N°. 122. 124e Jaargang 1881. Woensdag 25 Mei. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1-7 regels 1.50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité O. L. Daubb Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz. Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL. Middelburg, 24 Mei. Ohinoiserie. LBURGSCHE C01R4M. De Standaard heeft, in een geestig artikel, de aandacht gevestigd op de overeenkomst welke bestaat tusschen Nederlanders en Chi- neezen. Nieuw is deze opmerking niet. Men weet dat ons volk sinds lang den bijnaam van „Chinees zen van Europa" draagt. Het is inderdaad alsof het onmetelijke kanalen-land aan gene zijde van den aardbol, in vele opzichten, het model geweest is, waarnaar onze voorouders hun eigen landje hebben willen fatsoeneeren. Dezelfde eindelooze, rechte, traag vloeiende vaarten, met koepeltjes, landhuisjes en trek schuiten. Dezelfde poppetjes en monstertjes in huizen en tuinen. Wanneer men nabij Londen, in Hampton-Court, het buitenverblijf van Willem III, de geschoren lanen, de uitgeknipte en verminkte boomen en het „doolhofje" in minia tuur aanschouwt, welke voor dezen vorst het ideaal van natuurschoon waren, en men verge lijkt daarmede den schoonen aanleg der om liggende Engelsche parken, of de stijve, maar indrukwekkende vergezichten in de tuinen van Lenötre, dan komt men tot de gevolg trekking dat zelfs een groot man, uit het groote tijdperk onzer historie, tot zijne tijdge- nooten eenigszins in een verhouding stond als; een Chinees tot een Europeaan. Ook op ander gebied, met name op dat der schoone letteren, wanneer men haar vergelijkt met de hooge. vlucht, die de groote geesten onder de Engel- schèn, Duitschers, Italianen, Franschen, nu en in vroeger eeuwen genomen hebben, geldt; deze opmerking. In die overeenkomst ligt een gevaar. Wie Van chinoiserie hoort, denkt aan iets beuzel achtigs, iets bekrompens, aan een knutselen- én peuteren, dat van verbazend veel geduld en verstand, maar van luttel gevoel en ver beelding getuigt. Leest men daarbij de ver halen omtrent de geschiedenis en den toestand, van het Chineesche volk, zooals ze ons van- jongs af voorgehouden zijn, dan beseft men dat die gelijkenis iets is, waartegen wij op onze hoede moeten zijn en voelt men zich op- gewekt öm in den Chineeschen muur, die ook; ons van de overige beschaafde wereld scheiden wil, bres te schieten. Maar de penning heeft zijne keerzijde. Het is de vraag, of onze kennis van en ons oor deel over de Chineezen wel zeer juist en zeer Volledig en of ook in dit opzicht, als in zoo vele andere, de geschiedenis niet h refaire is. Een Engelsch blad schreef onlangs, in een opstel over den opiumhandel: „China is een Van die landen, waarover men veilig nagenoeg, alles vertellen kan wat men verkiestzij die er met het meeste gezag over spreken, schijnen het niet onder elkaar eens of de Chineezen een vol komen ontzenuwd volk, of dat zij bestemd zijn, eenmaal de wereld te veroveren." Naar de vruchten dient men den boom te beoordeelen. Indien de Chineesche beschaving een krachtig volk, samengesteld uit krachtige individuen, gekweekt had, dan zou het wel Voor onze partijdigheid en voor onze zelfge noegzaamheid, maar niet voor ons verstand getuigen, wanneer wij haar, op grond van eenige onbetrouwbare en oppervlakkige voorstellingen, Veroordeelden. Dat de Chineezen een van de merkwaar digste volken der wereld zijn, daarover bestaat geen verschil van meening. In bijna alles, wat eèö volk in de aristocratie der natiën eene plaats aanwijst, staan zij vooraan. Zij vorm den eene beschaafde en geordende maatschappij, in een tijd toen de bevolking van Europa nog in harbaarsche