N°. 168. 124» 1881 am Woensdag 20 Juli. Jaarmarkt. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1-7 regels 1.50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daube Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich ens. Bij deze oourant behoort een BIJVOEGSEL. Oprichting van eene Slachtplaats. Middelburg, 19 Juli. De dochter van lord Maskelyne, ROSA MACKENZIE KETTLE. hoofdstuk xl Ifadat de werkzaamheden van den herfst waren afgeloopen, bracht ik een zeer langen, eentonigeu winter door. Het was alsof de luchthartigheid en veerkracht mijner jeugd verdwenen waren. Ik was dof en loom en had geen lnst meer in mijn werk, nu niemand anders er belang in stelde of voordeel bij had. Meer dan ooit miste ik mijn lieve tante en voelde ik dat de mensch niet be stemd is om alleen op de wereld te zijn. MIDDELBURGSC COURANT De burgemeester en wethouders van Middelburg, maken bekend: dat gedurende de op den 25en dezer aanvangende jaarmarkt, de weekmarkt voor groenten en vruchten zal gehouden worden op de Groenmarkt. Middelburg, den 18 Juli 1881. De burgemeester en wethouders voornoemd, P I C K De secretaris, G. N. DE STOPPELAAR. De burgemeester en wethouders van Middelburg, gezien de artikelen 6 en 7 der wet van den 2 Jnni 1875 {St. bi. no. 95) tot regeling van het toezicht bij het oprichten van inrichtingen, welke gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken maken bekend: dat ter gemeente-secretarie ter visie is gelegd een verzoek met bijlagen van A. Lijnse alhier, om vergunning tot het inrichten van perceel M. n° 90a in klein Vlaanderen, tot slachtplaats dat op Maandag den lcn Augustus a. ten raad- huize dezer gemeente, des namiddags te half twee uren, gelegenheid zal worden gegeven, om tegen het maken dier inrichting bezwaren in te brengen, en deze mondeling of schriftelijk toe te lichten. Middelburg, den 15 Juli 1881. De burgemeester en wethouders voornoemd, P I C K De secretaris, G. N. DE STOPPELAAR. De Arrihemsche courant heeft, in een zeer be langrijk artikel, deu tegenstand van Amsterdam tegen bet Merwede-kanaal en daar tegenover de roeping der eerste kamer, in het o. i. ware licht gesteld. Niet éen orgaan der openbare meening kon dat misschien met zooveel vracht doen als de Arnh. Ct. Eene stem uit Rotterdam ware, bij voorbaat reeds, als bevooroordeeld en wangunstig gebrandmerkt. De Haagsche bladen zouden op zij gezet zijn dewijl zij, onder hof- en residentie invloeden levende, over de behoeften eener hoofd-en handelsstad niet zouden mogen medepraten. Utrecht ware partijdig, Zeeland eenzijdig geacht. De Arnh. Ct. alleen is vrij van al deze tegenwerpingen omdat zij èn geen plaatselijk belang vertegen woordigt, èn als een onzer meest geachte politieke organen recht van medespreken heeft, èn eindelijk, zooals bijna ieder weet, onder hare medewerkers verscheidenheid van werkkring en positie genoeg 19 DOOR TWEEDE DEEL. DE LOOPSTEENEN; Toen het werkvolk op de hoeve terugkwam besloot ik ook iets aan mijn oude huis te laten verbouwen en raadpleegde den bouwmeester van lord Maskelyne. Onbewust was ik hoofdzakeigk bedacht op hetgeen voor een vrouw het geriefe lijkst zon zijn en weldra liep ook het praatje dat ik ging tronwen. Hnrst was met zijn kleindochter overgekomen Pm te zien hoe ik mijn huis veranderd had en vertegenwoordigt ziet, om de verdenking van eenzijdigheid of onvoldoende kennis te ontgaan. Wij meenen daarom een overzicht van het betoog der Arnh. Ct., voorkomende in haar no 8464, aan onze lezers niet te mogen onthouden. „Er is, zegt de Arnh. Ct., in Amsterdams overspanning en geagiteerdheid iets onrustbarends en angstverwekkends, vooral in deze voor con- gestieve gestellen zoo gevaarlijke, heete