N°. 175.
124* Jaargang.
1881.
Donderdag
28 Juli.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 5/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent.
Advertentiën: 20 Gent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1-7 regels 1.50
iedere regel meer 0,20,
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daube Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz.
Middelburg, 27 Juli.
De dochter van lord Maskelyne,
ROSA MACKENZIE KETTLE.
MIDDELBIJRGSCHE COURANT.
Zierikzee, 26 Juli. Sedert jaren heerscht
hier een totale school verduistering. Uitwendig
zichtbaar is alleen de nieuwe school voor min
vermogenden.
Het gebouw der hoogere burgerschool is, behalve
door de leeraars, de leerlingen en de ambachts
lieden, door niemand te vinden, en voor een ge
woon mensch, evenals de komeet, slechts van
verre en dan nog maar flauwtjes te zien. Het
oog van zeven achtste onzer heeft er van nabij
nog nooit op gerust. Ze maakt wel geen aan
spraak op bouwkundige waarde, maar voor
hetzelfde geld, ze heeft genoeg geko8t, had
ze met meer smaak en op een zichtbare plaats
gebouwd, de stad kunnen verfraaien. Nu is 't of
ze op een donkeren nacht uit een betere buurt
naar de buitenste duisternis is weggekropen, gelijk
een slak naar een koele plaats.
De school voor onvermogenden vertoont een
sprekende gelijkenis met den zolder van een
arbeidershuis, waarop, telkens als er twee kinderen
groot zijn, een bedstee getimmerd is.
Nieuwe leden der schoolcommissie worden er
met een gids gebracht.
Over de twee andere scholen, gevestigd in ge
huurde gebouwen, is het doodvonnis uitgesproken
en van de dooden mag men geen kwaad vertellen.
De meisjesschool, een nieuw en smakeloos ge
bouw, wordt enkel met behulp van een kadastrale
kaart bereikt. Haar ingang in de Hooge Molen
straat is bestendig potdichtOm ter schole te
komen, stuiven de meisjes eerst door den gang
van het huis der onderwijzeres en vervolgens door
een overdekten buitengang, te haren behoeve expres-
selijk vervaardigd, teneinde de school met dat
huis en dien gang te verbinden, opdat de leer
lingen niet door die nare achterafstraat zouden
moeten.
Het ergste is nu dat men, getrouw aan dit
schoolverduisterend verleden, de éene nieuwe
school, die men in plaats van de twee doode moet
bouwen, weder verdonkeremanen en in diezelfde
Hooge Molenstraat plaatsen wil, achter de kleine
kerk, als een beeld van de naderende toekomst,
waarin, naar Bommiger profetie, de school al
om achter de kerk zal staan. Maar wat daar
van zij, zeker is de aangewezen plek voor
het bouwen eener school geheel ongeschikt,
niet alleen omdat het een koude, akelige uithoek
is; men er geen school kan zetten, die van voren,
van achter of ter zijde een verkwikkend speel
plein heeft; men er niet anders kan binnentreden
dan door de straat, waar de schoolmeisjes, van
wege de „naarheid", Diet in mogen; maar ook
FBXJI3L.L.ET02ST.
23
DOOR
DERDE DEEL.
O VEE DE GEEN ZEE.
HOOFDSTUK XIV.
Ik zag hoe ons Laaglands bloempje het hoofd
oprichtte en met een trotscher, gelukkiger glans
dan ik ooit in hare zachte oogen gezien had,
luisterde. Ofschoon ik haar minnaar niet was,
voelde ik mij toch erg jaloersch. Ik kon het
denkbeeld niet verdragen dat ik de zuster, die ik
zoo pas gekregen had, weer zon moeten verliezen.
Ik hoopte hartelijk dat dit veel belovend jong
mensch spoedig mocht vertrekken, voordat hg
haar eenig leed berokkend had. Hoe weinig ik
ook van de wereld af wist, begreep ik toch wel
dat het bij hem slechts een voorbijgaande gril
zon zijn, ontsproten uit luiheid en de gelegen
heid, terwijl bij dit eenzame meisje aan het
meer de eerste liefde dieper wortel zou schieten
en alleen uitgeroeid knnnen worden ten koste
van bat teedere plantje self.
en vooral omdat zij onmiddellijk zal grenzen aan
de bijzondere bewaarschool. De buren aan beide
zijden van deze worden in den zomer tot op
honderd el afstand dagelijks gratis getrakteerd
op de concerten der bijzondere kinderen, waarbij
het zingen van Moody en Sanky maar neuriën
is en op spelletjes, als: „Ik ging al om een
broodje en de bakker was niet thuis."