horden rondzwierf. In alle groote uitvindingen zijn zij het Indo-Germaan - sche ras vóór geweest. De boekdrukkunst, het buskruit, de vervaardiging van zijde en porse lein, het kompas, het papieren geld en de staande legers, zijn bij hen honderden,som mige duizend, jaren ouder dan bij ons. Huu geschreven geschiedenis klimt, met onein dig grooter nauwkeurigheid dan de kronieken onzer middeleeuwen, tot meer dan eene eeuw vóór de Christelijke jaartelling op. De regeling van hun kalender geschiedde, met een juistheid waaraan weinig te verbeteren valt, reeds 206 jaren v. 0. Hun taal wordt, door hare kenners, als een toonbeeld van logische nauwkeurigheid geroemd. Hun landbouw staat, sinds eeuwen, op zeer hoogen trapin afvoering en nuttig gebruik der meststoffen, in aankweeking der vischteelt, als volksvoedsel, op hun reusachtige rivieren en kanalen, kunnen de Europeanen bij hen ter school gaan. Dit alles, beweert men, heeft echter niet belet dat de Chineesche natie in een toestand van versteening is geraakt, die verdere ont wikkeling belet en die, dewijl stilstand voor een volk met achteruitgang gelijk staat, haar ten ondergang zal voeren. Ook laat haar ze delijk gehalte veel te wenschen over. Laat ons oppassen, dat wij ons oordeel niet afsluiten voor hetgeen onze oogen, indien wij ze open houden, moeten zien. Niemand betwist dat de Chineezen, waar men hen ook ontmoet, arbeidzame, ijverige, ordelijke, ver nuftige lieden zijn. Zij zijn goede huisvaders en trouwe verzorgers hunner gezinnen. In de Chineesche wijken onzer O. I. bezittingen kan men dagelijks, als de werkuren afgeloopen zijn, tooneeltjes van huiselijk en familieleven op straat en in de openstaande woningen bespieden, welke tegenover het droomerig en bespiegelend bestaan der Inlanders en tegenover de conven- tioneele gemanierdheid der Europeesche gezin nen, op verrassende wijze de herinnering aan het gezonde familieleven der Germaansche natiën levendig maken. Dit logenstraft althans de beschuldiging van verstomping en afslijting van het zedelijk gevoel. Maar bovendien, hoe zonderling van dit versteende en ontzenuwde volk, dat het overal waarheen het zich, door de kracht van uitzet ting die het schijnt te bezitten, verplaatst, de Europeesche en Christelijke bevolking dreigt te verdringen. Zoo pas heeft Amerika, in een tractaat met China, zich het recht bedongen om zijne havens voor Chineesche landverhuizers te sluiten. En dat, terwijl de republiek overigens, met recht, de landverhuizing als de grondslag harer toekomst beschouwt en begun stigt! Terwijl omtrent den Chinamanin Ame rika, bij de jongste enquête o. a. door den heer Crocker, die met Chineesche werklieden den Central Pm/ic-spoorweg gebouwd heeft, deze' verklaring is afgelegd: „dat de Chineezen harder werken, meer lichaamskracht bezitten, gere gelder aan het werk blijven, beter te vertrou wen zijn dan de Europeanen" „Dat zij hij iedere gelegenheid, als men een ploeg Chineezen met een ploeg Europeanen om 't hardst liet werken, de laatste verre overtroffen; dat de spoorweg- en mijn-ondernemingen daarom aan Chineezen de voorkeur gaven, telkens wanneer er eenig zwaar werk, waar haast bij was, te verrichten viel; dat zij matiger, meer ingetogen^ verstandiger zijn en zich trouwer aan .hun overeenkomsten houden, dan de Amerikaansche werklieden." Desniettemin hebben de Amerikaansche republikeinen, bij wie toch waarlijk de Angelsaksische karaktrek van nationalen trots niet uitgestorven is, achter een papieren trac taat beschutting gezocht voor de overstrooming door Chineesche landverhuizers. Dit geschiedde niet het minst omdat deze zonen van het Hemelsche Rijk het gebrek eener taaie vaderlandsliefde bezitten, welke door niets uit té roeien schijnt. Waar zij zich ook nederzet ten, zij blijven zich als vreemdelingen beschou wen; hun gedachten en wenschen blijven op den geboortegrond gericht. Zij zwoegen en sparen, met het doel om eenmaal daarheen terug te keeren. 