N®. 92.
124e Jaargang.
1881.
Woensdag
20 April.
J)it blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 5/m, franco 3,50.
Afzónderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1-7 regels f 1.5Ö
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenlandde Compagnie générale de Publicité G. L. Daubb Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz.
Middelburg, 19 April.
Aprilletje-Zoet.
MIDDEL
Zooals te voorzien was, loopt ook het oordeel
der Indische dagbladen over de invoering van het
burgerlijk bestuur in Atjeb uiteen. De Jambode
is er beslist tegen ingenomen; het Bat. Handels
blad wil eene afwachtende houding aannemen;
maar het Alg. Dagblad, dat reeds sedert eenigen
tijd den maatregel als wensehelijk voorstelde,
juicht dien ook nu toe in de volgende bewoor
dingen
"Wij zijn met dien omkeer in bet beheer van Atjeb
onvoorwaardelijk ingenomen. Wij hebben alle vertrouwen,
dat de nieuwe inrichting van het inlandsche bestuur en
de rechtsspraak aldaar, veel meer bevredigend werken zal
dan een toestand, waarbij bet land van Groot-Atjeh
eigenljjk bewoond werd door in bentings gehuisveste en
van elders met groote kosten gevoede en gekleede mili
tairen; bet bestuur van Atjeh steeds een onderdeel bleef
van het kommandeeren en administreeren der legermacht
aldaar, en de regeeringstaak opging in bet beveiligen van
de plaatsen, waar de soldaten woonden, de hospitalen
waar zij ziek lagen, de bakkerijen, waar zij hun brood
bakten, de veekralen, waar zjj hun vleescb bewaarden, en
de wegen, waarlangs zij heen en weer moesten om elkan
der bevelen of eten te brengen.
De afgekondigde besluiten tot organiseering van Atjeb
en onderboorigheden zijn bet uitvloeisel van het grondig
bezoek, door den regeeringscommissaris mr. T. H. der
Kinderen, in November, December en Januari aan Atjeb
gebracht. Dat de tegenwoordige gouverneur-generaal, van
de mogelijkheid overtuigd om den grooten stap thans te
doen, de beslissing daarover niet aan zijn opvolger heeft
overgelaten, spreekt van zelf. Er is geen deel van het
regeeringsbeleid geweest, dat door mr. Van Lansberge
met meer ingenomenheid steeds persoonlijk gevoerd is, dan
de Atjeh-oorlog. Het ware zeker zeer zonderling geweest,
zoo by zijn nieuw aankomenden opvolger voor het nemen
van een besluit geplaatst bad, waartoe voor alles onder
vinding van het verledene, ook tot bet recht verstaan der
tegenwoordige berichten, den doorslag moest geven.
- Er zijn er natuurlijk, die den stap nog altijd gewaagd
noemen. Wij meenen echter, dat de meerderheid zoo niet.
denkt. Onzes inziens verdient hij zelfs jnist vooral
hierom gewaardeerd ta worden, omdat vermindering der
groote militaire inrichting van het land Atjeb er het
gevolg van zal zijn.
Wij wijzen daarbij op een feit. Nog nimmer is een
bericht ontvangen van een controleur op Atjeb, die aan
gerand of verraderlijk behandeld is, en de Atjehsche
controleurs hebben toch herhaaldelijk zich gewaagd, daar
waar een minder rustige ontvangst niet minder waar-
schijfilijk was.
Men zal in 't algemeen wel doen, bij het beoor-
deelen van deze en andere beschouwingen in
Indische bladen, in 't oog te houden dat persoon
lijke motieven, in_Indië zoo mogelijk nog meer
dan in Nederland, invloed uitoefenen op het be-
oordeelen der openbare zaak.
