N°. 100. 124® 1881. Vrijdag 29 April. WILLI. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m, franco 3,50, Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1 -7 regels 1.50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagente» voor het Buitenland: de Conapagnie générale de Puhlicité G. L. Daubb Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz. Middelburg, 28 April* FEXJIX-.X-,BT02Sr. „GoedHet was nacht. Alles was stil. Alleen Veebeïering. MIDDELBURGS» COURANT. Gisteren ving de tweede kamer haar sectie- arbeid weder aan. Onderzocht werden verschil lende naturalisatie- en suppletoire begrootingsont- werpen, zoomede die houdende bepalingen op de uitgifte van schatkistpromessen, aanvulling der wet op den spoorwegdienst, overdracht van wer ken aan het waterschap de Linge-uitwatering en verdediging der dijken bij ijsgang enz. Tegen de aangekondigde behandeling van de drankwet bij ons te lande, kan het zijn nut heb' ben te wijzen op eene wet die in den Amerikaan- schen staat Indiana aanhangig is. Het ontwerp lnidt dat ieder, die alcoholische dranken gebruikt, daarvoor een jaarlijksch patent van 10 dollars moet nemen, en dat dit patent onverbiddelijk wordt ingetrokken zoodra de houder dronken bevonden wordt. *YIfsslngen, 28 April. Dinsdag avond is alhier, met meerderheid van stemmen, besloten tot de ontbinding eener veret niging, die een veeljarig bestaan gehad en zeer nuttig gewerkt heeft. Zij was bekend als de Draagsociëteit en had ten doe), aan hare leden oi hunne familie eene eenvoudige, nette en fatsoenlijke begrafenis te waarborgen. Hare leden behoorden tot den fat soenlijken stand. De vereeuiging bestond vroeger uit 36 leden. Later is het maximnm op 48 bepaald, doch dat getal ia nimmer bereikt. I)e afschaffing van allen overtolligen omslag, van de feestmalen en al die veelal stuitende ge woonten, die oudtijds bij eene begrafenis plaats hadden, is hoofdzakelijk aan haar te danken. Het schijnt dat de moeilijkheid om altijd een genoegzaam aantal dragers uit de leden bijten te krijgen, de aanleidende oorzaak van het geno men besluit is. Kloosterzande, 26 April. Bij de heden gehouden verpachting van elt groote en een aantal kleine hotsteden van het kroondomein, viel eene aanmerkelijke vermindering der pachtlust op te merken. Door elkaar genomen is alles eenderde in prijs gedaald. Voor de bewoners dezer streek, wier belangen ten nauwste verbonden zijn met het kroondomein, is dit van hoog belang en strekt het tot algemeene tevredenheid. De heeren mr. N. P. van den Berg, A. J. W. van DJden, H. P. van Henkelom, G. A. de Lange en W. Suermondt Wzn. te Batavia hebben aan de ingezetenen van Nederlandsch-Indië eene op- Novelle van August Becker. 9Ik meende dat ik nog éen schrede verder moest gaan en maakte hem duidelijk dat het Willi was, van wie ik gesproken had. Daarop stond hij, verrast door die bekentenis, insgelijks van de canapé op en bleef een poos in diep ge peins verzonken. Dat scheen hem toch tot wezen lijken ernst te stemmen. Eindelek sloeg hij zich voor het voorhoofd, kwam voor mij staan, legde zijn hand op mijn schouder en zag my veelbetee- kenend aan, zeggende: „Nu zal ik u ook een geheim vertellen. Ge duld maarZijt gij ooit in Oostenrijk, onder de Zuid-Slavoniers geweest, of in den zuidelijksten uithoek van Stiermarken, in Krain, of aan de Bosnische en Servische grenzen, of in Banat? „Nn, uit een van die landstreken is die kleine afkomstig, dat heb ik uit enkele uitdrukkingen van haar begrepen en daar weet men van geheim zinnige danseressen af, begrijpt gij l Daar ziet men haar in bruidsgewaad, met vliegende haren, bleek gelaat en akelig wilden lach in den mane schijn langs het kreupelhout en oyer de weiden roeping gedaan voor giften ten behoeve der Transvaal. Ook