Gemeenteraad van Middelburg. 1461 geantwoord: lo dat wat betreft tegemoetkoming uit 's rijks kas het voorstel niet vóór inwilliging vatbaar is en de min. niet kan inzien op grond van welke wettelijke verplichting het geven van eene geldelijke vergoeding uit 's rijks kas zou kunnen worden verantwoord, 2 dat, betrekkelijk het toekennen van de bedoelde macht aan pol derbesturen het ZE. voorkomt dat de macht, bij art. 2, lo van de wet van 9 Oct. 1841 (Stbl 42) aan de waterschapsbesturen gegeven, om bij drei gend gevaar voor de aan hunne zorg toever trouwde waterkeeringen handelend op te treden, van zeer wijde strekking is, zoowel voor het geval dat de verpligting tot opruiming voor derden bestaat en deze nalatig zijn in de uitvoe ring, als voor het geval dat die verplichting niet is aan te wijzen, en dus de voorwerpendie ge vaar voor schade doen ontstaan, onbekend zijn. Dewijl de min. van marine de opruiming van de gesignaleerde wrakken voor de belangen der scheepvaart niet noodig acht, bestaat in dat geval ook voor de opruiming aan rijkswege geen grond. In dit antwoord is door het dag. bestuur berust. Omtrent de zeedijken bevat het verslag enkele bijzonderheden van ondergeschikt belang. De toestand der duinen is gunstig, afslag ervan door hoogwater en stormweder werd nergens waar genomen, dewijl het water slechts enkele malen den duinvoet bereikte. De noodige afvlakking en beplanting met helm had op de gewone wijze plaats. De stranden aan de Noord-Zuid- en Westwate ring verkeeren over het algemeen in gewenschten toestand. Ten aanzien van die aan de Oostwate ring is dit minder het geval, ofschoon de verla ging ervan geen snelle vorderingen maakte, was evenmin verbetering waar - te nemen. De afvoer van het polderwater had gedurende het gansche jaar geregeld plaats; reeds vroeg in het voorjaar konden de sluizen gesloten en be hoefden die eerst den 7 September geopend te worden, terwijl gedurende den gansehen zomer het water ongeveer op de nul of het zomerpeil ge houden werd. Door de vele regens in December en de massa sneeuw in Januari gevallen, bereikte het polderwater gedurende enkele dagen eene hoogte van 0.60 M -f- zomerpeil, reeds op het einde van Februari echter was het overtollige water overal afgevoerd, daar de stand den 3en Maart 0.28 -|- zomerpeil teekende, welke stand in die maand nog eenigszins verhoogde, tot 0.25 en 0.40 -J- dat peil. Het bestuur blijft zich vleien dat dit jaar een begin zal gemaakt worden met de uitvoering der werken tot voorziening in de schade welke wordt aangericht door de doorsijpeling van zout water door de dijken van het kanaal door Walcheren. Door 's rijks waterstaat zijn de noodige plannen en begrootingen van kosten opgemaakt en aan de goedkeuring van den min. onderworpen. De werken door den staat uit te voeren zijn geraamd op 14620, terwijl die door den polder voor rekening van het rijk uit te voeren eene uitgaaf zullen vorderen van 4020 Met betrekking tot de wegen van den polder wordt medegedeeld, dat daaraan, in verband met de ervoor beschikbare fondsen, het noodige ver richt wordt. Aan het slot van zijn verslag maakt het bestuur er nog melding van dat de heer P. Lampert, ontvanger bij den polder, den 1 Januari 1881 zijne öOjarige ambtsvervulling herdacht. Dewijl de verdiensten van dien ambtenaar aan de ledeD der vergadering bekend zijn, bepaalt bet bestuur zich tot de verklaring dat door hem bij voort during zijne betrekking met groote nauwgezetheid tot voldoening