MIDDELBURGSCHE COURANT BIJVOEGSE Xj Maandag 25 Juli 1881. N° 172. Middelburg 23 Juli. De dochter van lord Maskelyne, ROSA MACKENZIE KETTLE. Gemeenteraad van Middelburg. EINDE VAN HET TWEEDE DEEL. VAN DB VAN Terwijl het Handelsblad voort blijft gaan met nieuwe plannen voor het Rijn-kanaal in Oostelijke richting ter onderzoek aan te bevelen en in af wachting daarvan de verbetering der Keulsche vaart af te keuren, houdt de Amslerd. Ct., ook naar aanleiding van het atdeelings verslag der eerste kamer, hare eenmaal aan het regeeringsplan geschonken instemming vol. Zij toont andermaal aan dat men met verwerping van het regeerings plan de deur gaat openzetten voor een nieuw „debatteeren, correspondeeren en rapporteeren", waaraan de heer Godefroi in 1872 reeds een einde wilde zien. Een louter vernemende Geist ontdekt het blad in het verslag't is louter afkeuring van de zijde der tegenstanders, niets opbouwends. Valt dit wetsontwerp weg, dan valt voor 'toogen- blik alles weg. Het blad wijst er verder op, dat in de geheele zandwoestijn van groote woorden, waarmede het regeeringsplan bestreden wordt, ook niet de kleinste oasis aangetroffen wordt die den practischen, naar handelen hunkerenden man wat lafenis geeft. Het bestuur der Amsterdamtche Zwemelub schrijft: In een land als het onze moet ieder kunnen zwemmen; dit is in den laatsten tijd weder duidelijk gebleken. Volgens de bladen hebben verscheidene knapen en jonge mannen een vroegtijdigen dood gevonden in het element, waarin zij zich met het warme weder verfrischten, en waarmede zij niet vertrouwd waren. Zelfs een matroos (en die moesten toch, zoowel als alle zeevarenden, de zwemkunst ver staan) van een der Amerikaansche booten ver dronk, doordien hij bij de Kattenburgerbrug over boord geraakte, terwijl ieder zwemmer zich in dat geval gered had. Het gevaar moet niet vermeden maar getrotseerd en overwonnen worden, en het is op grond hiervan dat de Amsterdamsche Zwemelub met nadruk wijst op de gelegenheid die zij iedereen biedt, om kosteloos te leeren zwemmen. De buitengewone hitte der vorige week wordt door sommigen in verband gebracht tot het ver schijnen van de komeet aan het uitspansel. Dat deze gevolgtrekking echter niet wetenschappelijk gerechtvaardigd is bewijst de waarneming dat er nog veel meer buitengewoon warme zomers geweest zijn, zonder, dan met kometen die voor het bloote oog zichtbaar waren. (Met den telescoop ziet men er elk jaar wel vier of vijf). De laatste acht dagen heerschte er in een deel van Europa een warmtegraad, die slechts zeer weinig van de temperatuur van ons bloed verschilt. De gemiddelde temperatuur toch van het men- schelijk lichaam is ongeveer 37° G.als zij tot 33° daalt, heeft het den dood ten gevolge, en stijgt zij tot 41°, dan gebeurt hetzelfde. De vorige week stierven er alleen in Cincinnati 414 personen ten gevolge der hitte, en eenige jaren geleden waren te Petersburg niet minder dan 2000 personen het slachtoffer van een plotselinge temperatuurstijging van 20°, die binnen de vierentwintig uur plaats greep. 21 DOOK TWEEDE DEEL. DE Ï.OGPSTEENEN. HOOFDSTUK XII. »En gjj vroeg ik, en waagde het haar aan te zien, terwijl ik naast haar voortwandelde. j,ïk vind niet dat gij er zoo tevreden uitziet als vroeger. Is de liefde minder weldadig voor u dan voor uw zuster? Heeft zij u niet gelukkig gemaakt Zij scheen thans haar duizeligheid te boven te zijn, althans zij trok haar arm weg en zag my ontsteld en droevig aan. „Ik ben niet geschikt om bemind te worden zooals Blanche", zei zij bitter. .Gezelschappen zijn niet mijn element. Ik had niet half zooveel pleizier in de partijen te Florence als zij. Onze positie is ook geheel verschillend; want ofschoon ik haar nooit anders kan leeren noemen, is zy mgn eigen zuster niet. Lord Maskelyne heeft Blanche als zyn dochter erkend. Haar moeder, do jongste zuster van myn vader, stierf heel jong. Wij zijn nichtjes, maar hebben elkaar Het mensohelijk lichaam kan korten tijd zonder gevaar in een heeten oven blijven, gedurende den tijd dat een ei gekookt wordt. De temperatuur van het lichaam stijgt in zulk een geval slechts 