N®. 130.
124® Jaargang;
1881.'
v
4 Juni.
Rijks-belastingen.
De groote Pinksterslag.
Uiiliooide van het Pink
sterfeest zal deze courant
Maandag den 6en Juni niet
uitgegeven worden.
Werkliedenpensioen.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 5/m. franco 5,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiên: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1-7 regels 1.50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daube Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz.
Bij deze courant behooren drie Bijvoegse
etë.
Middelburg, 3 Juni.
HOLGER DRACHMANN.
jflTHTW <vf,« sow^" -«q --w- ,gg
MIDDELBIJRGSCHE
De burgemeester van Middelburg maakt bekend
dat bij hem ontvangen en aan den ontvanger
der directe belastingen ter invordering is ver
zonden het door den provincialen inspecteur der
directe belastingen enz. te Middelburg, den 31
Mei 1881, invorderbaar verklaarde kohier der
personeele belasting n° 1 voor het dienst
jaar 1881/82, met uitnoodiging aan ieder wien
zulks aangaat, om na bekomen kennisgeving van
zijnen aanslag, ten spoedigste het door hem ver
schuldigde te kwijten, met herinnering tevens,
dat de bezwaren, welke dienaangaande mochten
bestaan, binnen drie maanden na heden behoo
ren te worden ingediend
terwijl hij voorts de belastingplichtigen, die in
den loop des dienstjaars een perceel verlaten,
zonder daarin eenige roerende goederen of iemand
in hunnen dienst achter te laten, indachtig maakt
op de gunstige bepaling van art. 7 der wet op
de personeele belasting van den 9en April 1869
(Stbl. no. 59).
Hiervan is heden afkondiging geschied waar
het behoort.
Middelburg, den 2™ Juni 1881.
De burgemeester voornoemd,
P I C K
IV.
In onze nommers van 13 en 15 Sept. a. p.
meenden wij eenige bedenkingen te moeten
ontwikkelen, eensdeels tegen het vastleg
gen der spaarpenningen van den werkman,
met het oog op een ongewissen ouden
daganderdeels tegen het oprichten van een
pensioenfondsuitsluitend voor werk
lieden. Eensdeels gaven wij in overweging of
de Nederlandsche werkman, die in den regel
van zijn loon niet dan met moeite iets kan
4
Uit het Deensch
VAN'
Buitendien was er stof tot twist genoeg in de
lucht tusschen de twee partgen. Men voelde dat
het toch eenmaal tot een uitbarsting moest komen
-en dan was het misschien het beste dat de eerste
lui van Vischbeek de aanvoerders waren.
En de kleine Beer behoorde niet voor niets
tot het geslacht der Björne (Beeren).
Alles bleef nog vreedzaam tot het voorjaar.
De beidé broeders gingen samen visschen,
soodra de zee vrij van ijs wasverder hadden zij
niets met elkaar gèmeen; maar er was ook geen
óneenigheid tusschen hen. De oude vader zat
meestal thuis of strompelde met zijn stok door
het zand. Hij was steeds verheugd over zijn
zoon, maar beijverde zich om het aan niemand te
laten merken.
Zoodra het voorjaar in 't land was openbaarde zich
Ook bij de jeugd de behoefte aan pret en genoegen.
Men wist dat er in een bosch, tnsschen Vischbeek
en het dorp der Katten gelegen, een feest zou
afzonderen, niet beter zou handelen door zijne
spaarpenningen te beleggen onder zijn beréik,
ter bestrijding van den nood die, als gevolg
van ziekte of andere rampen, hem tijdelijk
kan overkomen. Anderdeels vroegen wij of
het gewenschte doel niet eenvoudiger en met
meer kans op slagen te bereiken ware, indien
bestaande levensverzekering-maatschappijen het
werklieden-pensioen onder hare operatien op
namen en daarnevens eene vereeniging of een
bureau werd opgericht, uitsluitend met het
doel om den werkman omtrent de soliditeit
dier maatschappijen en omtrent de meest ge
wenschte voorwaarden van verzekering voor te
lichten.
