N°: 149. 124® Jaargan: 1881. Dinsdag 28 Juni. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3,50, Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1-7 regels 1.50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité O. L. Daiibb Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlyn Weenen, Zurich ens. Middelburg, 27 Juni. v De dochter van lord Maskelyne, ROSA MACKENZIE KETTLE. de Bertie nit het verzenboek, Herbert Ducie, baron Maskelyn®, Van Vlissingen naar St. Nicolaas. MIDDELBURG In de beden namiddag gehouden zitting van de kamer van koophandel en fabrieken werd mededeeling gedaan van een schrijven van den minister van waterstaat enz., houdende bericht dat te rekenen van 7 Juni met den trein van 2.45 's avonds R, S. uit Amsterdam, langs UtrechtBoxtelBreda, aangeteekecde brieven naar Middelburg verzonden worden, welke aldaar te 8.50 's avonds aankomen, terwijl maatregelen genomen worden om voortaan te Middelburg mede aangeteekende brieven te doen ontvangen met den trein die te 10 u. 's avonds aldaar voorbijgaat. (Naar wij vernemen is ook dit laatste gisteren in werking getreden). De motie van de heeren Lenting en Sickesz, over welke de tweede kamer heden beslist, luidt aldns "De kamer, het ■vrensehelijk achtende dat een van regeeringswege te benoemen staatscommissie een nader onderzoek instelle naar de doelmatigste verbinding van Amsterdam met den Rijn, schorst de beraadslaging over het in behandeling zijnde wetsontwerp eD gaat over tot de orde van den dag." Men weet dat de openbare meening te Amster dam vrij algemeen het door de regeering voorgestelde plan tot verbetering der Keulsche vaart afkeurt. Er is echter langen tijd gedacht dat de Amster dammers, wanneer het op eene beslissing aankwam, gedachtig aan het „halve ei", dat beter is daD de „ledige dop," ten laatste toch nog in het regee- ringsplan zonden berusten. Dit is echter het geval niet en uit een hoofdartikel in het Handels blad blijkt dat men zelfs den langen omweg van benoeming eener nieuwe staatscommissie van onderzoek, met al de daaraan verbonden kansen van verandering van ministerie en andere politieke hindernissen, verkiest boven de verbetering van de Keulsche vaart. Bedoeld hoofdartikel teekent tevens den stand van het debat. Aangezien men aan mag nemen dat in dit stuk tevens de zienswijze wordt uitge sproken van een deel althans van Amsterdam's handelaren, laten wij een overzicht ervan hier volgen. „Er bestaat voor Amsterdam behoefte aan een betere verbinding met den Rijn. De oude Keulsche vaart, voor 50 jaren wellicht voldoende, is sedert lang onvoldoende. Ieder erkent de noodzakelijk heid van verbeteringde vraag is alleenhoe moet de verbetering tot stand komen, aan welke eischen moet zij voldoen? „De handelaars en de schipperij verklaren een parig dat zij niet gebaat zijn met een verbetering van den bestaanden waterweg, welke door de DOOR HOOFDSTUK 1 V. HST ZUIDEN VAN HET CHEBIOTGEBEEGTE. Tot nog toe had ik geen behagen geschept in den omgang met vrouwen van mijn stand, behalve in het gezelschap van mijn oude tante. Ik geloof dat mijnheer Hurst gaarne zou gezien hebben dat zijn aardig kleindochtertje en ik zin in elkaar gekregen haddenmaar wij voelden er voorloopig geen van beiden de minste neiging toe. Ik mocht Susanna wel lijden; maar ik zou haar niet gaarne de plaats mijner tante aan den huiselijken haard hebben zien innemen. Gij kunt er op aan dat ik de opdracht Van tante aangaande het boek, dat ik aan haren vroégeren minnaar moeat geven, niet vergeten had. Ik bezag het titelblad den dag na haar begrafenis en zette het weder op de plank. De naam dien zij er in geschreven had wasHerbert regeering is voorgesteld. Want de Nederlandsche handel heeft slechts door uitstekende-waterwegen uitzicht om den strijd vol te houden met Ham burg en Antwerpen, daar deze geholpen worden door staatsspoorwegen, die naar het hart van Dnitschland voeren. Het Noordzeekanaal