Gemengde Berichten. Ik zag met genoegen dat de werkzame zuster mijns vaders, die zoo krachtig van geest was, meer en meer vertrouwen in mij begon te stellen, naar mate ik onder werd. Zij raadpleegde my in allen ernst over het gebruik dat zy zou maken van een •om gelds die zij, gelijk zy zeide, op zijde had gelegd als een appeltje voor den dorst. Zij be kende dat haar gezondheid verminderde ofschoon ik er niets van gemerkt had en si) wilde soo Onderwijs. Marine en leger, Rechtszaken Tiend van suikerbieten. {Wordt vervolgd.) „Marseille had vandaag het aanzien van elke Fransohe stad. die in een revolutie-stuip verkeert, Het volgend telegram is uit Vardö ontvangen, op 20 dezer afgezonden door den kommandant Van Broekhuyzen „Alles wel 5 wij konden Spitsbergen niet be reiken. Het ijs was van 68° 30' N.Br. en 6° W. L. tot 73» 30' en 14° O.L., op 12 geogr. mijlen van bier noordwaarts, opeengepakt en geheel ge sloten. Op 4 Juni waren vier schepen in zicht, die eveneens niet in staat waren door te dringen. Er was ook ijs 30 mijlen bezuiden Beren-eiland. In de Barentszee zal ik op 72° het nog eens be proeven en dan na een maand weder huiswaarts komen, daar ik verwacht dat Nova Zembla nog ingesloten zal zijn." Op het 34e landhuishoudkundig congres is, behalve over eeuige onderwerpen van practischen aard, die meer bepaald tot den landbouw in Twente betrekking hadden, in de tweede afdee- ling gesproken over de volgende vraag „Is het niet wenschelijk dat aan het ministerie van waterstaat een speciaal ambtenaar, deskundige en liefst met den rang van hoofdambtenaar bekleed, met de behartiging der landbouwbelan gen worde belast?" De afdeeling aarzelde geen oogenblik die vraag bevestigend te beantwoorden, 't Was te meer te betreuren dat de regeering in ons land, waar landbouw zulk een belangrijken tak van welvaart uitmaakt, geen enkel ambtenaar tot hare beschik king heeft. De vraag werd mede gesteld of het niet wenschelijk zou zijn aan te dringen op het weder in het leven roepen der vroegere commissiën voor landbouw, maar men achtte dit in de tegenwoordige omstandigheden niet wenschelijk. Over de inrichting van tentoonstellingen en wedstrijden kwam men tot de slotsomdat lo het houden van wedstrijden zich in de eerste plaats moet uitstrekken tot enkele belangrijke machines en de verbeteringen, die daaraan worden aange bracht; 2o het houden van een tentoonstelling van eenvoudige vervoermiddelen een wenschelijke zaak is3o by de vee-tentoonstellingen speciaal gelet moet worden op een onderzoek naar de qualiteit van de melk. In de algemeene vergadering hield de eere voorzitter de heer Sloet tot Oldhuis, eeue redevoering over de motieven, welke tot land verhuizing leiden. Hij ontwikkelde daarbij vele noodzakelijke verbeteringen in het staatsbestuur en de maatschappij. De „wet tot regeling van den kleinhandel in sterken drank en tot beteugeling van openbare dronkenschap" is in het bekende Schuurman-for maat bij de firma Tjeenk Willink te Zwolle uit gegeven. De aanteekeningen van genoemden verzamelaar en van den heer Jordens maken het raadplegen der bepalingen gemakkelijk. Met het algemeen verkrijgbaarstellen dezer tot zoovele belangen in nauwe betrekking staande wet, is dus zeker een nuttig werk verricht. De Middelburg sche naamwijzer Zeeuwsch Jaarboekje) is bi) de firma Altorffer alhier voor de 158e maal verschenen. Wij weten waarlijk niet wat wij nog tot zijn aanbeveling moeten zeggen, of bet moest zijn dat men hem moet aanschaffen om een voorbeeld te bezitten van een boek dat 158 drukken beleeft, niettegenstaande niemand er ooit geregeld in gelezen heeft en dat ieder dagelijks noodig heeft zonder er ooit een ganschen volzin van te onthouden. De St. Ci. bevat een kon. besluit houdende nadere aanvulling en wjjziging van het reglement betreffende den vorm, de samenstelling en de afmetingen der maten en gewichten, vastgesteld by kon. besluit van 16 Oct. 1869 {Stbl. no 159.) Tengevolge hiervan wordt achter art. 51 ge voegd een nieuw