dagen. Alleen door rust en kalmte zullen deze ontstelde zenuwen weder tot bedaren kunnen gebracht worden. „De eerste kamer zal, gelijk de tweede kamer reeds gedaan heeft, toonen te begrijpen, dat het niet hare roeping is toe te geven aan eene luim van Nederlands nominale hoofdstad, maar dat zij een groot algemeen belang des lands behartigen moet. Nederlands belang eischt eene nieuwe rechtstreeksche verbinding tusschen Amsterdam en den Rijn, en de kamer heeft de vraag te beantwoorden, of het ontwerp der regeering aan dien eisch voldoening geeft, dan wel of het beter is nog eens weder van voren af te gaan on derzoeken, of er niet een ander en beter kanaal zon te vinden en- uit te voeren zijn. Amsterdam zelf is veel te zenuwachtig en te zeer onder den invloed eener idéé fixe, om, met al de beweging welke het maakt, vertrouwen op zijn juist inzichten oordeel op te wekken. Het maakt door zijne agi tatie den tegenovergestelden indruk dien het maken wil, den indrnk van een blindelings ver werpen van hetgeen het verkrijgen kan, alleen omdat het zich nn eens heeft voorgenomen, niet dit kanaal te willen hebben, maar een ander. „Een ander kanaalmaar welk ander Dit weet Amsterdam zelf niet. Het fameuse Gelder- sche-vallei-kanaal, Tak's meesterstuk, dat zoolang in Amsterdam voor een politiek beginsel gold en de politiek van Amsterdam beheerschte, is ver geten en verlaten. Maar wat wil Amsterdam dan? wat wil het nu? „Amsterdam wil niet langs Utrecht en Gorin- chem met den Rijn in verbinding gebracht worden. Het wil een kanaal gegraven hebben van Am sterdam af, in oostelijke richting, eene nieuwe „oostelijke doorvaart." „Dit is de zwakke, de zeer zwakke zijde van Amsterdams tegenstribbelen en tegenwerken. Het weet wel wat het niet wil, maar niet wat het wil. Het heeft geen concept-kanaal aan het door de regeering voorgesteld en door de tweede kamer aangenomen Rijnvaart-kanaal langs Utrecht en Gorinchem over te stellenhet moet er naar gaan zoeken, óf er een meer doeltreffend kanaal zal te vinden en te verwezenlijken zijn. „Amsterdam wil van het regeeringsplan niet weten, omdat Amsterdam den kortsten weg wil, en omdat, naar het beweert, de weg over Utrecht Susanna bewonderde den netten steenen vloer in de nieuwe melkerjj, de nieuwe gordijnen, tapijten en behangsels in het heele huis. Het meisje had een goede reden om alles op te nemen wat tot de inrichting van een huis behoorde en ik was genoeg in baar vertrouwen om te weten dat de jonge landbonwer, die Hurst zou opvolgen, doch tijdens de verbouwing bij zijne ouders in de stad woonde, haar lang niet onverschillig was. Zij zei blozend dat zij veel liever op de hoeve zou wonen dan in een paleis, en toen ik haar vroeg of zij dan niet spoedig mijn buurvrouwtje zon worden, sprak zij mij volstrekt niet tegen. De tijd ging langzaam voort; de werklieden vertrokken weer. Ik betaalde mijne rekeningen, die veel hooger waren dan ik verwacht had; maar ik voelde er mij geen zier gelukkiger of tevrede- ner door. Ik kon mij maar niet begrijpen waarom ik toch zoo dwaas was geweest, daar geen men- schelijk wezen, en ik zelf wel het allerminst, eenig voordeel van die buitensporigheid zou heb ben, die mij erg in verlegenheid bracht. Ik begon er weer over te denken om op reis te gaan om, zooals lord Maskelyne mij aan de hand ge daan had, den landbouw in andere streken te bestudeeren. Andere landheeren begonnen, even als onze wispelturige baron, op de noordelijke heidevelden proefnemingen te doen; geheele onvruchtbare gronden werden omgewoeld en onze en Gorinchem naar den Rijn niet de kortste weg is. „Doch is dit beweren waar? „Op het papier zeer zeker is een rechte pot loodstreep de kortste weg. Maar