BUITENLAND. Gemengde Berichten. Gemeente-Belastingen. WILLS. MIDDELRURGSCHE COURANT Gemeente-belastingen. Benjamin D'Israeli. Gemeen le-Financiën. Maandag 2 Mei 1881. N° 102. Verkoopingen en aanbestedingen. Kohier voor de plaatselijke directe belasting op de honden over 1881. Kohier voor de plaatselijke directe belasting op de inkomsten over 1881. BIJTVOEGhSEX. VAN DE VAN met het zwaard in de vuist moest beslecht worden. De getuigen bepaalden dat het gevecht Maandag te vijl uren in de artillerie-manége zou plaats hebben. Men vocht met den degen. Duval be paalde zich eerst tot pareeren, viel daarop uit en bracht zijn tegenstander een schram aan den buik toe. Het gevecht werd voortgezet en bij volgenden uitval werd De Schiervel in de rech terborst getroffen. De Schiervel wierp zijn degen weg en bood Duval de hand. Tenauwer- nood hadden beide handen elkander aangeraakt, ot De Schiervel viel dood neder. Volgens de dokters kan hij niet aan de wond gestorven zijn, maar moet hij eene beroerte hebben gekregen. Eene eenvoudige geschiedenis, niet waar De eer van den militair was beleedigd en de mau die de wapens draagt, ter verdediging van koning en vaderland, moet iederen smet, op de blankheid van zijn degen geworpen, uitwisschen in het bloed van den beleediger of, zelf vallende, toonen dat hij een dapper krijgsman is. De bewijs-the- orie van den degen is niet logisch, is zelfs voor een gewoon verstand niet te begrijpen, maar zij heeft in zekere kringen burgerrecht boven de logica en boven het verstand. Men mag haar dus afkeuren, doch men kan haar bestaan niet loochenen. Het was dan wel eene ernstige zaak, waarom deze beide jongelieden het scherpe wapentuig op elkanders borst richtten? Waren zij beiden op hetzelfde meisje verliefd Had de een den ander in den persoon eener dierbare betrekking beleedigd Van het laatste heeft de oorzaak van dit duel eenigen zweem. Er was laatst onder officieren te Brussel een paper-hunt, een jachtrijden, ge houden, en Duval had zich eene oneerbiedige uitdrukking laten ontvallen over het paard van De Schiervel. Misschien had hij wel gezegd dat het een knol was. En dat moest bloed kosten. Men bedoelde waarschijnlijk weinig bloed, eene wond, die een der beide strijders een dag of acht thuis zou houden en hem nog belangwek kender zou doen schijnen in de oogen der Brus- selsche dames. Maar wat als laf, als belachelijk kinderspel was bedoeld, werd op het terrein hooge ernst. Tegen den wil der duellisten kostte hun twist een menschenleven, het leven van een jongen man van 28 jaren, die wellicht een nuttige rol in de maatschappij had kunnen vervullen, die misschien een vader en zuster, misschien eene moeder of eene verloofde heeft, die hem moei lijk kunnen missen. En Duval, de overwinnaar, hoe zou hij gestemd zijn? En het paard Is dat door het offer van zijn meester een snelvoetige Arabier geworden De schilderijen-verzameling en het atelier van den bekenden schilder Munckaczy, te Parijs, zijn bijna eene prooi der vlammen geworden. Munckaczy's buurvrouw, eene vroedvrouw, stichtte door onvoorzichtigheid des nachts brand op hare kamer, en als de pompiers van Passy niet zoo spoedig bij de hand waren geweest, ware de schoone verzameling, die op meer dan een millioen franken wordt geschat, waarschijnlijk verloren geweest. De vroedvrouw, juffrouw Boileau, heeft zich de handen gebrand, wat zij werkelijk wel verdiend heeft. - Bij de Engelsche admiraliteit worden de plannen gemaakt voor een nieuw pantserschip, van de grootte der beide Italiaansahe zeemonsters. Het zal meer dan 120 meter lang zijn en dikker pantsering dragen dan eenig ander tot nogtoe gebouwd schip. De beurt is dus weer