N». 115.
124e Jaargang!
1881.
Dinsdag
17 'Mei.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3jm. franco 3,50,
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1-7 regels 1.50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publieité G. L. Daubb Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz.
Middelburg, 16 Mei.
FEUILLETOM.
De groote Murillo della Merced.
dook
H. CARL. S.
Ik begon terstond allerlei teekens te maken op
de futuren m aan de meubels, waardoor ik in
Waf zijn we toch zotte wezens ik beken teg
1DDELBII
Van de meest verschillende zijden is in de
tweede kamer bezwaar gemaakt tegen art. 2 der
drankwet, waarin voor iedere gemeente, in ver
houding tot het bevolkingscijfer, een maximum
van drankwinkels wordt voorgeschreven, dat vijf
jaren na de afkondiging der wet niet meer over
schreden mag worden. De bezwaren waren voor
namelijk gegrond op het nadeel, dat daardoor de
thans gevestigde drankverkoopers zouden onder
vinden, waarvan een zeker aantal overcompleet en
dus binnen vijf jaren uit hun broodwinning ge-
stooten zouden moeten worden.
De minister van justitie heeft echter van het
beginsel der wetbeperking van het aantal
gelegenheden tot drank verkoop, geen afstand
willen doen. Is dat doel, blijkens den van alle
kanten ondervonden tegenstand, op dit oogenblik
nog niet te bereiken, dan wil hij dat zijne wet er
althans in de toekomst toe leide. Daarom heeft
hij, art. 2 onveranderd latende, de overgangsbe
paling in art. 28 aldus gewijzigd:
«Zoolang zij niet van bestemming zijn veranderd, kan
voor de loealiteiten, waarin op 1 Mei 1881, zonder
ütrijd met wet en verordening, sterke drank werd ver
kocht, deze vergunning, tenzij in de gevallen bedoeld bij
art. 3, no 3, 5, 6, 7, 8, 10 en 11, 2) niet geweigerd
worden
na. aan hem die op voormeld tijdstip daarin bet bedrijf
uitoefende, zoolang bij leeft;
"6. aan anderen gedurende de eerste twintig jaren n3
voormeld tijdstip.
»Na 1 Mei 1884 wordt echter de vergunning geweigerd
aan hem, die voor zich zelf of voor een zijner kuisge-
nooten verkeert in het geval van art. 3 no. 9." 2)
Door deze wijziging wordt de beperking van
het aantal gelegenheden om drank te bekomen,
het hoofddoel der wet, dat door allen gewenscht
wordt die den strijd tegen den algemeenen vijand
met ernst wenschen te aanvaarden, uitgesteld
tot na den dood van de thans levende drankver
koopers en minstens tot na twintig jaren.
Het grootste gedeelte van het thans levend
geslacht zal dus de werking der wet slechts
daarin knnnen bespeuren, dat althans het voort-
dnrend toenemen van het aantal dranknerin-
(1) Dit zjjn: de redenen tot het weigeren van vergunning
om drank te verkoopen
a in gebouwen voor den openbaren dienst gebruikt;
b aan personen die wegens veroordeeling tot gevange
nisstraf, wegens het hekleeden van eenig openbaar ambt, of
om andere in de wet vermelde redenen, daarvan uitgesloten
zijn.
(2) Dit zijn diegenen die eene winkelnering uitoefenen of
loten der Ned. staatsloterij verkoopen.
5
HOOFDSTUK I.
De deur, die naar het atelier leidde en nog twee
anderen op die galerij waren gesloten. Het raam
van mijn Blaapkamer ging alleen van boven open
en het ondergedeelte was met een luik gesloten.
Op een stoel staande, kon ik niets bespeuren dan
de toppen van heesters en de stammen en blader-
looze takken van een dicht geboomte. Eensklaps
schoot mij de geschiedenis in van een baker, die
geblinddoekt bij het bed van een dame gebracht,
toch later in staat was om een moord te consta-
teeren, door het vertoonen van een snipper stof
dien zij ongemerkt van de gordijnen had afgeknipt.
Het denkbeeld van het hoofd was mij tot nn
te ontgaanmaar nuiker weer over nadacht kwam
de angst dat het met een vreeselljke misdaad in
verband stond, weer boven en dat deed mij
handelen.
gen zal ophouden. In de meeste gemeenten toch
is het maximum-cijfer vau geoorloofde vergun
ningen op 't oogenblik reeds verre overschreden.