art. 516is,luidende: „De blikken vochtmaten van 2 liter en daarbeneden zijn van een oor of bandvatsel en de oliematen daaren boven van een tuit voorzien. gebouwd door werklieden die door St. Wilfried uit Rome wareu meegebracht. De legendes van St. Cuthbert en de heilige mannen van Lindisfarne van St. Aidan en St. Columba en de Iersche heilige van Jona, die in ons wilde noorden het Christendom invoerden, waren voor ons allen over bekende verhalenmaar nog meer vereenzelvigd met de grijze steenen der vervallen kerkgebouwen en gedenkteekenen der oudheid, die over de vlakte of in de nauwe straten onzer schilderachtige stad verspreid lagen. Tante schepte behagen in mijn liefde voor de natuur en voor die overblijfselen van het verleden en moedigde mij dikwijls aan in mijne nasporingen. Ik zou nooit jongen zijn nooit weer knaap, zei zij menigmaalen het was goed om zich, zoo lang geloof en hoop nogfrisch waren, vertrouwd te maken met hetgeen godvree- sende menschen in de oudheid voor ons gedaan hadden. Zij vreesde dat er nu weinig meer zulke ijverige en vrome arbeiders in den wijngaard waren. „Het is geoorloofd deze maten te voorzien van een rondloopenden stortrand met tuit." Aan het slot van het le lid van art. 53 ver vallen de woerden„op eenen inhoud van éen liter, een halven liter en twee deciliters." Bij besluit van den minister van binnenl. zaken van 18 Juni zijn met ingang van 1 Juli, benoemd tot onderwijzeres aan de leerschool verbonden aan de rijkskweekschool voor onderwijzers alhier mej. Kooistra, onderwijzeres te Arnhem, en tot onderwijzer aan die school de heer J. H. Thiel Jzn., thans kweekeling der kweekschool. Door den hoogleeraar P. J. Veth, te Leiden, werd gisteren zyn 40jarig professoraat gevierd. Bij deze gelegenheid werd hem door zijne talrijke vrienden en vereerders in Nederland en zijne koloniën, aangeboden een notenhouten boekenkast met snijwerk, voorstellende een klapperboom, met een orang-oetang en een paradijsvogel, als het zinnebeeld van des hoogleeraars Indische studiën. De kast bevatte Blume's Rumphia, de Flora van Java en de Annates musaei botanici van prof. Miqnel, benevens een album met de portretten der gevers. Zijn oudleerlingen schonken hem het groote prachtwerk der photographische afbeeldin gen van oudheden op Java, door J. van Kinsber- gen, met een pracht-album. Het woord werd gevoerd, namens de aan- en afwezigen, door prof. Prins, prof. Zaayer, prof. Rauwenhoff, de heeren Quarles en Versteeg, welke toespraken door den jubilaris op hartelijke en welsprekende wijze be antwoord werden. De le luitenant J. J. E. Francken, van het 3e reg. inf., is overgeplaatst bij het instructie-batal jon te Kampen. Schouwen-Duiveland, 21 Juni 1881. De vraag of hier van suikerbieten f 2.40 of 24 cent per geinet als tiend moet worden geheven, heeft reeds een lange en kostbare geschiedenis, een geschiedenis die leert dat men niet ongestraft tiendheffer is. Zij werd, gelijk wy indertijd hebben medege deeld en zooals enkele lezers zich mogelijk nog flauwtjes herinneren, voor het kantongerecht te Zierik zee aanhangig gemaakt door de tiendheffers van de gronden in de ambachtsheerlijkheid Bom- menede (Zonnemaire), tegen een grondeigenaar aldaar, by dagvaarding van 13 Februari 1879. Hoezeer de tiendplichtige de vordering, zooals zij was ingesteld, het recht om ƒ2.40 te hef fen ontkende en daardoor meende den rechts titel, waarop zij rustte, te betwisten, verklaarde de kantonrechter zich overeenkomstig de conclusie van de tiendheffers bevoegd om van de zaak kennis te nemen, omdat niet was betwist het recht om tiend te heffen, maar alleen het bedrag, en stond toe om door getuigen te bewijzen: dat in Zeeland speciaal in Schouwen en in Duiveland tiend van suikerpeen gewoonlijk vertiend wordt op f 2.40 per gemet. Tegen dit vonnis kwam de tiendplichtige, by de rechtbank te Zierikzee, in hooger beroep, en deze, overeenkomstig de conclusie van het 0. M., vernietigende het vonnis des kantonrechters, omdat de vordering