No. 107.
124® Jaargang.
1881.
Zaterdag
7 Mei.
Jacht en Visscherij.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1-7 regels 1.50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daubs Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz.
Middelburg, 6 Mei.
cm rant.
De burgemeester van Middelburg, gezien de
circulaire van den commissaris des konings in de
provincie Zeeland van den 27en April 1853 A no.
2861, Je afdeeling B Provinciaal blad no. 61);
noodigt de ingezetenen die zich voor het dienst
jaar 1881/82 van een jacht- ot vischakte wenschen
te voorzien, uit, zich daartoe van den 16 Mei
aanstaande tot den 31 Mei daaraanvolgende ter
gemeente-secretarie aan te melden.
Middelburg, den 6 Mei 1881.
De burgemeester voornoemd.
PICKÉ.
Door de anti-revolutionaire kiesvereeniging
Nederland en Oranje alhier is, voor de aanstaande
verkiezing van een lid van de tweede kamer, de
heer J. C. Fabias, le luitenant der artillerie te
Delft, candidaat gesteld.
De tentoonstelling van kunst en nijverheid alhier
werd heden door ongeveer 200 personen bezocht.
Naar men verneemt waren gisteren ter audiëntie
van Z. M. den koning te Amsterdam de beer
Jacob Hobein, van Vlissingen, met wien de koniDg
zich geruixnen tijd minzaam onderhield en de
88jarige Mook van Amsterdam, een der laatste
strijders van 1813, die mede de eer genoot döor
Z. M. hartelijk te worden toegesproken.
does, 5 Mei. De anti-revolutionaire kiesver
eeniging Nederlanden Oranje heeft in een Woens
dagavond gehouden, door 17 leden bezochte
vergadering, nadat verschillende personen genoemd
wareD, tot candidaat voor het lidmaatschap der
2de kamer gekozen, jhr. mr. J. J. Pompe van
Meerder voort, rechter te Middelburg, die aan het
centraal comité zijn instemming met het anti
revolutionair program heeft betuigd.
Wij denken gaarne van onzen naaste het beste
en schrijven daarom de toetreding van den con
servatieven jhr. Pompe tot de anti-revolutionairen
liever toe aan de hem gebleken machteloosheid
van bet conservatisme, dan aan de zucht om op
het kussen te komen.
Van de ultramontanen vernamen wij tot dus
verre niets zekers; naar men wil, zal mr. Maas
uit Bergen op Zoom hun candidaat zijn.
Aanstaanden Donderdag zal de Centrale liberale
kiesvereeniging (afdeeling Goes) vergaderen, om van
gedachten te wisselen en te stemmen over candi
date^ op de voorloopige lijst te brengen. Het
resultaat is met vrij groote zekerheid te voorspel
len; de heer Bredius zal de uitverkorene zijn.
Wij verwachten echter, dat van radicale zijde
zal aanbevolen worden een beslist voorstander
van het algemeen stemrecht.
Men schrijft ons uit Deu Haag:
Dank zij de uitnemende verdediging door deu
minister van justitie, heeft de tweede kamer gis
teren het wetsontwerp tot beteugeling der desertie
van zeevisscbers met 37 tegen 32 atemmen aan
genomen, tot groote voldoening van de Scheve»
niogsche reeders, die voor een deel op de tribune
de debatten volgden en die in huu vuistje lachten
toen de heer Modderman, op zijn gemoedelijken
toon, een lans brak voor de eerlijke visschers,
die door deze wet zouden zijn gebaat l
Er bestond werkelijk groot gevaar voor een
stranding van dit pinkje. Reeds vóór dat de heer
Van Rees, door zijn herinnering aan de intrekking
Van art. 2 no. 27 van het inlandsch politieregle-
inent in N.-Indië, een der groote zeilen aan flarden
scheurde, lag het vaartuig onrustbarend te dob
beren. Gelukkig wist de minister de opstekende
golven te bezweren.
Op welke wij ze Door een eenvoudige herinnering
aan de adviezen, indertijd door den heer Kappeijne
over dit onderwerp uitgebracht en door zijn be-
toep op het vroeger bij den raad van state inge
diend wetsontwerp van de ministers Tak en Smidt.
Men weet welk een invloed deze namen bij velen
aan de linkerzijde der kamer uitoefenen.
Maar op wien zal de minister van koloniën
sich beroepen als straks het conversie-rapport
der commissie nit de kamer, waarvan de vast
stelling dezer dagen heeft plaats gehad en waar
van de conelusiën alles behalve zoetsappig klinken,
aan de orde zal komen? Waarschijnlijk zal dat
rapport de werkzaamheden der kamer voor deze
zitting besluiten. En dat slot belooft eene apothéose
met daverend knaleffect te worden.