De beschouwingen van het Alg. Dagblad ge
tuigen echter van groote waardeering voor gedraal
Van der Heijden. In zoo ver males' zij een
indrnk van groote onpartijdigheid*- Bet slot ervan
luidt aldus
Maar velen zullen met leedwezen gezien hebben, dat
het besluit, Waarbij generaal v. d. Heijden uit zijn ambt
Van gouve-vueur van Atjeh wordt ontheven, in geen war
mer bewoordingen den dank der regeering hier uitspreekt,
dan met het zeer gewone «ouder dankbetuiging voor de door
hem in die betrekking bewezen goede diensten." Moge
de regeering bier in den laatsten tijd soms vreemd opge
zien hebben van een en ander nieuw bewijs, dat niemand
Ongestraft een tijd lang autocratisch gezag uitoefent, het
publiek vergeet niet, dat er gebreken zijn die door de
deugden van den soldaat worden medegebracht. De publieke
opinie heeft van oudsher veel door de vingers gezien
hij hen, die zich krijgsroem verworven hebben, en zij
had warmer dankbetuiging aan generaal v. d. Heijden
aan het einde van zyn Atjehsche loopbaan verwacht.
In de Amst. Ct. wordt andermaal de zaak der
schrijvers van de marinewerf te Amsterdam be
handeld. Men tracht namelijk de moeilijk op te
lossen vraag, of de adressanten al dan niet, vóór
de inzending van hun adres, mondeling door den
hoofdingenieur daartegen gewaarschuwd zijn, tot
hoofdzaak te maken.
Wij hebben er reeds op gewezen dat deze
vraag eigenlijk geen vraag is. De adressanten
moeten geweten hebben dat een adres van
hen aan den minister door de handen van hun
©hef behoorde te gaan. Door dit uit het oog te
verliezen, zijn zij zelf oorzaak geweest dat aan
hun adres geen gevolg kon worden gegeven.
Maar dat zij bovendien, voor het inzenden van
een adres, waarin niets ongepast werd gezegd en
dat niet geheel ongegrond schijnt te zijn geweest,
gestraft zijn met eene geldboete van 45, dat
is de hoofdzaak, en die hopen wij dat niet onder
de bijzaken begraven zal worden.
Het programma der Paasch-verm akelijkheden
bevatte in vroeger jaren albier geregeld en
in den laatsten tijd slechts nu en dan het
z. g. n. „eierenrapen" in den vroegen morgen van
den tweeden Paaschdag.
Dit jaar had het weder, van des morgens Onge
veer half zes af, plaats en was een gedeelte van den
havendijk, benevens de Veersche singel als tooneel
dezer volksvermakelijkheid, waarvan de acteurs
alle en de toeschouwers voor het meerendeel tot
de arbeidende klasse behooren, gekozen.
Een der deelnemers wordt op een stoel geplaatst
en voor hem worden in een rechte lijn, op afstan
den van een el of drie, vier of vijf turven neder-
gelegd; dan wordt hij geblinddoekt en nadat hij
een paar maal in de rondte is gedraaid, moet hij
de lurven stuk voor stuk opzoeken en naar den
stoel terug brengen. Terwijl hij zich met dit
werk bezig houdt, moeten twee andere manneg
die met hun respectief rechter- en linkerbte&'aan
elkander vast zijn gebonden, eene reis ma&en naar
een landbouwer in de buurt en als (>ëwijs dat zij
er geweest zijn, een boterham miyteWngen. Die
van de twee partijen hetjeersfe zijne taak heeft
verricht, is winner, jfe^tuurlijk geeft de geblind
doekte turvendie telkens verkeerd grijpt,
nu omstanders, dan tegen een
boom o^Tiuis ^Knloopt of zijn stoel niet weet
terug te vinden, ruimschoots stof tot lachen.
Ook de wonderlijke sprongen en duikelingen van
de twee onscheidbare wandelaars, maken de
vroolijkheid njet weinig gaande.
Daarna kom.1 fien ander aan de beurt om turven
te zoeken, terW-ijl zijn tegenpartij nu vijf en
twintig eieren of aardappelen, die op een afstand
van tien voet van ^Ikander liggen, een voor een,
moet terugbezorgen. Voor het verst liggend ei,
dat bij het eerst foioet halen en terugbrengen,
doorloopt hij 500 ftoet, voor het tweede 480 en
zoo voor elk ei 20 voet minder, in 't geheel dus
6500 voet.
