N°. 85,
124c Jaargang!
1881.
Maandag
11 April.
Een onverdacht Getuige.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 5/m. franco 3,50,
Afzonderlijke noinmers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1-7regels 1.50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL.
Middelburg, 9 April.
Hoofdagenten voor het Buitenland de Compagnie générale de Publicité G. L. Davbb Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz.
In de redevoering, welke hij eenige weken
geleden voer een 60tal dames en heeren te
Goes gehouden heeft, zeide de heer F. Domela
Nieuwenhuis o. a.
«Algemeen grondbezit is een eisch der socialisten.
•Er bestaat geen enkele redelijke grond voor indivi
dueel grondbezit.
«Het grondbezit is verkregen door roof. De groote
heeren gingen uit hun kasteelen op roof uit, en toen zij
genoeg geroofd hadden, zeiden zij dat bet voortaan onrecht
en diefstal was grond te nemen."
Weinige dagen later werden deze stellingen
door den heer P. C. F. Frowein, in de Goesche
Ct. van 10 Maart, aldus bevestigd
•Oorspronkelijk was de grond gemeenschappelijk bezit.
Door moord en roof ontstond het feodaal bezit. De
grond, te zamen met zijne bewoners, werd eigendom van
den sterkste; de bewoners werden lijfeigenen verklaard.
In later eeuwen werden de lijfeigenen vrijgemaakt, maar
hun vroegere bezitting, de grond, werd niet terug gege
ven deze bleef privaat bezit. Het vroegere onrecht is
nog niet geheel hersteldde teruggave van den grond
aan het volk, de invoering van communeel of gemeen
schappelijk bezit, moet nog steeds plaats hebben.
«Wat wij wenscben komt neer op onteigening van den
grond. Was de grond nog in handen der oorspronkelijke
roovers,wij zouden zeggen: terugname van den grond;
maar nu reeds zoovele eeuwen verloopen zijn, is billijke
schadevergoeding wenschelijk."
Wij vinden hier een staathuishoudkundigen
en politieken eisch, gegrond op eene historische
beschouwing. Bij den eersten zullen wij niet
stilstaan, dewijl de socialistische leer in onze
omgeving weinig of geen weerklank vindt en
wij nuttiger dingen te doen hebben dan het
bestrijden van op zichzelf staande utopieën.
Tegen de geschiedkundige theorie komt ons
echter een getuigenis in handen van een
om de taal der socialisten te spreken, zoo
weinig door „liberalismus" bedorven, of met
bourgeoisie-vooroordeelen behept staatsman en
staathuishoudkundige, dat zijne woorden onge
twijfeld bp de weinige aanhangers, welke het
socialisme in ons midden telt, eenig gezag
zullen hebben. Werpen ze hunne historische
beschouwing der wording van het grondbezit
omver, dan verdwijnt daarmede alle kans op
rechtmatigheid voor den op die beschouwing
gegronden eisch. En tevens kan die weder
legging ons wellicht van dienst zijn om eenig
licht te werpen op het verschijnsel dat het
arbeiders-vraagstuk, overal aan de orde, in
Vele landen een bron van of de waarschijn-
lgke voorlooper van geweldige beroeringen,
in Ons vaderland niet recht tot ontwikkeling
schijnt te willen komen.
De heer Van Houten heeft in hetAprilnom-
ïner der Vragen des lyds een opstel gewijd aan
De hoofdtrekken ran het agrarisch vraagstuk.
Van zyne onverdachte hand is dit tafereel der
historische Ontwikkeling van het grondbezit:
•De kern van het agrarisch' vraagstuk ligt in den twee-
lédigen oorsprong van bet recht op den grond, nameijjk
beschikking door den staat en toeeigening door den be-
bouwer. De strijd tusschen de uit deze Zoo geheel ver-
schillende bronnen ontleende rechten, het landbeerenrecht,
vertegenwoordigd door den leenadel, en het arbeidsrecht,
vertegenwoordigd door de boeren, vormt de kern der ge
schiedenis van het platteland. Van de meer of min ge
lukkige regeling der onderlinge verhouding dier rechten in
den loop der geschiedenis, hangt hoofdzakelijk de inner
lijke kracht der hedendaagsche staten af.
«Vestigen wjj allereerst dé aandacht op den ontwikke
lingsgang van de streken, waar het uit ontginning voort
gesproten recht bet minst door het leenrecht is gestoord.
Ouze beperkte ruimte dwingt ons, in deze aanhaling
veel weg te laten en ons te bepalen tot zooveel als noodig
is om den gang van het betoog te doen kennen. De
gespatieerde woorden zijn door one aldus gemerkt.
