N°. 178. 124® Jaargang, 1881. Maandag 1 Augustus. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3,50, Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1-7 regels 1.50 iedere régel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité 0. L. Daube Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlyn Weenen, Zurich enx. Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL. Middelburg, 30 Juli. Het Einde van het Zittingiaar. MIDDELBURGSCHE COURANT. Begonnen met het tot stand brengen van het nieuwe wetboek van strafrecht, is het zittingjaar 188081 door dé eerste kamer, in eene Juli-vergadering, waarin slechts éen van de 39 leden ontbrak, gesloten met de aanneming der wetsontwerpen tot voortzetting der verbetering van den Rotterdamschen waterweg naar zee en tot het scheppen van den waterweg voor de groote vaart op den Rijn, die zich, als een gevolg der voltooiing van het Noordzee-kanaal, van Amsterdam uit zal moeten ontwikkelen. Het ministerie kan tevreden zijn. Behalve, anderen nuttigen arbeid, zooals op het gebied van wetgeving de drankwet en de post-pakket- tenwet, op dat van bestuur de invoering der schoolwet en der rijks-post-spaarbank, in éen jaar twee zulke belangrijke, sinds lang han gende zaken tot afdoening te brengen, is niet ieder bewind gegeven. Vooral bezit de re geering reden tot voldoening wanneer zij in aanmerking neemt, dat indien voor de aanne ming van het strafwetboek de groote bekwaam heid en tact van den minister van justitie krachtig hebben medegewerkt, de goedkeuring van het Merwede-kanaal voor een goed deel mag aangemerkt worden als een votum van ver trouwen in den persoon des ministers van waterstaat. Tot het beoordeelen der technische zijde van het vraagstuk verklaarde bijna ieder Woordvoerder in de beide kamers zich buiten staat. Bij het maken van gissingen omtrent den gevorderden tijd voor het maken van het geheele kanaal, omtrent de kosten van ontei gening, overbrugging en verdere uitvoering, kon bijna niemand eenigen anderen grondslag aanvoeren dan de ramingen van den minister. Wat de practische bruikbaarheid van den ontworpen vaarweg aangaat, had men al wat in Amsterdam spreken kon of dorst, al wat aan de veronderstelde toekomstige vaart tusschen onze hoofdstad en den Rijn deel zal nemen, tegen zich. Is het wonder dat vele leden aarzelden? Nimmer misschien is het „in twijfel onthoud u", zoo verleidelijk geweest als bij deze gelegenheid. Door af te stemmen gaf men Amsterdam zijn zin en bewaarde men bovendien, een zeldzaam voorkomend geval, als het de bevrediging der eischen eener han delsstad betreft, het geld voor 't land. En nu moge aan onzen senaat hét voorbeeld der Sibillijnsche boeken voor den geest ge zweefd hebben, die duurder werden naarmate men langer wachtte met ze te koopen, zoodat bij zich misschien gelukkig geacht heeft met de geschatte 14 millioen voor het Merwede- kanaal van Amsterdam af te komen, toch zou hij zeker den minister gaarne het driedubbele eind te gemoet zijn gekomen, indien deze zich slechts een oogenblik buiten het welversterkte terrein zijner stellige overtuiging gewaagd had. Dit voordeel heeft men van het vaarwater van Amsterdam naar Gorcum, dat het niet de gevaren bezit welke eene doorsnijding van de Betuwe, die voor elkeu vaarweg in meer ooste lijke richting gevorderd wordt, voor den waterstaat in Gelderland zou opleveren. Een ander voordeel is, dat indien onverhoopt de handelsbeweging tusschen Amsterdam en Midden-Duitschland eens mocht uitblijven, de nieuwe waterweg althans voor de binnenvaart en voor sommige plaatselijke belangen eenig nut zal opleveren, wat met een meer recht- streeksch kanaal het geval niet ware geweest. Want hierop is in de eerste kamer met nadruk gewezen niet het