Deze bedenkingen behouden, ook na de
verschijning van het Tweede Rapport, waarvan
wij gisteren den hoofdinhoud hebben medege
deeld, voor ons hare kracht. Het vraagstuk
is echter, met dat Rapport, eene andere phase
ingetreden. Wij bevinden ons nu, tengevolge
der overlegging van de tarieven en van het
advies van prof. Van Geer, tegenover een
uitgewerkt plan, dat in zijn werking en strek
king geheel te overzien is. Twijfel aan de
soliditeit van het fonds, dat men voorstelt op
te richten, is niet mogelijk. De spaarpenningen
van den werkman zullen er veilig in zijn.
De kans, door de statuten opengehouden, op
verlaging van het verzekerde pensioen, wan
neer na verloop van tijd de door den adviseur
aangenomen levenskans of rentestandaard on
juist mocht blijken, schijnt niet groot. Wij
merkten gisteren reeds op dat eene fout,
voortgesproten uit het toepassen der levens
kansen van alle standen der maatschappij op
den werkmansstand in 't bijzonder, eer in 't
voor- dan in het nadeel van het op te richten
fonds zal wezen. Evenzoo is de veronderstelde
rentestand van 4 pet., zelfs in onzen tijd van
goedkoop geld en van algemeene conversie,
niet te hoog om er veilig op te kunnen bouwen.
Tegenover dit volkomen solide en door ieder
belanghebbende persoonlijk te beoordeelen plan,
verliest onze critiek haar recht. Of de werk
man zijne spaarpenningen op deze wijze wil
besteden, is zijne zaak, niet de onze. Het
kan niet op onzen weg liggen, het streven
om in tijds te zorgen voor den ouden dag,
dat èn op zichzelf èn door zijn invloed op
de geheele levensbeschouwing en levens-inrich
ting van hem, die zich op deze wijze verzekert,
een loffelijk streven genoemd moet worden,
gevierd worden dat drie dagen achtereen moest
duren.
Iedereen, jongens en meisjes, maakte zich gereed
en toen de namiddag van den eersten feestdag
aangebroken was, was Vischbeek bijna geheel
verlaten. Alleen de ouden van dagen waren
thuis gebleven en die nog niet eens allemaal.
Beer stond met zgn vader beneden bg den
havendam.
Daar kwam de kleine Beer in volle vaart naar
hen toe.
„Gaat gij mede vroeg hij zijn broeder.
Beer antwoordde slechts met gebrom en wees
op zijn werkpak.
„Neen, die gaat niet naar het bosch, om zgn
tijd te verbeuzelen, zooals gij I" sprak de grijsaard
met een schamperen lach. Dat was al waartoe
hij, als hij vriendelijk wilde zijn, zijn gezicht kon
dwingen en dat was al veel.
„Nn, vaartwel danriep de jongste eenigs-
zins kortaf. „Ik had anders gedacht dat Beer
Hg hield op en gaf een slag op zijn hoed, omdat
er nog altijd geen woord van instemming van zijn
tragen broeder kwam.
„Vaartwel dan
Hij sprong luchtig door het zware zand en was
weldra achter een der huizen verdwenen.
Vader zag hem na en knikte welgevallig met
het hoofd, als wilde bij zeggen: „Zie, die schuit
is mijn werk, en ik sta er voor inKort daarna
ging hij langzaam naar binnen.
door het opwerpen van bezwaren tegen te gaan.
Onderzoeken wij dan nu, welke vooruitzich
ten het ontworpen plan aan de verzekerden
opent.
