N°. 177. 1S4® Jaargang, Zaterdag 30 Juli. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per o/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1-7 regels 1.50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité (f. L. Daübb A Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz. Oproeping van verlofgangers der lichting 1879. Middelburg, 29 Juli. FEUILL.BT01T. De dochter van lord Maskelyne, ROSA MACKENZIE KETTLE. Warmte- en Weervoorspelling. De burgemeester van Middelburg, gezien de circulaire van den commissaris des konings in deze provincie van den 28 Mei 1881, A n°. 1860, 3de afdeeling (provinciaal blad n°. 62), roept bij deze op de in deze gemeente wonende milicien-verlofgangers der lichting 1879, behoorende tot de le, 3e, 6e, 8e en 10e compagnie (voormalige 9e, He, 14e, 34e en 36e compagnie) van het 2e regiment vesting-artillerie; de le, 4e, 6e, 8e en 9e compagnie (voormalige 15e, 18e, 20e, 38e en 39e compagnie) van het 3e regiment vesting artil lerie, en de 2e, 3e, 5e, 7e en 9e compagnie (voor malige 24e, 25e, 27e 29e en 31e compagnie) van bet 4e regiment vesting-artillerie om op den tijd en plaats als in de aan hen uit te reiken order is vermeld, tegenwoordig te zijn, voorzien van al de voorwerpen van kleeding en uitrusting, door hen btj hun vertrek met groot verlof mede genomen, benevens van hun verlofpas, teneinde rechtstreeks naar hun korps te vertrekken. Zij moeten zich vooraf, en wel op Maandag den 1 Augustus a. des voormiddags tusschen 10 en 11 uren, bij den burgemeester hunner woonplaats aan melden, voorzien van hun verlofpas, teneinde de noodige biljetten, alsmede daggeld, indien zij dit verlangen en daarop recht hebben, te ontvangen. De verlofgangers, die op het bepaalde uur niet ter aflevering verschijnen, worden bij hun korps gestraft. Zij die niet aan de oproeping voldoen, worden als deserteur behandeld, terwijl degenen, die door ziekte verhinderd worden op den bepaalden dag onder de wapenen te komen, van die omstandig heid, onder overlegging van eene verklaring van den geneesheer, tijdig kennis behooren te geven aan den burgemeester. Na hun herstel vervoegen zij zich bij hun korps. Middelburg, den 29en Juli 1881. De burgemeester voornoemd, PICKÉ. Het bestuur der Unie Een School met den Bijbel heeft zich andermaal tot Z. M. den koning gewend, „met het steeds dringender verzoek, de regeering op te dragen, maatregelen te beramen, waardoor het heilig en rechtmatig belang der volksschool ook overeenkomstig de behoeften van de groote meerderheid der natie en du» ook van de „scholen met den Bij bel," worde behartigd." Dit adres zal tevens als „Unie-blaadje" onder het volk verspreid worden, tot voorbereiding voor de collecte voor de scholen met den bijbel, op den 17en Ang. a. Nieuwe gronden worden in het adres niet aan gevoerd, maar de oude in herinnering gebracht en voorts ook op den uitslag der jongste verkie- 25 BOOK DERDES DEEL. ÓVER BE REN ZEN. HOOFDSTUK XV. Zijn welwillendheid overwon mijn norschheid én wij wandelden tamelijk vriendschappelijk samen terug; maar ofschoon ik overtuigd was dat hij oprecht wenschte goede vrienden met mij te worden, weerde ik hardnekkig af om in het vertrouwen genomen te worden over zijn aanstaand geluk. Het ergerde mij echter nog meer toen hij eens klaps een andere wending aan het gesprek gaf en uitbundig den lof der arme mademoiselle Blanche begon te verkondigen. Eenige half medelijdende uitroepen, die ik er tusschen wierp, maakten hem bepaald boos. Zijn schoon gelaat werd somber en hij scheen voor het eerst in gevaar om uit zijn humeur te geraken. Hij sei dat lij even knap als schoon was; zeker niet een der hedendaagsche voorvechtsters der rechten van de vrouw, maar het liefste, beminne- ljjkste weien van baar sekse. zingen gewezen, waaruit volgens de adressanten opnieuw gebleken zou zijn, dat de meerderheid, niet alleen der natie