No. 87. 124® 188L AY oensdag 13 April. Eet ZilverscMp. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent. Advertentien: 20 Gent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1-7 regels 1.50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenlandde Compagnie générale de Publicité 0. L. Daubb Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz. Veeartsenijkundig Staatstoezicht, Middelburg, 12 April. FEUILIjETON. HOLGER DRUCHMANN. Oostburg, 11 April. Gisteren werd alhier eene algemeene vergadering van de vereeniging Volksonderwijs gehouden, waartoe 6lieden waren opgekomen. Tien nieuwe leden werden met meer derheid van stemmen aangenomen, terwijl twee werden gedeballoteerd. Uit het verslag van den penningmeester bleek dat de vereeniging thans 206 leden telt. Nadat de penningmeester rekening en verantwoording had gedaan, waaruit bleek dat de toestand van de kas sedert het vorige jaar aanzienlgk was verbeterd, werden de beraadsla gingen geopend over het hoofdpunt der byeen- komst, de aanstaande verkiezing voor een lid van MIDDEL De burgemeester van Middelburg, gezien de circulaire van den commissaris des konings in Zeeland van den 7eu April 11. Prov BI. n°. 49), herinnert de veehouders in deze gemeente, aan zijne publicatie van den 16en April 1880, waarbij zij indachtig gemaakt zijn dat ook het mond- en klauwzeer tot de besmettelijke ziekten behoort, en dat zij verplicht zijn otn bij het ontstaan dier ziekte, daarvan onmiddellijk aangifte te doen aan het hoofd der gemeente, waar het vee zich bevindt. Middelburg, den 11 April 1881. De burgemeester voornoemd, PICKÉ. Op 80jarigen leeftijd overleed Zondag een man, in wien gedurende een lange reeks van jaren de wenschen van allen, die aan Zeeland een schoone toekomst durfden voorspellen op grond zijner aard rijkskundige ligging en gesteldheid, belichaamd zijn Keeds in 1840 diende de heer Dirk Dronkers, destijds aannemer, te zamen met den heer F. van Sorge, aan den koning plannen in tot het graven van een kanaal, nit het marinedok te Vlissin- gen naar Middelburg, het inrichten van een der Middelburgsche kaden tot dok, het aitdiepen der toenmalige Middelburgsche baven, het af dammen van het Sloe en van het vaarwater tusschen Bath en Woensdrecht, teneinde op die wijze Walcheren en Zuid-Beveland onderling en beiden met den vasten wal te verbinden. Deze concessie-aanvraag, welke met hulp van het rijk, de provincie en verschillende gemeenten, tot een bedrag van vier millioen gulden, uitge voerd zou moeten worden, werd afgewezen. Het plan bleef echter aan de orde en werd zelfs, naar aanleiding van nieuwe, door de con cessie-aanvragers ingediende ontwerpen, doo'r eene staatscommissie onderzocht. Deze commissie kwam o. a. spoedig tol de slotsom dat het kanaal niet in de haven van Vlissingen, maar in een nieuwe, Oostelijk daarvan te graven havenkom moest aanvangen. In 1845 kwamen de heeren Dronkers en Van Sorge met eene nieuwe concessie-aanvraag te berde, welke niets minder omvatte dan, behalve de bovengenoemde afdammingen, kanaal- en haven- aanleg, het maken van een spoorweg van Middel burg, met een zijtak tot Vlissingen, langs's Her togenbosch naar Venlo. Men lette, om de stoutheid van dit denkbeeld te doorgronden, op den datum. 18451 Ware 9 Uit het Deensch VaN Zij klommen in de duisternis tegen de fijne jachtsneeuw in, de dninen op en weer naar bene den, tot aan het westelijke strand. Eens stond de knaap onderweg stil en verzocht hen te luisteren; maar er was niets te hooren dan het geloei van den wind en het donderen van de branding. Eerst toen zi) met groote moeite voorbij den vnnrtoren gekomen waren luisterde Niels aandachtig. „Inderdaad 1" zei hij, na een poos nagedacht te hebben. „Wat denkt gij, vader?" vroeg de knaap, die met alle kracht tegen den wind streed en zijne gloeiende ooren beschermde. „Onze