N®. 106. 124e Jaargang. 1881. Vrijdag 6 Mei. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 5/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Advertentiën: 20 Cent per. regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1-7 regels 1.50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Puhlicité G. L. Daube Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz. Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL. Middelburg, 5 Mei. Op de Tentoonstelling. IDDELBIIRGSC Eene beschrijving te geven van eene groote tentoonstelling is een moeilijk werk, uithoofde van de verbijsterende verscheidenheid van het ten toon gestelde. Hetzelfde is, in mindere mate, het geval met eene kleine nijverheids-tentoonstelling; doch ook bij deze blijft het een bezwaar dat do beschrijver, van het eene voorwerp melding ma kende, gevaar loopt er tien over te slaan die even goed de aandacht waardig zijn. Het is daarom niet als beoordeelaars of als gidsen, dat wij ons voorstellen eene wandeling over de door de vereeniging Vit het volle—Voor het volk geopende tentoonstelling te doen. Wij willen alleen onze lezers opwekken om de wezenlijk bezienswaardige verzameling zelf te gaan beschou wen, en tevens hen, die niet in de gelegenheid zijn zich dat genoegen te verschaffen, eenig denk beeld geven van hetgeen in de groote zaal van t Schuttershof te zien is. Treedt men door den tuin binnen, dan zon men licht wanen zich in den tijd verplaatst te zien toen de scheepsbouw te Middelburg nog een bloeiende tak van bedrijf was. Vele fraaie modellen van zeeschepen vallen toch hier, in 't midden der zaal,het eerst in 'toog. Het sierlijkste en groot ste dezer is echter geen model,'maar eene echte roeiboot van mahoniehout, op de werf der heeren Den Bouwmeester, Borsius en Van der Leyé naar een Engelsch model gemaakt. Een sierlijk kostbaar drijvend meubel kan men dit fraaie pleiziervaartnig noemen, dat met zijn roei- en zeiltuig, en alle verdere toebehooren, keurig en solide afgewerkt is. Het model ervan, op 1/10 der grootte, hangt erboven. Beiden leggen getuigenis af dat wanneer de groote scheepsbouw, hier als bijna overal in Nederland, door de veranderde tijds omstandigheden zeer verminderd is, de hand onzer bekwame scheepstimmerlieden het werken nog niet verleerd heeft. Langs dit sieraad der tentoonstelling wande lende, gaan wij rechts voorbij modellen van werktuigen, trappen en ander timmerwerk, meest ingezonden voor den wedstrijd der ambachtslieden. Het eereteeken der bekroning hangt aan een „gedeelte van een orgel" (inzender G. Mennes), eene bekapping (A. v. Dorst), een hengsel en slotplaat (A. M. Koppejan), een trap met schalm gat (A. v. d. Boogaerd). Inmiddels is aan onze linkerhand een schrijftafel, (J. J, Bennke) zopuer eeaige versiering, maar zeer deftig in zijn een- vond, een theetafel (C. A. H. Billerbeck), waaraan veel moeite besteed is en een notenhouten buffet (C. J. en J. v. Schaik) voor den dag gekomen. Hechts zien wij weder drie stoelruggen (v. Schaik) en een groote inzending (wed. V. BoJ) kruiwa gens, riemen, kovijnnagels, schoppen, hamer- en bijlstelen en ander houten gereedschap. Intnsschen zijn wij voor 't front der kolossale hout-pyramide gekomen, die in de blauwe banier op haar hoogen top reeds in de verte hare herkomst verkondigt: „Stoomhoutzagerij WalcherenG. Alberts Lzn. en co., Middelburg." Wat een verscheidenheid van hont en wat een breedte van planken 1 Een timmermanshart kan hier popelen van pleizier. Een waterbouwkun dige zal in de modellen van gezaagde dam planken en dampalen iets zien, dat in zijne soort voortreffelijk en eenig genoemd mag worden. Een militair begroet in de ranselplankjes de wanden der linnenkasten, welke hij en zijne strijd makkers gewoon zijn op hun rug te dragen. En wie vreugde vindt in haring- en boter- en oester- Vaten, in karn-, room- en privaattonnen, in wasch- tobben en emmers en echeeps vaten, vindt ze hier opgestapeld in maagdelijke nieuwheid en velerlei verscheidenheid. Rond deze pyramide wandelende hebben wij rechts in vitrines de eerste vertegenwoordigers der edele zaagkunst begroet. Deze liefhebberij is op deze tentoonstelling verbazend vertegenwoordigd. Om