van het bestuur vervuld wordt. Op de vraag van den voorzitter of een der leden eenige inlichtingen omtrent het verslag verlangt, vraagt de heer Borsius of het geen den hoed in de hand in zijn stoel vallen. Na een poos richtte hij zich echter weer op en zette een gezicht, alsof hij zijn best deed om zich flink en bedaard te houden. „ZooGoed dan! Ik heb u toch verteld dat ik toevallig in een gezelschap van kunstenaars en andere jongelieden den beeldhouwer Endersen had aangetroffen, in wiens atelier ik vroeger eens voor een regenbui geschuild had. Eerst kon hij zich mij niet meer herinneren toen mijn landgenoot ons aan elkaar voorstelde, doch na door mij op eenige bijzonderheden gewezen te zijn, kwam mijn onvrijwillig bezoek hem weer voor den geest. Genoeg, wij knoopten een gesprek aan en toen ik vroeg of hij dat fraaie monument spoedig voltooid en geplaatst had, werd hij een weinig verlegen, draaide aan zijn knevel, keek een oogenblik voor zich, en zei „Ja, ziet gij, mijn waarde heer, het is mij daar zonderling mee gegaan. Zij die het besteld hadden waren van gedachte veranderd, omdat de tweelingzuster van het jonge meisje in dien tijd ook gestorven was fataal 1 en nu moest het een groep van twee worden. Maar dat was er later niet meer van te makendat was onzin De menschen hebben geen begrip van kunst. Ik kon het echter de familie niet kwalijk nemen dat zij mijn beeld afzegde." „O hoe jammer 1" „Nu, ik heb er niet veel schade bij gehad men heeft mij rouwkoop betaald en heel fatsoen overweging zou verdienen, in het vervolg dit verslag te doen drukken vóór dat de algemeene vergadering gehouden wordt en niet zooals nu daarna. Hierdoor zou in de eerste plaats tijd worden gewonnen, terwijl in de tweede plaats de leden, wanneer het verslag een paar dagen voor de vergadering was rondgedeeld, beter op de hoogte der zaak zonden zijn dan door eenvoudige voorlezing. De voorzitter merkt op dat daartegen eenig bezwaar bestaat. Het verslag loopt van April tot April en in die maand moet de algemeene ver gadering gehouden worden. Meestal komen tot zelfs een paar dagen voor de vergadering nog gegevens voor het verslag in. Wijl echter de voorzitter het gemak en het nnt van de voorge stelde verandering erkent, geeft hij de verzekering dat het bestuur die nader overwegen en zoo er mogelijkheid bestaat toepassen zal. Daarna is aan de orde de polderbegrooting voor 1881. Namens de commissie van onderzoek wordt door den heer Van Lijnden rapport uitgebracht, strekkende tot goedkeuring. Algemeene beschouwingen worden niet geleverd en na artikelsgewijze behandeling der inkomsten en uitgaven, wordt de begrooting in omvraag gebracht en met algemeene stemmen vastgesteld als-volgt: Inkomsten. Hoofdstuk I. Ontvangsten wegens vorige dien sten, 700. Hoofdstuk II. Opbrengst van eigendommen en bezittingen, 2592. Hoofdstuk III. Belastingen en heffingen, 216.724.18. (Hieronder komt voor als gewoon dijkgeschot over 15429.67.68 bunders schotbaar land, ad f 13.50 per bunder, 208.300.66, en over 1481.85.15 bunders vrijland, ad 5.30 per bunder, 7853.81) Hoofdstuk IV. Inkomsten van verschillenden aard en toevallige baten, 3874.37. Hoordstuk V. Inkomsten der straat- en zand wegen, 8958.09^. Hoofdstuk VI. Buitengewone ontvangsten, ƒ15.000 (zijnde tijdelijke geldopneming). Het totaal der inkomsten bedraagt alzoo 247.848.94J. Uitgaven. Hoofdstuk I. Uitgaven van vorige dienstjaren. Niliü Hoofdstuk II. Kosten der gewone werken, 115.192.68, verdeeld