bezit van een goeden toe gang naar zee en niet het verkrijgen eener goede gemeenschap met het achterland zal Amsterdam weder maken tot eene der groote marktplaatsen van Midden-Europa, wanneer daarmede niet gepaard gaat het aanknoopen van betrekkin gen en het vestigen van Nederlandsche filiaal huizen in de handelscentrums van andere werelddeelen. Zoolang ieder consulair verslag denzelfden treurigen nagalm hooren laat: de Nederlandsche handel op deze plaats gaat achteruit, is verloopen, of bestaat niet, zal het bezit der kostbaarste zee- en waterwegen onze handelssteden niet op de hoogte brengen waar Antwerpen, Hamburg, Bremen, Liver pool gekomen zijn, niettegenstaande de in richtingen voor den handel ook in die steden eerst trapsgewijs haar tegenwoordige voortreffe lijkheid bereikt hebben. In deze beraadslaging is, met betrekking tot de al of niet voldoende voor bereiding van het wetsontwerp, herhaaldelijk het beeld gebruikt van paarden, die men achter den wagen spant. Zeker heeft echter de onder vinding aan Nederland reeds geleerd, dat door het maken van vaarwegen voor eene han delsbeweging die niet bestaat noch ontstaat, een zeer duur span paarden geplaatst wordt voor een wagen, welke niets vervoert. Ook hierin, in hun vertrouwen dat de geest kracht onzer kooplieden de „sleep treinen" zal doen ontstaan, voor welke het toekomstige kanaal bestemd is, hebben de kamers onze ministers gevolgd. De vraag is nnwat zal de regeering met hare versterkte positie aan vangen Op welke wijze zal zij de overwin ning, waarmede zij het zittingjaar heeft zien eindigen, aan verdere nuttige werkzaamheid dienstbaar maken „De politiek," zeide de heer Fransen van de Putte in de belangrijke rede, door welke hij de aanneming van het kanaal-ont werp voor een niet gering deel bevorderd heeft,„de politiek heeft steeds een vraagstuk noodig waar zij zich om slingert, en wanneer eene beslissing gevallen is verlaat zij het." Indien deze uitspraak van een veteraan onzer tegenwoordige staatslieden juist is, dan rijst de vraag: om welk vraagstuk zal de Neder landsche politiek, in het derde zittingjaar van het ministerie-Van Lijnden, zich slingeren? Of is de regeering voornemens het nog een jaar zonder politiek te doen Met eene toestemmende beantwoording dezer laatste vraag zou zij misschien haar leven eenigszins rekken, maar aan ons land even veel kwaad doen als zij tot dusverre goeds ervoor tot stand bracht. Men moge vrede hebben met een bewind dat wetboeken maakt, kanalen ontwerpt, nieuwe regelingen invoert en voor 't overige doet alsof er geen andere vraagstuk ken bestaanmaar op den duur is de hooge taak van regeeren toch iets anders. Wanneer het lichaam eener natie geprangd is in staats instellingen door welke het belet wordt zich vrij te bewegen en te ontwikkelen, dan gaat zij onvermijdelijk haar achteruitgang en ver zwakking te gemoet. Dit is met het Neder landsche volk het geval. De wijze waarop zijne vertegenwoordiging gekozen wordt, is zoo gebrekkig en voert tot zulke tastbare ongerijmdheden, dat niemand haar meer ver dedigen durft op andere gronden dan de moeilijkheid om wat beters te vinden en de mogelijkheid dat eene verandering gevolgen zal hebben, voor welke men beducht is. Maar al deze bezwaren en al die vrees zullen zwichten wanneer, zooals met het kanaal-ontwerp ge schied is, een vaste wil en een gevestigde over tuiging zich aan het werk zetten om eene op lossing in bepaalde richting tot stand te brengen. Mist het tegenwoordig bewind dien wil en die overtuiging, en is het niet bij machte die door verwisseling van een of meer zijner leden in zich op te nemen, dan is voor de heerenVan Lijnden, Modderman, Klerck enz., ondanks al hun verdiensten, geen hooger titel weggelegd dan