tot de zakelijke, en alzoo niet tot zijne, maar tot hare bevoegdheid behoort, besliste dat de zaak, schoon niet in eersten aanleg bij haar aangebracht, door haar kon worden be recht en liet aan de tiendheffers toe om, teharer terechtzitting van 5 Juli 1880, het in eersten aanleg gestelde feit door getuigen te bewyzen. De tiendplichtige wachtto dit getuigenverhoor niet af, maar dagvaardde de tiendheffers voor den Hoogen raad, tegen 3 September 1880, teneinde tegen de uitspraak der rechtbank als middel van cassatie te hooren aanvoeren: schending en ver keerde toepassing van art. 53 der wet op de rechterlgke organisatie en voor zooveel noodig van art. 54, n. 5 dier wet, en de artt. 1, 156, 333 en 355—358 wetboek van burgerlijke rechts vordering, omdat de rechtbank, gesaissiseerd in hooger beroep en het vonnis des kantonrechters wegens onbevoegdheid ratione materiae vernieti- goed mogelijk zorgen voor den tijd, die wel licht niet meer ver af was, waarop ik alleen zou staan en mijn eigen weg door de wereld zou moeten vinden. Nadat mijn smart over dit vooruitzicht, waar aan ik echter nog niet kon gelooven, bedaard was, overlegden w'y te zamen en ik kocht met de klinkende goudstukken van tante Jessica niet den akker van den pottebakker maar een stuk laad, dat achter ons erf lag en onzen akker scheidde van het stuk heidegrond dat wij bezaten en bebouwden. De meesten onzer buren hadden hetzelfde gedaan met hun heidevelden. Toen de man dien ik vroeger, toen ik nog als schaapherder op de heide lag te droomen, bij Mattheus had vergeleken en die eigenlijk ont vanger der belastingen was, naar een ander graafschap verplaatst werd, vroeg pachter Hurst mg of ik hem behulpzaam wilde zgn met zijn rekeningen en boeken. Ik had nu werk genoeg en werd onder mijn eigen volk geëerbiedigd. Onze arbeid geschiedde en na verloop van tijd konden wij het eene lapje grond na het andere bijkoopen; er rustte zegen op onzen arbeid en dagelijks zonden wij een dankgebed op tot God, die ons zonneschijn en regen en zulk een over vloedig gewas schoDk. Mijn tante was schynbaar nog sterk en gezond en werkte met grooten yver in den tuin; maar somtijds klaagde zij 's avonds over pijn in haaf gende, zich verder de zaak au fond heeft aange trokken, en mitsdien als rechter in hooger beroep heeft kennis genomen van eene zaak, die, volgens haar eigen beslissing, in eersten aanleg by haar tehuis behoordeen om op grond van dit middel door den Hoogen raad te hooren vernietigen het door de rechtbank den len Juni 1880 gewezen vonnis, voor zoover het verder gaat dan de ver nietiging, wegens onbevoegdheid, van het vonnis des kantonrechters, alles met veroordeeling van de tiendheffers in de kosten van eersten aanleg, hooger beroep en cassatie. De Hooge raad heeft alzoo gedaan en dit maakt dat er nu, over het opgeworpen geschil, drie uitspraken zyn, die te zamen en in vereeniging de Hooge raad besliste het ook reeds eenige weken te voren in een andere zaak wel dui delijk aantoonen, dat opvordering van tiend in natura of het bedrag daarvan in geld een zake lijke rechtsvordering is, en moet worden aange bracht voor de rechtbank, maar de quaestie zelve geen stap verder tot hare oplossing voeren. Het verkrygen dezer kennis kost den tiendheffers waarschijnlijk 800, een straf want anders is het niet te noemen die had kunnen worden vermeden, wanneer art. 38 der wet op de rechter lijke organisatie om zijne onduidelijkheid niet zoo berucht ware. De tiendheffers kunnen nu beginnen met hunne vordering, die slechts 92.36 groot is, alsof er niets gebeurd ware, voor de reohtbank in te stellen. Over hun oorspronkelijken eisch zijn ruim twee jaren heengegaan. Bij een notaris in een gemeente nabij Rot terdam vervoegde zich Maandag zekere H. uit Amsterdam, de mede-kooper van een stuk land hoewel de notaris hem de koopakte vroeger op de gebruikelijke wijze had voorgelezen, verzocht hij, ze zelf eens te mogen inzien, en toen by ze in handen had, scheurde hij ze in stnkken, stak een