Weer een ander jnoet in dien tuaschentijd een
appel, die in een t^t weinig onder den rand met
water gevulde tobjje ligt, verorberen, zonder van
zgne handen gebruik te mogen maken. Dit werk
schijnt gemakkelijker dan 'tis en niet dan na
vele vergeefschtv pogingen gelukt het, van den
gladden, bij-éfë minste aanraking onder water
zinkeadën appel een stuk te bijten.
^Éene kruipartij, waarbij een persoon geblind
doekt in een kruiwagen plaats neemt en door
een ander, die eveneens geblinddoekt is, wordt
gekruid, heeft tusschen de bedrijven door plaats.
De onzekere, zwaaiende gang van den kruier,
het nu en dan omkantelen van den kruiwagen,
die soms met zijn inhoud in onzachte aanraking
komt met boomen, steenen, hnizen of menschen,
wordt met een bijna aanhoudend gejuich en
gelach bsgeleid. Vooral als de kruier, na een
gedeelte v^n den weg te hebben afgelegd, ja op
het punt om te winnen, een buiteling maakt, bij
het opstaan zich vergist én den verkeerden weg
opgaat, verkneutert men zich niet weinig over de
verwonderde vraag, die men spoedig daarna van
hem hoort, of hij het doel nu nog niet bereikt
heeft.
Een volksvermaak zonder jenever is niet goed
denkbaar in Nederland. Ook hier is dus, terwijl
de grootste helft der burgerij nog in Morpheus
armen ligt, reeds menig „slokje" gedronken. De
winner toch viert met een „borrel" zijne zege
praalde verliezer troost zich met een „hapje",
en de toeschouwers nemen een „drupje" tegen de
morgenlucht.
*Yli8slngen, 18 April. Heden middag had in
de Doopsgezinde kerk alhier de eerste uitreiking
plaats van bekroningen vanwege de „Vereeniging
tot aanmoediging van getrouw en eerlijk dienst
betoon onder het vrouwelijk personeel." Het
bestuur der vereeniging was vertegenwoordigd
door de dames mevr de wed. A. C. Vader—Pie-
terse, mevr. A. Smit—Pot en mevr. Dyaerinck,
en door den heer Dyserinck als secretaris. Nadat
door laatstgenoemde eene toepasselijke rede was
gehouden, werden boekgeschenken, elk vergezeld
van een spaarbankboekje, waaropeen eerste inleg
was ingeschreven, uitgereikt aan: K. G»tllaume,
voor lljarigen dienst bij den heer J'. van der Beke
Callenfels; L. Geervliet, voor löjarigen dienst bij
mevr. W. van der Os—Vader; A. de Wolff, voor
18jarigen dienst bij den heer J. P. Dommisse;
C. E. Lankfister, voor 18jarigen dienst bij den heer
J. W. Callenfels; E. F. Fens, voor 12jarigen
dienst bij wijlen den heer F. Wibaut en 13jarigen
dienst bij mevr. de wed. Slaat; S. van Vlaanderen,
voor 44jarigen dienst bij mevr. de wed, Queysen.
Walsoorde, 16 April. Sedert de wagen-
dienst tusschen Halst en onze haven is opgeheven,
valt eene sterke 'vermindering van het aantal
passagiers voor de spoorboot waar te nemen.
Zoo heeft dé maand Maart van dit jaar 116 pas
sagiers minder opgeleverd dan dezelfde maand
van het vorige jaar. Dit kan niemand verwon-
deretf^ die weet dat thans de meeste handels
reizigers, welke bi) voorkeur gebruik maakten
van de spoorboot, genoodzaakt zijn hunne reis,
Evenals vroeger, ever Antwerpen of Ter Neuzen
te nemen. Zeer te wenschen is het daarom, dat
belanghebbende gemeenten en de concessionarissen
samenwerken om een nieuwen en beteren wagen-
dienst in het leven te roepen.