als volgtNoordwatering 86619.33Oostwatering 10484.36Zuidwate ring 11103.55 Westwatering 6985.44. Hoofdstuk III. Kosten der buitengewone werken, ƒ9487.15, regularisatie der stormschaden in 1880. Hoofdstuk IV. Kosten der straat- en zand wegen, 8939.89. Hoofdstuk V. Een te betaling en aflossing van gevestigde schulden, ƒ81,799.96. Hoofdstuk VI. Bezoldigingen en schadeloos stellingen aan het bestuur, 16,342. Hoofdstuk VII. Kosten der inspectiën op de werken f 700. Hoofdstuk VIII. Onderhoud van eigendommen en brandverzekering, ƒ360. Hoofdstuk IX. Grond-en andere lasten, /984.76J, Hoofdstuk X. Kosten van brand, licht en bureaubehoeften, 500. Hoofdstuk XI. Druk-, bind- en schrijfloonen, 500. Hoofdstuk XII. Kosten der bijhouding van den kadastralen polder legger, ƒ300. Hoofdstuk XIII. Kosten der verkiezing van commissarissen, 250. Hoofdstuk XIV. Alle andere uitgaven die in het belang van den polder noodig zijn, /3430. Hoofdstuk XV. Onvoorziene uitgaven 9062.50. Totaal der uitgaven 247,848.94^. Vervolgens worden aan het dagelij ksch bestuur lijk ook, heel fatsoenlijk!" voegde hij er tevre den bij, strak voor zich ziende en weer met zijn knevel spelende. „Wellicht, ja mijnheer wel licht kan ik het mettertijd nog wel te pas brengen. Mag ik u aan mijn aanstaande voorstellen sprak hij plotseling, toen de muziek weer begon. „Gij danst immers en kunt met haar dansen ik kan het niet en ik geloof dat zij heel gaarne weer eens zou willen dansen. Kom dus mee als 't u blieft Ik liet mij medevoeren en wist nauwelijks wat er met mij gebeurde. De dames hadden alle langs den muur plaats genomen en daar zat zij, net als vroeger bij Fanny Miller, naast dezelfde dikke vrouw. Zoodra zij mij zag, verschoot zij van kleur. Ik sprak haar zoo kalm mogelijk aan en vroeg haar voor den eerstvolgenden dans, dien zij mij met een bevende stem toestond. Daarop zei zij echter, hare lieve oogen met een gelukkige uit drukking naar mij opslaande „Ik wilde eigenlijk meedansen en heb reeds een paar maal bedankt." „Nog eenmaalzei ik zóo zacht dat zij het alleen kon hooren en daarop zag zij mij weer aan; maar welk een blik was dat! „De muziek begint opnieuw. Zij staat op. Ik vat haar bij de hand en treed met haar in de rij. „Willi ik heb u nog niet gefeliciteerd!" „Doe het nietsmeekte zij met een droevig gelaat. „Laten wij het nu vergeten!" „En wij dansten, Wij dansten zoo, dat iedereen de gewone machtigingen, met de begrooting in verband staande, verleend en het concept-besluit betrekkelijk de tijdelijke geldopneming goedge keurd. Eindelijk wordt aangenomen een voorstel van het dag. bestuur om aan J. Back te Oost- Souburg een stukje grond (gedempte sloot), onder de gemeente Oost- en West-Souburg, in erfpacht te geven of te verkoopen, terwijl in een gelijksoortig besluit d.d. 24 April 1880, ten op zichte van J. de Troije, te Koudekerke, eene kleine wijziging gebracht wordt. Nadat de voorzitter de heeren mr. Borsius en Graaf van -Lijnden had uitgenoodigd om het be stuur ter zijde te staan bij het besteden der som toegestaan voor het geven van een bewijs van waardeering aan den heer P. Lampert, wordt de vergadering gesloten. GASFABRIEK. Het door burg. en weth. overgenomen voorstel der gascommissie luidt in hoofdzaak als volgt. Na herinnerd te hebben dat het brengen van verbeteringen in de gemeente-gasfabriek reeds bij hare overname wenschelijk bleek, zegt de commissie dat niet alle verbeteringen en herstel lingen even dringend noodzakelijk zijn. Het