N«. 104. 134e Jaargang. 1881. W oensdag 4 Mei. Schutterij. Levensteekenen. Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzojjdêring van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3jm. franco f 5,50, Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1-7 regels 1.50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor hel Buitenland: de Compagnie générale de Publicité 0. L. Daube Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz. INSCHRIJVING. Middelburg, 3 Mei. MIDDELBURG De burgemeester en wethouders van Middelburg: gelet op art. 6 van Z. M. besluit van 21 Maart 1828 (SM. no 6); maken bekend: dat ter voldoening aan art. 6 der wet van den li April 1827, ten opzichte van de schutterij, van den 15 Mei aanstaande tot den 31 daaraanvolgende dagelijks, (uitgezonderd zon- en feestdagen,) van des morgens 10 tot des namiddags 2 uren, ter gemeente-secretarie zal gereed liggen het register van inschrijving, welk register op den 1 Juni daaraanvolgende moet worden gesloten weshalve alle ingezetenen dezer gemeente, zon der onderscheid, gehuwd, of ongehuwd, welke op den 1 Januari dezesjaars kan 25e jaar zijn ingetre den en hun 3de jaar nog niet hebben volbracht, (hoedanigen zijn alle mauneiijke ingezetenen, geboren In het jaar i856), worden opgeroepen en aange maand om zich op voorschreven plaats en uur, vöor den 1 Jnni aanstaande, ter inschrijving in het register aan te melden, terwijl ter voor koming van alle misvatting, welke zoude kunnen ontstaan met betrekking tot de verplichtingen die bij voornoemde wet op de schutterijen worden voorgeschreven, aan belanghebbende ingezete nen dezer gemeente wordt onder het oog gebracht o. dat behalve zij, die op den 1 Januari van dit jaar hnn 25e jaar zijn ingetreden, zich mede ter inschrijving voor de schutterij moeten aange ven die personen, welke hun 34e jaar niet vol eindigd hebbende, ofschoon in andere gemeenten ingeschreven, sedert de laatste inschrijving in da gemeente zijn komen inwonen, alsmede de vreem delingen, die sedert de laatste inschrijving in de termen zijn gevallen om, op grond van art. 2 der wet van den 11 April 1827, als ingezetenen te worden beschouwd, met welke gelijk staan de uit den dienst ontslagen militairen, voor zooverre deze in de jaren der schutterij verkeeren, welke zich alzoo mede ter inschrijving moeten aangeven; b. dat de verplichting en bevoegdheid tot den schutterlijken dienst, en mitsdien tot de inschrijving en het domicilie van inschrijving, benevens bij verzuim gestelde straffen zijn geregeld bij de artikelen 1, 2, 7, 8 en 9 der voorschreven wet. Hiervan is afkondiging geschied waar het be hoort, den 2 Mei 1881. De burgemeester en wethouders voornoemd, PICKÉ De secretaris, G. N. DE STOPPELAAK. Het langdurig, vruchteloos debat over de rentewet en de traagheid, waarmede de tweede kamer daarna hare zittingen hervat heeft, welke in de eerste dagen nog tot geen „handelingen" beloven te leiden, hebben verschillende uitingen der publieke opinie te voorschijn geroepen, welke met het oog op de nabij zijnde verkie zingen misschien eenige bet eekenis bezitten. Dé betoogen in de pers vermelden wij hierbij slechts ter loops. De Arnh. Ct. heeft, naar aanleiding van hetgeen door ons over de ver werping der rentewet in 't midden was gebracht, de stelsel- en machteloosheid der liberalen in de tweede kamer vergeleken met het beslist en stelselmatig optreden harer tegenpartij daar buiten. De aansporing tot inspanning en beter overleg, welke zij daaraan vastknoopte, was echter slechts eene herhaling der waarschu wingen, die zij reeds tot de liberalen geloofde te moeten richten sedert jaren, in een tijd toen de leuzeanti-cleric aal," meer actueel was dan op dit oogenblik. Het Handelsbladhet Vaderland en de N. Bott. Ct. hebben op meer of minder scherpe wijze hun misnoegen uitgesproken óver de lusteloosheid en het gekrakeel, waarvan de eerste kamerzitting na de smoring der rentewet