van het reservefonds
te gelde te maken, en beschikbaar te stellen voor
bovengenoemde Werken
4o. om overeenkomstig eene voorloopig met
de pachters der overstroomde gronden aangegane
overeenkomst, hun eene pachtvermiudering van
f 1405 toe te staan. {G. Ct.)
Omtrent den toestand in Atjeh luiden de dag
blad-berichten uiteenloopend, naarmate de bericht
gevers vóór of tegen de invoering van het bur
gerlijk bestuur gestemd zijn. Dit was, bij de
door niets gecontroleerde partijdigheid der Indische
correspondenten, te wachten en aangezien vele
correspondentiën door militairen geleverd worden,
zonden de berichten, zelfs indien ze eenparig
ongunstig luidden, niet onbepaald te vertrouwen
zijn.
Zoo hebben, volgens een berichtgever van het
Ind. Tact., de post-kommandanten van den mili
tairen kommandant bevel gekregen om geen pa
trouilles uit te zenden, geen hulp aan de politie
te verleenen en geen gewapende Atjehers gevan
gen te nemen anders dan op schriftelijke aanvraag
der burgerlijke ambtenaren. Een ander, van de
Locomotief, meldt, vlak daar tegen in, dat de
post-kommandanten, tengevolge van een bezoek
van hun onmiddellijken chef, meer vrijheid van
handelen gekregen hebben. Eerstgenoemde voegt
bij zijn bericht dat de civiele gouverneur per
telegraaf zijn ontslag reeds heeft gevraagd. An
deren melden daarvan niets.
Inmiddels bevat de Javasche Ct. eerst n het
officieele verslag van den reeds sedert lang be
kenden aanval van „roovers" op de Chineesche wijk
en het huis van den opiumpachter te Anagalöeng,
den 16en Juni jl., waarbij 7 Chineezen gedood
en 12 gewond werden. Een hoofd, Toekoe Iman
Bintang, heeft zich onderworpen. Aan een weg
in de IX Moekims wordt door de bevolking
vip tig gewerkt. De peper-oogst laat zich gunstig
aanzien. Uit de onderhoorigheden luiden de be
richten gunstig; maar te Samalangan, dit
klinkt weder vreemd, is een poging gedaan
om de benting te bekruipen.
Over den uitslag van den internationalen schiet
wedstrijd te Antwerpen, zegt het Handelsblad
van Antwerpen het volgende
„De Hollandsche jongens hebben zich inderdaad
wakker gedragen in den prijskamp in het schijf
schieten. Zij behaalden de voornaamste prijzen,
in wedstrijd met al de schutters, die aan den
prijskamp deel namenFranschen, Belgen, Engel-
schen en Nederlanders. Van de laatsten waren
er in prijskamp: lo. het 6e bataljon rnstende
schutterij van Kralingen; 2o. Gonda; 3o. Nijme
gen 4o. Den Haag5o. Middelburg6o. Vlis-
singen7o. Breda8o. Botterdamde le prijs
werd behaald door Kralingen, de 2e door Gouda
en de 3e door Nijmegen. Inderdaad dit is een
prachtig resultaat. Spraken onze overheden
Fransch tot onze Noorderbroeders, het volk ju
belde in het Vlaamach. Maandag avond heeft er
aan het station een onverwachte demonstratie
ter eere der Hollanders plaats gehad, die uit het
volk opsteeg. Het oude bloed sprak daar. Hand
drukken, hartelijke Vlaamsche woorden, geluk-
wenschingen van allen aard werden den over
winnaars toegericht. Toen moeten onze Noorder-
broeders zich wezenlijk thuis hebben gevoeld."
Reeds vroeger klaagde men te Bergen op Zoom
over den grooten toevloed van Belgische centen.
Thans kan men veilig aannemen, dat onder de
honderd oenten negentig Belgische zijn.
Wanneer zal de regeering eens met kracht
daartegen handelen? (JV. R. Ct.)
De sedert kort opgerichte Vereen, v. margarine-
boter-fabrikanten heeft den minister van waterstaat
bij adres verzocht pogingen aan te wenden ten
einde den uitvoer van boter met name mar-
garineboter naar Frankrijk te bevorderen door
het verkrijgen van een lager tarief dan dat, wat
door het Tarif des Droits van den 8en Mei jl. is
vastgesteld, en den 8en November ook voor
Nederland geldig zal worden. Door een groot
aantal fabrikanten wordt jaarlijks voor een aan
zienlijk bedrag aan boter in Frankrijk ingevoerd,
en het is daarom van gewicht^ dat deze uitvoer
niet belemmerd worde, zooals met de thans vast
gestelde verhoogde rechten van 13 francs per
100 kilo voor gezouten en 15 francs voor onge
zouten boter onvermijdelijk het geval zal zijn.