die van handige bestuurders. Den eerenaam van staatslieden zal hun in de geschiedenis van Nederland dan nimmer gegeven worden. Met opzet spraken wij nog niet van de noodzakelijkheid der aanvulling van het be wind met een minister van financiën, die weet wat hij wil en de bekwaamheid bezit om dat tot stand te brengen. Het is eene eigenaardig heid van het ministerie-Van Lijnden, zooals het tot dusver werkzaam is geweest, dat het steeds kostbare dingen in 't leven roept, maar voor het betalen daarvan geen bronnen opent. Zoo de schoolwet, het uitsluitend cellulaire gevangenis stelsel, de post-pakkettendienst, de waterwegen. Tegenover al deze buitengewone nieuwe uit gaven staat een schatkist, die tot de normale stijging der staats-inkomsten bepaald blijft en de Indische millioenen van weleer moet missen. Eene poging tot wegneming dezer wanverhou ding, het gewichtigste politieke werk waaraan het ministerie zich gewaagd heeft, is mislukt. Het behoeft geen betoog dat wanneer het ministerie met alles wat het tot dusverre deed, niet meer kwaad dan goed wil hebben ge wrocht, het werk van den heer Vissering in de eerste plaats weder opgevat en de duur zame vermeerdering der rijksmiddelen tot eene werkelijkheid gemaakt moet worden. Maar dewijl wij deze taak afgescheiden van de her vorming van het kiesstelsel en deze laatste niet, in den trant van den heer Vissering, langs den omweg van belasting-hervorming tot staDd gebracht willen zien, noemen wij de aanvulling der vacature van financien, bij de eischen die het volgende zittingjaar zal stel len, eerst in de tweede plaats. Het vestigen van ons kiesstelsel op betere grondslagen is een werk, waardig om het hoofddoel der Nederlandsche politiek in den eerstvolgenden tijd te wezen en tevens, naar 'tons voorkomt, een werk dat de eerzucht en de krachten van het ministerie-Van Lijnden, in zijn derde zittingjaar, waardig is. Op de kermis alhier was toegelaten een „auto maten-kabinet" van M, Welsch, uit Spiers, bevat tende eene verzameling levensgroote, bewegende wassenbeelden, met welke in vijf groepen werd voorgestelda Christus geboorte in den stal te Bethlehem, b de bruiloft te Cana, e het laatste avondmaal, d Christus in den olijvenhof, e Christus aan het kruis. Zoodra deze vertooning bekend was geworden-, rezen daartegen bezwaren bij eenige leden van ver schillende kerkgenootschappen, en op een adres, aan burg. en weth. van orthodoxe zij de daartegen gericht, werden spoedig eenige honderde handtee- keningen verzameld. Tengevolge van dit adres is, nadat aanvankelijk reeds het uithangen van aanplakborden en het geven van eenige uitlegging bij de bedoelde tafereelen verboden was, de gegeven vergunning door den burgemeester hedeu morgen ingetrokken en de eigenaar Welsch gelast de kermis te verlaten. Als reden voor dit verbod kunnen wij mede- deelen dat de burgemeester, na een persoonlijk bezoek in het „kabinet", de overtuiging heeft verkregen dat de daarin vertoonde voorstellingen noch uit een aesthetisch, nooh uit een wetenschap pelijk, noch zelfs uit een oogpunt van gewoon kermisvermaak eenige verdienste bezitten. Dit zoo zijnde en uit het ontvangen adrez het bewijs verkregen hebbende dat de vertooning aan een groot aantal ingezetenen ergernis geeft, beeft de burgemeester het als hoofd der politie niet wen- sehelijk geacht die reden tot ergernis, te midden Van het gewoel en de opgewondenheid der ker- misweek, te laten bestaan. Wij wenschen hierbij te voegen dat het „kabi net" door ons bezocht en het gevoelen van den burgemeester omtrent de waarde der voorstellin gen, ook het onze is. Stuitend achten wij ze echter niet meer en niet minder dan een menigte andere, met kunstgevoel, zedelijkheid en goeden smaak strijdige vertdoningen