•Bij den overgang van een zwervend herdersleven tot
een vaste vestiging en landbouw blijven aanvankelijk
bezit en ontginning van den grond gemeenschappelijk
tusschen de leden van dezelfde familie of stam. Breidt
bet aantal gezinnen zich uit, dan krijgt elk gezin zoodanig
deel van den grond in gebruik als het bebouwen kan.
De voor den graanbouw bestemde grond wordt echter
slechts tijdelijk in gebruik gegeven en van tijd tot tijd
opnieuw verdeeld. Van de gemeene weiden en bosschen
blijven nog geruimen tijd zoowel bezit als ontginning
gemeen. Bij voortgaande ontwikkeling van den landbouw
en toenemende verdeeling van den arbeid, verouderen deze
rechtsvormen. Verbeteringen aan bet land zijn slechts
bij vaster bezit mogelijk; het recht der markgenooten op
de voor graanbouw bestemde gronden krijgt allengs lan-
geren duur en wordt met dat op de woonerven gelijk. De
landverdeelingen geraken in onbruik. De uitbreiding der
bevolking maakt het tevens mogelijk dat er eene klasse
van handwerkslieden ontstaat, die nu dezen, dan genen
tegen betaling diensten bewijzende, geen aandeel in den
grond noodig hebben om hun levensonderhoud te vinden
en voor wie zulk een aandeel eer een last dan een lust
zou zijn. De marke verdeelt zich diensvolgens in land
bouwers en niet-landbouwers, gerechtigden en niet-ge-
rechtigden tot grondbezit. De gemeenschappelijke be
langen krijgen een tweeledig karakterde zoodanige die
alle bewoners, en de zoodanige die alleen de grondbezitters
betreffen. Naarmate der behoeften van den landbouw
gaan deze laatsten eindelijk tot verdeeling van den grond
over. De aloude gemeenschap der grondbezitters wordt
dan nog slechts vertegenwoordigd door eene organisatie
voor de gemeenschappelijke belangenin ons land, waar
de waterafvoer het belangrijkste gemeenschappelijke belang
is, door het waterschap."
"Aldus is in hoofdtrekken de wording van
het grondbezit, zooals het in een groot ge
deelte van ons land bestaat.
- "De aloude bebouwer is eigenaar geworden en de
gemeenschap oefent hare rechten slechts uit door bet
heffen van belasting ten beboeve van de grootere en
kleinere territoriale bestuurs-orgaeisatiën: staat, provincie,
gemeente en waterschap. De agrarische quaestie' lost zich
op in den strijd om verhooging of verlaging der grond
lasten en over de wijze waarop deze worden omgeslagen.
Wel is waar kan ook bij dezen regelmatig en oorsprong
van bet privaat grondbezit, vereeniging van veel grond
bezit in dezelfde hand voorkomen; doch de bezitstitel is
onaantastbaar, daar de kooper werkelijk den ei ge n-
d o m van het goed, onbezwaard met eenig bebouwersrecht,
verkregen heeft"
Men ziet dat er in deze beschouwing van
roof geen sprake en dus ook voor teruggave
geen plaats is. De. „schadevergoeding", welke
de socialisten „wenschelijk" oordeelén, zou als -
bloot ^equivalent moeten dienen voor het tegen
hun wil en hun belang onteigenen der bezit
ters, ten behoeve der niet-bezitters. Houdt
men daarbij aan de voorwaarde van „billijk
heid" vast, dan valt de vraag hoe men aan het
daartoe henoodigde geld zou moeten komen, zelfs
niet onder 't bereik onzer stoutste gissingen.
Men heeft gezien dat volgens den heer Van
Houten er geen agrarisch vraagstuk in Neder
land bestaat. Het lost zich op in eene rege
ling der grondbelasting. Ook de vrees voor
vereeniging van te veel grondbezit in eene
hand, schijnt bij hem niet zeer zwaar te wegen.
Onze wetgeving op de erfenissen geeft dan
ook, even als in Frankrijk, meer aanleiding
tot versnippering dan tot opeenhooping van
het grondbezit. Uit eene opgave in het
Staatkundig en Staathuishoudkundig Jaarboekje
over 1880 zien wij dat het aantal aanslagen in
de grondbelasting bedroeg
Gebouwde Ongebouwde
eigend. eigend.
In 1846 293,410 604,324
1878377,637 665,996
welke toeneming die der belastbare oppervlakte
nog aanmerkelijk overtreft.