Wordt daar een school van ruim 20.000 ge
sticht, dan zal zij door die bewaarschool niet
alleen blijken voor het geven van onderwijs
ongeschikt te zijn, maar de gemeente zal dan ook
zeker een ton aan schoolgebouwen verdaan hebben,
zonder dat meer dan éen van deze iets tot ver
betering van haar aanblik bijdraagt. Op andere
plaatsen ijvert men voor het tegendeel. Zou hier
niet hetzelfde kunnen gebeuren
Naar wij meenen is er bouwterrein te koop aan
de garaucinefabriek in de Nieuwstraat. Komaan
Zierikzeeënaarsvergeet de bekende jicht en
springt eens uit uwe klompen, niet voor eene
school met den bijbel, maar voor een school, die
bij haren duren prijs, onze gemeente zichtbaar
verfraait.
does, 27 Juli. In eene Maandag gehouden
vergadering der anti-revolutionaire kiezers is be
sloten bij de herstemming als leden van den raad
aan te bevelen de heeren B. Quist, J. J. Donner,
N. M. Bosdijk en J. J. B. Wiecking.
Behalve door het bestuur werd de heden na
middag gehouden jaarlijksche vergadering van de
atd. Middelburg van het Antidienstvervangingsbond
door slechts éen lid bijgewoond.
Blijkens mededeeling van den voorzitter, graaf
Van Lijnden, bedraagt het aantal leden 25, waar
onder éen donatenr. De aangewende pogingen om
het ledental te doen toenemen zijn tot dusver met
geen gnnstigen uitslag bekroond; doch zullen
voortgezet worden.
De heer mr. W. A. van Hoek, die als bestuurslid
aan de beurt van aftreding is, werd herbenoemd.
Teneinde meer belangstelling voor het streven
van het bond te wekken, zullen de uitkomende
bondschriften den leden ter lezing worden toege
zonden.
In de zitting van het Engelsche lagerhuis heeft
air Charles Dilke gisteren medegedeeld dat
Nederland en Frankrijk zich bereid hebben ver
klaard deel te nemen aan eene conferentie over
de rooverijen gepleegd op Engelsche visschers.
Van België was nog geen antwoord ontvangen.
De onderhandelingen duren echter nog voort en
men hoopt tot een bevredigenden uitslag te ge
raken.
Gisteren is aan Z, M. den koning het volgende
telegram gezonden: „De algemeene synode der
Dienzelfden avond ontmoette ik Jessie, die
van het kasteel terugkeerde, met een boek in de
hand, waarin zij zoo ijverig las dat zij mij niet
hoorde aankomen, voordat ik vlak bij haar was.
Het was een bloemlezing uit Shelley en zij las
half overluid, bijna onbewust, de beschrijving van
het kruidje-roer-mij-niet, waarbij ik haar sedert
dikwijls bij mij zelve vergeleken heb.
„Wie heeft u dat boek gegeven, Jessie?'
vroeg ik, het haar uit de hand nemende, die erg
beefde en een poging deed om te weerstreven.
„Ik geloof dat gij die gedichten niet te dikwijls
of zonder onderscheid moet lezen. Hebt gij het
van uwe vriendin op het kasteel?"
„Ja," zei zij, openhartig. „Hij zei dat het
een mooie bloemlezing nit Shelleg's gedichten
was."
„Ik wist niet dat gij nog andere vrienden
op het kasteel hadt, behalve mevrouw Kennedy",
zei ik, zonder het boek terug te geven, ofschoon
zij er de hand naar uitstak. „Neen, ik zal het
eens doorzien voor dat gij er verder in leest. Ik
ben niet geneigd om uw vriend onvoorwaardelijk te
gelooven."
„Gij hebt bepaald ongelijk" zei Jessie blozende,
„mijnheer Frank heeft een heel goeden smaak
en ik weet zeker dat hij mg geen boek zou
geven dat ik niet mocht lezen."