In het opstel van 13 Sept. brachten wij de
verhouding van premie en pensioen, zooals die
uit de toen voorhanden gegevens te berekenen
was, onder deze termen
«Gegeven een jongman, die op zijn 20e jaar met sparen
aanvangt en zijn leven lang onafgebroken ermee doorgaat,
dan zal een bijdrage van 16 tot ƒ18 per jaar (in stor
tingen van 30 a 35 et. per week) hem op zijn 60e jaar
recht geven op een pensioen van bijna f 5 per week."
Deze stelling, gegrond op eene berekening
(zonder winst-becijfering) van den heer G. Bor-
gesius in de Vragen des Tijds, wordt door de
tarieven van prof. Van Geer volkomen beves
tigd. Een pensioen van 4.77 in de week,
beginnende op het 60e levensjaar, zal vaneen
werkman, die op zijn 20e jaar met betalen aan
vangt, eene premie van 30 cent in de week
vorderen. Terugbetaling der betaalde premiën
aan zijne erfgenamen bij overlijdenis in
deze berekening niet begrependeze voorwaarde
zou de premie tot ruim 45 cent doen stijgen.
Alleen verkrijgt de verzekerde, naar het nu
uitgewerkte plan, het voordeel dat zijne stor
tingen, bij het hereiken van den vooraf be
paalden leeftijdhem recht op een evenredig
pensioen zullen geven, onverschillig of hij met
het betalen der premie al dan niet geregeld
en voortdurend is kunnen blijven voortgaan.
Behoudens deze laatste uitzondering, heeft
dus het Tweede Rapport onze wetenschap, ten
aanzien der voordeelen en voorwaarden van
levensverzekering voor den werkman, niet ver
meerderd. Gering schatten wij die voordeelen
geenszins en gelukkig zouden wij het achten,
indien blijken mocht dat een zeer groot aantal
Nederlandsche werklieden in staat en gezind
waren deze voorwaarden te vervullen. Bg het
beoordeelen dier mogelijkheid, houden wij
geenszins aan de boven, slechts als voor
beeld gestelde, termen vast. De commissie
wijst op de gelegenheid, die voor een 20jarig
werkman geopend wordtom door eene
storting van slechts 13 cent per week
zich op zijn 60e jaar een pensioen van 2
in de week te verzekeren. Dit komt overeen
met onze boven aangevoerde becijfering. Nu
hale men niet te haastig de schouders op
over het bedrag van dit pensioen. Het is
volkomen waar, dat 2 in de week niet veel
De groote Beer bleef evenwel den heelen middag
en tot laat in den avond buiten aan het werk. Hg
scheen af en toe in gepeins te verzinken, maar
schudde het volgens gewoonte, brommende van
zich af.
Ja, hij wist zich wel te redden.
Met het aanbreken van den dag keek hg in
het bed van zijn broeder en vond het ledig. Er
had niemand in gelegen.
Hij ging naar het strand. De zon kwam op en
verspreidde een geel schijnsel; het was een koele
morgen en hij sloeg zijne groote handen in elkaar,
spuwde ver voor zich uit en scheen ongeduldig
te worden.
Langzamerhand doemde hier en daar de gestalte
van een jongen visscher tusschen de booten op,
blijkbaar vermoeid van den doorwaakten nacht.
Enkelen waren nog in hun feestgewaadmaar de
kieêren zaten natuurlijk niet meer zoo netjes als
den vorigen avond.
Een hunner had een schram over het oog.
Beer dacht blijkbaar dat hij door dezen de
beste inlichtingen zou kunnen krijgen en riep
hem aan.
De toegesprokene hield zich alsof hjj het niet
hoorde.
„Holla! Zeg! JongenI" riep Beer nu heel
hard, nam een paar reuzenschreden en stond wel
dra naast hem.