te Samarang heeft zich eene commissie gevormd om gaven bijeen te brengen voor de Transvaalzij bestaat n.t 21 heeren. Nu de zaak der schrijvers bij de rijkswerf in de tweede kamer moet besproken worden en de heer Gratama er een interpellatie over heeft aan gekondigd, is het zeker van belang ei op te wijzen, dat in alle kazernes gedrukte voorschriften zijn opgehangen, luidende: „Geen militair mag met voorbijgang van zijn onmiddellijken chef zich tot een hoogere autoriteit of tot het ministerie van oorlog wenden. De overtreders van dit verbod zullen ten strengste gestraft worden." Bij de behandeling der interpellatie zal zeer ern:tig de vraag moeten worden besproken, oi zulk een bepaling niet strijdig is m?t de grondwet. Het is aan twijfel onderhevig of de regeering bevoegd is voorwaarden te verbinden aan de uitoefening van een grondwettig recht en de overtreding dier voorwaarden met straf te be dreigen. Dit is dubbel betwistbaar bij miliciens, die niet ah ambtenaren vrijwillig in staatsdienst treden, maar uit dwang, krachtens de wet. {Hbl.) Het lot van 't stoomschip Merapi van de Ned.- Indische Stoomvaartmaatschappij blijft nog altijd onbekend. Het stoomschip Vice-President Prins, ter opsporing uitgezonden, dat de geheele reis van de Mtrapi van den tegenovergestelden kant uit gedaan heeft, is onverrichter zake teruggekeerd. De stoomboot Banda van Ampanan, op Lombok, is den zelfden onderzoekingstocht begonnen. Ook Zr. Ma. stoomschip Atjeh is op onderzoek uitgegaan. Volgens het Soerab. Handelsblad was de Merapi het laatst gezien te Dobo, een dorpje op de noordoostkust van het tot de Aroe-gjoep be boerend eiland Wammer. Vrij algemeen wanhoopt men aan het behoud van de opvarenden en ook van de boot. Eenigen vermoeden dat de boot, door een of andere oor zaak (bv. vastraken op een rif, gebrek aan de machine of het springen van een ketel), s il lag en afgeloopen en uitgemoord is door de wilden van Nienw-Gninea of omliggende eilanden ande ren denken dat het vaartuig iu de eeu of andere zeeramp is verloren gegaan. De bemanning bestond uit 7 a 8 Europeanen en verder inlanders. De Amsterd. Ctwijst op den zeer bedenkelijken toestand van de rechtsbedoeling te Amsterdam. De rechtbank is letterlijk overladen met werk zaamheden, en de advokaten en procureurs, of schoon den ganscben dag, dikwijls gehaast, wer- zweven. Het zijn jonge bruiden, die vóór de bruiloft gestorven zijn en het nn in het graf niet kannen uithouden van onbevredigden danslnst. Daarom komen zij in de nachtelijke stilte te voor schijn en wie haar ontmoet moet met haar dansen en wat het merkwaardigste is, mijn vriend, die wezens noemt mijn Willi's oi Wiles." „Ik moet bfl die mededeeling zeer bleek ge worden zijn, ofschoon ik zeer goed voelde hoe weinig zij met de werkelijkheid te maken hadmaar de gelijkluidendheid der namen- trof mij bijzonder en het hielp niet veel of Tappes mij al lachende verzekerde, dat ik het mij niet moest aantrekken, daar het slechts een legende was. Ik herinnerde mij nu ook duidelijk dat ik wel eens van die Willi's gelezen had en ik dacht niet zonder eenige huivering aan haar verdwijnen, aan dat dichtslaan van het hek van het kerkhof, aan het verbod om haar te volgen enz. Ik liet mij een woord ontvallen over dat hek in dien langen muur; doch Tappes verzekerde mij dat daar geen hek bestond." „Och wat," zei hij. „Aan dien kant van het kerkhof is evenmin een ingang als hier op mijn hand 1" En toen ik zei dat wij ons daarvan toch bij dag konden overtuigen, maakte hij zich gereedom uit te gaan, zeggende „Geduld maar! Ik moet nu les gaan geven; waar wat die Willi aangaat, ik zal mijn best kende, kunnen er toch niet in slagen de zaken hunner cliënten vrij te honden van eene zeer langdurige behandeling. Met