lieve Heer zij met hen daar in de duisternis 1" De mannen deelden elkaar onderling hun ge voelen mede en daarop begat de troep zich met versnelden pas naar de herberg terug. pr »Wel vroeg de waard. destijds het ontwerp verwezenlijkt, dat onder een strijd van meer dan twintig jaren zijne deugde lijkheid zóo goed bewezen heeft, dat men toch is geëindigd met het uit te voeren en dat som mige afwijkingen, die er later in gebracht zijn, niet eens verbeteringen zijn gebleken, Neder land zou in 't bezit gekomen zijn van een inter nationalen verbindingsweg tusschen den Oceaan en Midden-Europa, vóór dat eenig land er zelfs aan dacht dien, op zulk een schaal'en zoo voor treffelijk, zich te verschaffen. De lijdensgeschiedenis van het Zeeuwsche spoorwegplan hebben wij hier echter niet opnieuw te schrijven. Voor deze historische herinnering is het genoeg, aan te teekenen dat bij koninklijk besluit van den Hen Maart 1846, de overeenkomst met de ministers van binnenlandsche zaken en van financiën bekrachtigd werd, waarbij de heer D. Dronkers, voor zijne firma Dronkers en Co, ver klaard wérd te zijn: „concessionaris, vooreerst van een ijzeren spoorweg, uitgaande van Middel burg met een zijtak tot VlissingeD, door de eilanden Walcheren en Zuid-Beveland, de Ooster- sebelde bij Woensdrecht passeerende en langs Bergen-op-Zóom en Roosendaal tot Breda; van daar langs Loon-op-Zand of Tilburg en langs Vugt tot 's Hertogenbosch, om zich van dat punt uit te strekken ten noorden van de Zuidwillems vaart tot bij Helmond, van daar te loopen op Venlo en eindelijk langs den rechteroever tot Maastricht; en ten anderen: van de ontwor pen haven- en kanaalwerken op het eiland Wal cheren en van die tot afdamming van het Sloe." Bij een later kon. besluit werd aan den concessio naris toegekend het erfpachtsreeht, over een tijdvak van 99 jaren, van alle op- en aanwassen die zonden ontstaan in sommige gedeelten van het Sloe en de Oosterschelde. Het verleenen der bedoelde concessie is destijds, te Middelburg en te VlissiDgen, als eene gebeur tenis van algemeen en nationaal belang, met volksfeesten gevierd. De buitengewone Middel burgsche Courant van den 12en Maart 1846 is een feestnommer, dat aan haar hoofd de toen, voor de meeste harer lezers, nog wondervolle afbeelding draagt van een locomotief en twee waggons, met de woorden „Zeeuwsch-Duitsche spoorweg" eronder. Iu dat nommer werd de belangstelling en medewerking geroemd, die het plan ondervonden had niet alleen in Nederland, maar in „de bloeiende fabriekssteden Dusseldorp, Crefeld,Elberfeld, Gladbach," alsmede in „de belang De bagage ligt, op dat prentje, boven' op de waggons gestapeld en op den voorsten zit, evenals een koetsier, een conducteur deftig op den bok, wien de rook nit den schoorsteen der locomotief vlak in 't gezicht vliegt. Zelfs de drukker had blijkbaar, destijds, meer van •poorwegen gehoord dan ze gezien! „Er zit een schip buiten op de zandbank," sprak Niels op eigenaardigen, plechtigen toon. „Ik hoop in het belang van het schip en de be manning dat de romp sterk genoeg mag zijn om het tot morgen nit te honden 1" „Er moeten terstond aanstalten gemaakt worden," zei de herbergier volijverig. „Wij moeten een bode naar den commissaris zenden, om vuur pijlen en booten. Er moeten paarden gehaald worden „Ja, laat ons een bode zenden!zei Niels bedaard. „Maar het beste zou wezen als wij er een naar het daglicht konden zenden, om een paar nur vroeger te komen dan gewoonlijk. Van nacht kannen wij niets uitrichten." Eenige mannen gingen heen om te waarschuwen en alarm te slaan. Niels bleef nog een poos bjj de achterblijvers zitten; maar er werd niet veel meer gesproken. „Nu zal het beste zijn dat wij naar huis gaan, opdat moeder in de eenzaamheid niet bang worde als zj) er iets van hoort!" zei Niels eindelijk. Hij ging dus met zijn