Ik dacht met een opwelling van jaloezie aan
het onschuldig gezegde van Blanche dat Mar-
Nedeilandsche Herv. kerk, thans te 'a Gravenhage
vergaderd, wenseht hulde te brengen aan de
nagedachtenis van uwer majesieits grooten voor
zaat, die heden voor driehonderd jaren, met onze
kloeke vaderen, de heiligste rechten des volks
heeft gered. De synode verblijdt zich, dat zij dit
doen mag te zamen met uwe majesteit, in wier
handen deze rechten veilig zijn, wier roem het is,
dat zij den band tusschcn Oranje en Nederland
onverbrekelijk wil handhaven. God zegens Neder
land ook in uwer majesteits huis."
Dit telegram werd dadelijk, uit naam des
konings, met een dankbetuiging beantwoord.
Z. M. de koning der Belgen heeft aan een
banket bij gelegenheid der feesten te Luik,
waaraan ook de koningin, de gravin van Vlaan
deren, de ministers, gezanten en andere hoog
geplaatste personen deel namen, eene toespraak
gehouden in antwoord op die van den burgemeester.
Daarin komen eenige zinsneden voor, welke in
Nederland de aandacht verdienen. De koning zeide
namelijk:
„De vlucht welke onze nijverheid genomen heeft,
legt ons aanhoudend nieuwe plichten op. Het is
noodzakelijk dat onze jonge lieden de gewoonte
aannemen van in het buitenland onze nationale
belangen te gaan vertegenwoordigen.
„Het gebied onzer werkzaamheid is bezig zich
te verplaatsen. De ver verwij derde marktplaatsen,
ziedaar onze toekomst. Daarheen moeten wij onze
zorg richten. Onze spoorwegen, welke het eigen
dom der natie zijn, vervoeren onze voortbreng
selen naar de grenzen van ons land; het is noodig
dat zij verlengd worden door stoomvaartlijnen,
eveneens aan de natie toebehoorende, nationales
aussi,) zoodat wij onze koopwaren uit alle punten
des lands tot aan de uiteinden der wereld kunnen
brengen. Voortaan moet men te Luik of te Ant
werpen zijn plaatskaart naar Shanghai of naar
Melbourne kunnen nemen.
„De vijftig jaren welke wij doorleefd hebben,
zijn een tijdvak van voorspoed geweest, waarin
gronden zijn gelegd. De tweede helft der eeuw
moet daarmede in overeenstemming zijn. Wij
mogen niet stilstaan, op straffe van voor langen
tijd door anderen voorbijgestreefd te worden."
Deze koninklijke woorden zijn als voor Neder
land gesproken. Veel meer dan België ligt de
toekomst van ons land in het verkeer met het
verre buitenland; veel beter dan België is ons
land daartoe door de natuur en door het bezit
zijner koloniën in staat gesteld. Maar wanneer
men in Belgie zich erop gaat toeleggen om op
dit gebied veroveringen te gaan maken, dan mogen
wjj wel toezien dat wij ons niet laten overvleu
gelen. Want de verbazende vooruitgang van
België gedurende de jongste halve eeuw op het
gebied zijner nijverheid, geeft ons de verzekering
guérite en Frank stellig samen waren en zeker
onzin praatten. Zou dit die blonde minnaar zijn,
dien ik op de heide had zien aan komen rijden
om haar onder mijn oogen op te eischen bij de
loopsteenen? Om hem te ontwijken had ik mijn
huis verlaten en zou hg nu bezig zijn om door
zijn ijdele vleierijen en onbeduidende praatjes het
hoofd van dit arme meisje op hol te brengen?
Hierbij voegde zich de herinnering aan het ver
zenboek van tante, van Bertie, voor Jessie, en
ofschoon Jessie op het pant was te gaan
schreien, hield ik mijn buit vast.
„Ik zal dit boek aan uw vader breDgen of
aan uw vriendin op het kasteel," zei ik hardvoch
tig. „Wat hebt gij liever?"
Zij antwoordde niet dadelijk; toen hief zij het
gelaat trotsch omhoog en zei:
„Gij moogt het aan vader geven. Ik heb
geen geheimen voor hem. Hij kent mijnheer
Dncie en houdt meer van hem dan gij, en ik
weet zeker dat hij die gedichten zal bewonderen.
Ik voelde mij beschaamd, maar niet gerustgesteld.
„Jessie", zei ik, „ik ben niet zeker dat uw
vader of gij zóóveel van mijnheer Ducie afweet
als ik; voordat gij zijn voornaam noemdet had
ik hem niet herkend. De eerste maal; of liever
de eenige dat ik hem gezien heb, en ik hoop
dat het ook de laatste zal zijn, maakte hij
zeer het hof aan een jonge Engelsche dame, een
bloedverwant van lord Maskelyne, Wilt gij mij
dat wanneer dit land, met al de krachten zijner
regeering en zijner bevolking, zich eens op den
internationalen handel wil gaan toeleggen, het
ondanks zijne minder gunstige gesteldheid, voor
Nederland een alles behalve onschuldige mededin
ger zal zijn.