de schriftelijke toelichting, van gewone burgerlijke zaken ver- loopen twee k drie maanden. Na afloop daar van worden de pleidooien bepaald, en wel tegen woordig op een termijn van negen maanden. Thans, in April, zijn geen vroegere dagen te verkrijgen dan half Januari 1882. In handelsza ken is het iets beter. De tijd tusschen het laatste schriftelijk stuk en de pleidooien bedraagt echter ook daar nog zes maanden. Men verkrijgt aan de tweede kamer der rechtbank thans pleitdagen in October. Ook aan de kamer voor strafzaken, waar twee substituut-officieren het werk verdoelen, heeft men handen vol werk. Dringend noodza kelijk acht de A. Ct. eene vermeerdering van het aantal rechters te Amsterdam en een daarmee in verband Btaande reorganisatie van de recht bank. Zij hoopt, dat de minister van justitie spoedig een daartoe strekkend wetsvoorstel bij 'de kamer zal indienen. Te Botterdam zijn, blijkens de officieele ver- znimlijsten, 1780 kinderen (van 8 tot 11 jaren) waarvan dé overgroote meerderheid in 't geheel geen onderwijs geniet. Dit is bijna 10 pCt. van 't geheele getal kinderen beneden de 12 jaren. Ten deele is dit de schuld der onders, maar ook voor een gedeelte daarvan dat alle scholen, openbare zoowel als bijzondere, propvol zijn. De onders, die zich met hun kinderen aanmelden) worden op een lijst geplaatst en moeten maanden lang wachten. De Fransche bladen maken met veel lof melding van de Nederlandsehe Poolreizen en vinden tot die lofspraak aanleiding in het onlangs versche nen verslag van de derde reis van de Willem Barents, dat zij met bewondering bespreken. De stoomtram tusschen Botterdam en Delfs- haven rijdt er dagelijks lustig op los; ieder die het ziet heeft er schik in zoo goed als alles gaat. Van ongelnkken hoort men ondanks alle voor spellingen niets en toch gaat men in andere plaatsen, waar de stoomtram ingevoerd zal wor den, nog voort elkander bang te maken met schrikkende paarden en overreden kinderen. Ook in Arnhem circuleert een adres aan den gemeen teraad tot wering van den stoomtram, {B. NU.) In bet tijdperk van 20 Maart tot 16 April jl. zijn, blijkens ingekomen ambtsberichten, 8 runderen in Noord-Holland door longziekte aangetast, In het vorige tijdvak van vier weken waren geen ambtsberichten omtrent het voorkomen van gevallen van longziekte onder het rundvee inge komen. doen om onder de hand iets te weten te komen. Zij wekt mijn belangstelling op zij is zoo bleek, zoo stil, zoo ingetogen en zoo droevig; maar houd u aan mijn raad en haar vermaning, laat haar loopen en vraag niet naar haar!" „Zoo scheidden wij en ik weet niet meer hoe ik de eerstvolgende uren doorbracht. Alleen weet ik dat ik 's avonds alleen op mijn kamer zat en dat de maan, ondanks het lamplicht, door het venster op den vloer scheen. Buiten was het ver blindend licht. Als watten dreven de wolkjes langs de volle maan en ofschoon het reeds laat was, kon ik het in huis niet langer uithouden. Doelloos dwaalde ik door de stad, door de verlichte straten, langs de statige kerken, en den gothischen dom. Ik dronk ergens een flesch wijn, alsof ik mij verater ken moest voor de een of andere onderneming en daarna werd ik onweerstaanbaar de stad uitgelokt, ver naar buiten, langs dien witten muur, totdat ik het hek terug vond, waarvan Tappes het be staan geloochend had. „De lichte wolkjes aan het uitspansel waren in- tusschen verauderd in dicht opeengepakte massa's, die nu en dan de maan geheel bedekten. Ik voelde een voorbijgaande rilling. Het werd winderig, zoo ongeveer als van daag, doch niet zoo stormachtig, daar de herfst nog niet zoover gevorderd was en de wilde wijngaardranken langs den kerkhofsmuur waren nog niet geheel rood gekleurd. De audiëntie van den minister van binnenlandsehe zaken zal