01 wordt henzelven dat geluk ontzegd, dan zal hun stoffelijk overschot het deelachtig worden. Om de kostbare, zware doodkist, die zij zich bij hun leven reeds aanschaffen en die in hun woning eene eereplaats inneemt, terug te voeren, daarvoor zal men in de nalatenschap van den armsten Chine es eene som aangewezen vinden. Men ziet, het Armhuismannetje van onzen Hildehrandwien niets dierbaarder was dan zijn „eigen doodhemd", vindt onder onze Chineesche geestverwanten zijn evenbeeld bij millioenen. Wij zouden nog kannen wijzen op de man nelijke volharding van den Chinees onder tegenspoed; op zijn onuitputtelijke barmhartig heid tegenover zijne arme landslieden; (naar anderen ziet hij nooit om); op de hulp, door de Kongsies en broederschappen aan iederen Chinees, in welk oord der wereld hij zich bevinde, verleend. Onze ruimte dwingt ons echter het rijke onderwerp ditmaal te laten rusten. Een punt is er nog, dat de Standaard meer opzettelijk behandelt. De Chineezen zijn, altijd naar de ons overgeleverde voorstelling, een verstands volk, van gevoel en verbeelding geheel ontbloot. De godsdienst speelt bij hen een ondergeschikte rol. De hoogere, regee- rende standen houden er dien niet op na. De groote massa des volks blijft, volgens de Standaard, gehecht aan den eeredienst van Bouddha. Deze voorstelling vinden wij, in hoofdzaak, terug bij een geschiedschrijver dien wij gaarne aanhalen, omdat hij bijna onder ieders bereik is. Hij is een vroom, gemoedelijk man, die op trouwhartigen trant onbewimpeld de waar heid in 't gezicht zegt van ieder, die er behoefte aan heeft. Het is de brave Schlos- ser, in 't allereerste deel zijner Algemeene Ge schiedenis. Deze zegt, na de denkbeelden van Confucius en van Lao-Tse, die bij de beschaaf den in China ingang vinden, beschreven te hebben «De meest algemeen verbreide godsdienst is die van Po, die niets anders is dan de in Indië ontstane en in China gewijzigde leer van Boeddha. In zijn tegen- wöordigen toestand is het een godsdienst van bedrog, door welke een menigte priesters, monniken en nonnen, die zoogenaamd met de goden in de nauwste betrekking staan, op kosten des volks in vadsige rust leven en die, in plaats eener eigenlijke zedeleer, bijgeloovige gebruiken en gehoorzaamheid aan de priesterschap predikt." Is de bewering juist, dat tusschen de groote menigte van ons volk en dat der Chineezen ook in dit opzicht groote gelijkheid bestaat, dan zijn wij 't met de Standaard volkomen eens dat het ons ernstig streven moet zijn, althans hierin Nederland van zijne Chinoiserie te verlossen. Opgave van brieven, geadresseerd aan onbe kenden, verzonden door het postkantoor Middel burg, gedurende de maand April 1881. Mevr. Boainart, HoogezandP. van Tatenhove, GapingeJ. T. Hamstra, HontenisseS. J. v. d. Klist, RotterdamJ. Taas, SluiskilLoesensnij- der, Briefkaart: Mej. Ad. Vroom, 's Gravenhage. Het programma voor de uitvoering door het muziekkorps der dd. schutterij op Donderdag den 26 dezer, des avonds te 7 uren, op het Molenwater alhier, is samengesteld als volgt: no. 1 Marsuh; no. 2 Talisman wals, Lonner; no. 3 Ouverture Joseph, Mehul, co. 4 Fantaisie uit de opera II Irovatore, Verdino. 5 Am Meer, lied, Schubert; no. 6 Polka voer solo-piston, Meier; no. 7 Lt reveil du Lion, Konisky; no. 8 Tentoonstellings- marseh, A. de Jong. 