Is nu, met dit betoog van den heer Van
Houten, het pleit tegenover onze socialisten
beslecht Misschien zullen zij zijn autoriteit
wraken, ofschoon dit, ook met het oog op de
bekende geschiedenis van ons land, ons moeilijk
schijnt. Voorshands nemen wij echter aan dat
zijne beschouwing den bodem' inslaat aan de
hunne, welke op eene onjuiste vergelijking der
Nederlandsche toestanden met die in Engeland,
in Ierland, in Duitschland en in andere door het
feodale stelsel langen tijd en ten deele nog
bekearschte landen gegrond is. Wij vinden
meer vrijheid, dewijl diezelfde fout
der vergelijking van ongelijksoortige toestanden,
in vele hunnér betoogen aangetroffen wordt. Ons
land is nu eenmaal geen land van groote indus
trie, met eene, in dichtbevolkte centrums op
eengehoopte arbeidersbevolking van millioenen,
in welke de meestuiteenloopende graden van
ontwikkeling worden aangetroffen. Het arbei
dersvraagstuk heeft daarom te onzent eene
andere beteekenis dan elders. Ten deele lost
het zich op, even als wij zagen dat met den
grondeigendom 't geval is, in betrekkelijk een
voudige wettelijke hervormingen,* op den
grondslag van 't bestaande. Van: dien aard zijn:
hervorming van het belasting-stelsel, verbete
ring der armverzorging, doelmatige uitbreiding
van 't kiesrecht, uitstrekking der staatszorg
over sommige, tot dusver verwaarloosde belan
gen, niet van de arbeidersklasse in't bijzonder
maar van het geheele volk, zooals spaarbank
wezen, regeling van den kinderarbeid, maatre
gelen tegen het drank-misbruik, verbetering
van het volks-onderwijs in 't algemeen en van
het beroeps-onderwijs in 't bijzonder. Voor een
ander deel wordt het vraagstuk aan zijne
oplossing nader gebracht door de gemakkelijker
te verkrijgen medewerking onzer arbeidgevers
en de minder scherp daar tegenover staande,
gemakkelijker te bevredigen wenschen onzer
arbeiders.
Wij willen hiermede geenszins het streven
der socialisten in andere landen rechtvaardigen,
om op de puinhoopen van het bestaande, een
nieuw maatschappelijk gebouw op te trekken.
Deze vraag behoort niet tot onze tegenwoor
dige beschouwing. Hiervan zijn wij echter
overtuigd, dat wanneer socialisten van 't gehalte
van den heer Nieuwenhuijs hun punt van uit
gang wilden nemen in de Nederlandsche toe
standen en mede wilden werken tot de nede
rige, maar vruchtbare pogingen onzer oprechte
volksvrienden tot verbetering van den toestand
en vooral van de toekomst der arbeidende
klasse, zg nuttiger werkzaam zouden zijn dan
door hun aanhoudende Icarus-vlucht, welke
slechts de eene maal de broosheid hunner
vleugels, een andermaal de ijlheid van den
luchtstroom die hen dragen moet, en bij voort
during de onbestemdheid van het doel, waar
heen zij streven, aan 't licht doet komen.
Op de gisteren avond alhier gehouden alge-
meene vergadering van deelnemers aan de ver-
bruiksinrichting van Eigen Hulp werd het in de
vorige vergadering ter tafel gebracht voorstel tot
ontbinding ervan weder behandeld. Bij de
discussie bleek dat alle leden overtuigd waren dat
de toestand, zooals die nu is, onhoudbaar is, maar
tevens dat men wel tot reorganisatie maar niet
tot ontbinding geneigd was. Eén voorstel van
het bestuur om het tegenwoordig stelsel op te
heffen en te trachten de verbruiksinriehtiug onder
«een anderen vorm, misschien ook een anderen naam,
te doen voortbestaan werd aangenomen. Het be
stuur is daarna gemachtigd om zich met winke
liers of leveranciers, die zich daartoe aanmelden
twee deden dit reeds, waarvan de een den leden
lï °/o korting toe wil staan, contracten aan
te gaan. Ook werd de liquidatie van de tegen
woordige inrichting aan het bestuur opgedragen.
In de hierop gevolgde vergadering van het district
van Eigen Hulp werd met algemeene stemmen het
voorsiei van het bestuur lot opheffing verworpen.
Daarna werden de heereD J.Vermeulen en H. Sas
burg, die als bestuursleden aan de beurt van aftre
ding waren, herkozen. Het bestuur werd eindelijk
gemachtigd met betrekking tot de vraag of al
of niet een afgevaardigde zal worden benoemd,
wanneer de beschrijvingsbrief voor de algemeene
vergadering ingekomen is, naar bevind van zaken
te handelen en zoo dit noodig is de leden te
hooren.
