WILLI. MIDDELBURGSCHE COURANT Middelburg 23 April. IBI J"V OE GSEL Maandag 25 April 1881. N° 96. Eene lezing voor den werkman. VAN DE VAN Utrecht, 22 April. In eene heden alhier ge houden bijeenkomst van leden van het Amster- damsche en het Utrechtsche Transvaal-eomité, met afgevaardigden van eenige elders gevestigde comi tés, zijn de ontwerp-statuten opgemaakt eener op te richten Vereeniging tot behartiging van de belangen onzer Nederlandsche stamverwanten in Zuid-Afrika. Deze ontwerp-statuten zullen onderworpen wor den aan de beslissing eener openbare algemeene vergadering van leden der verschillende comités, te Utrecht vermoedelijk den 12en Mei a. te hou den. Op deze vergadering zal, na vaststelling der statuten, de vereeniging geconstitueerd worden, welke in werking treden zal onmiddellijk nadat de vrede tnsschen Engeland en de Transvaal voorgóed gesloten zal zijn en de vereeniging rechtspersoonlijkheid verkregen zal hebben. Grondslag der ontwerp-statuten is: het behar tigen der belangen onzer stamverwanten, door het nauwer toehalen der banden tusschen Nederland en Zuid-Afrika, het openen van nieuwe hulp bronnen, van stoffelijken aard tot bevordering van welvaart, handel, nij verheid enz. in dè re publiek. Als stellige voorwaarde voor de werkzaamheid der toekomstige vereeniging, waarvan, ook in de toekomst, krachtens de ontwerp-statuten, nimmer mag afgeweken worden, is aangenomenuitsluiting van het oefenen van eenigen invloed op zedelijk of godsdienstig gebied. De bedoeling is voorts dat, tot aan het in werking treden der toekomstige vereeniging, de tegenwoordige hoofdcomités te Utrecht en te Amsterdam met hare bemoeiingen ten behoeve der Transvaalsche Boeren voortgaan. De heer Heldt uit Amsterdam hield gisteren avond voor eene goed bezette zaal zijne aange kondigde voordracht. Het had hem verbaasd in het laatste jaarverslag der Middelburgsche Werk- mansvereeniging eene zinsnede te ontmoeten, waarin deze vereeniging met zekere zelfvoldoening zegt, dat zij zich zorgvuldig onthoudt van de bespre king der sociale vraagstukken. Het schijnt hier dan al een bijzonder gelukkige toestand te zijn, als werklieden die zich eens vereenigd hebben geene aanleiding vinden om te spreken over hunne belangen. Doch de heer Heldt wilde aan nemen dat het hier is als elders, dat er aan den toestand van den werkman veel ontbreekt en dat het daarom niet overbodig kan geacht worden een woord te spreken over de middelen welke den werkman ten dienste staan om in dat ont brekende te voorzien. De eerste voorwaarde voor den stoffelijken en zedelijken vooruitgang van den werkman is dat hij tot een zuiver inzicht van zijn toestand komt en daaruit leere dat hg eerst door vereeniging met andere werklieden kracht kan uitoefenen ter ver betering van hetgeen er in dien toestand gebrekkig FETJILLBTOI-T. Novelle van August Becker. j,Ik vond haar beschaafder dan de anderen en ook natuurlijker en beminnelijker. Zij wees echter mijne complimentjes zeer bescheiden af, 't geen haar nog bekoorlijker maakte. Genoeg; ik voelde mij zeer tot haar aangetrokken. En toen ik weer met haar danste maakte ik ook de opmerking, dat als ik haar iets steviger vasthield, zij geens zins zulk eene etherische gestalte had. Eens danste zij ook met een ander, ik geloof zelfs met Tap- pes; maar eenmaal slechts, daarna bleef zij op haar plaats zitten. „Nu kwam het slot, de Csardas, dien ik met Bosa moest dansen. Goed, ik neem met haar plaats. Zij mokt! Ik laat haar mokken. Zij spreekt geen woord tegen mij, en in de pauze beantwoordt zij een vraag van mij zeer kortaf en ziet daarbij op zijde, alsof zij mijn tegenwoordig heid geheel vergat Maar zij danste des te leven diger meêsloepender, opgewondener dan ooit. Ik