Axel, 16 April. Op eene heden alhier ge
houden vergadering van de Atdeeling Hulst der
Zeeuwsche maatschappij van landbouw, is met
groote meerderheid van stemmen besloten tot
het houden eener veetentoonstelling albier. Op
eene daarna gehouden bestuursvergadering is als
dag daarvoor bepaald 23 Juni e. k. en zijn flinke
prijzen vastgesteld. Bij eemge medewerking van
de zijde der belanghebbenden en belangstellenden
belooft deze tentoonstelling iets goeds en nuttigs
te worden.
In de eerste vergadering werden tevens als
nieuwe bestuursleden gekozen de heeren J. Begheijn
te Sas van Gent en L. de Feijter alhier.
Door den gemeenteraad van Groede zijn tot
wethouders gekozen de heeten M. Mazure en A.
Kisseeuw Johz".
Te Alblasserdam vindt men, voor eene bevolking
van 4000 zielen, geen andere geneeskundige hulp
dan éene vroedvrouw, die bovendieude gemeente
Oud-Alblas bedieDt.
Van Nijmegen tot Venlo treft men op den rechter-
Maaseever geen enkel geneeskundige aan. De ge
meenten Gennep, Heijen en Ottersum, die 10 minuten
van elkander liggen en te zaraen minstens 4000
inwoners bevatten, kunnen vöor eene jaarwedde
van f 1300 geen geneesheer krijgen, die bovendien
nog op eene goede praktijk zou kunnen rekenen.
Het moet erkend worden, dat als het beginsel
der „eenheid van stand" ons eenmaal aan een
gepromoveerd arts moet helpen op iedere plaats
waar geneeskundige hulp vereischt wordt, dat
dan het „tijdperk van overgang" om tot dien
gezegenden toestand te geraken, tamelijk ver
ontrustend is.
Bij de staats-spoorwegen zijn benoemdtot
agent te Arnhem, H. B. van der Linden, stations
chef te OldeDzaaltot stationschefste Oldenzaal,
C. L. Hierneiss, stationschef te Heereveente
Heereveen, F. C. Eose, vroeger chef de bureau
aan de inspectie te Middelburgte Horst Sevenum,
C. J. H. van der Sloot, eerste klerk aan de in
spectie te Tilburg.
De audiëntie van den minister van financien zal
op Donderdag, den 2len April, niet plaats hebben.
De Staatscourant van 19 April bevat de wet
van 3 Maart 1881 [Stbl. no. 35) tot vaststelling
van een wetboek van strafreoht.
Bij min. beschikking zijn de scheepstimmerlieden
3de kl. op 's Kijks werf te Hellevoetsluis J. Brous,
B. C. Klop en B. Beeldhouwer gesteld ter beschik
king van deu Gouv.-Gen. van Ned.-Indie, om te
worden geplaatst als vice-kommandeurs voor het
vak van scheepsbouw bij een der marine-etablis
sementen daar te lande.
De maand April staat in geen goeden reuk bij
ds menschen. Evenals haar naam op „gril" rijmt,
zoo verbindt men aan haar de gedachte van al
wat wispelturig, en vaker teleurstellend dan ver
rassend is.
Toch verdient zij haar kwaden naam slechts
ten halve. Of geldt het niet onder de menschen
als een goede eigenschap, wanneer iemand zich
nooit anders voordoet dan hij is, nooit belooft
wat hij niet houdt, nooit verwachtingen opwekt
die hg niet voornemens is te verwezenlijken?
April nu, blijft zichzelven steeds getrouw. Grillig
heet hij en nog nooit beeft men hem op besten
digheid betrapt. Niet als December in slappe
winters, onthaalt hij ons op kille regendagen wan
neer men heldere, doordringende vorst verwacht,
en niet als Juni in gure zomers, geeft hij schrale
windvlagen als men erop rekeDt zich in het
zonnetje te mogen koesteren. April heet hij en
„wat hij wil" doet hg; wie op hem bouwt heeft
zichzelven, niet hem, over teleurstelling hard ta
vallen.