zoon huiswaarts en toen zij door het uitgestrekte dorp, met zijne verspreide huisjes liepen, bemerkten zij onder de bewoners een ongewone onrust en menigeen ging dien nacht niet naar bed. „Laat ons maar den slaap nemen, dien wij krijgen kunnen 1" zei Niels. „Morgen zullen wij onze krachten wel noodig hebben." rijke en steeds in welvaart toenemende handelsstad Keulen." Het gemeentebestuur dezer laatste had in eene uitgewerkte memorie aangetoond, op welke wijze de oeverstaten van den Rijn zich het doel matigst met den Zeeuwschen spoorweg behoorden te vereenigen. Vrijdag den 13en Maart 1846 kwam de burge meester van Middelburg, de heer Paspoort van Grijpskerke, met de stoomboot aan, als drager vaa het heugelijk bericht der concessie-verleening, en werd met muziek, gejuich en wapperende vlaggen ingehaald. Da volgende dag was echter een grooter feestdag. Toen bevond Dirk Dronkers zich zelf, uit Den Haag terugkomende, aan boord van de boot. Het rijtuig van den burgemeester, met vier paarden bespannen, stond op hem te wachten, het klokkenspel deed zich hooren, ds muziek der schutterij speelde er lustig op los, van torens en huizen wcei weder de driekleur en de straten daverden van het hoera-geroep. Woensdag den 18en had op de Markt een volksfeest plaats en werd des avonds, in den schouwburg, de heer Dronkers plechtig ontvangen en door den burgemeester, namens de verzamelde burgerij, toegesproken. Het Molenwater was geïllumineerd, vuurwerk werd afgestoken, optoch ten hadden plaats en muziek liet zich overal hooren. Te Vlissingen had den 21en de feestelijke inha ling van den concessionaris plaats. Het feest ging daar uit van de vrijmetselaarsloge VAstre de VOrient, doch vond in alle kringen van bestuur en burgerij instemming. De eerewijn werd den jubilaris bij die gelegenheid, op het hem aange boden banket, toegebracht in denzelfden antieken beker, waarmede prins Willem IV, vóór eene eeuw, als stadhouder gehuldigd was. Deze dagen zijn zeker de schoonste in Dronkers' leven geweest. Wij schetsen de teleurstellingen niet die volgden, toen zijne plannen somtijds door politieke gebeurtenissen (wij herinneren aan het revolutiejaar '48, de jaren van den Krim-oorlog en de daaruit voortgevloeide financieele crisissen), voortdurend door belangzuchtige tegenwerking buiten Zeeland gedwarsboomd werden. Het duurde tot den 9en Juli 1867 alvorens men te Middelburg weder feest kon vjereD, bij gelegen heid dat de eerste spade in den grond gestoken werd tot de uitvoering van een werk, dat met het door Dronkers vastgestelde tót in bijzonder heden overeenkwam, maar daarin ervan verschilde dat het, na het schipbreuk lijden van alle plannen van particulieren aanleg, door den staat zeiven werd uitgevoerd. Van al die plannen was Dronkers de ziel en de ijverige medewerker. Hoe dikwijls ook teleur gesteld, toch moet het weder een schoon oogen- blik in zijn leven geweest zijn, toen op zijn ont werp, zoo vaak voor hersenschimmig uitgekreten, Hij knikte Marie toe, die by haar lampje op hem zat te wachten. „Gaat gij morgen uit vroeg zij angstig. Hij glimlachte en zij hielp hem zwijgend zijn jas uittrekken en maakte het bed voor hem in de alkoof gereed. Zoo bracht zij ook haar zoon in een zijvertrekje ter ruste en kuste hem hartstoch telijk, terwijl zij over hem heengebogen naar den storm daar buiten luisterde. Daar stond den volgenden morgen, toen de winterzon doorbrak, bijna de geheele mannelijke bevolking van het dorp op het strand bijeen voor den vuurtoren. De ambtenaar, die met het vuur pijltoestel belast was, was buiten zichzelf van inspanning en ergernis. De meeste vuurpijlen wilden in den storm niet opgaan en deenkele die op het wrak vielen deden geen nut. Het wrak was masteloos en zoodanig met ijs overdekt dat het een vormlooze ijsklomp geleek. Als de zon erop scheen blonk het als