is echter wenschelijk, haast te maken met die welke geheel of grootendeels van ijzer gemaakt moeten worden, dewijl de ijzer prijzen tegenwoordig bui tengewoon laag zijn. Daarom en teneinde vóór November gereed te zijn, wordt machtiging ver zocht om de onderstaande werken te doen maken. I. Van de twee stoomketels is de eene zóo slecht, dat de stoomspanning tot niet hooger dan 2 atmospheren mag opgevoerd worden. Vervanging van dien ketel door een nieuwen is dringend noodzakelijk. II. Van de drie bestaande gashouders is van een telescoop-gashouder de ijzeren klok geheel ver sleten. Gasontsnapping, leidende tot een verlies van minstens 100 M3 per etmaal, is hiervan her gevolg. De kosten van een nieuwe ijzeren klok worden op 7000 geraamd. De hierdoor weder bruikbaar geworden gashouder geeft echter slechts gelegenheid tot berging van 350 M3 gas, en deze ruimte, gevoegd bij die van de beide andere gashouders, welke te zamen 800 M3 gas kunnen bevatten, is, met het oog op de toekomst, veel te gering. Reeds spoedig zou toch tot het maken van een vierden gashouder moeten overgegaan worden. Neemt men nu in aanmerking, dat de kosten van gashouders niet in dezelfde verhouding staan als hunne inhouden, en dat een gashouder van 500 M3 26000 kost, terwijl men een gashouder van 1200 M3 inhoud voor 35000 kan hebben, dan laat het zich hooren, dat het verkieslijk is, om de defecte klok voorshands niet te vervangen, maar liever een nieuwen gashouder van 1200 M3 te doen maken. De steenen kuip van den ouden blijft goed en kan later bij verdere uitbreiding nog goede diensten bewijzen. Een zeer groote ruimte voor gasberging is nog om eene andere reden wenschelijk. Bij beperkte ruimte, tengevolge waarvan men over dag minder gas kan maken, moet men óf de ovens des avonds meer „forceeren," óf meer ovens in gebruik nemen. Bij groote gelegenheid tot gasberging daarentegen produceert men vooruit, langzaam en met minder ovens. Iedere oven nu, dien men minder gebruikt, wordt gerekend aan slijtage, cokesverbruik, ar beidsloon enz. eene besparing van ongeveer 10 per etmaal te geven. De commissie aarzelt dan ook geen oogenblik om den aanbouw van een nieuwen ijzeren gas- er met verbazing naar keek en Endersen 's gelaat van blijdschap straalde. Hij had blijkbaar volstrekt niet vermoed hoe bevallig zijn meisje kon dansen. Het was een van die betooverende walsen, die van de keizerstad aan den Donau tot ons doordringen. „Mijn arm houdt haar zoo vast omsloten, dat ik door haar dunne kleedje heen voel hoe on stuimig het leven in die tengere gestalte klopt. Hare wangen worden iets hooger gekleurd, haar oog schittert en met een weemoedig gevoel besef ik hoe schoon, hoe bekoorlijk zij er uitziet. In- tussehen zakt haar hoofdje iets lager, tegen mijn hart aan. „Willi, hoe is het „Zalig 1" fluistert zij „als vloog ik ten hemel." „En zoo dansten wij voort, nog eens de zaal rond; maar daar begint zij zwaar in mijn arm te hangen, hare voetjes wankelen, zij leunt met haar hoofdje tegen mij aan en laat het zoo liggen. „Willi!" de lieve oogen zien mij zoo vreemd aan, de voetjes bewegen zich niet. „O God Willi Izij hoort mij niet meer." „Was zjj in onmacht gevallen vroeg de dokter, toen de raadsheer strak voor zich bleef zien. Die vraag deed hem opspringen. Hij zette zijn hoed op, ging naar de deur en zei alleen nog „Niet in onmacht. Zij was een lijk." EINDE. houder van 1200 M3 ten zeerste aan te bevelen III. De directeur aoht het gewaagd om met den