„Hebt gij onder het dansen kou op de ooren
gevat?" bromde bij en legde zijn zware band op
ismaar het is niet minder waar, dat tusschen
het bezit van 2 per week en het missen
van alle inkomsten, voor den bejaarden werk
man het verschil kan liggen tusschen zelf
standigheid en afhankelijkheid. Deze opmer
king is afkomstig van den machtigsten staatsman
van onzen tijd, den eerste die eene poging
gedaan heeft, het oordeel over die poging
laten wij nu in 't midden, om de grieven
der socialisten tegen de inrichting onzer maat
schappij, met iets anders te gemoet te treden dan
met laisser-aller-politiek en met bespiegelingen
over het plichtmatige en de vruchtbaarheid
van eigen initiatief en de machteloosheid van
den staat. Prins Bismarck zeide onlangs, bij
de algemeene beraadslagingen over het ünfall-
Versicherungs-Gesetzdat zoodra de werkman,
op zijn ouden dag, eenig inkomen, hoe klein
ook, bezit, zijn leven voor den schoonzoon of
de schoondochterbij wie hij inwoont
waarde krijgt en daarmede het grievende
gevoel vervalt, van genadebrood te eten en
tot last te zijn. Door hem dat inkomen te
verzekeren, zeide hij, neemt gij de thans be
staande treurige waarheid weg, dat de oude
dag voor den werkman een schrikbeeld is.
Hieruit volgt, dat het verzekeren van een
kleiner of grooter pensioen aan den werkman
een van de werkzaamste middelen is om
zijn maatschappelijken toestand te verbeteren.
Het is beter dan loonsverhooging, welke
te dikwijls tot hooger uitgaven voert, zon
der daaraan geëvenredigd nut, en welke,
indien zij eenigzins algemeen is, na eenigen
tijd door stijging der prijzen opgewogen wordt.
Ook knoopt een pensioenfonds tusschen den
goedgezinden patroon en zijne werklieden een
veel inniger band. Loonsverhooging, gewoon
lijk door werkstaking, of door den drang
der omstandigheden afgedwongen, brengt bij
de eene partij geen dank, bij de andere geen
zelfvoldoening te weeg. De eene ontvangt, de
andere betaalt wat meer en daarmede is men
van elkaar af, met het geheime voornemen
om, zoodra de gelegenheid gunstig is, den strijd
te hervatten en weer wat van elkaar te „halen."
Geheel anders is de verhouding bg werkgevers
als een Leclaire, een Borchert, een Bilson, een
Billon, een Laroche-Joubert, die, door jaarhjks
van hunne winst een deel af te zonderen tot
vergrooting van het pensioenfonds hunner
werklieden, de toekomst verbeteren van hen,
aan wier arbeid zij hun winst verschuldigd
den schouder van den outwg kenden jongeling,
„Waar is mijn broer
De ander kromp ineen onder den slag en
zei:
„Ja, laat mg los, Beer, dan zal ik n alles
vertellen. Ziet ge uw broer
„En Lars?"
„Neen Lars niet!"
„Wie dan, in 's Hemelsnaam?".
„De veldwachter."
„Zoo de veldwachter?"
„Ja en de houtvester 1"
„Wat, de houtvester ook? dat is prachtig?'!
„Neen het is niet prachtig 1"
„Wat, niet? Verhaal dan, ongelukkige,
of ik
De ander kromp weer ineen en begon:
„De kleine Beer had in den beginne niet ge
danst maar toen was Lars bij hem gekomen en
had gevraagd of hg zijn vrouw wilde beleedigen
door niét met haar te dansen? Of hg misschien
iets op haar had aan te merken? Neen, dat had
hg natuurlijk nietl En dus was hg in de tent
gegaan en had eens met de vrouw van Lars
gedanstmaar toon hij eruit kwam stond Lars
ervoor, met eenige Katten van de ergste soort
en zei dat hij daarvoor traeteeren moest. De
kleine Beer antwoordde dat hg betaald had wat
hij schuldig was, om te dansen, maar dat hij nog
wel eens wilde traeteeren en zoo gingen zij inde
dranktent en yerscheideue der „onzen/ gingeó