niemand over te slaan of te kort te doen, verklaren wij eens voor al dat het gednld en de handigheid van al deze zagers en zaagsters (want beiderlei sekse zaagt even vlijtig) ons met verwon dering vervult. Daarna schrijden wij voort langs parapluies en en-tons-cas (Gez. Andriessen) en langs het vlecht- en kartonwerk der leerlingen van de huis vlij tschool (onderw. Sanders). Daar boven, tegen den wand, 14 modellen van vaar tuigen, door de Kon Mg. De Schelde vervaardigd: oorlogschepen voor den kolonialen dienst, visch- sloepen, sleepbooten, torpedo-booten, Rijnschepen, loodsschoener, instructievaartuig enz. De scheeps bouw is dus in onze buurt nog niet geheel uitge storven. Verder, tegen den wand, electrische en pneumatische schellen (P. D. Koning), die het telkens verklappen zoodra het „strenge" verbod, om de voorwerpen niet aan te raken, aan haar overtreden wordt. Voorbij eene lijst met steendrnk- en graveerwerk (A. W. den Doop) komen wij aan eene inzending, welke zeker onder het belang rijkste, dat de tentoonstelling te zien geeft, geteld mag worden. Dit zijn de proeven van marmer- en hontschil- dering, meest op doek, enkele op hout. Deze tak van nijverheid, in ons land met een geiuk beoe fend dat ook in 't buitenland waardeering gevonden heeft, bezit te Middelburg zeer bekwame vertegen woordigers. De bekroningen, voor zoo ver het ingezondene tot den wedstrijd behoort, zijn dan ook menigvuldig en den klagers over het gebrek aan geoefendheid onzer ambachtslieden mag met eenige voldoening op dit voorbeeld van een nieuw, met grooten ijver en uitnemend gevolg beoefend handwerk gewezen worden. Wij zgn nu, rond de hout-pyramide, aan de overzijde der zaal gekomen en zien, steeds aan den wand rechts, een groote lijst met proeven van boekdrukwerk, (Gebr. Abrahams) bestaande in on ver valsch baren kleurendruk voor geldswaardig papier. Daarboven een lijst met banden van boeken (A. A. Kuypers). Hier vangt de tentoon stelling aan der werken van beoefenaars der schilder- en teekenkunst, welke zich over de geheele lengte van den breeden muur der zaal uitstrekt. Goede, bij het publiek sinds lang be kende namen van meesters, paren zich broederlijk aan schuchtere, voor 't eerst publiek vermelde dilettanten. De eersten te noemen is overbodig, voor de anderen wordt ons de mond gesnoerd door hun bescheidenheid, en ook door de onze. Want er zijn er enkele onder, welke de catalogus ons verklapt, doch die wij, nit beleefdheid voor dilettantenwerk, dat ter versiering is ingezonden, reeds weder uit ons geheugen hebben laten gaan. Links gaan wij voorbij eene pianino (A. Mes), meubelen (P. W. J. Wellens), een fraai vuur scherm (B. Neelineijer), een tafeltje (mevr. E. H. Zip—Beunke), dat, met nog eenige inzendingen van dezelfde hand, het eenige voorbeeld is van den postzegel-arbeid, die vóór een paar jaren zoo zeer en voguethans reeds eeuigszins uit de mode schijnt te raken. Links voortgaande, een knnstig in eikenhout gebeeldhouwd vuurscherm (G. I. den Hollander)Ter rechterzijde bevatten de vitrines en tafels schilderwerk op porselein, knnstig hout snijwerk (P. Puype en E. Z. Kalbfleisch), met een eersten prijs en eene premie bekroond; een geestig geboetseerd groepje, De Teekenles (W. D. Luteiju), naar een hier ter stede, sedert de jongste schilderijen-tentoonstelling, welbekend doek van Bource; een bekroonde effectendoos (J. Verwijs); een trommel met Eriesch beschuit zonder boven korst en een stopflesch met „citroenkrullen" (J. A. J. L. van Meerendonk). Hebben wij goed gezien, dan zijn deze twee nommers het eenige eetbare, dat op de tentoonstelling gevonden wordt. De maag zon men er zich, ook indien de toetast niet verboden was, niet overladen. Een „kenner" in beschnitzaken, heeft ons echter verzekerd dat deze beschuiten zonder bovenkorsten lang geen onbeduidende producten op 't gebied der bakkunst zijn. Links zijn wij weder langs een fraai en solide model eener stoommachine (D. v. d. Klip) en langs verscheidene modellen van vaartuigen en kleine scheepjes onder glas gewandeld; rechts langs eene groote inzending vrouwelijke hand werken der vereeniging Tesselschade, eene verza meling gebonden boeken, heetografen en