scheep vaartkanalen zijn geëne strepen met een potlood op een blad papier getrokken. Hier krijgt men te doen met natuurlijke beletselen, die de rechte lijn-theorie dikwijls ontoepasbaar doen worden; hier heeft men te doen met andere contrasteerende alge- meene belangen, die niet kunnen voorbijgegaan worden, alleen opdat Amsterdams ideaal het lijnrechte en allerkortste kanaal verwezenlijkt worde." De Arnh. Ct toont vervolgens met aanhalingen uit de rede van den heer Blussé in de kamerzitting van 22 Juni jl. aan, welke bezwaren tegen het vroeger voorgestelde kanaal door de Geldersche vallei, uit een scheepvaartkundig oogpunt beston den. Daarna gaat de Arnh. Ct aldus voort: „Amsterdam werkt, het Keulsche Rijnvaartka naal tegenwerkende, zonder er zelfs een beter kanaal tegenover te stellen, tegen een alge meen Nederlandsch belang en tegen het belang van Amsterdam zelf in. En toch moest Amster dam, door de ondervinding wijzer geworden, dubbel omzichtig zijn. Het ligt nog versch in het ge heugen, hoe Amsterdam gedweept en gesold heeft met Tak's Geldersche-Vallei-kanaal; met dit ka naalplan waarvan nu een lid der kamer (Roëll) moest getuigen: „dat het in 1877 met éene stem meerderheid tot zegen van het land verworpen werd, en thans unaniem veroordeeld wordt waarvan de ingenieur Kalff zeide: „dat de uitslag te wijten was aan de allerongelukkigste keuze der Geldersche valei tot plaatsing van een groot scheepvaartkanaal, waaraan, sinds eeuwen, zulke eischen voor de afwatering worden gesteld dat elk ingenieur daarover moet struikelen"; en waar over de minister van waterstaat zich aldus uitliet „dat dit ontwerp thans door geen deskundige meer in bescherming genomen wordt." „Door een gelukkig toeval zijn wij, dank zij de éene overwegende stem tegen, aan de gevolgen van Amsterdams doordrijverij en dwaze vooringeno menheid met Tak's onbekookt kanaalplan ontsnapt. Thans is Amsterdam weder aan eene doordry verg bezig en is even dwaas ingenomen tegen het Keulsche Rijnvaartkanaal, als het vooringenomen was met dit Geldersche valei-kanaalplan. Men moet, big kt hieruit, wat voorzichtig zijn met Amsterdams voor- en tegeningenomenheden, met zgn onberedeneerd enthousiasme en zijne onberedeneerde antipathieën. Eens is Nederland door de wijsheid der tweede kamer behoed voor eene groote fout welke Am sterdam het wilde doen begaanlaat ons hopen dat thans de wijsheid der eerste kamer ons zal behoeden voor een tweede groote fout, welke lompe, oude ploegen en eggen raakten geheel in onbruik. De landbouwers in de noordelijke streken hoopten eenmaal te kunnen wedijveren met de ijverige en welvarende mijnwerkers en fabrikanten ten zuiden van de Tyne. In mijn neerslachtigste buien dacht ik over de vleiende voorliefde voor mg, die lord Maskelyne en zgn vriend bij Blanche verondersteld hadden en dan lachte ik bitter, by bet denkbeeld dat iemand die zóo weinig wist en zóo weinig voor uitzichten had, een van die meisjes liefde zon kannen inboezemen. Maar Marguérite had toch gezegd: „Ik ben net zoo als gij. Ik ben niet van voorname geboorte; maar de kleindochter van een landbouwer in Normandië." Die woorden had ik sedert altijd onthouden en ofschoon ik vreesde dat ze mij in een noodlottig e dwaling hadden gebracht, trachtte ik te vergeefs ze te vergeten. De oprechtheid waarmede zegesproken werden, hadden ze in mijn geheugen gegrift en tijd noch afstand, zelfs niet het van lieverlede afnemen der hoop die ze opgewekt hadden, konden ze uit-, wisschen. Nooit was ik nog zóo ontevreden met mijn kleine hoeve geweest als in dat gure, stormachtige voorjaar. Toen ik de verbeteringen zag die elders ingevoerd werden, voelde ik dubbel mgn gemis aan kennis en aan kapitaal. Harde