draaide woest met haar iq 't rond en liet mijne sporen kletteren. Dooh toen daarbij mijn oog op fis. Deze vereenigingen, waar een enkele aan ontspanning besteedde avond begrijpelijk is, hoezeer deze bijzaak moeten blijven, moeten zich hoofd zakelijk bezig houden met de verbetering van de maatschappelijke toestanden, eerst in haar eigen kring, verder ook naar buiten. Men heeft ze verkeerd begrepen en ze revolutionair genoemd, terwijl zij integendeel eene school voor den werkman zijn, waar o. a. de spreker zelf veel heeft geleerd. Andere maatschappelijke standen vinden in andere vereenigingen de gelegenheid om met elkander over een aantal zaken van gedachten te wisselen voor den werkman bestaat die gelegenheid tot onderlinge beschaving in zijne vereeniging. Begonnen met een ziekenpotje, hebben de werk- liedenvereenigingen alras de hand geslagen aan de verbetering der loonen, en daarin is hare kracht gebleken, wijl zij de loonen in sommige vakken 50, ja in enkele 100 percent hebben doen stijgen. Dit onderwerp eischt voortdurende zorg en daarom moeten de werklieden zich big ven vereeniges. Het stukwerk is dikwerf genoemd als eene uit nemende wijze van werken, waardoor de werkman al zijne bekwaamheid en energie aan zgn arbeid kan bestedenmaar als de werklieden niets van elkander afweten, wordt door de concurrentie tusschen hen zelve het stukwerk een middel voor den werkgever om minder loon te geven. Zijn de werklieden echter vereenigd, dan kunnen zij samen den prijs voor hunnen arbeid stellen. De patroons kunnen veel doen, als zij den werkman niet beschouwen als eene gekochte kracht, maar als een bezield wezen in wiens be hoeften redelgk moet voorzien worden. Er zyn, vooral in het buitenland, vele werkgevers welke dit uitnemend toonen te begrijpen; doch men vindt ze ook in Nederland, en de Gist- en Spiritus fabriek van den heer Van Marken te Delft bevat eene oplossing der sociale quaestie in beperkten kring, welke vol leering is. Zoo kan de aaneen sluiting der arbeiders een middel zijn om samen werking, niet stryd, tusschen werkman en patroon te bevorderen. Ook de kapitalist heeft zijn plicht tegenover den werkman. Wil deze zich vereenigen tot pro ductieve associatie, dat wil zeggen, Wil hg samen met andere werklieden voor eigen rekening arbei den en zoo loon en winst beide genietenwil hg eigen woningen bouwen, om geleidelijk den eigen dom te kunnen verkrijgen van eigen huis en hof, dan is het wenschelijk dat hij de beurzen van hen die geld hebben geopend vinde om hem tegen matige rente te helpen. Kapitalist moet voor den werkman geen scheldnaam zyn, zooals dit woord is bij velen die zich van het kapitaal geene goede voorstelling kunnen vormen. Integendeel de werkman moet de hulp van het kapitaal zoeken, niet door laffe oogendienery, maar door eerlijk en rond te zeggen: „Gg, kapitalist, hebt het middel in handen, zonder hetwelk onze kracht zich niet kan ontwikkelen; op u rust de zedeiyke ver plichting dat middel voor ons beschikbaar te stellen, mits wy u de zekerheid geven dat het kapitaal goed is belegd en eene nuttige rol zal vervullen." De werkliedenvereenigingen moeten de vele eischen doen gelden, welke de werkman den staat mag stellen. De eer9te eiseh is goed onderwijs, vooral vak onderwijs, waaraan in Nederland veel te weinig zorg wordt besteed en welks nut over het alge meen door den werkman zelf te weinig wordt begrepen. De nieuwe onderwijswet is tot stand gekomen zonder den leerplicht voor te schrijven en zonder het openbaar ouderwijs kosteloos te maken, waardoor de ongezonde toestand blijft bestaan, dat de eerste indrukken onuitwisch- baar in de ziel van het kind het begrip vestigen van de naar geld berekende klaseen-indeeling onzer maatschappy. Ook