gedeelte in den mond en de rest in den zak, en baande zich een weg naar buiten, den notaris verbijsterd achterlatende, en reeds uit het gezicht verdwenen, toen de klerk hem achternaging. De hoofdkooper, die by onderhandsche akte de helft aan H. had overgedaan, bevindt zich in een buitenlandach gesticht wegens verstandsverbijste ring, en heeft de koopsom nog niet uitbetaald. Van het geval is gerechtelijk proces-verbaal opgemaakt; Het gemeentebestuur van Arnhem heeft aan den wachtmeester der rydende artilllerie J. W. Ising een sieriyk gouden remontoir-horloge met toepasselijk inschrift geschonken, als belooning van den door hem betoonden moed by een brand in de Kortestraat aldaar, in den nacht van 13 Mei 11. Het voormalig station van den Hollandschen spoorweg te Rotterdam, is ter slooping verkocht aan een Amsterdammer. Dat gedeelte der stad, waar in den laatsten tyd veel werd aangebouwd kan daardoor voortaan beter verfraaid en meer in onderlinge harmonie gebracht worden. De onderwyzer Versluis te Baarland is, naar thans gebleken is, onlangs op de volgende schan- delijke wijze mishandeld. Met Pinkstermaandag het gemeentehuis te Hoedekenskerke willende binnengaan, werd hem de toegang tot een vertrek, waarin zich alleen minnekozende paartjes bevon den, toegestaan, op voorwaarde dat hij eenflescb wijn zou geven. Hij voldeed aan die voorwaarde ^terwijl kort te voren een paar jongelui uit de ge meente zelf door den kastelein nit dit vertrek verwyderd waren, omdat zy geen flesch konden of wilden geven. Dat nu een vreemdeling werd bin nengelaten, terwyi de ingezetenen werden geweerd, maakte de afgunst van deze beide gaande (men herinnert zich de kleingeestigheid ten opzichte van vreemden, die algemeen is onder de Zuid-Beve- landsche jongelingsvereenigingen). Buiten gekomen werd V. door die beiden naar zyn „burgerrecht" gevraagd, terwijl hy tegelijkertijd een klap om de ooren kreeg. Zich daarop langs een binnendijk verwijderende, werd V. spoedig door een paar jongelni ingehaald, die beweerden bem te willen zijde, of zij hield eensklaps op met spitten, legde de hand op baar hart en liet mg baar werk voltooien. Ik wilde dat zij zich rust zou gunnen, maar zij beweerde dat zij zich nooit beter voelde dan in de lucht; en inderdaad, wanneer het ruwe weer ons in huis hield, kon zij dikwijls zitten steunen en klagen dat de kamerlucht haar deed stikken. Dan kon zij geen adem halen. Het leven buiten, waaraan zij altijd gewoon geweest was, paste haar het beste. Nergens in den om trek waren er zulke mooie bloemen, vruchten en groenten als de onze en tot nog toe hadden tante en ik het meeste van het tuinwerk altyd zelf gedaan. Wij waren niet rijk genoeg en het was ook de gewoonte niet in die streek om veej arbeiders te huren. De honing van tante Jessica was de beste van de heele markt. Onze tuin was onze trots. Wy hadden ons altijd veel moeite er voor gegeven en die werd ruimschoots beloond. vergezellen, doch tegelijk begonnen hem zelfs met messen te mishandelen. Toen hg trachten wilde zyn beide aanranders over een sloot te ontkomen, werd hy door een hunner in de sloot getrapt en de grofste mishan delingen op hem toegepast, Tegen halt drie in den morgen bereikte hij eindelijk doodehjk uitgeput en aan het hoofd en de handen gewond zijne woon plaats. Men vreest dat een zijner vingers zal moeten worden geamputeerd. De brigadier-majoor Verdouw van Heiukenszaud is erin geslaagd de daders te ontdekken. Deze zijn met den gewonde geconfronteerd en hebben hunne misdaad reeds bekend. ZN.) Tot lid van het Prov. Utr. Oen. v. kunsten en wetenschappen is o. a. benoemd mr. A. Heems kerk, rechter te Zierikzee. Om half zes uur in den namiddag ontlastte zich Dinsdag te Utrecht een hevig on weder. Een der wieken van den molen De Meiboom werd door den bliksem getroffen. De slag was zoo hevig, dat de ontstelde voorbijgangers vluchtten in de naburige huizen. De bewoner zat met zijn talrijk huisgezin aan tafel, toen de kamer in vuurgloed kwam en de