maar ook der kiezers, de openbare school niet wil. Onder de oude argumenten viel ons weder in het oog dit: „dat de verloochening van den Christus en de terzijdestelling van Gods Woord overal socialisme, communisme en nihilisme welig doet tieren." Dit is, voor zoo ver het op het school-onderwijs ziet, parlementair gesproken een „onjuistheid". Het socialisme, bet communisme en het nihilisme „tieren welig" in Frankrijk, in Duitschland en in Busland, in geen van welke landen tot dusver „terzijdestel ling van Gods Woord" op de scholen plaats heeft. In de scholen dier landen, waar naar gelang van den heerschenden godsdienst, steeds gebeden, in den bijbel gelezen of op andere wij zo gods dienstig onderwijs gegeven wordt, zijn keizer- en koningsmoordenaars, commnne mannen en ontwij der» van kerken en kloosters opgegroeid. Onder de leerlingen der neutrale scholen van Nederland telt men die tot dusver nog niet. Niet door ons wórdt tusschen dat feit en het „in eere houden" van den godsdienst op de scholen in die landen verband gezocht. Wij voor ons gelooven dat men in 't algemeen te zeer geneigd is den godsdienst als oorzaak van allerlei ver schijnselen te beschouwenterwijl men misschien veel nader by de waarheid zou komen door den godsdienst als het gevolg van verschillende factoren aan te merken. Maar wanneer de tegen standers onzer openbare scholen beginnen met aan die scholen de schnld te geven van het in 't adres genoemde kwaad, dan kannen wij niet anders dan antwoordende ondervinding bewijst tot dusver t e g e d hun bewering. Het adres is onderteekend door de heeren Elout, Lobman, prof. Fabius, prof. Kuyper, prof. Noordtzg, prof. De Geer, Bronsveld, H. Pierson, Buytendijk, Beuker, Van Toorenenbergen, Oppedijk en Derksen. Het Handelsblad heeft het bericht der aanneming van het wetsontwerp tot aanleg van het kanaai van Amsterdam naar de Merwede gisteren, naar omstandigheden, nog al kalm opgenomen. Trou wens de tijd was te kort om aan de ontevreden heid ruim den teugel te vieren. De ware boosheid zal misschien later voor den dag komen. Nu schreef het HU. alleen: -De beslisiing is heden gevallen. De eerste kamer heeft het Merwedekanaal, dat volgens Amsterdams innige over tuiging voor zijn Rijnvaart onvoldoende is, toch goedge keurd. Wij betreuren die beslissing natuurlijk ten zeerste: zij legt een ontzettende verantwoordelijkheid op den minister en de meerderheid in heide kamers, die haar aldus namen. «Wij willen hopen, dat Amsterdam zal blijken zich te hebben vergist in zijn krachtig en mannelijk verzet tegen een onvoldoenden waterweg naar den Rijn. Maar wij ge looven het niet en vreezen dat de regeering en de vertegen- Wederom wandelde hij stilzwijgend voort, tot wij het berkenbosch bereikten, waardoor de naaste weg naar huis voerde. Hoe vreemd dacht ik dat wij bijna aan het twisten waren geraakt over iemand die ons beiden betrekkelijk onverschillig was; maar ik vooron derstelde dat in zijn hart, dat zeer goed was, even als in het mijne, een teeder gevoel van medelijden en ontzag verborgen was voor de vrouw die door lgden haar ziel gewonnen had. Na deze tamelijk mislukte poging om myn vriendschap te winnen, zag ik den jongen man niet veel meer; maar mijnheer Kennedy deelde mij, in een meer zakelijken vorm, den wensch van lord Maskelyne mede om mij behulpzaam te zijn in het verkrijgen van meer kennis, aangaande de nieuwe manier van het land te bebouwen. Ik doorliep de modelgebouwen en bezocht van tijd tot tijd de kortelings bebouwde akkers, en leerde veel, zonder mij bepaald als zijn scholier aan te geven. Frank Ducie scheen verdiept in zijne toebe reidselen om het kasteel te verlaten en ik ver trouwde dat hij geen tgd of lust meer had om zich verder by onze bescheiden bloem te Birklands in te dringen. Ik zag hen nooit samen na die gemeenschappelijke wandeling in den maneschyn, langs het meer en