bestaanden exhauster (van oud model) den volgenden winter in te gaan. Maar bovendien is een reserve-e ;hauster zeer noodig, om bij onver hoopte stoornis geregeld te kunnen doorwerken. Wenscht den directeur den bestaanden door een nieuwen (Gwyne-) exhauster te vervangen, een (Körtings- stid.2\-exhauster zou als reserve-exhaus- ter te verkiezen zijn. IV. Zal eene fabriekszaak met het meeste voor deel gedreven worden, dan behoort de fabrikant zich nauwkeurig rekenschap te kannen geven van de hoeveelheden, die hij produceert. Zonder kennis van de juiste hoeveelheid gemaakt gas, kan men het gasverlies nooit behoorlijk nagaan; evenmin als men zonder die kennis de deugdelijkheid zijner steenkolen kan beoordeelen. Daarom is een fabrieks-meter een noodzakelijk werktuig dat indirect renten afwerpt. Om deze reden wordt het aanbrengen van een fabrieks-meter in het welbegrepen belang der gemeente geacht. De directeur heeft de bestekken en begrootingen van deze vier werken gereed gemaakt. Zij worden door hem begroot op f 43235,19. De gemeente, die in de kosten dier werken moet voorzien, zal daarvoor eene geldleening moeten sluiten; doch dit kan geen bezwaar opleveren. Immers de gemeenteraad heelt geweten, dat hij nog een niet onaanzienlijk kapitaal in deze onder neming zou moeten steken, voor dat deze aan billijke eischen kan voldoen; maar de uitkomst van de exploitatie gedurende de eerste drie maan den van dit jaar geeft bovendien reden om met gerustheid tot eene geldleening te besluiten. Bij de begrooting der gasfabriek voor 1881 werd het debiet van gas over den meter op 241910 M1 geraamd. Bij een dergelijk debiet kon voor rente en afschrijving ruim 10300 uitge trokken worden. Het gasverbruik over den meter nu heeft ge durende de eerste drie maanden 83022 Ms be dragen. Wanneer men (hetgeen veilig gedaan kan worden) het gasverbruik gedurende deze drie maanden op 30% stelt van het gasverbruik gedurende het geheele jaar, dan verkrijgt men (zonder nog op nieuwe gasverbruikers terekenen) 276740 M3 als vermoedelijk debiet gedurende het jaar 1881, of 34830 M3 meer, dan waarop bij de begrooting gerekend was. Het gas dat men boven de raming aflevert, wordt vervaardigd zonder dat de exploitatiekosten aanmerkelijk rijzen, omdat die kosten grootendeels reeds gedekt zijn. Voor de vervaardiging van 34830 M3 gas zullen noodig zijn 1900 H. L. steenkolen, kostende ƒ1311. Uit deze 1900 H. L. worden nog verkregen 2600 H. L. cokes en 8000 K. G. koolteer. Van de 2600 H. L. cokes zullen, na aftrek der cokes, voor de verhitting der ovens benoodigd om de grootere hoeveelheid steenkolen te kunnen distilleeren, 1400 H. L. cokes overblijven, die eene bate van 420 zullen opleveren terwijl de 8000 K. G. koolteer nog 136 voordeel afwerpen. Daarentegen heeft men voor de zuivering van 34830 M3 gas 100 H. L. kalk noodig, kostende 75. Ook dient voor slijtage en enkele niet ge noemde uitgaven 75 gerekend te worden. Men verkrijgt alzoo: 34830 M3 gas, a 0.10f 3483 1400 H. L. cokes, a 0.30 „420 8000 K. G. koolteer, a 0.017 136 te zamen 4039 waarvan moeten worden afgetrokken da kosten van: 1900 H. L. steenk. a ƒ0.69 1311 100 H. L. kalk, a 0.75 75 slijtage enz75 Eest en voordeel van 2578 Het saldo der exploitatie-rekening, waaruit rente en sflscbrijving moeten worden gevonden, zal al zoo naar alle waarschijnlijkheid ruim 12800 bedragen. i GEDRUKT BIJ DE GEBROEDERS ABRAHAMS TE MiDSBEBUaa,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1881 | | pagina 6