Van nieuwe kan dus geen sprake wezen. 1
Ofschoon de wet, door deze wijziging, voor een
groot deel van hare oogenblikkelijke kracht be
roofd wordi, achten wij het niettemin gelukkig
dat de minister, door opoffering van het tegen
woordige, althans de toekomst heeft willen redden.
De tegenstand in de kamer tegen het verkorten
der eenmaal verkregen rechten van de tegenwoor
dige drankverkoopers was te sterk, om door de
overredingskracht der regeeringen der voorstanders
van de wet overwonnen te kunnen worden. Een offer
was dus noodig en het door den minister gebrachte
lijkt ons ver verkieslijk boven het voorstel De
Jongwaardoor de beperking der dranknerin-
geu voor nu eu altijd buiten het bereik der wet
gesteld zou zijn.
Nog is door de heeren Patijn en De Bruijn Kops
voorgesteld om nit art. 3 te laten vervallen het
verbod van draukverkoop op den openbaren weg.
Wij hopen dat dit voorstel niet aangenomen moge
worden. Ofschoon onder het stelsel der nieuwe
wet, het opslaan van tijdelijke drankwinkeltjes
bij kermissen, feesten enz. verboden zal wezen,
gelooven wij toch dat het wenschelijk blijft den
sterken drank geheel van den openbaren weg te
verbannen.
Het opwekkende weder van gisteren had een
aantal bezoekers naar de tentoonstelling en naar
den tuin van het Schuttershof gelokt, waar het
muziekkorps der schutterij een concert gaswaar-
bij wij met genoegen opmerkten dat de pogingen,
aangewend om dit korps met goede krachten aan
te vullen, reeds vruchten beginnen te dragen. In
het nieuwe lid van het korps, dat gisteren een solo
voor cornet a-piston voordroeg begroeten wij een
werkelijke aanwinst.
De in de zaal tentoongestelde voorwerpen trok
ken nogveel bekijks, waaraan het tot bescheidener
afmetingen weggesmolten stuk ijs een rnim aan
deel had. In de kolfbaan werkten een paar
modellen van stoommachines van verschillende
constructie en werden door den heer Van Enst,
coneierge der rijks hoogere burgerschool, proeven
vertoond van electrische beweegkracht, toegepast
op eene verticale as, een pompje, een horizontale
as en een keurig net ovaal spoor wegje. Aan den
directeur der burgerschool dankte de tentoonstel
lingscommissie de gelegenheid om deze toestellen
te doen werken.
Buim elfhonderd personen bezochten gisteren de
tentoonstelling.
Aanstaanden Zondag zal, naar wij vernemen,
de tentoonstelling voor het laatst geopend zijn.
Van nu af tot aau de sluiting wordt den inzen-
geval van nood het vertrek kon herkennen en
anderen overtuigen. Terwijl ik hier mede bezig
was sloeg een kerkklok in de nabijheid acht uur.
Ik hield op om de slagen te tellen en wilde juist
weer beginnen, toen een luide tik op de deur
mij deed ontstellen alsof ik op een schandelijke
daad betrapt werd. Het getik werd herhaald,
voor dat ik zelfbeheeraching genoeg had om te
openen. Het was de duennagesluierd en geheim
zinnig als altijd. Mijne bespiegelingen over haar,
in verband met de mogelijkheid dat zij een
moordenares kon zijn, of althans in een afgrijse
lijke misdaad betrokken, maakten die vrouw on
uitstaanbaar in mijne oogen. Zij wenschte mij
echter op zeer vriendelijken, zelfs moederlijken
toon: Goeden morgen", hoopte dat ik goed ge
slapen had en maakte mij een compliment over
mijn vroeg opstaan.
„Daar is uw ontbijt", zei zij toen we in het
atelier kwamen. „Denkt gij dat ge nog iets
noodig bebt?"
Ik bezag de tafel hemel welk een disch!
Thee, koffie, taart, boter, eieren, sneedjes rund-
vleesch, gevogelte, tong, ansjovis en - een flesch
maraskijn. Ik dankte haar voor zulk een goede
verzorging en daarna werd er afgesproken dat ik
zoodra ik ontbeten had een half uur op de galerij
zou gaan wandelen en rooken, terwijl alles in het
atelier gereed gemaakt werd.