De kamer van koophandel en fabrieken alhier,
zal op Maandag den 11 dezer des namiddags te
3 uren precies, een openbare vergadering houden.
Ziepikzee, 8 April. In de spaarbank op de
school voor minvermogenden alhier, is gedurende
de maanden Februari en Maart door 157 inleggers
gestort f 104.141 Hiervan werd teraggenomen
f 41.08J, zoodat ter belegging overblijft f 63.14.
In de vergadering van aandeelhouders der
Zierikzeesche stoombootmaatschappij werd gisteren
rekening en verantwoording gedaan over de ex
ploitatie van 1880. Hieruit bleek, dat deze een
batig saldo opleverde van f 12500 hetwelk
behalve f 3000 m de resérve kas en het by de
statuten bepaalde tantieme aan directeur en com
missarissen, een dividend oplevert van ruim 18
waarvan besloten is slechts 5% uit te keercn en
het overige in de reservekas te storten.
De heer mr. C. J. Fokker is als commissaris
herkozen.
Yoor de verloting, te houden bg de aanstaande
landbouw-tertoonstelling te Goes, zullen, indien
alle loten geplaatst worden, de volgende eerste
prgzen aangekocht worden: een span laudbouw-
paarden, een chaispaard, een stier, eene melkkoe,
werktuigen en gereedschappen, zuivelproducten,
boter en kaas,vervaardigd volgens systeem-Schwartz
Voorts: veredelde schapen en varkens, pluimge
dierte, benevens landbouwwerktuigen als: wan
molen, moesmakers, stroosngders, rieken, hooi
vorken, bglen enz.
Het geheele aantal prgzen zal ruim honderd
bediagen.
De meerderheid der commissie van rapporteurs
in de tweede kamer is van oordeel dat de ge
wichtige bezwaren tegen de registratiewet door de
in het wetsontwerp der regeering voorgestelde
wgzigingen niet worden weggenomen en geheele
herziening een dringende behoefte blyft. Teneinde
de zaak dus op de agenda van den wetgevenden
arbeid te houden, stelt de meerderheid een artikel
20 voor:
„De wetgeving op de registratie wordt vóór 31
Dhc. 18S4 aan eene algemeene herziening onder
worpen." C
De adjudant-generaal van Z. M. den keizer
aller Russen, Tehertkoff, wien door zijn souverein
een buitengewone zending aan oa» hof is opge
dragen, is gisteren voormiddag te 11 uren 20 min,
per Riiuspoor te 'sGravenhage aangekomen, ver
gezeld van prins Galitzine, zijn adjudant.
ZM. de koning had den len luitenant-ordon*
nance-officier jhr. De Ranitz afgevaardigd om den
Russischen opper-officier aan het station te ont
vangen en naar het paleis te geleiden.
De gezant van den czaar en de secretaris vatt
legatie prins Wladimir Lwofl maakten den Rus
sischen generaal eveneens hnnne opwachting aan
het station.
Z. K. H. prins Frederik heeft door een gelde
lijke bijdrage van zyne belangstelling doen blgkefi
in de uitgave van het werkje, getiteld: pi
schipbreuk van De vrouw Clasina, dat voorzien
van een voorwoord van ds. E. J. W. Ko h, tefi
voordeele der weduwen en weezen te Arnemtliden
bg de uitgevers F. B. den Boer en M. S. deZeeuWj
te Middelburg verschijnen zal.
Op het Niederrhetnische Musiltfest te Dusseldorf
(5, 6, 7 Juni) zullen worden uitgevoerd: Bachs
Suite in D dur, Handels Samson, Beethovens 7e
Bymphonie, Mendelssohns Lobgesang, verder B dur-
Symphouie, oratorium Zion en ouverture Michel
Angelo van Gadede laatste drie Werken onder
Gades leiding, de overige onder die van Taiisch.
Als solisten zullen de dames Norman-Nerudaj
Sachse-Hofuieister, Marianne Brand en de heeren
Winkclmann en Gura opireden.
Door Teylef's tweide Genootschap', te Haarlem,
is de volgende prijsvraag uitgeschreven:
„Men verlangt iene critische behandeling van
alles wat, vooral in de laatste vijf en twintig
jaren, voor en tegen het bestaan van Autogenesis
of Generatio spontanea is aangevoerd.''
De prijs voor het best en voldoend gekeurd
antwoord (in te zenden vóór 1 April' 1883) is
een goudtn «.erepenning ter inucriyke waarde vftb
vierhonderd gulden.