weder dadelijk het karakter droeg. Al deze dagbladartikelen zijn echter even min nieuw als veelbeteekenend. Aan scherpe critiek in de dagbladen ontbreekt het de Neder- landsche vertegenwoordiging volstrekt niet. Aangezien die critiek echter niet de uitdruk king is van hetgeen in de natie omgaat, dewijl de natie, zoowel in haar geheel als over het gros der kiezers genomen, - zich met de staatkunde des lands zeer weinig bemoeit, niet op de hoogte der staatkundige vraag stukken en toestanden is en daarin geen belang stelt, bewijst de meest eenparige en krachtige uitspraak der dagbladpers ten onzent weinig of niets ten aanzien der uitspraak, welke de stembus over weinige weken zal doen. Van eenig meer belang is misschien een verschijnsel, dat zich in de twee grootste steden van ons land heeft voorgedaan. Met opzet zeggen wij misschien, dewijl de verschijn selen, waarvan sprake is, van zeer beperkte kringen van personen uitgaan en het dus ook wellicht eene ijdele verwachting zou blijken, uit hetgeen in die kringetjes is omgegaan, eene beweging van wijder omvang te veronderstellen. Met dit voorbehoud, hebben wij te wijzen op een besluit der Amsterdamsche kiezersyereeni- ging Burgerplicht en op eene oproeping, door eenige aanzienlijke ingezetenen van Rotterdam tot hun medeburgers gericht. Mogen wij de Amsterdammer gelooven, dan is het ontmoedigend gehaspel in de tweede kamer, dan is afkeer van „de bleeke, magere, praatzieke en twistgierige figuur", welke door moet gaan voor het afbeeldsel van de liberale partij in Nederland, de rechtstreeksche aanlei ding tot eenige besluiten van het Amsterdam sche Burgerplicht. Dezen bestaan daarin dat men de besloten vergaderingen, welke tot dusver gehouden werden vóór dat over kamer- candidaturen in 't openbaar beraadslaagd werd, heeft afgeschaft. Dewijl „de publieke zaak, publiek behandeld moet worden", zal voortaan alles in 't openbaar geschieden. Maar boven dien heeft Burgerplicht eene openbare verga dering belegd, om te spreken over de politieke beteekenis der aanstaande verkiezingen. Ook ontleenen wij aan de Amsterdammer de mededeeling, dat het doel dezer vergade ring vooral is te doen blijken wat de liberale partij wil. Het streven van Burgerplicht in 't algemeen is in art. 1 van zijn reglement aldus omschrevenlo uitbreiding van kiesrecht; 2o een belastingstelsel op den grondslag van gelijkmatige heffing. Op de aanstaande bijeen komst wil men een beraadslaging overlo verlaging van den census2o eene inkomsten belasting. Wij vinden niet vermeld en verwachten niet, dat de Amsterdamsche kamerleden, die aan de beurt van aftreding zijn, in de vergadering tegenwoordig zullen zijn en van hun gevoelens zullen doen blijken. Het behoort tot de Nederlandsche politieke usantiën, dat de uit verkorene der kiezers niet tot hen spreekt, en hen zeiven laat praten zonder te laten merken dat hij naar hen luistert. Maar in elk geval zal nu kunnen blijken, hoe door de liberalen, die leden zijn van het Amsterdamsche Burger- plichtover de genoemde politieke onderwerpen gedacht wordt. Zij kunnen daaraan toetsen wat door hun vertegenwoordigers in de kamer gezegd en vooral gedaan is. Aldus zal men kunnen komen tot eene vergelijking, daarna tot een besluit en, misschien, tot eene verkie zing in overeenstemming met hetgeen besloten is. De 16 Rotterdamsche heeren, die zich tot Orde en Burgerplicht gewend hebben, teneinde eene samensmelting der verschillende liberale kiesvereenigingen te. Rotterdam tot stand te brengen, hebben de grondslagen dier toekom stige vereeniging aldus omschreven: 1. "Uitbreiding van de kiesbevoegdheid a. door censusverlaging. b. door grondwetsherziening, strekkendd tot toelating van capaciteiten. 2. Gestadige verbetering van openbaar onderwijs met behoud van de daaromtrent bestaande grondwettelijke bepa lingen. 