aan de uitvinders van kanonnen om iets te maken, waar mee dat pantser doorboord kan worden. In het begin dezer week werden door de Donau-stoomvaart-maatschappij te Pesth onafge haalde goederen verkocht. Een koopman kocht twee kisten looden pijpen van 1 centimeter breed! De koopman brak er een paar dagen later een monster af en "bood dit aan de firma Egger, aan nemers, te koop. Egger bekeek het monster en zag dat er door de pijp een witte draad liep. Hij liet het stuk in zijn tuin brengen en daar aansteken. Er volgde een hevige slag, waarna de pijp gesmolten werd gevonden. De politie onderzocht de zaak en bevond dat door de gan- sche lengte der pijpen een snoer liep van in glycerine gedrenkt katoen. Gisteren is alhier te koop aangeboden: Het logement genaamd „Hotel Cikardie," staande en liggende te Middelburg aan de zuidzijde van den Dam, bij het droogdok, wijk G no. 100, groot 1 are 56 centiaren, verkocht voor f 4749. Een aandeel in de Commercie-Compagnie te Middelburg, groot f 3000, verkocht voor 371; een dito aandeel groot f 3000, verkocht voor 371; een dito aandeel groot f 3000, verkocht voor ƒ374; een dito aandeel groot f 2875, ver kocht voor f 351. Een aandeel in de Nijverheidsvereeniging te Middelburg, groot f 240, waarop is gestort f 117, verkocht voor f 60. Een dito aandeel groot f 120, waarop is ge stort f 101, verkocht voor f 62. Wij hebben dadelijk na lord Beaoonsfield's dood getracht voor onze lezers eenige bouwstoffen voor een oordeel over dezen buitengewonen man te verzamelen door het streven na te gaan, waardoor hij in de politiek zulk eene hooge plaats heeft verworven. De slotsom drong zich toen aan ons op, dat hij tot het woekeren met zijne talenten werd in staat gesteld door ontem bare eerzucht, gesteund door ijzeren wilskracht. Wanneer wij than3 enkele trekken uit zijne werkzaamheid als letterkundige nagaan, vinden wij wellicht nog een andere eigenschap, welke ons op het spoor kan brengen om zijn karakter en zijn zoo nauw daarmee samenhangend succes te doorgronden, voor zoover dat thans mogelijk is. Het kan van een jongen man van 22 jaren eene groote vrijmoedigheid om het zoo te noemen geacht worden, wanneer hij in een roman, welks hoofdpersoon de uitdrukking moet zijn van zijn eigen gevoelens, van zijn liefste wenschen, naast dien Vivian Grey, de licht herkenbare caricaturen teekent van mannen als lord Brougham, Canning en Peel. Het spreekt van groot zelfvertrouwen, wanneer de jonge schrijver zegt dat een der eerste beginselen van Vivian Grey was, dat niets onmogelijk is, mits men geen gebrek hebbe aan liehamelijken en zedelijken moed. Men zou aan den zin der jeugd voor paradoxen uitdrukkingen willen toeschrijven als deze: „Een glimlach voor een vriend en een grijns voor de werelddat is de manier om over menschen te heerschen." Of „Laat ze bang van u zijn en ze zullen uwe voet zolen kussen. Er is geene daad van verraad of laagheid waartoe eene politieke partij niet in staat is; want eer bestaat niet in de politiek." Wij denken aan eigenliefde en fatterigheid als wij lezen dat mevrouw Lorraine tot den jeugdigen Vivian zegt: „Gij vereert een almachtig en onuitsprekelijk wezen. Weggesloten in de ge heime kamer uwer ziel, is een beeld waarvoor gij u in diepe vereering neerbuigt, en dat beeld zijt gij zelf. En werkelijk, wanneer ik in uwe De burgemeester en wethouders van Middelburg, maken bekend dat het kohier voor de plaatselijke directe be lasting op de honden, over het jaar 1881, waar van de heffing is goedgekeurd bij koninklijk besluit van den 8 Maart 1873 no. 17, door den raad iu zijne zitting van den 27en April 1881, vastgesteld, ingevolge art. 265 der