April heeft met zijne overgangen van stekenden
zonneschijn tot geniepige koude, van kristal blauwe
hemels tot grauwe sneeuwluchten, van vriendelijke
lenteprofetieën tot sombere winterherinneringen,
iets van iemand wien plotseling een verbazend
gelnk „als een dakpan" op het hoofd is komen
vallen. Hg heett bij voorbeeld, den hoogsten
prijs uit de loterij getrokken. In zijn opgewon
denheid begaat hij allerlei dwaasheden. Nu lacht,
straks schreit bij. Over stoelen en tafels springt
hij. Vreemde lieden vliegt hij om den hals en
zijn besten vriend slaat hij in dolle driestheid om
de ooren. Zoo is April de komende lente in
't hoofd geslagen en tusschen het mooie weer,
dat in aantocht is en de droevige dagen die ach
ter den rng zijn, waggelt hij heen en weer als
een dronken man. Als Klein Duimpje draagt hij
zevenmijlslaarzen, die hem in een oogenblik van
de Pool naar den Evenaar en weer terug voeren.
Hij is onbeholpen en weet geen raad met alles
waarmede de natuur hem heeft toegerust. Stel
u een jeugdig organist voor, die voor 't eerst van
zijn leven, uit zijn dorpskerkje, voor 't instrument
in een der groote kathedralen geplaatst wordt.
Hij kent de kracht van zijn registers niet. Hij
drukt even op den knop voor zonneschijn, maar
daar stroomt hem op eens een Juli-hitte in't ge
zicht en in zijn ontsteltenis haalt by het vries-
register uit, zoodat de pas ontloken, blanke
bloesems met verstijvende sneeuw en rijp bestrooid
worden..
Deze maand weet nog niet hoe zij dingen vatt
zeer uiteenloopenden aard tot éen geheel moet
vereenigen. Had zij daar eeuig begrip van, dan
kon zij, met alles wat zg tot haar beschikking
heeft, dertig fatsoenlijke, vrij aangename, besten
dige dagen samenstellen. Geen winterkoude en
geen zonnehitte, maar zoo iets tusschen-in, waar
men aan weten zou wat men had en waar men
zijn kleeren en zijn buis op kon inrichten.
Toch heeft April, ondanks zijne gebreken, oök
zijn aantrekkelijkheid. Hij heeft iets dols, iets
uitgelatens, iets overmoedigs, dat aan de jeugd
eigen is en wat men in haar niet missèn wil;
zelfs al ondervindt men er soms wat last van.
Geblaseerd heeft men hem nog nooit kunnen
noemen, saai of eentonig evenmin. Hij gooit met
sneeuwballen of met brandende zonnestralenhi)
draagt voorjaarsbloemen op zijn beijzelden hoed;
zijn eene oog is lichtblauw, het andere donker
bruin een regenboog is zijn geslachtswapen en
het viooltje, in een krans van sneeuwvlokken,
zijne kokarde. In deze maand is ook de humor,
die echte zoon der wispelturige klimaten, geboren.
Een echte Aprildag, wanneer zonneschijn ep
schaduw krijgertje over de velden spelen, terwijl
regen en wind een hopsa met elkaar dansen,
toont, als in een kaleidoskoop, de dingen die
komen zullen. Tusschen grauwe wolkgevaarten
door, vallen bundels zonnestralen op akkers, waar
het 'zaad reeds begint te groenen, op blauwe
waterplassen, die schitteren als zilver, op boom
gaarden, die met hun bloesems geuren als wierook
vaten. Vizioenen en beelden, meer kan dé
lentemaand niet aanbieden. Ze leven en werkelijk
heid te geven, is het werk van een die machtiger
is dan zij. Hem kondigt zij aan en vliegt zij
vooruit, als een bonto, grillige, fladderende kapelj