het middelbaar onderwys dient te worden opengesteld voor hen die het thans niet kannen betalen. Willi viel, was ik zeer verbaasd. Zij zat nog ginds op de bank maar was zij dat nog wel In hare anders zoo zachte oogen blonk een onheil spellende gloed. Hare trekken hadden een byna woeste, doch belangwekkende uitdrukking aange nomen. Ik herkende' haar bgna niet meer, of liever ik zag dat niet slechts een ziel in dat schijnbaar onbeduidende lichaampje woonde, maar ook hartstocht. En waardoor werd die op het oogenblik zoo sterk opgewekt? Die vraag lag voor de hand. Door verdriet KommerKende Willi's gemoed ook afgunst en jaloezie Of was het de betooverende invloed van den dans, waar naar zij zat te kijken? „Toen de Csardas ten einde was zat Willi nog op dezelfde plaats, in dezelfde houding, met voorover gebogen hoofd, doch reeds in haar witten sluier gehuld, bibberend en uitgeput, ineengedoken evenals toen ik haar voor het eerst gezien had. De oefening was afgeloopen en men drong naar den uitgang. Ook Willi sloop, haar best doende om onopgemerkt te blijven, naar de deur, waar zij schuchter, doch tevens angstig en bezorgd, om zich heen zag. „Gij verwacht iemand en ziet u teleurge steld," zei ik, toen ik tot haar doorgedrongen was. „Angstig en bedeesd antwoordde zij van ja. „Ik verzocht natuurlijk beleefd haar te mogen geleiden, 't geen mij een bljjk van haar vertrouwen Behalve het recht van den koning om den oor log te verklaren, dient de plaatsvervanging voor den krijgsdienst te vervallen, opdat het waarheid worde dat het dragen der wapenen tot handha ving der onafhankelijkheid van den staat de plicht is van alle ingezetenen. Een belasting stelsel, waardoor eerste levensbehoeften, als zout en zeep, zwaar zijn beiast, terwijl het kapitaal nagenoeg onbelast blijft, eischt wijziging. Het leven der werklieden moet, zooals dat in Enge land en Duitschland reeds is geschied, door de wet worden beschermd tegen onvoldoende hulp middelen voor den arbeid door de werkgevers geleverd. De wetgeving moet den arbeid van kinderen en vrouwen regelen. Maar dat alles wordt wel veel in ons vaderland besproken, doch de trage staatsmachine levert geen werk af. Om daarin verbetering te verkrijgen zal men door algemeen stemrecht aan alle staats burgers de macht moeten geven een oordeel over hunne belangen uit te spreken. De werklieden zelve, de groote belanghebbenden, moeten daar naar streven door hunne vereenigingen. Men is in andere kringen dikwerf bevreesd voor die veree nigingen en meent dat zij revolutie beoogen, of althans ten gevolge zullen hebben. IJdele vrees. Juist die vereenigingen zyn eene veiligheidsklep voor de spauniug vau den revolutionairen geest de werkman leert er belangrgke onderwerpen or delijk bespreken en ten slotte zich aan de beslui ten der meerderheid onderwerpen. Daarom heeft de staat zelfbelang bg gezonde vereenigingen van werklieden, en als ze er niet waren, zou hg moe ten trachten ze in het leven te roepen. En zoudt gij nu, vroeg de heer Heldt aan de leden der Middelburgsche Werkmansver- eeniging naar aanleiding der in het begin zyner rede aangehaalde woorden uit haar laatste jaar verslag, zoudt gg nu denken uwe vereeniging te ontheiligen door haar in den geest van het gesprokene te hervormen, door het bespreken der genoemde vraagstukken en door aan den uitslag uwer besprekingen uitvoering te geven naar buiten? Geen sociale vraagstukken bespreken dat is een zonderlinge leuze in de banier eener werklieden vereeniging. Weet men wel wat dat woord sociaal is, dat het niet anders beteekent dan „maatschappelijk", en dat de maatschappij begint, zooals Van Vloten het uitdrukte, zoodra twee menschen de handen in elkander slaan om iets te doen. Wat kan er