gemeentewet, gedurende acht dagen, aanvangende Zaterdag den 30en April a., voor een ieder op de gemeente-secretarie ter le zing zal zijn nedergelegd; Hiervan is op heden atkondiging geschied waar het behoort. Middelburg, den 28en April 1881. De burgemeester en wethouders voornoemd, P I C K De secretaris G. N. DE STOPPELAAR. De burgemeester en wethouders van Middelburg, maken hekend dat het kohier voor de plaatselijke directe be lasting op de inkomsten, over het jaar 1881, waarvan de heffing is goedgekeurd bij koninklijke besluiten van den 23 December 1871, no 31, van den 10 December 1875, no 28 en van den 7 December 1876, no 16, door den raad in zijne zitting van den 27en April 1881, vastgesteld, inge volge art. 265 der gemeentewet, gedurende acht dagen, aanvangende Zaterdag den 30en April a., voor een ieder op de gemeente-secretarie ter lezing zal zijn nedergelegd. Hiervan is op heden afkondiging geschied waar het behoort. Middelburg, den 28en April 1881. De burgemeester en wethouders voornoemd, PI C K De- secretaris, G. N. DE STOPPELAAR. De burgemeester en wethouders van Middelburg, maken bekend: dat op den 27 April II. in de openbare zittiDg van den gemeenteraad heeft plaats gehad de uit loting (gewoon en buitengewoon) a van f 2000 der geconverteerde schuld der gemeente a 5 pet., ter aflossing waarvan zijn aan gewezen de nommers 301, 311 a 500. Blauw; 104, 266 gesplitst a f 100. Bruin h van 97.000 der leening 5 pet. 200.000; no. 1, 3, 4, 5, 7, 8, 9, 13, 14, 15, 16, 17, 18. 23, 27, 28, 30, ,34, 35, 37, 39, 40, 44, 46, 47, 48, 49, 51, 54, 55, 58, 59, 60, 61, 64, 65, 66, 72, 74, 76, 77, 79, 80, 81, 82, 85, 87, 90, 91, 93, 95, 97, 100, 105, 107, 108, 109, 110, 114, 117, 119, 121, 122, 123, 128, 134, 136, 137, 140, 142, 145, 147, 149, 154, 156, 158, 159, 160, 162, 163, 164, 165, 169, 173 k 1000. Geel, en 175, 176, 177 178, 180, 183, 185, 186, 190, 191, 192, 193, 194, ge splitst a 500. Rood zijnde het restant dezer leening c van 1000 der leening 4§ pet. 20.000 Novelle van August Becker. „Zonder goed, met gescheurde kleeren, had ik alle reden om menscheu te ontwijken en ik sloop dus tusschen schuttingen door, over afgebakende bouwterreinen heen, met een grooten omweg, door geheel onbekende buurten naar huis. De rivier bruischte naderbij, honden die ik voorbijkwam jankten, uit de stad klonk het slaan der klokken mij weemoedig in de ooren; doch in mijn ziel weergalmde slechts dat êene woord„Nog een maal!" En dat wiegde mij ook in slaap toen ik eindelijk mijn woning en mijn bed bereikt had. Dij mijn ontwaken den volgenden morgen meende ik natuurlijk dat alles een droom was geweest. Maar mijn gewonde band, mijn gehavende kleeren, het verlies van mijn hoed en het zijden dasje dat ik in mijn zak vond en honderdmaal aan mijne lippen drukte, dat alles waren bewijzen ge noeg voor de werkelijkheid der gebeurtenissen die ik beleefd had. En des middags stond er in het plaatselijke courantje reeds een vreeselijk verhaal van een ongeloofelijk brutale inbraak op den Godsakker, waarbij zoowel de doodgraver als een lid zijner familie bloedig mishandeld was; men hoopte echter spoedig den dader dier schandelijke heiligschennis op het spoor te zijn, daar de politie 1876, en dat ter aflossing is aangewezen no 9 a f 1000. Wit d van 59.000, zijnde het geheele bedrag der 4j pet. leening 1878, no 21 tot en met 76 a 1000. Wit no 77, 78, 79 gesplitst k ƒ500. Rood. Al deze stukken zijn van af 1 Juli a. s. ont vangbaar ten kantore van den gemeente-ontvaDger. Verder geven wij kennis, dat al deze stukken reeds dadelijk, onder korting van rente, gerekend a 3 pet., ontvangbaar zijn, mits 14 dagen te voren een schriftelijk verzoek daartoe