's Gravenpolder. Heden avond werd door de afdeeling Westelijk gedeelte van Zuid-Beveland der Centrale liberale kiesvereeniging in het hoofd- kiesdistrict Goes tot candidaat voor het lidmaat schap der tweede kamer definitief gekozen de heer J. P. Bredius, aftredend lid. Als afgevaardigden naar de algemeene vergadering dier kiesvereeniging werden herkozen de heeren J. J van vVeel te Wulfaartsdijk, J. Riaseeuw te 'sGravenpolder en J. Welleman te Hoedekenskerke. Goes, 24 Mei. Naar wij vernemen zal a. Zaterdag eene algemeene vergadering van de werklieden-vereeniging Eigen Hulp gehouden worden, ter behandeling van het voorstel tot aansluiting aan het Alg. Ned. werkliedenverbond. Volgens het Wbl. v. ZVl. W. D. bedragen de subsidiën der verschillende gemeenten in Zeeuwsch- Vlaanderen voor den tram, welke f 5000 moeten beloopen om de provinciale subsidie tot hetzelfde bedrag mogelijk te maken, thans f 8475. De bijdragen zijn nu als volgt: Breskensƒ400, Groede 600, Schoondijke f 400, Oost burg f 500, Zuidzaude f 75, Sluis f 250, Aardenburg f 1250. De gemeenten Eede, St Kruis, Waterlandkerkje en IJzendijke, ofschoon rechtstreeks belang by den tram hebbende, hebben tot nog toe niets gedaan. De Standaard heeft gezegd, dat de katholieken eventneei niet op den steun der antirevolutionairen moeten rekenen, maar dat eerstgenoemden hun loon zntlen vinden, als eenmaal eene antirevolu tionaire meerderheid de enkele kiesdistricten heeft hersteld. Dan zullen o. a. Goes en Bergen op Zoom gescheiden worden en het eerste dis trict za. zijn antirevolutionairen, het tweede zijn katholieken vertegenwoordiger hebben. Zouden de katholieken in het district Goes zich in ernst met dat kluitje in 't riet laten sturen 't Ligt immers voor de hand, dat dit doel nu reeds op 14 Juni a. ware te bereiken. Een antirevolutio nair vertegenwoordiger heeft Goes reeds (de heer Lohman); men stemme dus op 14 Juni een katholiek, dan is het doel bereikt en de jaren lange omweg over antirevolutionaire meerderheid en nieuwe districtsindeeling is totaal overbodig Goesche Ct.) De lijd geeft een lijntje van haar candidates voor de tweede kamer, waarop slechts vijf katho lieken voorkomen. De overigen zijn alle anti revolutionairen en conservatieven. Van de aftre dende Limburgsche leden komt niemand op de lijst voor. Ook de heer Fabius, ofschoon in twee districten (Delft en Middelburg), candidaat dei' anti-revoiutionairen, wordt niet aanbevolen. In haar toe.ichting verklaart De Tijddat wel is waar de anti-revolutionaire partij nog te weinig staatsbeleid verraadt, om veel van haar, als zij met en door de katholieken meerderheid is, te kunnen verwachten. „Maar" zoo laat zij er op volgen „het liberalisme moet worden ver slagen." Weer een nieuwe erkenning, dat haat tegeti het liberalisme de eenige band is, die de ver schillende fracties der rechterzijde vereenigt. Vad.) Het Dagblad, dat eerst het bericht omtrent dé ongesteldheid van Z. M. den koning had tegen gesproken, meidt nu, dat die ongesteldheid, be«= staande in eene pijnlijke aandoeniogin de nierstreek, zich Vrijdag jl. heeft herhaald. Gelukkig is zjj echter weder spoedig geweken. Tot herstel van gezondheid zal Z. M. de koning een badkuur te Wildungen (Waldeck) gaan doen; H. M. zal den koning vergezellen. Het vertrek ia 'voorloopig op den 31 dezer bepaald. Jhr. P. J« Vegelin van Claerbergen, referendaris bij het kabinet des konings, zal Z. M. vergezellen. De kleine prinses zal gedurende het verblijf harer ouders te Wildungen waarschijnlijk de gast zijn van haar grootvader te Arolsen. De afgetreden gouverneur-generaal van Ned. Indië, de heer Van Lansberge, is te 'a Grlvvéa-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1881 | | pagina 1