nu tegen zijn om die maatschappelgke zaken te bespreken, en wat be weegt de vereeniging om er roem op te dragen dat zij dit niet doet? Zijn de toestanden dan hier anders dan elders Het is niet waarschgn- lgk. I3 het misschien vrees voor patroons, voor werkgevers, voor de donateurs, die de vereeniging steunen, welke den steller van het verslag deze ongelukkige uitdrukking in de pen gaf? Spreker kan het niet gelooven, want wat kan men er tegen hebben, als de maatschappelgke vraagstuk ken worden besproken, op de wijze zooals dat in ons kalme Nederland geschiedt. Er zgn een aantal vereenigingen, het Nut, de nijverheids- vereenigingen en andere, waar de sociale quaestie openlijk wordt besproken en de grootste belan gen van den arbeider, als pensioenfonds, wetgeving op den arbeid, een punt van discussie uitmaken. Vroeger zweeg men die vragen dood, maar nu is er overal gehoor en gezicht voor. Wat weer houdt dan de Middelburgsche Werkmansvereeniging? De heer Heldt eindigde met eene opwekking aan de Middelburgsche vereeniging om met deze zonderlinge gewoonte te breken en zich aan te sluiten aan de Nederlandsche werkliedenbeweging. Van de gelegenheid tot het maken van opmer kingen over het gesprokene, door den heer Heldt gegeven, maakten twee oud-bestuurders der Werk mansvereeniging gebruik om erop te wgzen dat de vereeniging beter tijden had gekend en hunne instemming met de door den spreker ontwikkelde denkbeelden te betuigen. zou zijn. Terwijl de omstanders ons daarover verbaasd aanzagen zweeg zg bedremmeld. „Vertrouwt gy mg niet, Willi „Ja wel, ja wel 1 Ik vertrouw u, als gy er niet tegen hebt om een omweg te maken en mg tot buiten de stad te begeleiden. „En buiten de stad?" „Daar kan ik wel alleen gaan!" „Bij deze woorden van het arme kind staken de anderen de hoofden by elkaar om te fluisteren. Wat mij aangaat, dacht ik, lispelt en fluistert zooveel gij wilt „Ik ga met Willi de trap af, zonder om te zien. Buiten is het heldere maneschgn. Nn slaan dezen dien weg in, genen een anderen, men hoort hen nog lachen en praten in de stegen. Eindelijk ben ik met Willi alleen. Stilzwijgend hoort zij mij aan een alledaagsch praatje. „Wg slaan weer de laan in, die nu nog tamoiyk bevolkt is. De maan schijnt op de boomen en al trekt er nn en dan een wit wolkje voorbij, het blijft aitijd een hellere, heerlijke avond. „Mag ik u mijn arm aanbieden, Willi „Zij bedacht zich even en nam hem toen aan. Het was een heerlgke, zoele avondAls ik rechts keek, dan lag er een lichte glans op het lieve bleeke gelaat, op het meisje in het wït aan myne zijdekeek ik links dan kon ik niet alleen eiken boom, maar zelfs elk blad onderscheiden. Toen ik Willi er opmerkzaam op maakte dat de herfst Wij kunnen dit korte overzicht van de rede van den voorzitter van het Algemeen Nederlandsch Werkliedenverbond niet beslniten, zonder den in druk weer te geven welken het gehoorde op ons maakte. Het speet ons dat het aantal tegenwoor dige werklieden zoo gering was, want er was veel voor hen te leeren uit de beginselen door Heldt met uitnemende helderheid van voorstelling ver kondigd. En aan den anderen kant deed het ons genoegen dat het gehoor niet enkel uit werklieden bestond. Want Heldt's leeringen hebben hare hooge waarde, ook voor de patroons en kapitalisten ja voor wien niet? Hij predikt niot aaneensluiting der werklieden om envers et contre tous hun plaats aan den disch des levens te bemachtigen. Zgne leer wil eerst de werk lieden door vereeniging en de daaruit voortsprui tende onderlinge beschaving brengen tot de be schikking over de kracht welke zy vertegenwoor digen als die kracht zich heeft ontworsteld aande grootendeels door de werklieden zelve vastgehou den kluisters, dan wil hij haar