bij hen zij inge komen. Middelburg, den 27 April 1881. De burgemeester en wethouders van Middelburg, P IG K De secretaris, G. N. DE STOPPELAAR. Gisteren werd den heer P. H. Reijns, bij het nederleggen van zijne betrekking van griffier bij de direetie der marine te Amsterdam, als blijk van achting, door hoofd- en verdere ambtenaren een marmeren pendule met coupeaangeboden, waarbij tevens uit aller naam een woord van hulde dien hoofdambtenaar werd gebracht voor al hetgeen door hem iu zijn veelomvattenden werkkring is gedaan. Omtrent den gisteren onder onze Laatste Berichten vermelden brand van de fabriek voor machinale veerenzuivering en kapokbereiding, op het Hekelveld te Amsterdam, bericht het Han delsblad In acht maanden tijds is deze groote inrichting driemalen door brand geteisterd. De brand van gisterenavond heeft de fabriek totaal in de asch gelegd. Onder de verkoolde massa hout, dooreen- gemengd met Btukken van werktuigen en ijzeren voorwerpen, liggen vermoedelijk de lijken van twee oppassende meisjes, die werkzaam waren op de derde verdieping. Ooggetuigen hebben verze kerd, dat de ongelukkigen gezien zijn achter de getraliede vensters, terwijl beneden haar reeds alles in een vuurpoel verkeerde. Een brandwacht poogde nog door te dringen naar boven, maar moest zijn menschlievend pogen opgeven. Haar namen zijn Aaltje van der Woude, oud 17 jaar en Kaatje van den Heuvel, oud 20 jaar. De brand is uitgebarsten even vóór achten op den zolder, waar de kapok werd bereid. Een tiental meisjes waren daar werkzaam. De oorzaak is ons tot dusver onbekend, maar het is ons met zekerheid gebleken, dat aanvankelijk door een der knechts met een extincteur beproefd is de vlam te blusschen. Wellicht heeft dit aanleiding gegeven tot een vertraging bij het inroepen van de hulp der brandweer. Toen dit geschiedde sloeg de rook reeds uit alle vensters, en het duurde geen vijf minuten of de vlammen braken door alle openingen heen. Niet onvermeld mag worden gelaten, dat de firma gebr. Peters, op den kapokzolder, waar de brand ontstond, nimmer licht doet ontsteken, ja dat er zelfs geen gasleiding is aangebracht, zoo als in andere lokalen. Het schijnt vrij zeker te zijn dat de vorige sultan, Abdul Aziz, vermoord is. Het onderzoek wordt in alle stilte binnen de wanden van het paleis geleid door Sourouri Effendi, president van het hof van appei, en den procureur-generaal Atab Effendi, die zeiven het paleis niet mogen verlaten, wijl men bang is dat zij zullen worden omgekocht zoodra ze maar een oogenblik vrij heid hebben. Een aantal getuigen zijn nog opgeroepen. Vreemde verhoudingen in Konstantinopelmen zet de rechterlijke macht gevangen, om. althans eenigen waarborg te hebben dat zij haren plicht zal doen. Twee Brusselsche jongelieden, de artillerie officier baron De Schiervel en baron Duval, had den vóór enkele dagen eene woordenwisseling die reeds de hand gelegd had op een ouden hoed, die er op zichzelf reeds zeer verdacht uitzag en blijkbaar aau den misdadiger behoorde. Ik moest dus voorzichtig zijn bij het aanschaffen van een nieuw hoofddeksel. Genoeg, ik kocht er een en ik weet niet wat mij 's avonds weer naar het danslokaal van Fanny Miller dreef. Willi zou toch niet komen en ik dacht er niet over om te dansen; ik had er in het minst geen lust in. Eenigszina verwonderd zag men dat ik op de bank onder de orkestnis zat te kijken, met het hoofd in de handen en toevallig met de vin gers in de ooren, zoodat ik de muziek uiet hoorde en alleen het dansen zag. Toen viel het mij voor het eerst op hoe akelig dat is. Eerst kwam het mij voor dat ik een troep krankzinnigen zag ronddraaien, toen poppen en eindelijk dansende lijken. Het was allerakeligst; gij moet het bij gelegenheid eens probeeren! Dan zult gij een wonder heieven. Eindelijk ontrukte Tappes mij aan dien vreeselijken waan. Hij zag mij evenals Rosa eu anderen eenigszins spottend aan en zei „Hoor eens Ramm, ik heb een ontdekking gedaan, die Willi woont in het lijkenhuis. Zij is een wees, haar vader was kapelmeester in Oosten rijk eu nu is zij opgenomen door haargrootvader van moederszijde, die stads-doodgraver is. 