In de gisteren door den admiraal De Casem-
broot belegde vergadering te 's Gravenhage ia
onder warme toejuiching het plan goedgekeurd
tot feestelijke herdenking van den zeeslag bij
Doggersbank. Eene feestcommissie van zeeofficieren
werd onder voorzitterschap van den heer De
Casembroot gekozen.
In beginsel is aangenomen de feestviering te
doen bestaan in een bijeenkomst van zeeofficieren j
voorts in een officieel feest aan boord der schepen'
indien Z. M. de koning vergunning daartoe wil
verleenen. Ook bestaat het plan om aan de adel
borsten een afbeeldsel van Zoutman aan te bieden,
terwijl men bijdragen van het Nederlandsche volk
wil inzamelen voor de oprichting van een big vend
gedenkteeken aan de laatste overwinning, door
de Nederlandsche vloot op Doggersbank behaald.
Het Haagsche Panorama zal Maandag geopend
worden. Het heeft natuurlijk, op zijn Haagsch,
een Franschen naam: Panorama Maritime. Of
men ook den naam van den schilder, Mesdag,
veranderen zal in Couteaujour Dan ware 't ge
heel veronthollandseht.
Te Parijs wordt thans eene internationale
electrieiteits-tentoonstelling gehouden, op welke
aanvankelijk uit Nederland niets zou zijn inge
zonden. Ter elfder ure is het bestuur van
Teyleps Stichting te Haarlem op het denkbeeld
gekomen zijn- belangrijke verzameling uit het
physisch kabinet naar de tentoonstelling te zen
den. Hierdoor is, bij gebrek van Nederlandsche
industrieelen, uitvinders of onderzoekers, althans
de Nederlandsche wetenschap eenigszins ver
tegenwoordigd.
Met deze eenige inzending schijnen wij na te
Parijs het eerst gereed te zijn en daarover wordt
naar behooren de loftrompet gestoken.
Wij vinden niet dat er veel reden is tot roemen.
De heer Kroon, kapitein waarnemend comman
dant der dienstdoende schutterij te Hoorn, heeft
den gedenkdag van 26 Juli gekozen tot het ver
zenden van eene circulaire, met het doel om eene
nauwere aaneensluiting tusschen de scherpsehut-
tersvereenigingen in Noord-Holland tot stand te
brengen. In deze circulaire leest men o. a.
„Het voorbeeld, door Engeland's vrijwilligers en
jongelingen gegeven, dwingt tot volgen.
„Het succes van de mannen der Transvaal zegt
ons wat een weerbaar volk vermag.
„Dat wij met het boek der historie voor oogen,
dit boek aan hem laten teruggeven en mij ver*
gunnen als nw neef, uw broeder, verder naai
hem te informeeren, voor dat gij voortgaat met
die vertrouwelij kheid
„Neen," zei zij koel, „ik ben volmaakt gerust.
Gij moogt als gij wilt dit boek aan vader geven
en hem zeggen al wat gij weet of veronderstelt;
Maar ik wil niet dat een jongmensch als gij, mijn
naam noemt tegen mijnheer Ducie."
Ik gaf haar het boek terug, wijl ik geen be
moeial of spelbreker wilde schijnen.
„Gij moet n in deze door uw eigen gezond
verstand laten leiden, Jessie", zei ik ernstig, „ik
wil u niet in ongelegenheid brengen met mijn
oom. Hij zal nw beste raadsman zijn, als gij
hem de geheele waarheid zegt. Bedenk alleen
dat ik, wanneer gij ooit behoefte hebt aan een
vriend, een broeder, n steeds ter zijde zal
staan."
Jessie legde haar zachte, witte handje in de
mijne. Het was als dat van een dame, want zij
was niet gewoon eenig werk te verrichten't geen
misschien niet gelukkig voor haar was.
„Dank u, Harry," sprak zij. „Als ik een
goeden vriend, een raadgever, een rechterhand
noodig heb, nu mijn broeders haar kleine
zusje niet meer kunnen beschermen, zal ik UW
bcloite niet vergeten."
Zij liep de trap op met tranen in de oogen 6G
verdween in het oude grijze huis.