#Gij moet het hoofd yan den Mhmtelmati
ders vergund den prijs der tentoongestelde voor
werpen daarop te vermelden.
Gisteren avond heeft de directe verzending der
postpakketten uit Busland, Oostenrijk en het
Duitsche rijk voor de eerste maal over de stoom
vaartlijn VlissingenQueenborough plaats gehad-
De trein nit Berlijn kwam, niettegenstaande het
de eerste maal was, op de minuut aan.
does, 15 Mei. De voordracht van den heer
De Bot was door een talrijker publiek, dan wij
hadden durven hopen, bezochtmeer dan zeventig
personen vniden het Beurszaaltje.
In een welsprekende rede betoogde spreker dat
eene vereeniging als het Alg. Ned. Werklieden
verbond eene oplossing van het sociale vraagstuk
langs wettigen en vreedzamen weg beoogt en eene
revolutie, die met bloedvergieten gepaard gaat,
wenscht te voorkomen. Hij wees op verschillende
onrechtvaardigheden, die in onze wetgeving be
staan. De vierde stand heeft wel dezelfde plichten,
ja meer dan de gegoede, doch geenszins dezelfde
rechten. De kapitalist kan b. v, den dienst bij de
militie voor eenige honderde guldens afkoopen,
de werkman daarentegen moet zelf onder de
wapens komen en zich in oorlogstijd laten dood
schieten. Artikel 56 der grondwet het recht
van den koning tot oorlogsverklaring moet
afgeschaft worden, een persoon mag niet over het
leven van duizenden te beschikken hebben. De
staat moet zorgen, dat alle onderwijs zoo alge
meen mogelijk verkrijgbaar worde gesteld het
worde kosteloos gegeven. Leerplicht moet inge
voerd worden. De volksvertegenwoordiging, op
wier samenstelling de werklieden geen invloed
hebben, zorgt te veel voor de belangen der kapi
talen en doet niet genoeg om het peil van den
werkmansstand te verheffen. Dit moet verande
ren. Algemeen stemrecht is het eenige middel
om aan de bestaande standenbevoorrechtiging
een einde te maken. Het Werkliedenverbond
heeft dit in zijn banier geschreven. Zal die
vereeniging een kracht in den lande worden dan
moeten alle werklieden toetreden.
Spreker drukte den wensch uit, dat de Goe-
sche werklieden niet zullen achterblijven.
Aan het debat, dat naar aanleiding van het
gesprokene werd gevoerd, namen zoowel voor- als
tegenstanders van de uitgesproken denkbeelden
deel. Over het algemeen kenmerkte het zich door
een waardigén toon.
Dergelijke gedachten wisselingen zijn van groot
nutzij strekken tot toenadering der verschillende
standen. Te wenschen is het, dat de tegenstan
ders van de arbeidersbeweging, de vijanden van
het Werkliedenverbonddit steeds in het .openbaar
bestrijden en niet, dit komt voor het in
het geniep tegenwerken.
eerst doen", zei zij, B't is peter dat gij hm eerst
doet."
„Ja, ja zeker, stellig", antwoordde ik met
onderdrukte walging.
„Ja", siste zij, „'t is peter
Ofschoon ik sedert den vorigen middag niets
gegeten had en alles wat voor mij stond er
smakelijk uitzag, kon ik met moeite een paar
hapjes nuttigen het was alsof mijn keel werd
dichtgeknepen; maar nu had het „stuk van den
gentleman" er niets mede te maken, het was
iets van geheel anderen aard. Ik had de schets
voor mij, die ik den vorigen avond gemaakt had
en de betoovering van dat visioen begon opnieuw
met alle kracht zijn invloed te doen gelden. Ik
besefte het gevaar van daaraan toe te geven en
weerstond manhaftig de verzoeking der maraskijn,
alhoewel ik juist in dien staat van opgewonden
heid verkeerde, die prikkelt om verhoogd te wor
den. Deze gevoelens maakten mijn taak nog
onaangenamer toen ik, tta een kleine wandeling,
in het atelier terugkeerde; maar eenmaal aan het
werk, was ik juist daardoor in staat mijn onder
werp uit een geheel ander oogpunt te beschouwen.
Buiten en behalve de regelmatigheid der trekken
had dat gelaat iets edels en waardigs gekregen,
door de geheimzinnige uitdrukking en de ondoor
grondelijke kalmte des doods.