vorst en Amsterdam thans weder door Nederland tracht te doen begaan." Bij de heden plaats gehad hebbende verkiezing van leden van den gemeenteraad hebben te Mid delburg 425 van de 846 kiezers hunne biljetten ingeleverd. Bg de verkiezing op 24/25 Februari 1880 namen 247 van de 835 kiesgerechtigden aan de stemming deel. Te Goes brachten van de 412 kiezers 275 hunne stem nit. Op vele plaatsen in de stad onzer inwoning stinkt het verschrikkelgk. Stank is niet aangenaam en niet gezond. Stank is, onder den invloed van groote zomer hitte, eene vruchtbare kiem van epidemieën. Eenige bronnen der Middelbnrgsche stanken, zoo als de Heerengracht, slecht onderhouden riolen enz. zgn op een gegeven oogenblik niet weg te nemen. Anderen, zooals die in de Gistpoort, de Munt- poort enz. zijn met wat kalk, kool teer, schoon water en andere ontsmettingsmiddelen te verwij deren of wat minder hinderlgk te maken. Misschien dat deze stellingen, geschreven op 't oogenblik dat de thermometer de 90» Fahr. nabg komt, iets zullen toebrengen om een deel der Middelburgsche stanken te doen verdwijnen. Programma voor de uitvoering door het muziek korps der dd. schutterij op het Molenwater, op Vrijdag den 22en dezer, des avonds te 7 uren. No. 1 Marsch; no. 2 Tyrolienne, Uhlig; no. 3 Ouverture La dame de pique, Suppé; no. 4 Finale nit de op. Zemire et Azor, Spohrno. 5 Treur- marsch, Chopinno. 6 Cavatine voor solo piston (le uitv.), Stetefeldt; no. 7 Fant. uit Weber's op .Eurydnthe, A. de Jong; no. 8 Marsch. Hontenlsse, 18 Juli. Op de gisteren avond gehouden vergadering voor den stoomtram is voor ruim 1/3 van het nog ontbrekende kapitaal inge schreven, terwijl er uitzicht bestaat dat binnen weinige dagen het geheele bedrag volteekend zal zgn. Het mandaat der bestaande commissie is voor 10 jaren verlengd, teneinde het kapitaal te kannen administreeren. Deze commissie zal daartoe rechtspersoonlijkheid aanvragen. In het Weekblad voor Notarisambt en Registratie lezen wy„Dat de notarissen zich niet veel aan het tarief houden is zeer zeker juist, maar wg achten dit zulk een groot kwaad niet, omdat wij niet erg met het bestaande en in het algemeen niet met een tarief zijn ingenomen." Wij meenden tot dusver dat een notaris, did zich niet houdt aan het tarief, in strgd handelt zware sneeuwstormen werden gevolgd door hevige windvlagen, die ons hoog gelegen land verwoest ten. De regen viel bij stroomen neer, overstroomde de kortelings droog gelegde veengronden eii bracht hen bgna tot hun vroegeren staat van moerassen en plassen terng. Eene zware, dichte wolkenmassa hing onophou delijk boven de naburige bergketen en werd zeifis niet verdreven door de hevige stormen die over de vlakte gierden. Alles om my heen scheen in nevelen en onbehagelijkheid gehulden ik kon het maar niet gelooven dat dit hetzelfde jaargetijde was, waarin ik, een jaar geleden, dë Fransche zusters op mijn hofstede gebracht en mij zoo trotsoh en gelukkig gevoeld had. Uit gebrek aan betere bezigheid ging ik een advertentie opstellen en na eenig beraad, be sloot ik om mijn bezitting niet geheel van de hand te doen, maar te verpachten, met het recht om bg zekere termijnen gebruik te maken van het openvallen van de pacht. Nu het huis in orde was zou het wel voor een liefhebber van de jacht geschikt zgn en ik zou mijn zin krijgen om meer kennis in mijn vak op te doen. Als ik dan terugkeerde was ik wellicht in staat om beter te leven en voor de toekomst te zorgen, wanneer de fortuin mij wellicht onver wacht begunstigde. Ondertusschen wilde ik den Atlantischen Oceaan oversteken en zien hoe dë landbouw in Amerika gedreven werdi

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1881 | | pagina 1