is gereed: de groote zeeschepen kunnen er even goed en veilig binnenkomen als op de Schelde en de Elbe; Amsterdam heeft zich èn daarvoor èn voor zijn havenwerken ontzaglijke opofferingen getroost; maar het kan de aangevoerde goederen niet over laden op de Rijnschepen, omdat die niet voor Amsterdam kunnen komen. „Vraagt de handel wellicht iets onmogelijks? Hier komen wij tot de tweede vraag: Is een oostelijk Rijnkanaal wel uitvoerbaar? „Dit is een technische quaestie, welke evenwel tot zekere hoogte geen quaestie kan zijn, want met geld en tijd is elk kanaal in ons kanalenland uitvoerbaar. De vraag is derhalve: is voor een betrekkelijk matig bedrag en binnen een betrek kelijk kort tijdsverloop een kanaal naar den Boven Rijn te maken? „Wie hebben hier te antwoorden De ingenieurs. En nu is 't juist uit het vele licht, door de ingenieurs reeds ontstoken, dat de duisternis is geboren. „Dezelfde ingenieurs toch, die in 1878 het Valleikanaal in vier jaren uitvoerbaar achtten en op de groote voordeelen ervan wezen, dezelfde ingenieurs die in dat jaar de richting der Keul sche vaart ongunstig beoordeeldendiezelfde deskundigen hebben in 1880, volgens verklaring van den minister, verzekerd, dat naar hun oordeel slechts twee plannen voor uitvoering in aanmer king komen, namelijk de vroeger zoo ongunstig beoordeelde verbetering der Keulsche vaart nog wat minder verbeterd en het kanaal Waldorp 1 „Wat in 1879 hoven twijfel verheven scheen, is door de houding der deskundigen weder op losse schroeven gezet. En in de jongste verga dering van het instituut van ingenieurs is wederom het regeeringsplan Bchier niet verdedigdDaarom is weder een staatscommissie noodig, die de oplossing geeft op dit raadsel en tevens door haar samenstelling waarborg verleent, dat èn de handels- èn de technische belangen worden be hartigd. „Maar zijn er wel technische leden voor die commissie te vinden, nu zoovele ingenieurs reeds over de zaak gehoord zijn en er over hebben geschreven Alsof ons land niet nog meer deskundigen rijk was! De heeren jhr. Ortt, J. Strootman, P. J. H. Hayward, J. J. de Kruyff, G. van Diesen, om slechts hoofdingenieurs te noemen, zijn tot dusver niet gehoordwaarlijk aan geschikte, door niets gebonden beoordeelaars ontbreekt het niet! Er was geen mogelijkheid om hem thans dit aandenken te geven, ofschoon hij nu de heer van het goed was; maar daar hij nog even als in zijn jeugd een liefhebber van vermaken was, had de baron, voor zoover ik wist, nog nooit een voet op den grond gezet die hem toebehoorde, behalve éen enkele maal en dat was geweest toen ik ziek te bed lag en dus had ik hem nooit gezien. Hij moest in der tijd gelogeerd hebben bij zijn oom, den ouden landheer, wiens bezittingen hij later geërfd had, toen zijn begeerig oog viel op de schoone bloem, die aan den oever van den stroom, onder de schaduw der berken, opgroeide. Lord Maskelyne bezat ook, zooals hij tante verteld had, goederen in Schotland en hij vond daar in den jachttijd en ten allen tijde op het vaste land meer aantrekkelijks dan op zijn land goed in het Noorden van Engeland. Geen won der dat hij het zoo zelden bezocht. Er liepen verhalen over hem in onze buurt, waarnaar ik liever niet luisterde; maar ik vreesde dat het vrome boek, dat tante voor hem uitgekozen had, niet veel indrnk zou maken op iemand, dien ik alle reden had om ongunstig te beoordeelen. Ik nam het boek mede toen ik terugkeerde van mijn eerste bezoek aan haar graf en las het van het begin tot het einde door, zonder van gevoe len te veranderen. Het was geschreven door een onzer oude Schotsche godgeleerden, vol ernst en vroomheid en meêsleepende welsprekendheid; maar „Overmaat van licht en de nog altijd ongemo tiveerde frontverandering van eenige der gehoorde rijksingenieurs hebben hier duisternis geboren doen worden, - alleen nieuw onderzoek kan den juisten weg doen vinden. Leidt dat onderzoek tot de slotsom, dat de