Ik was zoodanig vervuld van de kleurenmen
geling op dat ernstige voorhoofd, die bleeke wan-
Met een woord van dank aan den heer De Bot
besloot de voorzitter de vergadering.
does, 16 Mei. Heden had de begrafenis van
het stoffelijk overschot van wijlen den heer H. Q.
Janssen, in leven districts-schoolopziener alhier,
plaats. Bij de plechtigheid waren o. a. tegen
woordig de arrondissements-schoolopzieners, de
commissie van toezicht op het lager onderwijs,
het bestuur van het comité tot wering van
schoolverzuim en vele onderwijzers. Aan de
groeve werd het woord gevoerd door de predi
kanten Post en dr. Soetbroet Piccardt en door
den heer Van Visvliet, districts-schoolopziener te
Middelburg.
Aan „Een Nagalm", geplaatst in het Soera-
laiasch Handelsblad van den 8en April jl., bij
gelegenheid van het vertrek naar Nederland, op
den morgen van den 7en, van den hoofdingenieur
Meihnisen, den koopman Ch. Matzen en den nota«
ris Snouck Hurgronje, willen wij eenige regels
ontleenen. Ze zullen, naar wij vermoeden, niet alleen
genoegen doen aan de vrienden van een in Zeeland
goed bekenden naam, maar tevens voor menigeen,
die Indië kent, een niet onaardige herinnering aan
het Indische leven wezen.
„Het warme plekje aan den voet van de Roode
Brug te Soerabaia, waar het kantoor van notaris
Snouck Hnrgronje gevestigd was, blijft zeker
voor velen onvergetelijk. Men zou haast de lijst
der publieke belangen compleet hebben, wanneer
men ook maar éen dag de namen aanteekende
der personen, die dat kantoor in- en uitgingen.
„Hier werd zeker menigmaal over de Jongens
school gediscussieerd, waarvan de heer Snouck
de medeoprichter was en laatstelijk president der
commissie. Hier werden stellig klachten geuit of
bedenkingen geopperd over de leerlingen der H.
B. S., van wier commissie van toezicht hij lid
was. Hier trad de predikant binnen om met den
ouderling kerkelijke belangen te behartigen.
„Werden hier contracten gesloten, die wellicht
over tonnen gouds liepen, ook het arme weeskind
werd hier bedacht, want tot den president van het
protestantsche weeshnisbestuur wendde het zich,
die zich zijner aantrok. Dit kantoor was de bron,
waaruit de ondersteuning vloeide van Roode Kruis
en Atjehfondswier thesaurier heette Snouck
Hurgronje. Hing niet soms een uniform over
een stoel, omdat de kapitein der schutterij als
secretaris zitting had gehad in den krijgsraad?
Moest men dezen spreken of wel het komedie
lokaal voor een avond bespreken met den presi
dent, of het lid der directie van de Concordia
opwarmen voor e&n of ander feestje, of met den
bestuurder van het Nut over de geldbelegging
van de spaarbank zich onderhouden Geen won
der waarlijk, dat men wel eens wachten moest
op dat kantoor, waar de wanden bovendien van
gen en lippen, de kringen onder de ingevallen
oogen en de speling van het licht op den gebogen
neus, den vollen baard, het welige haar en
den gedreven zilveren, met bloeddroppels,
bevlekten rand, dat ik onafgebroken doorwerkte
totdat ik alles af had wat ik voor het
oogenblik doen kon en achteruit trad om mijn
werk te beschouwentoen op eens de duenna
die bestemd scheen om mijne zenuwen te schokken,
mij deed ontstellen door op haar gewonen, schor
ren toon te vragen:
„Moet gij niet eten?"
Zij zat achter mij in een stoel, met hare voeteti
over elkaar geslagen.
„Gij doet him sehr mooihet is praktig
Maar moet gij niet eten Gij zult weer flauw
fallen als gij niet eet."
„Lieve hemel!" riep ik uiL „Hoe lang zijt
gij al hier geweest
„A ach! al so lang!
„Zijt gij door de deur binnengekomen?
Seker jaa door de thür. Wanneet
zijt gij gereed om te eten?"
„Wel mevrouw, ik kan voor het oogenblik
niets meer uitvoeren, dus
„Gut, dat dacht ik ook", viel zij mij in de
rede „gij gaat u dan nu wasschen en in een
vierde dat is een kwart uur komt gij terug
en findt uw tiner klaar."