Het rapport der commissie zal ons nog moeten
leereh in hoever er voor een krachtig votum der
liberalen aanleiding bestaat. Doch dat de liberale
leden der kamer zich nog op een warmen strijd
voorbereiden in de tegenwoordige zitting, moet
in een Maandag avond in het gebouw der Loge
gehouden bijeenkomst zijn gebleken.
Bijzonderheden over die partij-vergadering,
onder presidium van den heer Van der Linden,
waarop de zoogenaamde Kappeijnianen door hun
afwezigheid schitterden, zal men uit de dagbladen
niet vernemen. De liberale partij bewaart zorg
vuldig het stilzwijgen over hetgeen in haren raad
geschiedt. Het eenige wat men ervan verneemt
is, dat de heeren stipte geheimhouding hebben
moeten beloven.
Van de verkiezingen hoort men hier in Den
Haag nog weinig. Graaf Schimmelpenninck
treedt hier af en 't ia zeer moeilijk voor de libe
ralen tegenover hem zelfs den flinksten candidaat
de zege te verschaffen. Toch mag men daarom
niet stilzitten en onze kiesvereeniging De Grond
wet kan, indien zij een verstandige keuze doet,
nog heel wat uitrichten. In de laatste jaren hebben
onze gemeenteraadsverkiezingen bewezen dat Den
Haag op den duur voor de liberale partij geen
gesloten terrein ia. Alles hangt van goede
keuzen af.
Eenigen tijd geleden werden door den predikant
G. J. Antink, te Oostermeer, eenige dwaze verha
len over den hoofdonderwijzer aan de openbare
school aldaar in de Standaard aan den man
gebracht. Aan een knaapje, dat op des onderwij
zers vraag: waar het on weder van daan kwam?
antwoordde: „van God", zou de onderwijzer
toegevoegd hebben dat er ergens op een zolder
met ijzer gerammeld werd. Iets dergelijks zou
hij beweerd hebben omtrent den regen.
Zoodra wij dit lazen hebben wij gedacht: die
verhalen zijn leugens, of die onderwijzer is krank
zinnig.
Thans blijkt uit in De Standaard opgenomen
stukken, dat de eerste veronderstelling juist, de
tweede in 't geheel niet waar is.
Er is te Oostermeer een onderling, genaamd
A. H. Hiemstra. Deze ouderling heeft een zoontje,
dat op de openbare school gaat. Dat zoontje heeft
den boven vermelden onzin aan zijn vader verteld.
De vader heeft het onder getuigen oververteld aan
den predikant. De predikant heelt zich gehaast
het te schrijven aan het hooidorgaan der anti
revolutionaire partij. De Standaard heeft het
opgenomen en de anti-revolutionaire partij heeft
zich bedroefd, of gejubeld, al naar men wil,
over dit nieuwe bewijs van de goddeloosheid der
openbare school en harer onderwijzers.
Het is ech ter gebleken dat het zoontje des
onderlings gelogen heett en nu komen predikant
en ouderling gezamenlijk, door de onderwijzers
daartoe uitgenoodigd, hun vertelsels in de Stan
daard intrekken.
Ds Antink heeft dus niet gelogen, maar gelas
terd. Immers, tot het misdrijf van laster is opzet
om te benadeelen een vereischte. En het ver
telsel van het kind des onderlings was zoo mal,
zoo ongerijmd, dat geen mensch, met gezonde
hersenen, ertoe komen kon om het over te ver
tellen, tenzij hij geleid werd door de zucht om
iets, in dit geval de openbare school en haar
onderwijzers, in een nadeelig licht te stellen.
Hoe dikwijls zullen nog dergelijke praktijken
ontmaskerd moeten worden om de gemoedelijke
lieden, die aan gemoedsbezwaren gelooven, ein
delijk te overtnigen dat de verdachtmaking van
het openbaar onderwijs in hoofdzaak op leugen
en laster gegrond is en door eigenbelang gevoed
wordt?
Met het oog op de door de heeren Tak c. s.
voorgestelde spoorweg-enquête, verdient de vol
gende mededeeling in De Tijd, omtrent de werk
zaamheden en het loon van de mindere beambten
der Exploitatiemaatschappij, onze aandacht.
„Door elkaar genomen, wordt van de beambten
geëisebt minstens 12 uren dienst of arbeid daags,
tegen f 1.20 a 1.50 daags, waarvoor velen een
gezin onderhonden móeten; sommigen dan ook
moeten bedelen.