op Zaterdag, 30 April a., niet plaats hebbeD. „Wij erkennen geen slagboom tusschen bet Noorden en het Zuiden." Dit zegt de redactie van Astrea, een nienw letterkundig tijdschrift, dat in zijne eerste aflevering bijdragen van Rosalie Loveling, Lütkebühl, Coens, Pol de Mont, Mevr. van Westhreene en Soera Bana bevat, en er in de volgenden belooft van Francisca Galló, Ten Kate, Keller, Van Leent, Virginie Loveling, Louise Stratenus, Tromp enz. Wij hebben met belangstelling het eerste nom- mer ingezien. Vooral het gedicht van Pol de Mont, met den vreemd klinkenden titel Mam Thekel Phares, mythische muaiek-tafereelen, is een sieraad der verzameling, vol dichterlijke kracht en rijkdom van verbeelding. Kan Astrea aldus voortgaan, dan belooft het eeu tijdschrift te worden, waar „Noord en Zuid" inderdaad be hoefte aan hebben, een onzijdig terrein waar beider letterkundige kracht op kan samenvloeien. „Een slagboom tusschen het Noorden en het Zuiden" willen ook de heeren Schmüll en Timmer te Amsterdam doen vallen, door het oprichten van een „oi- en defensief tolverbond tusschen Nederland en België." Wie daartoe mede wil werken, kan door het zenden van een briefkaart aan een der beide heeren een „bond" helpen op richten om het doel te bereiken. Het denkbeeld der tol-eenheid van beide landen heelt onze instemming. Wij gelooven echter dat het verschil in beider belangen en toestanden, de verwezenlijking ervan onmogelijk maakt. De heer J. van Vloten heeft, tot opening der vergaderingen van de politieke vereeniging De ünie, eene toespraak gehouden, welke bij De Haan te Haarlem uitgegeven en voor 20 cent, of voor leden der Unie voor 10 eent verkrijgbaar is. Het is eene krachtige en mannelijke opwek king tot hetgeen de titel aanduidtWenschelijke herboorte van Nederlands Staats' en Volksleven 15811881." Met het voorbeeld onzer voor vaderen voor oogen, moeten wij ons beijveren, door deelneming aan het openbare leven en door samenwerking, den vooruitgang te bevorderen en den partygeest te onderdrukken. Dit is de hoofdgedachte der rede, welke, in vele handen verspreid, velen tot nadenken en tot handelen moge opwekken. In het uittreksel uit het verslag van het water schap Schouwen {M. Ct van 27 April) staat dat het bovenstrand bij den duinvoet 7,75 M, in hoogte verminderdeL e e s 1,75 M. ll'lHO»!.1 achter den muur zuchtte, steunde en suisde dë wind tusschen de graven en kruisen. Toen ik het hek verliet en weer langs den muur, langzaam en doelloos, naar de stad toewandelde, door onaange name gedachten gekweld, schrikte ik uit mijn ge peins op door het geluid van voetstappen die van den kant der Btad kwamen en den hoofdingang van het kerkhof, aan het lage gedeelte waar het kerkje staat, naderden. „Zoo, dacht ik, wat zou dat zijn?" In dié groote katholieke stad bestond het gebruik niet om de lijken des nachts naar het kerkhof te brengen, zooals in enkele plaatsen in Midden- „Dnitschland. Wat zou dat dus zijn Om niet ge zien te worden sloop ik in de schaduw van het gebouw dat aan den overkant lag en bespiedde versoheiden gestalten die naderbij kwamen en waarvan eene mij bekend leek. Ook de stem meende ik te herkennen. Ik luisterde met inge houden adem en een kloppend hart en waagde mij nog iets dichterbij. Gelukkig trok er juist weer een donkere wolk langs do maan, zoodat het duister genoeg was om mijn schuilplaats niet in het oog te doen vallen. Men ging recht op den hoofdingang van het kerkhof af, wisselde reeds uit de verte eenige herkenningswoorden, er werd naar het schijnt van binnen een sleutel in het slot gestoken en omgedraaid de lichte ge daante snelde naar het hek en dat viel weer met een harden slag dicht. Er werden nog enkele

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1881 | | pagina 1