langs een bewonderenswaaidig „brandspuitje met com pleten inventaris" (A. H, J. Peek.) Rechts nog: 2 hoeden en 2 petten (A. M. van Roozendaal), éen paar bekroonde bottines (J. Wagenaar), een paar dito boerenschoenen (M. v. d. Weel). Links weder fraaie meubelen; een reiskoffer (P. H. J. Bognetteau). Aan den wand rechts twee zeer verdienstelijke inzendingen van Middelburgsche photographen, (C. W. Bauer en firma J. Kors ten, operateur G. Hiemstra). Van eerstgenoemden een prachtig, levensgroot portret, kleine por tretten, een groote groep van een schaakgezelschap, gezichten in de duinen bij Domburg, te Nieuwland, te Oostkapelle en ia den pseudo-kloostergang der kweekschool voor onderwijzers alhier; van de andere firma de uitstekend gelukte portretten van de leden der tentoonstellings-eommissie. Tusschen die photographieëa, twee haarwerken (W. J. F. Go vers) en een zeer net en degelijk bewerkte photographielijst van eikenhout (D. de Kat), die met een eersten prijs bekroond is. Rondgaande, ter rechterhand, zien wij dertig monsters baksteen van de fabriek Susanna Johanna (J. F. Eak Brouwer Mz.) met een plattegrond dier fabriek, en uitstallingen van azijn, bessenwijn, likeuren, dranken, oliezaden, olie en koeken (A. A. Mes Gz., G. J. T. Mes, W. M. Hildernisse, Oerlemans en Bos, J. J. Bal, Spoors en Sprenger). Aan den waad een plan, schaal 1250 en teekenin- gen van het Middelburgsche droge dok; een delicaat geschilderde antieke schoorsteen in den stijl Lodewgk XVeen drietal uitwendig sierlijke en inwendig degelijke brandkasten (L. Vogel), terwijl ter linkerhand nog een zeer fraaie zilver kast (B. Neelmeijer), twee orgels, met bijzondere register-verdeeling J. F. Klein), en in 't gangpad een bekroonde bloemtafel met fontein (F. J. de la Cour) onze aandacht trekken. Hiermede zgn wij weder bij ons punt van uit gang gekomen. Veel sloegen wij over. Bij hetgeen wij noemden werden wij slechts door ons geheugen en door de toevallige rustpunten onzer oogen ge leid. Opzettelijke vermelding of verzwijging was verre van ons. En de van ouds beroemde en nog niet geheel uitgestorven Zeeuwsche chocoladefabricage? En onze sigarenmakers, onze touwslagers, onze sui kerbakkers, onze fabrikanten van goud- en zilver werk, onze beddenfabrikanten? Zijn er ook niet een aantal smeden, blik- én koperslagers, passe mentwerkers en andere ambachten, in welke te Middelburg goed werk geleverd wordt, van wie nog niets genoemd is? Lezer, ze zijn niet op de tentoonstelling te vinden. Op hen moet de voorzitter van Uit het Volk Voor het Volk het oog gehad hebben, toen hij bij de opening gewaagde van: „Onge woonte van de zaak, eene daarmede gepaard gaaude onverschilligheid" enz. Misschien hebben zij thans, nu zij zien hoe be trekkelijk goed de zaak reeds gelukt is en hoeveel beter zij gelukt zon zijn, indien zij hadden willen medewerken, reeds spijt van hun onthouding. Is dat het geval, dan blijft ons niets anders over dan hun kennismaking te wenschen op een volgende tentoonstelling. De tentoonstelling in het Schuttershof alhier, werd heden door 328 personen bezocht, waaron der 113 tegen betaling van 10 cent. Gisteren avond hield het bestuur der tentoon stelling, welke thans in het Schuttershof wordt gehouden, eene bijeenkomst met de deelnemers aan den wedstrijd, aan die tentoonstelling ver bonden, en de jury welke in dien wedstrijd de prijzen heeft toegekend. Het doel der bijeenkomst was om de mededingers op de hoogte te stellen van de wijze, waarop de jury uit de veelsoortige inzendingen de voorwerpen koos welke haar eene bekroning waardig voorkwamen, en om de inzen ders te wijzen op de verdiensten en vooral op de gebreken van het ingezondene. De voorzitter der jury, de heer P. D. Koning, vervulde deze taak. Hij schetste hoe uit de inzendingen eerst ter zijde werd gezet wat door de juryleden eenparig geacht werd geene onderscheiding waardig te zijnhoe uit de toen enger geworden verzameling eerst het beste was gekozen om met eerste prijzen, het daaropvolgende om met tweede prijzen te bekro nen, en eindelijk die voorwerpen, waaraan nog mindere lol kon worden toegekend, hoezeer ze niet van alle verdienste ontbloot waren, welke met eene