1°, al het overige wordt door het transpireereu verwijderd. De hoogste temperatuur, die men op onze planeet heeft waargenomen, is geweest 75» C., dus 167° Fahrenheit, aan de oevers der Roode Zee; men had den thermometer in het zand geplaatst. De laagste iu de poolstreken waargenomen, is 60° C. beneden het vriespunt 26 Fahr.). Het maximum dit jaar tot dusver bereikt, is dus niets buitengewoons. Wy zijn hoogst verwon derd over een temperatuur van 40.50 of 100 graden en dat is natnuriyk, maar een bewoner van Mercurins of Venus zou hoogstwaarschijnlijk bevroren zijn als hij de vorige week de aarde bezocht, toen vele aardbewoners door de groote hitte getroffen den laatsten adem uitbliezen. Alles is betrekkelgk. Vergadering van Vrijdag 22 Juli- Voorzitter mr. Pické. Tegenwoordig al de leden. Eene mededeeling van den voorzitter dat de door het bestuur der godshuizen gewenschte her- verpaebting van landerijen heeft plaats gehad en dat die ƒ370 meer heeft opgebracht dan de eerste verpachting, maar toch belangrijk lager is dan de vorige, wordt voor kennisgeving aangenomen. Aangezien in de vorige vergadering de stemmen hebben gestaakt over de motie van den heer mr. W. A. van Hoek om de beslissing over een voorstel van de heeren mr. J. A. van Hoek e. s., tot wijziging van art. 2 der verordening omtrent de heffing van schoolgeld, aan te houden, brengt de voorzitter deze motie opnieuw in stemming. De heer mr. J. A. van Hoek verzoekt alvorens het woord, ten einde zijne stem, die hij voor de motie zal uitbrengen, te motiveeren. Wanneer spreker bekend was geweest met de strekking van het rapport der fin. commissie en dat van burg. en weth. zou hg in de voorlaatste verga dering het verzoek om het voorstel spoedig te behandelen niet hebben gedaan. Uit die rappor ten toch blijkt dat de financieele qnaestie de hoofdzaak geacht wordt en aanneming van het voorstel op grond van het financieel belaDg niet wenschelgk voorkomt; de mogelgkheid bestaat ook dat sommige leden tegen bet voorBtel zyn, omdat dit strekt om met September reeds in werking te komen en een greep in de loopende begrooting van 1881 bij hen bezwaar vindt. Daarom en omdat het voorstel niet voor het volgend jaar kan in werking treden, zal spreker voor uitstel stemmen. Daarna tot stemming overgaande, verklaren zich acht leden voor en acht leden tegen uitstel, zoodat de stemmen ten tweede male stakende, de motie wordt geacht verworpen te zijn. Tegen uitstel verklaarden zich de heeren Lutegn, Volkrijk Liebert, Nagtglas, Tak, Lambrechtsen, Dobbelaer de Wind, Snouck Hurgronje en Van Teijlingen. Alsnu de beraadslaging over het voorstel zelve geopend wordende, geeft de voorzitter aan de voorstellers gelegenheid dit nader toe te lichten. De heer mr. J. A. van Hoek, daarvan gebruik makende, zegt niet te hebben gedacht dat bet bedoeld voorstel, na het besluit van bet vorig jaar, waarby met eene vry aanzienlijke meerder- derheid tot vereeniging der school van mej. Achilles met die van mej. Klaar werd besloten, znlke ernstige bestgding zou ondervinden. Door die beslissing toch was in beginsel besloten dat er voor meisjes slechts éen lagere school zijn zon, en ofschoon nu hoogere bestaren aan welker be slissing de raad zich moet onderwerpen van meening zijn beter bekend te wezen met den localen toestand dan de gemeenteraad, en de opheffing der school van mej. Achilles niet goed keuren, behoort de raad consequent te handelen door op de parallelscholen hetzelfde schoolgeld te heffen. De gronden, die tegen het voorBtel aangevoerd zijn, zijn uitsluitend van financieelen aard en spreker vraagt of dan by iedere zaak op een halve cent na moet uitgerekend worden of het Voordeel of nadeel aan de financien toebrengen zal. Op het standpunt van diegenen die overal daarom niet minder lief. Als haar gezondheid geheel hersteld is", vervolgde zy aarzelend en blozend „over eenigen tgd, ik kan er niet aan denken, moet ik van mgn lieve Blanche scheiden." Haar bedoeling was duidelijk. Ontheven van de verplichting die op haar jeugd gelegen had, was Marguérite nu vrij, vrij om den minnaar te beloonen, die ongetwgfeld lang