't Neemt niet weg dat zij toch een interessant persoontje is, vindt gij niet?" „Dit was mijn laatste bezoek aan Fanny Miller en ook Willi schijnt er niet meer geweest te zijn. Door de ontdekking van Peter, die ik eigenlijk niet eens meer noodig had, werd veel verklaard, wat haar bedrukt uiterlijk betrof, doch niet haar schrik bij de vermelding van het biddende meisje en van het beeld op het onvoltooide grafmonu ment. „Een zonderling gevoel maakte zich van mij meester. Ik mag zeggen dat ik haar lief had en toch besefde ik dat zij gelijk had, toen zij mij bezwoer haar te vergeten en niet meer naar haar te vragen. Ik heb het daarna ook niet meer ge daan. Liefde en medelijden trokkeu mij tot haar aan en toch mocht ik mijn leven niet aan haar wijden. Anderen hadden daar recht opmijn plicht gebood mij te zorgen voor mijne moeder en mijne zusters, die zich groote opofferingen getroost had den om mij te laten studeeren. Ik was de eenige steun die zij hadden, 't zij ik een rijk huwelijk deed of ongehuwd bleef. „Ik koos het laatste. „Ia den eersten tijd wankelde ik wel is waar nog tusschen liefde en plicht; maar ik heb dien strijd uitgestreden. Genoeg. Het aanhangige onderzoek aangaande het kerkhof-schandaal, waarin ik niet betrokken wilde worden, maakte dat ik nog, hoewel laat, een vacantiereisje ondernam. Men vond my thuis stil en vervelend, en toen ik weer by den aanvang van den nieuwen cursus terug gekeerd was, kwam ik wel is waar op mijns wan delingen vaak langs het kerkhof; doch ik vermeed met opzet er op te gaan. Het viel mij echter op dat Tappes, met wieu ik veel minder omging dan vroeger, dikwijls in die buurt gezien werd. Hy gaf als reden daarvoor op dat hij gedurig naar het ïykenhuis gedreven werd door het ver langen om te zien of hg niet een zgner vroegere geliefden onder de tentoongestelden zou vinden, 't geen hem inderdaad gelukt was met Pepi, die eenige weken te voren overleden was. Ik geloof evenwel dat zgn voorliefde voor die melancho lieke wandelingen ontsproot uit de hoop om het eens „in de liefde met dat interessante, bleeke wezen te beproeven." „Hij was niet te vertrouwen, die Tappes. „Verder vernam ik vau hem dat er verande» ring was gekomen in het doodgravershuisje sedert eenigen tgd ging daar als dochter een blozend, frisch, gezond meisje, Resi genaamd, in en uit. En dat hg gelijk had bleek uit berichten die ik van andere zijden inwon: Willi's grootva der had, nadat het onderzoek over het „kerkhof- Bchandaal" doodgebloed was, zijn ontslag genomen, en zich met zgn kleindoohter elders gevestigds Misschien vond hij die sombere omgeving daar buiten niet meer geschikt voor haar jonge leven, want teneinde haar eenige afleiding te bezorgen had hij haar reeds vroeger naar die danslessen gezonden. Waarheen hij zich echter met haar begeven had bleef mij onbekend, daar ik er niet toe kon besluiten verdere nasporingen te doen." Hier zweeg de raadsheer weer een geruimen tijd stil, nadat zijn verhaal op het laatst veel minder boeiend, ja zelfs bedrukt was geworden. Hij slurpte uit zijn glas en kauwde op zijn sigaar, doch blijkbaar zonder ervan te genietenmaar

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1881 | | pagina 5