zilver. De bemanning indien er nog iemand van in leven was moest onbekend zijn met het gebruik van vuur pijlen, oi zóo verkleumd dat zij geen gebruik van den bijstand kon maken. De reddingboot was na twee vruchtelooze pogingen teruggekeerd, ge heel met ijs overdekt en half vol water. De bemanning verklaarde dat alle verdere pogingen overbodig waren. „Dan moeten wij onze eigen boot uitzetten 1" commandeerde Niels, de kroon der practische uitvoerbaarheid gezet werd. Dat was de bezegeling van het eerekrnis van den NedLeeuwwaarmede zijn verdiensten reeds vroeger erkead waren. In de laatste jaren had Dronkers zich, iu over eenstemming met zijn klimmenden leeftijd, uit het werkzame leven teruggetrokken. Dat zijne werk kracht en zijn scherpzinnigheid echter met zijne spoorwegplannen niet uitgeput waren, bewees de door hem in 1867 verkregen concessie tot het aanleg gen eener duinwaterleiding Ook dit ontwerp is,door gebrek aan medewerking, niet tot uitvoering ge komen. Maar het is tot op dit oogenblik het plan, dat door deskundigen om zijne uitvoerbaar heid steeds aanbevolen en door allen die de be hoeften onzer stad kennen, gewenscht wordt. Het behoeft bijna niet gezegd te worden dat Dronkers, doordrongen als hy was van denkbeel den van vooruitgang, ook een warm voorstander was der beginselen van politieke ontwikkeling, welke in de grondwet van '48 gedeeltelijk hare uitdrukking gevonden hebben. Zelf heeft hij aan het openbaar leven nooit op andere wgze deel genomen dab door het maken zijner ontwerpen voor groote publieke werken. Maar voor de ontwikkeling der vryzinnige denkbeelden, in de vertegenwoordiging van stad, land en gewest, was hg voor en na '48 bij de verkiezingen steeds met een warmen ijver bezield. Aan het einde van zijn langdurig leven heeft hy, trots velerlei teleurstelling, met voldoening op zyn afgelegde loopbaan terug mogen zien. Plannen maken, is het werk van velenze nooit tot uit voering zien komen het lot van de meesten. Ze verwezenlijkt te zien nadat ze door langdurig talmen en tegenstreven van een groot deel harer oorspronkeiyke vruchtbaarheid beroofd waren, is voor Dronkers weggelegd geweest. De daaruit voortgesproten teleurstelling wordt door ons allen gedragen. Hyzelf heeft echter den troost gehad dat het anders geweest zou zijn, indien men tus schen zijn plannen en hare nitvoering niet zooveel jaren had laten verloopen, waarin anderen zich meester maakten van de kansen, die wij lieten ontglippen. Hy maakte met een tiental anderen de boot gereed. Zij namen byien, houweelen en breekijzers mede, drukten de nabestaanden de hand en be gonnen de boot vlot te maken. „Neem mij mee, vader!" riep zijn zoon. Niels had er niet veel lust in, maar de jongen kwatn toch in de boot. BUw moedor vergeeft het mij nooit, als iets overkomt!" zei Niels met een zachte stem en wees den knaap een plaats vlak naast zich aan. „Men moet er zich in tijds aan gewennen I" zei de jongeling. Daar staken zij in zee; het was de oude strijd van een boot tegen de branding. De handen die de riemen hanteerden, waren eraan gewoon. Elke schep water, die in de boot kwam, veranderde terstond in een gladde ijskorst, waarmede ook weldra de riemen, banken, zeelaarzen en het ge* reedschap overdekt waren. En die ijskorst werd dikker en dikker, hoe verder men in zee kwam. Niels zat aan het roer. Dat gaf moed en kalmte in de boot. Hij stuurde op de ijsklomp daar buiten op de bank aan, als een man die met alleS bekend is en die weet dat éen misslag allen het leven kan kosten. De eerste die aan boord klom was zijn zoon. Hij klampte zich vast als een kat en klouterde met de bij 1 in de hand op het dek, dat te glad was om er op te kunnen loopen. De tweede die volgde was Niels. AUes was van het dek weggeslagen. Zij brakeq

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1881 | | pagina 1