3. Hervorming van het belastingstelsel op den grondslag van: u, eene aan de financieels krachten van de verschillende klassen der maatschappij geëvenredigde heffing van directe belastingen, b. vermindering van de indirecte belastingen, rechten en aecijnsen, voor zoover deze de algemeene welvaart be- nadeelen, of de mingegoede volksklassen onevenredig drukken. 4. Handhaving eener vrijzinnige handelspolitiek, ook tegenover die natiën, welke een ander stelsel in toepassing brengen. Bevordering v8n handel en nijverheid door krachtige maatregelen tot verbetering onzer groote gemeenschaps wegen. 5. Verbetering van de oeconomisehe toestanden in onze O.-I. bezittingen, zoowel door maatregelen die tot de vrije beschikking van de inlandsche bevolking over haar arbeid zullen leiden, als dooi' geleidelijke opheffing van de belemmeringen, die de ontwikkeling der bijzondere nijverheid aldaar nog in den weg staan. Aanvulling en wijziging van dit programma, met be houd der daarin nedergelegde beginselen, wordt om de twee jaren in overweging genomen. Komt deze vereeniging tot stand, dan zal een candidaat, die zich door haar tot lid der tweede kamer laat kiezen, weten waartoe hij zich als eerlijk man verbindt, niet alleen ten opzichte van een vaag, weinig bindend be grip, zooals „liberalismus", of „anti-clericalis- mus", maar ten aanzien van eenige duidelijk aangewezen politieke aangelegenheden van actueel belang. Nog eens, wij zijn er verre van, aan de hier aangeduide verschijnselen reeds dadelijk eene ingrijpende beteekenis voor de aanstaande ver kiezingen toe te schrijven. Ze zijn echter tee kenen van leven en als zoodanig verdienen ze onze aandacht. Reeds dadelijk na de opening der tentoonstel ling van kunst en nijverheid in het Schuttershof alhier, is deze heden door ruina honderd personen bezocht, terwijl een aantal doorloopende kaarten genomen zijn. Ook zijn enkele voorwerpen ver kocht. ZIerlkzee, 2 Mei. In de zitting van den gemeenteraad werd heden, met gesloten deuren, het kohier voor den hoofdelijken omslag behan deld en, na heropening, vastgesteld op 21,982.96. Het zal, na acht dagen ter inzage te hebben gelegen, aan gedep. staten ter goedkeuring wor den opgezonden. Naar wij vernemen heeft het rijk het huis van wijlen den notaris J. M. Bon vin te Zierikzee aan gekocht voor een hypotheek- en kadasterkantoor. Opgave van brieven, geadresseerd aan onbe kenden, verzonden door het postkantoor Middel burg, gedurende de 2e helft der maand Maart 1881. M. Bal, 's Gravenhage, H. Brouwer, 's Gravenhage, P. E. F. Haverkamp, 's Graven- hage, C. Wondergem, Hellevoetsluis, M. J. Gul denberg, Hellevoetslnis, Jan van den Bogaart, Rotterdam, J. de Kraker, Nieuw St. Joosland. Eene circulaire is thans verzonden, onderteekend door prof. P. Harting, jhr. mr. G. J. Th. Beelaerts van Blokland, prof. J. A. Fruin en dr. H. F. Jonkman, leden van het Uirechtsohe hoofdcomité, en door prof. A. Kuyper, M. A. Perk en mr. J. Wertheim, leden van het Amsterdamsche comité voor de Transvaal. Zij bevat eene uitnoodiging om toe te treden tot de op te richten Nederlandse^ Zitid-Afritcaansche Vereenigingwaarvan men voor minstens f 5 lid, voor minstens 1 begun stiger en voor minstens f 100 donateur kan worden. By de circulaire zijn gevoegd de ont- werp-statuten, welke op eene Donderdag 12 dezer te Utrecht te houden vergadering behandeld zullen worden, en waarvan art. 1 aldus luidt: //De vereeniging stelt zich ten doel om binnen da perken, door de internationale rechtsverhoudingen aange wezen, door alle wettige middelen al datgene te doen wat strekken kan om: »lo. de banden met onze stamgenooten in Zuid-Afrika nauwer toe te halen ëit in overleg met hen aldaar hulp bronnen voor landbouw, nijverheid, handel en andere stof felijke belangen te openen en te ontwikkelen "2o. de publieke opinie zoo ten onzent als in bet buitenland over de toestanden in Zuid-Afrika voor te lichten. »Elk streven om dezerzijds invloed uit te oefenen op de zedelijke of godsdiepstiga gesteldheid der bevolking, blijft daarbij