en geduldig ge wacht had. Ik weet niet meer welke woorden er over mijne lippen kwamen; maar zij waren kort en krachtig, wild en onsamenhangend. Margnérite scheen nanwelijks den zin ervan te begrijpen en er was geen tijd tot ophelderingen, want over de Heide, die thans in zonneschgn gehuld was, kwam het gezelschap, dat ik in de herberg verlaten had, aanrgden, met éen onge- duldigen ruiter voorop. Ik wachtte niet op hen, maar zei haar haastig, zooals ik meende voor altijd, vaarwel by de loopsteenen over de rivier op de Heide. voor de financiën der gemeente zorgen willen, zou spreker een stap verder gaan en zeggen breng het schoolgeld op de school van mej. Achilles van f 50 op 100, dat zal nog meer voordeel aan de gemeente geven en misschien de ouders aangenaam zijn. Zoo zou men van de ijdelheid nog meer voor de gemeente kunnen profiteeren. Voorts wenscht spreker erop te wijzen dat als men rekent, men dit juist moet doen, terwijl de rekening in 't rapport van burg. en weth. hem niet geheel juist voorkomt. Men beweert dat het schoolgeld op de school van mej. Achilles voor 75 leerlingen 3750 bedraagt, dat is onjuist. Onder die 75 leerlingen zijn er 57 die f 50 betalen, doch 18 hebben reductie tot 37.50, zoodat het totaal aan schoolgeld f 3525 is en de door burg. en weth. genoemde som 225 te hoog is. Bij deze becijfering verliest de gemeente geen 1850 maar 1625. Dit laatste cijfer moet echter nog iets hoogerzijn, wijl sommige leerlingen wanneer het schoolgeld vermindert, eveneens reductie zullen erlangen, wanneer meer kinderen uit een gezin de school bezoeken. Nog wenscht de heer Van Hoek mede te deelen dat het hem bekend is dat met September eenige leerlingen de school van mej. Achilles zullen verlaten en dat met bedoeld tijdstip, meer dan vroeger, gebruik zal worden gemaakt van de school van mej. Klaar, zoodat het financieel belang ook hierdoor verminderen zal. De heer Van Berlekom zegt hier niet veel te zullen bgvoegen. Alleen wenscht hij ook te ver klaren dat het hem zeer bevreemd heeft dat dit voorstel zoo ernstig is bestreden. Volgens zijne meening behoort de financieele quaestie geheel op den achtergrond te staan, zooals ook in Rotterdam, waar op het einde van 1880 eene zelfde quaestie als de thans hangende behandeld werd en waar de klassenverdeeling bij parallel- scholen door een groote meerderheid werd afge schaft. De heer Dobbelaer de Wind, daarna het woord gevraagd en verkregen hebbende, wenscht eenige bedenkingen tegen het voorstel in het midden te brengen. Naar het hem voorkomt, hebben de voorstellers daarvoor een zeer ongelukkigen tijd gekozen. Wordt het aangenomen en de gemeente kas daardoor jaarlijks van 1800 of 1600 beroofd, dan vreest spreker, dat het met den gezondheidstoestand van Middelburg, die zoo dringend verbetering behoeft, nog treuriger gesteld zal raken. Spreker herinnert eraan dat in Januari van dit jaar, op verzoek van het dag. bestuur, door de gezondheidscommissie aan dat college is gezonden een uitgebreid rapport, behelzende de verbeteringen die naar het oordeel der commissie moesten plaats hebben en welke zaken dringend verbetering vereischten. Door de welwillendheid van het dag. bestuur is dit rapport gedrukt en aan alle leden van den raad gezonden, doch tot heden heeft de gezondheidscommissie niets naders daarvan vernomen. Voor het onderwijs wordt hier uitstekend ge zorgd, en spreker waardeert dit dan ook, evenals de zooveel mogelijke verspreiding ervan, maar alles heeft zijne grenzen, en de eischen van den gezondheidstoestand komen spreker vooral tegenwoordig gebiedend voor. Hij vreest daarom, dat, wanneer door aanneming van het voorstel van den heer Van Hoek c. s., de gemeentekas een jaarlijksch verlies van f 1800 moet Igden, men zich niet veel zal haasten met verbeteringen in den gezondheidstoestand te brengen, 't geen bij betreurenswaardig zou vinden. Hij zal dus niet met het voorstel medegaan. De heer Van Eekelen zegt zeer gevleid te zijn dat men hem idealen en illusien heeft toege dicht, doch meent te moeten opmerken dat hg, wat betreft den wensch dat de kinderen derzelfde burgery van jongs