verbeterde Keulsche vaart de meeste aanbeveling verdient, dan zal Amsterdam zijn tegenstand moeien opgeven en moeten trachten daarmede zijn rang op te houden. De minister kan zich bij de motie zonder bezwaar nederleggen, want niet tegen hem is zij gericht, maar uitslui tend tegen de onzekerheid, die nog altijd bestaat en tegen een thans onmogelijk behoorljjk te motiveeren goedkeuring van het regeeriDgsplan." De beschouwingen der Amsterdamsche Ct., of schoon daaraan niet zooveel waarde te hechten is als aan die van het HM., komen tot eene an dere slotsom. Met bijna alle zuidwaarts van Amsterdam gevestigde bladen is de Amst. Ct. van meening dat men een plan moet aannemen, dat niet aan alle wenschen van den handel beantwoordt, maar waarvan de technische en de snelle uitvoer baarheid boven twijfel staat. Verwerpt men het, dan staat men weder voor het onbekende. Ren- voieert men het, met opdracht van een nieuw onderzoek, aan eene staatscommissie, dan staat dit in de gegeven omstandigheden gelijk meteen verwerping. In het eerste geval verloopen weder jaren; in het tweede treden wij een nieuw tijdvak van geheele werkeloosheid in. En dat ware, bij de aanneming van de motie Lenting- Sickesz, werkelijk op til. Want de minister van waterstaat heeft zeer duidelijk verklaard, dat hij de verantwoordelijkheid voor de be noeming eener nieuwe staatscommissie niet op zich neemtdat hij het puur tijdverlies zou ach ten en dat hij geen uitstel hoegenaamd behoeft. „Hoe wij de zaak dus ook keeren of wenden, schrijft de Amst. Ct., wij zien noch in verwerping noch in uitstel eenig heil voor de zaak, die Am sterdam en dus ook ons dierbaar is. Vijftien jaren overpeinzens - is dit niet ruim voldoende? Dertien plannen waartoe zou nog een veer tiende ©a een vijftiende dienen Onze vrienden nit Mechelen, die gisteren ter vroo- lijke bedevaart naar Vlissingen en Middelburg geto gen waren, werden door schoon weder begunstigd. Ongeveer 380 personen sterk, waaronder 32 muzi kanten der Garde eivigue en 80 zangers van V Union lyrique, kwamen zij in den voormiddag met de stoomboot Zelandia te -Vlissingen, waar een 60tal passagiers achterbleven. De overigen zetten de reis naar Middelburg voort en werden in het station alhier ontvangen door commissiën uit het bestuur der Confrérie van St Sebastiaan en van den Buitentuin, door den kommandant onzer schutterij en eenige barer officieren. Ook de kolonel-kom- die ernstige waarheden -zouden hem niet treffen. Onder de groote rots op de heide, met den hemel hoven mijn hoofd en het open boek der natuur voor mg, troffen die krachtige woorden mijn onbedorven hartmaar voor de wereld waarin hij leefde waren deze eenvoudige woorden ongeschikt. Niet dat ik iets van die wereld afwist. Ik kende haar slechts bij naam en paste dien in het onbe stemde toe op het leven dat in de steden geleid werd, onder kooplieden, zeelui, soldaten, hovelin gen, menschen waarvan ik in de boeken las. Al wat ik met zekerheid wist was dat lord Maske lyne een man van de wereld was, van die wereld buiten de Heidevelden. -Op het oogenblik reisde zijn edelheid in het oosten en er bestond geen vooruitzicht dat hij vooreerst in onze streek zou komen. Ik pakte het boek in, zette erop dat het aan het Heeren huis moest bezorgd worden ingeval ik zelf ver hinderd mocht worden het te doen, zooals ik'mij stellig voornam, en zette het weer op zijn plaats op de plank. Gelijk de meeste jongelieden van mijn leeftijd had ik mijn tijdperk van twijfel en ontevredenheid waarin zelfs de sterrenhemel, dien ik van mijn kindsheid af bemind had, bewolkt was; maar de bekrompen geest der twijfelzucht kon niet tieren in de heilzame berglucht. Ik schudde hem van mij af, even als de bewoners van onze gezonde streek genazen van koortsen, waaraan in de lage mandant der Mecbelsehe schutterij bevond zich met verscheidene zijner officieren onder de reizigers. In en rondom den Buitentuin had zich des middags een