„De werktijden zijn zoowel 's nachts als over
dag zoo ongeregeld mogelijk verdeeld en wisselen
gestadig; veelal wordt in den diensttijd, soms van
12 uren achtereen, geen schaftuur gegund, zoodat
dit ter steels moet genomen worden. Daaren
boven moet dikwijls de een voor den ander in
springen. Sommige beambten hebben nimmer een
vrijen daganderen zoo gezegd wel, maar moeten
dan toch lichteren dienst verrichten; de meesten
hebben hoogstens ëens om de 14 dagen Zondags
vrij. Want dit dient vooral gewraakt te worden,
dat heel de dienst des staatsspoors Zondags zoo
goed als in de week doorloopt. Wel zegt men,
dat eene wet of reglement Zondags het loopen
van goederentreinen verbiedt, maar een feit is, dat
er op de 64 a 65 treinen, die dagelijks te Amster
dam doorkomen, Zondags 2 treinen minder gaan; een
feit is, dat bijv. op het staatsterrein bij Rotterdam
den geheelen Zondag door wordt gearbeid, en de
goederen- en ledige treinen af en toe die stad
passeeren.
„Een paar tafereeltjes uit het leven
„A., protestant, 22 jaren oud, staat Zondags
om de 14 dagen 24 uren achtereen alléén op post
aan een drietal wissels. Zou deze wreede onvoor
zichtigheid niet vrij wat grooter gevaar opleveren
voor derailleeren van treinen dan eenig gebruik
vau drank, dat men aan de beambten geheel
heeft willen verbieden?
„B., katholiek, vader van 4 kinderenheeft in
afwisseling met zijn vrouw, altijddoor dienst van
's morgens 4 tot 's nachts 2 uren. Hij bewoont
slechts éen vertrekje, heeft een zeer klein lapje
tuingrond en verdient de somma van ƒ1.30 voor
die 22 uren. Wie begrijpt nu niet, dat zulke
behandeling, of liever mishandeling, de directie en
den staat doet verfoeien, ontevredenheid kweekt,
diefstal bevordert, allen godsdienst, deugd en
huishoudelijk geluk den bodem inslaat? Wie
ziet niet, dat zij het reizen gevaarlijk maakt?"
Te Rotterdam zal, vermoedelijk op 28 dezer,
eene bijeenkomst worden gehouden van vertegen
woordigers van onderscheidene binnen- en buiten-
landsche spoorwegen, ter overweging der inrich
ting van een rechtstreeksch expres- en ijlgoede-
renverkeer tusschen eenige Noorsche en Deenscbe
stations en Londen, over Rotterdam—Harwich.
Het hoofdbestuur der vereeniging Sohuttevaer
heeft zich tot den gemeenteraad van Amsterdam
gewend met het verzoek, te willen besluiten tot
gelijkstelling van het havengeld voor schepen,
varende op binnenlandsch patent en op l^ederland-
schen meetbrief en komende uit Pruisen langs den
Rijn en uit België langs de Zeeuwsche stroomen
en binnen door Holland naar Amsterdam, met de
schepen, komende van binnenlandsche plaatsen, en
wel gelijkelijk op een havengeld van 2j cent per
gemeten binnenlandsche scheepston.
Het stads-havengeld was tot dusver 5 cent voor
de van buiten- en 24 cent voor de van binnen
landsche plaatsen komende schepen.
Van het bestuur der Vereeniging voor den
effectenhandel te Amsterdam, ontvingen wij de
belangrijke mededeeling dat Z. M. den minister
van buitenlandsche zaken, op zijne voordracht,
gemachtigd heeft om, tot beëindiging van den
oorlog in Zuid-Amerika, de goede diensten van
Z. M's regeering, in overleg met de regeeringen
van Frankrijk, Groot-Brittannië en Italië, aan de
regeeringen van Chili, Bolivia en Peru aan te
bieden. (Kbl.)
{Zie laatste Ier. van gisteren.)
De Agence Havas deelt den tekst mede van de
agenda, die door den Nederlandschen afgevaar
digde dr. Yrolik opgesteld en door de commissie
der internationale munt-conferentie te Parijs vast
gesteld is. Al de vragen zijn daarin opgenomen,
die aan de conferentie zullen worden voorgelegd.
Het stuk is van den volgenden inhoud:
lo. Hebben de vermindering en de groote schom
melingen der waarde van het zilver, die zich
vooral in de laatste jaren openbaarden, al dan
niet schadelijk gewerkt op den handel en dienten
gevolge op de algemeene welvaart? Is het wen-
schelijk dat de verhouding tusschen de waarde
der metalen een groote vastheid hebbe?