af aan te z&men worden op gevoed, niet alleen staat, maar dat dit gevoelen door velen in den raad en in den lande gedeeld wordt. Hy vestigt vervolgens de aandacht der leden op eene belangrijke zitting van den ge meenteraad van Rotterdam. Aan de schoolcom missie was opgedragen het ontwerpen eener verordening op bet lager onderwgs, in verband met de wet van 1878. Die commissie stelle voor gelijk schoolgeld te heffen, doch de meerderheid van het college van dag. bestuur wenschte klassenverdeeling. Op het einde des vorigen jaars werd die zaak behandeld en merkwaardig is het den loop der discussies na te gaan. Uit de toelichting van de meerderheid van het dag. be stuur bleek daar, dat bet hoofdmotief om de scholen in drie klassen te verdeelen niet zoozeer het geldelgk voordeel voor de gemeente was, dan wel eene klassenverdeeling van die scholen, waar BEDDE DEEL. OVER DE GRENZEN. HOOFDSTUK XIII. Ik ging niet in de zitkamer toen ik te huis kwam, ofschoon vrouw Brand mg zeide dat er een brief op den schoorsteenmantel lag; de voer man had hem onder het stroo in zijn kar gevon den en zelf gebracht. Hij hoopte dat het geen kwaad kon dat hij zoo lang achtergebleven was. Ik was tot op de huid doornat en rampzalig naar lichaam en ziel. Ik wachtte geen tg ding die mg eenige verlichting kon aanbrengen. Beneden komende, nadat ik mg verkleed had, vergat ik den brief geheel en al; wat mij betrof had hij voorgoed onder het stroo in de kar kunnen blgven liggen; doch toen ik naar den haard ging zag ik hem rechtovereind op den schoorsteen staan en werd getroffen door den breeden rouwrand en door de overeenkomst van het schrift met dat van tante Jessica. Ik ver moedde dat een nieuwe ramp, een ongeluk in de familie, mij getroffen had. Het is maar al te waar dat een ongeluk nooit alleen komt. De brief was, zooals ik dacht van oom George, den tweelingbroeder van tante Jessica, die zoolang in het buitenland was geweest. Nog kort te voren had ik erover gedacht om hem en mijne neven in Amerika te gaan opzoe ken en nu vernam ik door een paar korte regels dat hij zijn beide zoons verloren had aan de koorts, die de streek waar by zich gevestigd bad en bet de kinderen van zeer uiteenloopende standen naast elkander zitten, op het oog had. Dit laatste lokte daar, onder toejuiching van vele leden, een krach tig protest van den heer Van der Hoeven uit, die zelf vader van een groot gezin, het voor de kinderen juist heilzaam en nuttig vond op de scholen niet alleen met kinderen nit hun eigen kring in aanraking te komen. Aanneming van het voorstel der meerderheid van het dag. bestnur achtte hij een stap achterwaarts, die Rotterdam tot schande zou strekkeu. Met 26 tegen 10 stemmen besloot de raad de klassenverdeeling niet in te voeren. De heer Van Eekelen is het hiermede volkomen eens en van meening dat de tgd, waarop de over heid ieder zgue plaats in de maatschappij aanwees, voorbij is. De heer Van Teylingen wil, wijl van gene zgde op eenige onjuistheden is gewezen in de argumen ten tegen bet voorstel, hetzelfde doen met betrek king tot hetgeen ervoor is aangevoerd. In de eerste plaats is gesproken van de oprichting van twee parallelscholen, doch dat is niet juist, niet het scheppen van eeu nieuwen toestand, maar bestendiging van den bestaanden geldt het hier. Met het oog op hetgeen gezegd is van het zich niet plaatsen op een financieel standpunt en het te doen voorkomen alsof de geldquaestie niets betee- kent, herinnert spreker aan hetgeen in de zitting van den 14 Juli 1880 door den heer mr. J. A. van Hoek, met betrekking tot de voordeelen, die van een opheffing van de school van mej. Achilles het gevolg zouden zgn, gezegd is, waarby die spreker zich op een niet zoo verheven standpunt plaatste. Zoo ooit en spreker leest om dat te bewijzen enkele zinsneden uit het verslag dier zitting voor met den geldbuidel geklonken is, dan is het bg die gelegenheid geweest. De heer Van Berlekom zegt te moeten opkomen tegen de argumentatie van den heer De Wind, alsof door aanneming van het voorstel het gezondheidsbelang zon worden benadeeld. In October van het vorige jaar is door de