AU BON MARCUS. AdvertaatiSn. l3 ARIJ S. Uniformes et Livrées. GRANDS MAGASINS DU PRINTEMPS Parijs. Vêtements Confectionnés et sur mesure pour Hommes et Enfants, Aan onze Holland.se3ie clientèle. Mevrouw Het is ons aangenaam U te kunnen berichten dat de dienst onzer verzendingen naar de Provincie en het Buitenland weder opnieuw is georganiseerd, en dat wij, vaas lieden af, in staat zijn om even goed als vroeger, alle bestel lingen en catalogussen toe te zenden, welke ons gedaan of gevraagd mochten worden. Ons vleiende dat gij ons wel bij voortduring zult willen vereeren met uwe orders, welke wij ons steeds zullen bevlijtigen tot uwe meeste voldoening uit te voeren, en U bij voorbaat onzen dank betuigende, blijven wij met alle hoogachting, UEd. D. Dienaar, JULES JALXJZOT. NB. Alle brieven moeten geadresseerd worden: A. M. JULES JALUZOT, KOOBNMARKT 4, TE GENT IN BELGIË. BDuis van vertrouwen aan vaste prijzen. schitterende oogen zie," hier daalde de toon der dame weer tot de aarde neder, „en werkelijk, wanneer ik uwe weelderige krullen beschouw," mrs. L.'s kleine witte hand speelde als een bliksemschicht door Vivian's zwarte haren, „en werkelijk, wanneer ik mij de schoonheid uwer volmaakte gestalte voor oogen breng, kan ik uwe zelfvereering geen valschen afgoden dienst noemen." Al die trekken van Vivian Grey zijn in meer der of minder mate in Benjamin D'Israeli, ja zelfs ook in lord Ëeaconsfield na te sporen. De man die, toen hij 22 jaren oud was, Brougham en Canning in scherpe trekken bespotte, die reeds toen slechts een grijns overhad voor wie zijne vrienden niet waren, was nog niet veranderd, toen hij vijftig jaren later, teruggekomen van het Berlijnsche congres, Gladstone bedoelende, zeide „Wie gelooft gij dat eer zou treden in eene dwaze overeenkomst, een lichaam van Engelsche gentlemenvereerd door de gunst van hunne koningin en het vertrouwen hunner medeburgers, die uwe zaken vijf jaren lang besturen, naar ik hoop met verstand en niet geheel zonder succes; of een sophistische woordeniijmer, dronken door de overmaat van zijn eigen woordenvloed en be gaafd met eene van zijn eigen ik uitgaande ver beeldingskracht, welke ten allen tg de kan be schikken over eene oneindige en onsamenhangende reeks van argumenten, om zijn wrok te luchten tegen een tegenstander en zich zelf te verheer- 1 ijken Twee of drie jaren na Vivian Grey schreef D'Israeli in The Young Duke„Iemand kan zeer goed in het huis der gemeenten spreken en vol komen fiasco maken bi) de lords. Voor beide is eene afzonderlijke manier noodig. Ik ben van plan in den loop mijner carrière, indien ik den tijd heb, van beide eene proeve te geven. In het lagerhuis zou misschien Don Juan ons model kunnen zijn, in het hoogerhuis Paradise Lost". Nu is het wel aan redelijken twijfel onderhevig of hg in zijne redevoeringen in het hoogerhuis Milton's hoogte heeft bereikt, terwijl er wellicht wel wat Byroniaansch was in hetgeen hij aan het lagerhuis deed hooren; maar hij heeft toch be reikt wat hij wilde: hij heeft zijne proeve onder de pairs van Engeland kunnen afleggen, en niet als de laatste onder de eersten, maar als het erkende hoofd der meest trotsche vergadering op aarde. Doch zelfs zulk eene wilskracht kan niet in alles slagen. De meeste zijner werken ontleenen aan den persoon van den schrijver en aan de soms onbeschaamde teekening van tijdgenooten, meer dan aan hunne innerlijke waarde, de ont vangst welke zij genoten. De politiek was het terrein van zijn groot succes, en daarom zijn de politieke romans ConingsbySibyl en Tancred zijne beste werken, met de politieke verantwoor ding die hij neerschreef in zijne levensbeschrijving yan lord George Bentinck. Zou D'Israeli, ook in later tijd, als letterkun dige zulk eene hoogte hebben bereikt, dat hij onder zijne