premie werden beloond. De jury had daarbij als beginsel aangenomen, dat guiten mede dinging viel wat misschien op zich zelf wel aardig was, maar wat niet geacht kon worden op den weg te liggen van den werkman als zoodanig. Stuk voor stuk ging de voorzitter der jury enkele der niet bekroonde en alle bekroonde in zendingen na, wijzende op hare verdiensten en op hare fouten. Want de jury is zich volkomen bewust dat ook de voorwerpen, aan welke eerste prijzen zijn toegekend, niet volkomen onberispelijk zijn, maar zij achtte ze de hoogste belooning hier waard, wijl. ze nabijkomen aan het goede, vooral met het oog op de gelegenheid welke den werk man in deze stad gegeven is om zich te ontwik kelen in zijn vak. Ten slotte deelde de heer Koning mede dat ieder der inzenders voor den wedstrijd van die leden der jury. welke met zgn bepaald vak ver trouwd zijn, alle inlichtingen welke hij verlangen mócht, op de tentoonstelling zelf zou kunnen erlangen. De bijeenkomst werd door ongeveer twee der den der mededingers in den wedstrijd bijgewoond. Wij achten haar een zeer gelukkig denkbeeld. Vooreerst omdat jury's altijd ijverzuchtigen maken en ieder ontevredene zal moeten zwijgen tegenover de open en ruiterlijke wijze waarop deze jury haren ganschen arbeid blootlegde. Ook omdat de door de jury gegeven wenken meDige nuttige les voor de inzenders bevatten. Doch vooral omdat door de ernstige critiek, ook op de bekroonde voorwerpen uitgeoefend, een gevaar van dezen wedstrijd wordt vermeden, het gevaar namelijk dat de bekroonde, die slechts een prijs verkreeg omdat hg, onder veel gebrekkigs, het betrekkelijk betere leverde, zou meenen dat die verworven belooning het bewijs geeft dat hg „een heele Piet" in zijn vak is, terwijl zij enkel gelden mag als eene aansporing om nog beter te werken. In de gisteren avond gehouden vergadering van het Middelburgsche Nitfe-departement werd mededeeling gedaan van een ingekomen brief van het hoofdbestuur, waarin o. a. wordt bericht dat met den te openen cursus in hand-arbeid, voor welken zich ruim 50 deelnemers hebben aange meld, belast zal worden de heer J. Stam, hoofd onderwijzer aan de burger-weeshuisschool te Amsterdam, die de inrichtingen van den heer Glauson Kaas in Denemarken bezocht en bestu deerd heeft. Bedoelde brief hield verder in dubbeltallen voor de aanvulling van drie plaatsen in het hoofd bestuur, open gevallen door het overlijden van deu heer Jolles en het aftreden der heeren Perk en Tan Lennep. Als zoodanig werden uit de dubbeltallen by stemming gekozen de heeren H. de Veer, mr. H. P. G. Quack en J. R. de Kruijff. Als lid van het departements-bestuur werd herkozen de heer Jac. de Kanter, die aan de beurt van aftreding, doch in zijne hoedanigheid van penningmeester herbenoembaar was. In de commissie voor de volksbibliotheek wer den herkozen de heeren J. D. Noske en J. C. Altorffer, aftredende leden. Tot afgevaardigde naar de algemeene vergader ring in Augustus a. werd gekozen de heer H. L. F. Pisuisse en tot diens plaatsvervanger, bij moge lijke verhindering, de heer mr. J. A. van Hoek. Daarna werd door den secretaris der commissie voor de volksbibliotheek, den heer J. C. Al torffer, verslag uitgebracht over 1880. Het aan tal uitgegeven boekdeelen bedraagt 5362, zijnde 1396 meer dan over 1879, verdeeld als volgt: 130 kunst en wetenschap, 168 godsdienst en zede- kunde, 323 geschiedenis, 295 reis- en plaatsbe schrijvingen, 4446 romans en mengelwerk. Onder dit laatste zijn tijdschriften begrepen als De Huis-t vriend, die in licht beva'telijken vorm, menig onderwerp van wetenschappulijkeu aard bevat. Bg den toenemenden leeslust, die zich openbaart, ware uitbreiding der bibliotheek zeer wenschelijk; dewijl een aantal boeken den lezerskring reeds meer dan eenmaal zgn rondgereisd. Het publiek, dat in zijne boekenkasten zoo dikwijls boeken heeft staan, die eenmaal gelezen, zelden of nooit meer worden aangeraakt, zou hiertoe krachtig kunnen medewerken. Goede lectuur, het behoeft niet gezegd te worden, houdt van veel kwaads terug en draagt bij om de kiemen van veel goeds te verspreiden en te ontwikkelen.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1881 | | pagina 1