ver gadering het besluit genomen, dat burg. en weth. voorstellen znllen doen te dier zake. Daar voor is een bedrag van f 25000 uitgetrokken. En hoewel die voorstellen nog niet zgn ingekomen, ziet spreker niet in hoe dus een omtrent de aanhangige quaestie te nemen besluit, op de ver beteringen in het belang der gezondheid van invloed zou kunnen zijn. De heer De Wind antwoordt hierop dat het hem zeer goed bekend is, dat in October 1880 een memoriepost van ƒ25,000 is uitgetrokken voor beteren afvoer van vuil. Ook herinnert hg zich dat door den heer Van Berlekom met vuur en gver het belang van het tonnenstelsel is ver dedigd en dat daar by door dien spreker is gezegd dat bg voor handels- en onderwgsbelangen ontzag heeft, maar dat er een factor is die nog meer weegt dan deze, nl. de gezondheidstoestand. De memoriepost is wel is waar uitgetrokken, doch dit noemt spreker een wassen nens. Gedurende 12 jaren heeft spreker daaromtrent treurige ondervinding opgedaan. Wanneer toch radicale middelen voorgesteld werden, was het bestuur steeds huiverig om die toe te passen en zocht men Bteeds naar palliatieven. De heer mr. W. A. van Hoek zegt dat het hem voorkomt, dat men in deze zaak een tot zekere hoogte overwegend bezwaar verzwijgt. Het voor stel der drie leden is uit allerlei oogpunten be streden, een voorstel dat niet mag worden losgemaakt van de geheele geschiedenis der opheffing der school van mej. Achilles. Die quaestie iu haar geheel is van velerlei standpunten bekeken nit een pedagogisch oogpunt was aanvankelgk het oorspronkelgk voorstel niet goed; het na gedaan voorstel is nit een financieel oogpunt niet goed; zelfs in verband met de belangen van den openbaren gezondheidstoestand vindt bet beste ding; het is ook niet goed omdat men hier slechts te doen heeft met de bestendiging van een be staanden toestand, of, zooals het nog iets zachter is uitgedrukt, van een voorloopig bestaanden toestand. Maar, vraagt spreker, waar komt de quaestie eigenlijk op neer Voor zoover hij de meerderheid dezer vergadering kent is zy, waar het groote beginselen betrof, nooit al te schroom vallig geweest voor een kleiner of grooter finan cieel nadeel, daarom meent hij dat de eigenlijke quaestie niet zoozeer dat financieel nadeel geldt, maar de vraag of men al dan niet wil overgaan tot het uitwisschen van een der nog bestaande sporen van een z. i. allerongelukkigst verleden. Wil men ook op dit gebied de opheffing van de vaan van gelijkheid voor allen, of wil men de bestendiging van den bestaanden toestand, dat is de quaestie. Schaart men zich aan de zijde van bet behoud of aan die van den voor-. tamelijk goed had, geteisterd bad. Hg was thans teruggekeerd, vreezende ztjn eenig overgebleven schat, zgn dochter, ook te verliezen, en hij ver zocht mij, als ik geen overwegende verhindering had, terstond bij hem te komen. Mgn oom had nog vóór den dood van zgn zoons vernomen dat er een hoeve dicht bij de grenzen aan de Schotsche zijde te koop was, die eens aan zyn familie behoord had en hy had haar gekocht*. Het heimwee, waaraan vooral de noordlanders zoo onderhevig zyn, had hem in de laatste jaren erg gekweld en hij verlangde thuis te sterven. Misschien had dat nog tgd, ofschoon de dood met reuzenstappen zijn zeis om hem heen scheen te zwaaien, sedert hij zgn knappe jongens neer geveld had. Maar hij had nog zijn JesBie, en die was te jong om vaderloos in een vreemd land achter te blijven. Na haar was ik zyn naaste bloedverwant en bij wilde kennis met mij maken. Die wenach was zóo natuurlijk dat ik hem moeilgk had kunnen afslaan, zelfs al bad hij min der met mgn eigen neiging gestrookt. Ik kon het denkbeeld niet verdragen dat ik eiken dag bloot stond aan een inval van het vrooüjke ge zelschap dat ik op de Heide ontmoet had. Blanche had gezegd dat zij op weg naar mij toe waren en de storm, die hen weerhouden had, zon spoedig bedaren en hun den weg vrij laten. Vrouw Brand was niet eens zeer verwonderd toen ik haar vertelde dat ik zoo even vernomen had van sterfgevallen in onze familie, die mij

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1881 | | pagina 5