ik hoorde de muziek over het water niet half zoo dikwijls meer. Er volgde een week van nat, winderig weer, woorüiging te laat Zullen inzien, dat toeh een oostelijk kanaal noodig is. «Volgens de verklaring van den oud-voorzitter del'kanïer, den oud-commissaris in Gelderland, den heer Van Limburg Stirum, is naar een oostelijke richting het onderzoek ge brekkig en onvoldoende geweest. Hij heeft de overtuiging dat die richting uitvoerbaar is, krachtig uitgesproken. Welnu Amsterdam houde goeden moed, dat de handelsbe langen later beter zullen worden begrepen, en herinnere zich die uitspraak van een der veteranen der eerste kamer. «Antwerpen en Hamburg kunnen intusschen vlaggen zij hebben voor Amsterdam's concurrentie te water niet te vreezen, dank zij de beslissing der Nederlandsche wat- gevende macht van 1881." Op verzoek van den heer A. W. Sijthoff te Lei den ligt op ons bureau eene inteekenlijst voor bijdragen, tot deelneming aan het bewijs van hnlde, dat aan Hendrik Conscience zal geschonken worden bij gelegenheid der uitgave van zgn hon derdste boekdeel. Inschryvers voor fh ontvangen later een grooten bronzen gedenkpenning en een gesteendrukt portret van den schrijver, met zijn facsimile. Inschrijvers van 3 alleen het portret. Tot aanbeveling is het voldoende hier de woor den over te nemen, door het hoofdbestuur en het inschrijvings-comité, welke zich in Belgie gevormd hebben, in hun circulaire gebruikt: „Conscience is een der stichters van de Vlaam- sche beweging, de ijverigste voorstander van Vlaamsehen aard en Vlaamsche zeden, de volks- schryver die den Ylaamschen leeslust heeft doen herleven en den roem der Vlaamsche letteren in eere hersteld. „Door zijne geschriften is hij ook in Noord- Nederland een goede en gemoedelijke volksvriend geworden. De hoogleeraar dr. M. de Vries noemde hem indertijd: „de Vlaamsche Van Lennep." Goes, 29 Juli. Het comité tot viering van schoolverzuim alhier, gaf heden zgn jaarlijksch schoolfeest, waaraan door meer dan 500 kinderen deelgenomen werd. Het liep tot algemeene tevredenheid af en werd door aangenaam en frisch weder begunstigd, terwijl het muziekgezel schap Accelerando uit Middelburg het feest door zijne voordrachten opluisterde. De inkomsten van het Fonds ter aanmoediging en ondersteuning tan den Gewapenden Dienst over 1880 hebben bedragen 98.585. De uitgaven hebben de inkomsten met 14.009 overschreden. Aan 2126 deelgerechtigden keerde het fonds f 89.114 uit. Onder die deelgerechtigden bevonden zich 10 verminkten en 3 nageblevenen van gesneuvelden bij Waterloo, 267 verminkten uit O. I., 5 verminkten uit oorlogen vóór No vember 1813, 77 verminkten en 7 nageblevenen van gesneuvelden in den strgd met België, 1581 gedurende welke Jessie, die verkouden was, haar kamer hield. Toen zij eindelgk beneden kwam, zag ik dat haar vader haar bezorgd aanzag en ik merkte ook een veel grooter verandering by haar op, dan die lichte ongesteldheid kon teweeg gebracht hebben; maar zg klaagde over niets. Toen mevrouw Kennedy haar voorstelde om voor de verandering eens op het kasteel te komen, daar zg nu geheel alleen waren en zy zich zoo rustig kon honden als zij verkoos, deinBde zij voor die uitnoodiging terug en zei dat zij liever thuis bleef, er naar waarheid bijvoegende dat vader en neef Harry het zonder haar zoo eenzaam zouden hebben. HOOFDSTUK XVI. Wanneer ik van die vreedzame oevers van het Schotsche meer en die bekoorlijke rivier terug zag naar de kale hêistreek, die ik overgetrokken was, kon ik moeielijk gelooven dat slechts zulk een korten tijd my scheidde van de gelukkige uren, te Stonelands doorgebracht en van de hoop die mg toen vervulde. Welnu, ik had den schok overleefd en den storm getrotseerd, die deze schoone verwachtingen verwoest had. Ik was een man en moest bittere teleurstellingen kunnen verduren. Had myn goede oom niet geduldig het verlies van zijn