splinters van de molenwiek om en over den molen sloegen. In eene aangrenzende kamer sloeg het yzeren schoorsteenbord door een yzeren ledikant, en boven uit den molen stegen rookkolommen op. Oogenblikkelijk daarna was alles voorby en de bewoners zyn, de aanmerkelgke schade niet medegerekend, er met den schrik afgekomen. Te half zeven sloeg, even buiten Veenendaal, de bliksem in de diligence die van het station aldaar naar Rhenen rijdt. Een der passagiers werd aan den bals getroffen, de koetsier werd van den bok en het paard tegen den grond ge worpen, terwijl de kleederen van den koetsier op den rng tot op de huid verbrand waren. Op Nieuw Wagensvold tusschen Renswoude en Barneveld sloeg de bliksem in een schuur en alles dat er zich in bevond, waaronder 3 varkens, verbrandde. In den achterhoek van Gelderland was het onweder vergezeld, van hagel en regen. Te Lich tenvoorde is een gedeelte van het station vernield en in het bagage-bureau zgn ramen en kozynen weggeslagen. Onder Ruurloo is een boerenwoning verbrand. Onder Hengeloo (Gelderland) is veel te veld staand gewas verhageld. Omstreeks half vijf ontlastte zich boven Steen- wijk een versehrikkelijk onweer, dat vergezeld ging van een hagelbui zoo hevig, als maar zelden door iemand beleefd is. De hagelsteenen lagen op den weg zoo dik dat die geheel wit er uitzag. Zij hadden de grootte van knikkers, zoodat de schade hierdoor aan de veldgewassen veroorzaakt zeer belangrijk is, want alles is nagenoeg verplet terd. Arme landbouwers van het land van Altena. Men hoort vreemde zaken nit Rusland. Er zou eene scheuring onder de nihilisten zyn ont staan. In de eerste helft dezer maand zgn een aantal afdrukken verspreid van Tcherny Perediel of de Zwarte Afdeelingdie zich afscheidt van de nihilisten welke de Wil des volks uitgeven. De nieuwe afdeeliDg wil een rustige doch krachtige propaganda voeren onder het Russische volk, in tegenstelling van de atschrikkingsmethode der andere partij. Men zegt ook dat de keizer en een aantal hooge ambtenaren brieven hebben ge kregen om het gerucht te weerspreken dat Z. M. ter dood is veroordeeld door de nihilisten. Aan het reeds dikwerf geopperde plan om te Berlijn een spoorwegmuseum op te richten zal gevolg worden gegeven. Er is eene commissie van oprichting benoemd en het museum zal ge plaatst worden in een vleugel der nieuwe tech nische hoogeschool bij Charlottenbnrg. In de snelle en juiste verspreiding van het nieuws heeft men het nog niet ver gebracht in de vrije Fransche republiek. De Parijsche dagbladen laten zich allen bedienen door Havas, aan wiens berichten meestal een officieuse, dat is wat nauw keurigheid betreft verdachte tint valt waar te nemen. Evenals men vroeger de klassieke schrij- vers ad usum Delphini poiystte tot ze onherken baar waren geworden, maakt Havas het nieuws zorgvuldig gereed, opdat het voor de gevoelige maag van den Franschman niet te zwaar blgke. Daarom zal men, ook omtrent in Frankrgk zelf gebeurde zaken, in den regel zich juister voor stelling kunnen maken door het lezen der Engel- sche berichten dan door het flauwe nieuws van Havas. De Engelsche dagbladcorrespondent seint: „ik zag", „ik vind"; hg tracht niet te objecti- veeren, maar geeft zijn persoonlijken indruk. Maar dien krygt men dan ook in zijn geheel en onbe dorven. Deze opmerkingen kwamen ons weder voor den geest by het lezen der berichten omtrent de •standjes te Marseille. De correspondent van de Standard seinde Dinsdag avond vandaar „De betrekkelijke kalmte, waarvan ik in myn laatste bericht sprak, duurt voort, maar er doen zich nog teekenen voor dat niet alles in orde is. De infanterie, met de geweren in rotten, big ft op haren post en patrouilles gendarmes te voet en te paard bewegen zich door de straten, doch verhinderen niet dat hier en daar troepjes kerels van ongunstig uiterlijk de hoofden bij elkaar steken, zeker met niets goeds in den zin, als zy hun kans veilig zien.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1881 | | pagina 2