2o. Moeten de verschijnselen, in het eerste ge
deelte van de voorgaande vraag aangeduid, toege
schreven worden aan de vermeerderde zilverpro
ductie, dan wel aan wettelijke maatregelen?
3o. Is het waarschijnlijk, dat men een, zoo al
niet absolute, dan toch zeer groote vastheid zal
verkrijgen voor de betrekkelijke waarde dier
metalen, wanneer een groote groep van staten de
vrije en onbeperkte aanmunting van standpenningen
van beide metalen toestaat, in een uniforme ver
houding tusschen het goud en het zilver, in de
munteenheid van elk dier metalen aanwezig?
4o. Welke maatregelen zouden moeten worden
genomen, als de voorgaande vraag in toestem
menden zin beantwoord wordt, om de schomme
lingen in de verhouding der waarde van de
beide metalen tot het minimum terug te brengen?
B. v.: a. Zou het wenschelijk zijn, aan banken,
die bevoorrecht zijn ten aanzien der uitgifte vaa
papieren geld, de verplichting op te leggen om
altijd tegen vasten prijs de gouden en zilveren
baren, welke het publiek haar aanbiedt, aan te
nemeu? b. Hoe zou men het publiek van dit
zelfde voordeel kunnen doen genieten in die landen,
waar geen zoodanige bank bestaat? c. Moet het
munten kosteloos geschieden, of ten minste tegen
gelijken prijs in alle landen voor de beide metalen
d. Zoii men er zich over moeten verstaan om den
internationalen handel in edele metalen van elke
belemmering vrij te laten?
5o. Welke zal de verhouding moeten zijn tus
schen het gewicht aan zuiver goud eu zuiver
zilver in de munteenheid, wanneer het bimetallisch
stelsel wordt aangenomen?
De heer Yrolik is tot algemeen rapporteur over
deze punten benoemd.
Generaal Van der Heijden zal met de Fransche
mail van 23 Mei van Batavia vertrekken en
wordt tegen het begin van Juli hier verwacht.
Er is reeds een huis op de Laan van Meerdervoort
te 's Gravenhage voor hem gehuurd.
Het hoofdcomité van het Roode KruisReeft een
circulaire verzonden waarbij o. a. gevoegd is een
brief van dr. Zeeman, chef der zending van Ned.
geneeskundigen naar Zuid-Afrika. Dr. Zeeman
schrijft aan het slot van zijn brief:
„De heer Van Schilfgaarde is met den geneesheer
van Wellington (dr. DuToit) overeengekomen de
praktijk van genoemden medicus, die voor 6
maanden naar Europa vertrekt, gedurende dien
tijd waar te nemen. Op mijn verzoek heeft de
heer Van Schilfgaarde zich bereid verklaard aan
het comité alhier zijn diensten aan te bieden, indien
er onverhoopt weder vijandelijkheden iu het Trans-
vaalsche mochten uftbreken. Het comité heeft
dit aanbod van den heer Van Schilfgaarde gaarne
aangenomen. In verband biermede zullen de
meest noodzakelijke instrumenten en verbandmid
delen hier blijven, onder berusting van den con
sul Mijburgh, om zoo noodig ter beschikking van
den heer Van Schilfgaarde te worden gesteld."
Woensdag middag werd aan den hoogleera^r Har-
ting teUtrecht door eene commissie, bestaande c it de
heeren Maronier, prof. Cannegieter, prof. Dibbits
en dr. Van de Sande Bakhuizen een adres van
hulde aangeboden.
Dit adres, in fraaie letters geschreven en door
meer dan 2000 personen uit alle deelen des lands
onderteekend, ging vergezeld van de photogra-
phische portretten van de leden van het drieman»
schap der Zuid-Afrikaansche republiek, Pretorius,
Kruger en Joubert, alles te zamen vereenigd in
een sierlijke portefeuille, waarop op zilveren linten
waren aangebracht de woorden Transvaal en iets
lager: Aan Dr. P. Karting 1881.
Ook heeft de hoogleeraar Harting den volgenden
brief ontvangen van de heeren Kruger en Bok.
Zuid-Afrikaansche Republiek.
Gouvernementshuis.
Heidelberg, 28 Febr. 1881.
Aan Prof. Dr. P.Hartihg,
Utrecht.
Koog Geleerde Keer,
Vergun ons met een kort woord U en die dui
zenden landgenooten van U, >relke het adres aan
de Britscbe natie hebben opgesteld en geteekend,