laten werken in de tegenwoordige maatschappij, niet tegen haar. Op gelgken voet wil hg haar laten samen werken met de patroons, met de houders van het kapitaal. De leer van Heldt, den bevoegden man die de nooden van den arbeider zelt heeft onder vonden, gaat niet uit van het troosteloos begrip dat in ons maatschappelgk gebouw de fondamen ten zijn verrot, zoodat opbouwen en herstellen hopeloos zou zijn en de meerdere zwaarte daardoor aangebracht, slechts tot sneller instorting van het geheel zou leiden. Zijn rechtsgevoel doet hem den gebiedenden eisch stellen dat de positie van den arbeider zal verbeterenmaar naast de hulp middelen welke hg aan de wetgevende macht vraagt, stelt hij dien eisch voornamelijk aan den arbeider zeiven. Onwillekeurig hebben wij eene vergelijking ge maakt tusschen het gisteren avond gehoorde en het socialisme, vóór enkele weken door den heer Domela Nieuwenhuis te Goes gepredikt (zie Midd. Ct van 26 Febr. jl.). Het was ons alsof wg den heer Heldt ijverig werkzaam zagen aan een gebouw, waaraan eeuwen is gearbeid en waaraan steeds nieuwer krachten de trotsche lijnen trachten te volmaken terwgl de socialist, al het bestaande minachtende, in bewondering verzonken staat voor een schoon, doch ontastbaar nevelbeeld, dat te- rugwgkt, zoodra hij het wil grijpen. Wie zou zyn tyd beter besteden De St. Ct bevat een koD. besluit, betreffende de uitloting en aflossing van de 4 pereents schuld bekentenissen der by de wet van 5 Juni 1878 {Stbl. no. 87) vastgestelde geldleening. Naar men ons verzekert zou er ernstig sprake zgn van de benoemiDg van mr. Armand Sassen als opvolger van mr. A. Kerdijk, tot directeur der rijkspostspaarbank. Men schrijft ons uit Den Haag: Eindelijk heeft dan toch onze gemeenteraad de tramway-quaestie tot een einde gebrachthet heeft moeite geko3t om er te komen; emdelooze verdagingen en nadere praeadviezen, voorstellen van raadsleden en adressen van belanghebbenden en belangstellenden gingen eraan vooraf, maar we mogen ten slotte dan toch uitroepenEurêkal Met 1 September A. D. 1881 zal men in het vorsteiyk 's Gravenhage trams in alle richtingen zien rijden, gelgk het reeds jaren lang elders plaats heeft. Of eigenlijk is dit zelfs nn ook nog niet zoo zeker. De gemeenteraad heeft deze week wel aan de Haagsche tramway-maatschappij concessie verleend om by de bestaande lynenHollandsche spoorVij verberg, Vg verberg—Scheveoingen (ouda reeds begön te naderen, antwoordde zij iets onbe duidends. Zij Was over het algemeen verlegen, terughoudend, misschien ook stil van geluk. Zoo begrijp ik het ten minste; want van lieverlede begon zij Vrijmoediger te spreken en werd zij levendig, ja zelfs spraakzaam en vertrouwelgk. Ik hoorde haar met genoegen aan. „Zij was weer, hoe weet ik niét, op onze dich ters gekomen, zonder eróp te letten dat ik mgn arm om haar heengeslagen had. Ik liet haaf ver tellen, zij deed het zoo allerliefst. En ik was nóg zoo joeg. Genoeg! Eensklaps druk ik haar aan mijn hart, waardoor haar voorhoofd zoo dicht bij mijn mond kwam dat ik er een vurige kus opdrukte. „Verrast en verschrikt had zij mij laten begaan, ja zij scheen volstrekt niet te beseffen wat er gebeurde, wat ik wilde. Doch eensklaps rukte zg zich angstig van my los en zei verwijtend „Dat is niet mooi van u „Vol deemoed vroeg ik of ik haar dan niet mocht beminnen, niet een heel klein beetje lief hebben „Zoo nietantwoordde zij droevig, „waarom kunt gij niet kalm met mij praten Ik praat zoo graag met ul" „En hoe zei zij datUit die woorden sprak geheel haar onschuldig hart, hare reine liefde. Doch zij bleef op een afstand en het kostte my heel wat moeite om haar te overreden mij weer

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1881 | | pagina 5