uitgesloten." De motie-Keuchenius, gisteren in de tweede kamer behandeld, luidt aldus »De kamer, van oordeel dat de toelating van een christen-zendeling tot uitoefening van zijn dienstwerk in Nederiandsch-Indië' niet behoort afhankelijk gemaakt te worden van de gemoeds- of andere bezwaren, die hij hem of anderen bestaan tegen de vaccinatie of revaccinatie, gaat over tot de orde van den dag." De beraadslaging hierover bestond uit eene zeer uitvoerige redevoering (2) uur) van den voorsteller en uit kortere toespraken van den heer Van der Hoeven, van den heer Rom bach en van den minister van koloniën. Daarna nam de kamer het, met het oog op de werkzaamheden die haar wachtenzeer wijze voorstel van den heer Viruly, tot sluiting der beraadslagingen, aan. De heer Keucbenius had echter nog, overeen komstig het reglement van orde, het recht van antwoord. Daartoe zal bij heden eene tweede oratie houden. Zie laatste berichten.) Den 29en April jl. is onder Ameland, door een vloot van Engelsche visschersschepen, aan 15 visch-aken uit Wierum eene schade van ongeveer 400 toegebracht door het stuk zeilen van het vischwant, het lossnijden der lijnen en het wegne men van tuig en visch. (N. B. Ct). Bij koninklijk besluit van 30 April 1881, no. 4, is Zr. Ms. commissaris in Zeeland gemachtigd tot bijeenroeping van de staten dier provincie in bui tengewone vergadering, in de tweede helft der maand Mei a., teneinde daarin te behandelen: lo. eene aanvraag van de heeren Boers en Lebaigue om een provinciaal subsidie voor den aanleg en de exploitatie van stoomtramwegen van Breskens naar Maldeghem en van Walzoor- den naar Hulst; 2o. een reglement op de tramwegen, en 3o. een voorstel tot conversie van een gedeelte der provinciale schuld. De philantropische onderneming van de redactie van het Deutsches Familienblatt, om een album nit te geven van Duitsche autographen ten voor- deele van de Duitsche Vereeniging tot redding van schipbreukelingenis zeer goed geslaagd. Het album is, door de vele fraaie schetsen en uitge werkte tet koningen, welke het van de hand der beste Duitsche kunstenaars bevateen waar kunstwerk geworden. Als zoodanig staat het boven Paris-Murcie en andere soortgelijke uitga ven, die tot voorbeeld gestrekt hebben. De ver zameling van handschriften is verbazend uitge breid. Bijna al wat in Duitschland voornaam of beroemd is, vindt men erin. Bismarck zou gemist worden, indien de schilder Werner niet, in eene allergeestigste teekening, de reuzengestalte van den „IJzeren prins" te pas had gebracht. Tot het ontcijferen van de menigte spreuken, gedichten en ontboezemingen, in meer of minder duidelijk schrift, zou meer tijd vereischt worden dan wij eraan kunnen besteden. De volgende paraphrase van een bekend Duitsch rijmpje, in stevige, dikke letters, van den Dnitschen postmeester-generaal, viel ons echter bjj het doorbladeren in 'toog: Wo man denkt, wird 's Schreiben aueh nicht rosten^ Wilde Menschen hahen keine Posten. Dk. Stephak. De Spectator schrijft het volgende: „Van 4 Jnni tot 30 Juni zal te Goes eene teii* toonstelling van kunstwerken van levende meesters gehouden worden. „Dit is, meenen wij, voor de eerste maal in deze stad, en het is een heugelijk teeken dat het voor^ beeld van Middelburg ook daar gevolgd wordt: Zulke tentoonstellingen oefenen in kleine steden, waar men anders zelden gelegenheid heeft kunst werken te zien, eene bijzonder nuttigen invloed uit. Het is te hopen dat de kunstenaars hunnen steun zullen willen verleenen aan deze onderne ming en dat ook kunstenaars van naam en talent iets zullen willen inzenden." Het hoofdcomitó voor de IJszeevaart hoopt deze week in Amsterdam een kleine tentoonstel ling te openen van alle voorwerpen, die in 1871 en 1876 uit het Behouden huis te Nova-Zembla terug zijn gebracht in Nederland. De relieken van Heemskerk en Barents en enkele zaken, die

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1881 | | pagina 1