beide zoons gedragen? Wij waren verminkten, blinden en veteranen, 149 oud-atrgders van Waterloo en 27 militairen van de Amster- damsche landmilitie. Het invalidenhuis te Leiden verkeert in goeden staat. Tegen afstand van hun pensioen en hunne gratificatie genoten 84 deelgerechtigden daarin huisvesting en verzorging. De uitgaven ten behoeve van dit gesticht beliepen f 26.683. Gedurende het afgeloopenjaar werden 127 nieuwe deelgerechtigden opgenomen, waaronder 28 ver minkten in den strijd met Atjeh. Ter goedmaking van de meerdere uitgaven moest van het hoofdkapitaal f 20.000 inschrijvingen 4 pet. worden verkocht. Het aantal sollicitanten naar onderstand bedraagt 1118. Wegens verblijf van Z. M. den koning buiten den zetel van het corps diplomatique, heeft graaf De Thomar aan den minister van buitenlandsehe zaken overhandigd de brieven, waarbij hij op zijn verzoek teruggeroepen wordt als buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister van Portugal bij het Nederlandsche hof. Tot zgn opvolger ia benoemd graaf De Rilvas, gezant te Berlijn. Z. M. de koning en de koningin zyn voornemens de weldra te houden wedrennen op de Heide nabij Bussum en Hilversum met hunne tegenwoordigheid te vereeren. In de gisteren te Keulen geopende vergadering der Vereeniging van Duitsche Spoorwegmaatschap pijen, op welke 30 dier ondernemingen vertegen woordigd waren door 150 afgevaardigden, werd o. a. aangenomen een voorstel om, tot wering van de misbruiken in het verkeer met retour- en rond- reisbiljetten: a in het reglement de bepaling op te nemen, dat zulke biljetten ongeldig worden gemaakt door ze over te dragen aan andere personen; b in de reisplans en tarieven duidelijk uit te drukken dat retourbiljetten niet aan andere personen mogen worden overgedragen; c ook op de biljetten het publiek hiervan in kennis te stellen. De heer H. de Parville, schrijver van het we tenschappelijk feuilleton in het Journal des Dêbats, beweert dat hij de buitengewone warmte, door welke zich de maand Juli onderscheiden heeft, niet alleen voorspeld heeft, maar ook dat de zomer van 1882, om gelijke redenen, mede tot de zeer warme zal behooren. Hg toont in de eerste plaats aan dat de ther mometerstand in de afgeloopen maand werkeiyk buitengewoon geweest is. Volgens hem is een stand van 35,6° C. (94® F.), zooals den 5en en van 37,8° (100° F.) zooals den 15en Juli jl. op het observatorium van Saint Maur werd afgelezen, zoo ver de vertrouwbare waarnemingen reiken, niet geiyk het zwakke meisje, dat wij beiden zoo bezorgd gadesloegen en dat onder onze oogen scheen weg te kwynen. Jessie leende mij in hét eerst haar vertrouwefi niet; daarvoor kenden wy elkaar nog niet lang genoeg. Ik geloof ook niet dat zg het haar vader schonk; maar wij wisten beide dat er iets niet in den haak was met ons lieve kind. Zij deed geen verre wandelingen meer en zat niet meer voor het open venster tegenover het meer, te luisteren naar elk geluid dat over het water klonk. Zjj zei dat de oostenwind haar te koud was, of schoon hij voor ons vol was van de liefelijkheid der Meimaand. Zg zat stil bg het vuur, dat haaf vader voor haar liet aanleggen, aan haar tvitte naaiwerk te zoomen, dat my altgd toescheen als haar lgkkleed en mg deed huiveren. Eiken dag werd zij bleeker en stiller; maar zij klaagde niet en verdroeg geduldig het leed dat haar was opgelegd. „Zij treurt óver de lieve jongens, het armé kind; zij waren altijd samen. Dat verlies sal zij piet zoo spoedig te boven komen", sei haar vader en gaf zgn overkropt gemoed lucht in een zucht die veel van een snik had. Op zekeren dag, toen het geduld van Jessie haar begon te begeven onder zgn bedroefden blik, die meer zeide dan hy wilde toonen, ruimde zg eensklaps haar werk op en verliet de kamer. „Zij leidt hier een geheel ander leven dan si)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1881 | | pagina 1