en eigenaardigheden, welke tot het wezen der kermis bebooren of in haar gevolg komen. Wij gelooven dan ook dat, indien er van de zaak niet zalk een misbaar gemaakt was, zij evenmin hier als te Vlissingen het geval is geweest, tot grooter ergernis aanleiding gegeven zon hebben dan die, welke ieder persoon van eenigen smaak en ontwikkeling gedurende de kermisweek gedwongen is zich dikwyls te ge troosten. Bovendien kon ieder, die deze vertoo ning ontloopen wilde, zulks gemakkelijk doen, wat niet met alle ergernissen op de kermis het geval is. Daarmede zou althans aan den eigenaar van het spel niet de schade berokkend zijn, wélke nu, buiten zijn schuld, zijn deel ge worden is. Vlissingen, 29 Juli. Heden ia van de werf der Kon. Maatschappij de Schelde met goed gevolg te water gelaten de torpedoboot n» XVII, gebouwd voor rekening van het dep. van marine. De machines en ketel, aan dezelfde fabriek vervaar digd, waren reeds voor bet te water laten in deze boot geplaatst. Eieriksee, 27 Juli. Gisteren avond gaf de sociëteit Tot Nut en Genoegen alhier een feest bij gelegenheid der herdenking van de afzwe ring van Filips II op 26 Juli 1581. Het terrein Parklust was buitengewoon versierd en verlicht. Het muziekkorps der schutterij gaf een militair concert, waarbij de mannenzangvereeniging Luctor et Emergo medewerkte door het zingen van het Tlaggelied met begeleiding van koperen instrumenten, het Wilhelmus en Wien Neerlandsch bloed. Vuurwerk verhoogde de feestelijke stem ming van het buitengewoon talrijk publiek. De heer G. A. de Looze bracht als waarnd. voorzitter hulde en dank aan het muziekkorps en daarbij tevens in herinnering het historisch feit, dat thans feestelijk werd herdacht. Het fraaiste weder be gunstigde deze feestviering, zoodat de directie der sociëteit haar vele moeiten en zorgen weder met den besten uitslag bekroond zag. Overeenkomstig het besluit van gedep. staten, waarbij de traktementen van burgemeesters en secretarissen in gemeenten boven de 8000 zielen op f 600 a f 900 zijn gesteld, heeft de raad van IJzendjjke de jaarwedde van den burgemeester en den secretaris dier gemeente van f 550 op f 800 gebracht. Briefkaarten, welke beschreven doch door toevallige omstandigheden niet verzonden zijn, kunnen, volgens de bestaande voorschriften, bij de postkantoren, of anders aan het ministerie van waterstaat voor nieuwe ingeruild worden. De Haarl. Ct. brengt deze bepaling, welke bij het publiek weinig bekend schijnt, in herinnering* Te 's Hage is een garnizoensorder gegeven, waarbij wordt bepaald, dat ieder militair, die op straat zijn sabel trekt, onverschillig of hp schade toebrengt of niet, zal worden gestraft met onlne-= ming van het recht dit wapen te dragen en allé gevolgen daaraan verbonden. Ingevolge deze order zal het kwaad wanneer het bedreven is gestraft worden. Ware het echter niet beter, bet kwaad te voorkomen, door het dragen van wapenen buiten dienst geheel ta verbieden? In plaats van den onlangs overleden minister van staat, baron De Koek, is tot lid in de com missie van beheer in de nalatenschap van wijlen Z. K. H. prins Hendrik benoemd de grootmeester van het huis des konings en der koningin, R. J. graaf Schimmelpenninck van Nijenhuis. In de raadsvergadering van Bergen op Zootti op Woensdag avond is het vrij onstuimig toege gaan; een der leden bedankte staande de verga dering voor zijn lidmaatschap. Met algemeene stemmen werd Donderdag consessie verleend tot aanleg van een stoomtram naar het Tholensche veer; waarbij tevens werd aangenomen de richting door de stad. Het verleenen eener subsidie werd met bijna algemeene stemmen verworpen. (N. BCt* i ihi»imii>hiiiimwwa -w

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1881 | | pagina 1