eigen werken kaf van koren wist te schiften? Er is reden om dat te betwijfelen. Hij heeft een episch gedicht geschreven over de Fransche revolutie, The Revolutionary Epic, dat in 1830 is begonnen, waarvan het eerste gedeelte in 1834: en het laatste eerst in 1864 is verschenen. HQ achtte zich dus dichter, zoowel toen hij dertig jaren als toen hg zestig jaren oud was. En welk een dichter! „Het was, schreef hg in 1864 in de voorrede van dit gedicht, waarin zelfs de zaehtste beoor deelaars nimmer veel dichterlijken geest hehben kunnen bespeuren, het was in de velden van Troje dat ik het eerste plan van het werk opvatte. Door de beroemde oorden dwalende, omgeven door de graven van helden en door de samen zgne toehoorders sloegen daar geen acht op en de dokter vroeg „En hebt gij die Willi nooit weer te zien gekregen „Nu ik denk dat de heer Ramm er na die laatste ontmoeting ook niet hard naar verlangd zal hebben" meende de advocaat. „Dat kan ik u zoo stellig niet verzekeren," begon de raadsheer weer. „Het verlangen bestond wel, maar ik gaf er niet aan toe. Ik legde mg thans met hart en ziel toe op het corpus juris en besteedde bijna al mjjn tijd aan de studie. Op zekeren winterdag ontmoette ik vriend Tappes, die mij vroeg of ik lust had dien avond een partg in een fatsoenigk gesloten gezelschap bij te wonen. Hij had een invitatiekaart gekregen, maar was verhinderd er gebruik van te maken. Ik was sinds lang niet onder menschen geweest, nam zijn kaart aan en verscheen dien avond weer eens in éen vroolijken kring. Er werd muziek gemaakt en daarna gedanstmaar ik vond geen kennissen, behalve een jeugdig schilder uit mijn geboorte plaats, die zich zeer vriendelijk met mg onder hield. „Onder de heeren met Wie hij af en toe sprak, viel mg een gezette man in een fluweelen jas op. Hij had lang bruin haar, dat golvend over zijn kraag neerhing, een rood bruinen Henri- quatre en een eenigszins stompen neus. Dat gelaat kwam mij bekend voor, zonder dat ik het thuis kon brengen, en dus vroeg ik mgn landgenoot wie die heer was. „Endersen luidde het antwoord. vloeiing van dichterigke stroomen, hechtten myne zwervende gedachten zich aan de herinnering van dien onsterfelijken zang, waarin ieder geloof en iedere landstreek zich terugvindt, welke alle gevaren heeft overwonnen en den tijd getart. Mg zelf misschien te snel in dat uur van opwinding een dichter geloovende, vloekte ik het noodlot dat mij geplaatst had in eene eeuw, die er hare eer in stelt niet dichterlijk te zijn. En terwijl mijne verbeelding zoo worstelde met mgn verstand, vloog het mij door den geest, als de bliksem die toen sliagerde over Ida's velden, dat in die groote gedichten die, als pyramiden der dichtkunst, hun boogen top verheffen tusschen den instortenden en verdwynenden glans van mindere scheppingen, de dichter steeds de geest van zijn tg d heeft neer gelegd. Zoo werd de meest heldhaftige episode van een neldentgd opgevoerd in de Ilias, een hel dendicht zoo de vestiging van het machtigste der ryken in de Aeneis, een politiek eposzoo de herleving der wetenschap en de wedergeboorte van den volksgeest in de Divina Comedia, een nationaal epos, en zoo ontlokte de hervorming met hare gevolgen aan Milton's hooge lier een godsdienstig epos. En de geest van mgnen tijd, moot die onbezongen blijven? Staande op Azia- tischen grond en starende op Europa, met den breeden Hellespont tusschen ons en de schaduwen van den nacht dalende over de bergen, schenen die machtige werelddeelen mij als het ware de wedijverende regeeringsbeginselen die thans strijden om het meesterschap over de wereld. Watriep ik uit, is de Fransche revolutie eene minder ge wichtige gebeurtenis dan het beleg van Troje Is Napoleon eene figuur die minder belang inboezemt dan Achilles? Voor mij blijft het epos der