De audiëntie van den minister van justitie za'
aanstaanden Woensdag, 23 Augustus, niet plaats
hebben.
De Czechische schouwburg te Praag, een van
de schoonste gebouwen in geheel Oostenrijk, die
in Mei jl. bij gelegenheid van het huwelijk van
den kroonprins was ingewijd, is tot den grond toe
afgebrand. De brand wordt toegeschreven aan
het omvallen van een fornuis, waarmede lood
gieters op het dak bezig waren den bliksemaflei
der te herstellen.
Thans wordt van alle kanten geld ingezameld
en een aantal werklieden en bazen hebben aange
nomen om voor niets de eerste werkzaamheden
voor het opbouwen te verrichten. Het schoone
gebouw was een door de geheele natie gesticht
monument, tot welks weder-oprichting ieder Cze-
chier zich verplicht acht mede te werken. Het wsre
echter beter dat men voorgoed afzag van het beste
den van zulke groote kosten aan schouwburgen, die
naar men bij na met zekerheid mag aannemen, bestemd
zijn om eenmaal af te branden. Een zeer eenvou
dige, ruime loods, met veel en breede uitgangen
en stevige trappen, goed geventileerd en zoo
noodig verwarmd, zou doelmatiger, veiliger en
minder kostbaar wezen dan de prachtige monu
menten die men bouwt om vroeg of laat als
brandstapels dienst te doen.
Thans zijn, met een kijker, twee kometen te
gelijk te zien. De eene, onze oude kennis van
de vorige maand, staat nabij ster 4 van den
kleinen beer, in het verlengde der twee sterren
van den kleinen wagen. Zij heeft nog slechts de
grootte eener ster der 6e soort en bevindt zich
op 50 millioen mijlen van de zon en op 47 mil-
lioen mijlen van de aarde. De andere heeft thans
de grootte eener ster van de 4e soort, is dus
voor het goed ziende bloote oog zichtbaar en
neemt tot den 22en dezer nog in glans toe. Zij
staat bij Theta in het sterrenbeeld van den
grooten beer.
Wij ontvingen weder het jaarverslag der Maat
schappij van Weldadigheid over 1880.
Bij het opnemen van eenige belangrijke punten
uit dit verslag, meenen wij allereerst er de aan
dacht op te moeten vestigen dat vermeerdering
van het ledental der Maatschappij voortdurend
eene hoogst wenschelijke zaak blijft. In afwach
ting dat de ontginning harer aangelegde bosschen
en de verbeteringen in haar landbouw-stelsel
vruchten zullen gaan dragen, heeft de Maatschappij
slechts aan de steeds mild vloeiende bron van
giften en legaten de voortduring van haar bestaan
te danken. Dit moest zoo niet zijn en zon ook
niet het geval wezen wanneer meer algemeen de
overtuiging bestond van het groote nut, dat het
bestaan der Maatschappij voor eene talrijke be
volking oplevert. Nog te dikwijls worden hare
inrichtingen verward met de bedelaars-gestichten
Ommerschans en Veenhuizen, tot welke zij in niet
de minste betrekking staan.
Bestrijding van dit dwaalbegrip moet, vertrou
wen wij, op den duur de natie tot het juiste
besef leiden van het doel en den nuttigen werk*
kring der Maatschappij. Dan zullen ook meer
belangstellenden zich geroepen voelen om door
eigen aanschouwing zich op de hoogte te stellen
van hare inrichtingen, van welke, het bestuur
verklaart dit met billijken trots, nog nooit
een bezoeker is teruggekeerd zonder zijne inge*
nomenheid ermede te hebben zien toenemen.
De bevolking bestaat uit 1831 personen. Vijf
nieuwe gezinnen werden in 1880 geplaatst. Door
400 kinderen werd geregeld van het onderwijs
op de scholen gebruik gemaakt50 kinderen van
kolonisten vertrokken en werden elders geplaatst.
De uit de koloniën afkomstige dienstboden vol
doen algemeen zeer goed, zoodat aan alle aan
vragen niet voldaan kon worden.
Het ledental verminderde van 5162 tot 4911,;
ZeeuwBche afdeelingen zijn gevestigd: te Middel
burg met 50 leden, (voorz. mr. N. C. Lambrechtsen
van Ritthemseer. J. P. van Visvlietpenningm.
Joh. van der Leijó); te Goes met 18 leden (secr.-
penningm. jhr. M. J. de Marees van Swinderenjj