zeer talrijk publiek verzameld, waar omstreeks half drie de beide gezelschappen achter eenvolgens in den muziektempel plaats namen. De kostbare banier, door koning Leopold vóór weinige dagen aan V Union geschonken, prijkte in haar midden. Dit prachtige geschenk, van groen fluweel met gouden franje en borduursels, vertoont eene lier, door eikentakken omslingerd, het koninklijk naamcijfer, de wapens van België en Mechelen en de jaartallen 1838 en 1881. Een vergulde Belgische leeuw kroont den vaandelstok. Het Mechelensehe schutterij korps blaast er flink en frisch op los en de zangers bezitten de eigen schappen, waardoor de meeste Belgische zang verenigingen zich onderscheiden: een zeer juist gevoel voor het rythmisch karakter der stukken en uiterst fijne en correcte nuaneeering. Aan toejuichingen liet het pnbiiek het niet ontbreken en de gebruikelijke beleefdheid, het zingen van het Nederlandsche Volkslied, door het verzoek om de Brabangonne gevolgd, bleven niet uit. De door eenige Middelburgsche en Mechelsche dames en heeren onder het publiek gehouden collecte, waarvan de opbrengst de Middelburgsche armen ten goede komt, bracht f 228.63 op. De heer mr. G. N. de Stoppelaar betuigde aan het einde der uitvoering, uit naam van 't pu bliek, aan het gezelschap zijn dank voor dit weldadigheidsconcert, waarmede het zijn nieuwe banier had willen inwijden. Zoo gaf ook vóór zeven en twintig jaren het Mechelensehe gezelschap St. Ce cile, waarvan spreker de eer heeft eerelid te zijn, het eerste concert eener Belgische vereeniging in Nederland, in 1856 gevolgd door andere, ten voordeele der slachtoffers van den watersnood. Spreker gaf de verzekering dat deze bewijzen van goede nabuurschap en weldadigheid in Ne derland op hoogen prijs gesteld worden en beval Middelburg bij voortduring in de vriendschappe lijke herinnering onzer bnren aan. Deze toespraak werd op hartelijke wijze door den kommandant der Mechelensehe schutterij be antwoord en met toejuichingen bezegeld, waarna de gasten omstreeks half zes den terugtocht aan namen, overal door eene dichte menigte uitgeleid. Reeds meermalen werd door ons melding ge maakt van een „excursie" onzer Belgische naburen; thans kunnen wij hetzelfde doen van een uitstapje gisterendoor Vlissings Mannenkoor, naarSt.Niko- laas, waar een festival voor Muziek- en Zang§ maatschappijen gehouden werd, ondernomen. Het was eene kleine teleurstelling dat, in plaats van met het fraaie stoomjacht Prinses Stephanie, moerasgronden zoovelen bezweken. Toen het voorbij was had ik een gevoel alsof ik ook een zware ziekte had doorgemaakt, die ik wonder®5 baarlijk te boven was gekomen en het beste er van was de overtuiging dat de aanval nooit terug zou komen. Voor deze crisis had ik mijne studies uitge-5 breid en het was niet uit de boeken van tante; die ik naast de natuur bestudeerde, dat mijn twijfel oprees maar er waren debatingclubs en leesbibliotheeken in de naburige stad, waar dé begaafde rector mij met belangstelling gadesloeg en beschouwde als iemand die vooruit zou komen; Ik leerde geen kwaad van hem en over het alge meen waren de boeken goed gekozen, maar op de een of andere manier leerde ik, 't zij geschreven of gesproken, denkbeelden kennen die mij een tijd lang in de war brachten. Ik geloof eigenlijk niet dat zij mij kwaad gedaan hebben; maar ik wilde er niet meer van lezen en vermeed het ons ervan te hooren. Het was een tijd van omwen telingen, waarin de menschelijke gedachten gisten ea koken en het goede eindelijk uit veel kwaads te voorschijn komt. Er waren bittere gevoelens tegen de aristocratie in mij opgekomen, na den dood mijner tante; maar ik overwon die, evenals de twijfelzucht en keerde terug tot mijn vroeger gezond geloof in God en de menschen. De wereld was niet heelemaal slecht omdat sommige men- schelgke instellingen in verval raakten en ver®

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1881 | | pagina 1