Re volutie." Hij schreef het dan ook, maar het was ondich- terlgk en gezwollen in hooge mate. En toch gaf hij zich op grond van dat gedicht, waarin wij spoedig onze koffie en suiker zullen gewikkeld zien, uit voor den opvolger van Homerus, Virgi- lius, Dante en Milton. En dat deed hij niet in jeugdige opwinding, maar toen hg bgna zestig jaren oud was. Zgne eigenliefde maakte hem blind voor hetgeen er minder voortreffelijk aan hem was. Zoo paart zich aan de eerzucht en de wilskracht van dezen man eene grenzenlooze eigenliefde. A smile for a jriend and a sneer for the world was zijn devies: doch wij mogen er gerust bij voegen: „een dubbele liefkozing voor mij zei ven." Wat is hij geweest in staat- en letterkunde Een genie of een kwakzalver? Een man van hooge begaafdheden was hij zeker; voor het overige tasten wij nog slechts naar een oordeel. De na komelingschap zal zien. wat op verschillend gebied heeft stand gehouden van zgne werken. Bij vonnis der Arrondissements-Rechtbank te MIDDELBURG van den 23® Maart 1881, is ten verzoeke van CATHARINA ISRAËL, zonder beroep, wonende te Wissenkerke echtscheiding en dientengevolge tevens scheiding van goe deren uitgesproken tusschen haar en haren man MARCUS MARCUSSE, rustend Landbouwer aldaar. Kosteloos. Voor Uittreksel, J. H. DE LAAT DE KANTER, Procureur. Heden den 27 April 1881. Ten verzoeke van MARIA CORNELIA VAN MIERT, zonder be roep wonende te Middelburg, to dezer zake domicile kiezende ten kantore van haar procureur Mr. CHRISTIAAN LUCASSE, wonende te Mid delburg, Londonsche kaai H 54, die voor haar in deze occupeert. „Endersen?" vroeg ik met verbazing, „is dat Endersen „Ja Endersen," herhaalde de ander met na druk „Hans Asmus Endersen uit Eiehsfeld. Hebt gij al van hem gehoord „Ja eens, maar wat is hij „Endersen Hij is beeldhouwer, nu juist geen genie, geen Canova, geen Thorwaldsen; mis- schien niet eens een talent, maar toch een knap kereltje, als hij wil." - „Wil hij dan niet altgd?" „Hg is een man van zaken," antwoordde hij, alsot dat alles verklaarde. „En toch zoudt gg wel iets in zijn atelier vinden dat u misschien aanstond." „En wat zou dat zijn vroeg ik met klim mende belangstelling en een opdoemende herin nering. „Een marmeren grafmonument. Zgn vak is monumenten en zijn fort is houten heiligenbeelden; maar geen zijner voortbrengselen haalt in de verte bij dat eene knielende meisje in marmer." „Terwijl hij sprak verborg ik met moeite mijn ontroering oader voorgewende belangstelling in hetgeen hij vertelde en ik maakte er geen geheim van dat ik dat beeld reeds gezien en bewonderd had; zonder evenwel iets te verraden van den diepen indruk dien het op mij gemaakt had of nadere inlichtingen te vragen. Ik hoopte op de mededeelzaamheid van mijn landgenoot en die hoop werd niet teleurgesteld. „Toen ik met hem in een sg vertrek een glas Heb ik ondergeteekende WILLEM ZOELLER Deurwaarder bij de Arrondissements-Rechtbank te Middelburg, wonende aldaar Aan JOHANNES SCHULTEN, thans zonder bekend beroep, woon- 8n verblgfplaats, mitsdien mijn exploit doende bij aanplakking van een afschrift en van na te melden stuk aan de hoofd deur der gehoorzaal van de Arrondissements- Rechtbank te Middelburg, met overgave van een tweede afschrift dier stukken aan den heer Ambtenaar van het openbaar Ministerie bg voor melde Rechtbank, mgn exploit doende aan het parket aldaar, en sprekende met den heer Officier van Justitie in persoon, die het oorspron- kelgke voor gezien heeft geteekend, zullende ook nog afschrift van dit exploit worden geplaatst in de Middelburgsche courant. Beteekend, een request, door genoemde requi- rante aan de Arrondissements-Rechtbank te Middelburg ingediend, met het daarop door voor melde Rechtbank op den 28 Maart 1881 verleende appointement. En heb ik Deurwaarder, wijders ten verzoeke vanen exploit doende.als boven, op geroepen, voornoemden JOHANNES SCHULTEN, om op Hlaandag den 9 Mei 1881, des voormiddags te tien aren in het Gerechtsge bouw te Middelburg te verschgnen voor de EdelAchtbare Heeren en Meesters Jhr. VAN TEIJLINGEN en SCHORER, rechters, ten deze als Rechters-Commissarissen benoemd, teneinde in zgne belangen te worden gehoord omtrent het door de requirante bij bovengemeld request ge daan verzoek om kosteloos te procedeeren. (get.) ZOELLER, Deurw. Gezien het origineel van dit exploit, waarvan aan ons copie gelaten is, benevens van bet. daar bij vermelde stuk. Middelburg, 27 April 1881. De officier van Justitie te Middelburg, (get.) J. VAN DOORN, 8. Gratis geregistreerd te Middelburg den 27 April 1881, deel 44, folio 156, recto vak 5, een blad geen renvooi. De Ontvanger g. a. (get.) VELSEN, Voor copie conform, ZOELLER, Deurw. Aïï PE1IÏEIPS Om aan de vele aanvragen van onze geëerde klanten te voldoen in Middelburg en omstreken, brengen wg door deze ter kennis dat wg tot onzen vertegenwoordiger aangesteld hebben den heer ■A. VAT8 KOOEEV®AAIi, Hoeden- en Pettenfabrikant, Lange Delft B 122, te Middelburg, waar men zich gelieve te vervoegen voor alle inlichting en waar men gelast is te verkoopen aan de bekende lage prijzen gelgk in ons huis te Gent. Coupe en stoffen gewaarborgd voor élegance en soliditeit. Alles wordt franco in huis afgeleverd. CS. Aanneming voor gestichten en pensionaten aan prgzen beneden alle concurrentie. bier zat te drinken, liet hij zich namelijk ontvallen dat er aan dat beeld een geschiedenis verbonden wa3, die hg aanstonds liet volgen. Ik herinner mij zgne woorden niet meer precies, en geef dus slechts den inhoud weer. „Endersen had een bestelling gekregen om een monument te vervaardigen voor het graf eener jeugdige barones Von Landschad en wel een levensgroot marmeren beeld. Daarvoor was echter een photographie en buste der jonge dame geen voldoebd model en Endersen had de overledene slechts eenmaal gezien. Op zekeren dag echter, toen hij zich op het kerkhof bevond om de plaats voor het monument op te meten, vond hij daar een geknield jong meisje, dat hg reeds meer tus schen de graven had zien spelen, zonder op haar te letten. Dat was de houding die hij noodig had, zooals hij zich die voorstelde en daar hij op dat kerkhof geen vreemdeling was, kreeg hij van haar grootvader, die naast het lijkenhuis woonde, gedaan dat zg hem tot model diende voor zijn schets. Nu werkte hij met ijver en lust en geen wonder dat ook de gelaatstrekken der marmeren figuur bepaald gelijkenis hadden met die van het lieve model, want onder het werken werd zg tot groote vreugde en volgens den hartelijken wensch van haar grootvader de verloofde van Endersen. „Hij voegde er nog by dat eenigen tijd geleden nog een zuster der jonge barones gestorven was, zoodat de ouders later het plan vormden voor een dubbel monumentwaardoor het beeld Van Endersen natuurlijk verviel. Maar ik hoorde niet veel meer van hetgeen hg zeidemgn oor en mgn gemoed waren vervuld van dat éene woordver loofde De verloofde van Endersen Dat helderde alles op, ook haar ontzetting toen ik sprak van het knielende meisje in marmer en van den man met het fluweelen buis, op een oogenblik toen zg hem scheen vergeten te hebben. „De verloofde van Endersen! Goed, daar viel niets tegen te zeggen, al vernam ik het ook met een gelaat dat alles behalve blijdschap uitdrukte; doch nu drong zich een andere vraag op mijne lippen, die ik doen moest, al kostte zij mij ook de spraak. - „Heeft zg hem dan lief?" vroeg ik zoo luchtig, zoo onverschillig en vrymoedig mogelijk „Bemint zij hem?" (Wordt vervolgd.) GEDRUKT BIJ DE GEBROEDERS ABRAHAMS VS MIDDKiSUBG.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1881 | | pagina 6