124e Jaargang.
1881.
Woensdag
6 April.
Het Zilverschip.
No. 81.
VERKIEZINGEN.
Oprichting van eeoe Slach
terij en eene Smederij.
Dit blad verschijnt dagelijks^
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiên: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1-7 regels 1.50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicfté G. L. Daiibe Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz.
Middelburg, 5 April.
FETJIL.LBTON.
Ilit het Deensch
H0LGER DRÜCHMANN.
„Maar ik kan het alevel toch zien 1" zei
Kurt.
MIDDELBIJ
De voorzitter van den raad dei' gemeente
Middelburg maakt bekend:
dat de lijsten, de personen aanwijzende, die
binnen deze gemeente bevoegd zijn tot het kiezen
van leden vau de twee tie hamer der staten-generaal,
van de provinciale staten en van den gemeenteraad,
op heden gesloten, iu de beneden voorzaal van
het raadhuis aangeplakt en op de secretarie dezer
gemeente voor een ieder ter inzage zijn nedergelegd.
Middelburg, den 4en April 1881.
De voorzitter voornoemd,
P I C K
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
gezien de artikelen 6 en 7 der wet van den 2ea
Juni 1875 (Stbl. ao. 95) tot regeling van het tóe-
zicht bij het oplichten van inrichtingen wtlke
gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken,
maken bekend
dat ter gemeente-secretarie ter visie zijn gelegd:
een verzoek met bijlagen van A. Botting Az.
om vergunning tot het inrichten van peiceel N
no. 119, aan den hoek van de Verwerijstraat, tot
slachtplaats;
b een verzoek met bijlagen van C Marsie om
vergunning tot het stichten van een gebouw op
het opeD erf in de Lange Breestraat, wijk O no.
156, en dit in te richten tot smederij
dat op Vrijdag, den 22ea April a., ten raad-
huize dezer gemeente te half twee uur gelegenheid
zal worden gegeven om tegen het maken dezer
inrichtingen bezwaren in te brengen en deze
mondeling of schriftelijk toe te lichten.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
PIC K
De secretaris,
J. W. DE BAAD, l. s.
Blijkens de vastgestelde kiezerslijsten bedraagt
iu deze gemeente het aantal kiezers van leden
van den raad 846, van de provinciale staten 500
en van de tweede kamer der staten-generaal 503.
De Ned. Spectator bevat een zeer belangrijk
opstel van den heer D. F. Sigma over de museums
van muziek-instrumenten, welke sedert eenige
jaren te Brussel, Parijs en Londen zijn aangelegd.
De schrijver vestigt er tevens de aandacht op
dat in ons land van dien aard veel hier en daar
verspreid is, dat tot een even belangrijk musenm
vereenigd zou kunnen worden.
„Te Middelburg, zegt hij, op het stad-
VAN
Set was een eindje in den voormiddag tóen
Niels en Kurt uit zee terug kwamen roeien. Dé
zon scheen door een dunne, uitgestrekte wolken
laag, gelijk een grijze sluier met zilveren
strepen. De lacht was dampig, maar hoog, zoo
als men zegt." De zon scheen op het water, dat
angcaam deinzend op en neder ging, en waaruit
frischheid opsteeg, als nit een koele grot.
Niels zat op het middelste bankje en roeide.
Hij keerde het hoofd, waarop zich zweetparels
begonnen te vertoonen, om en zag naar het
strand.
„Wij moeten aan wal zien te komön voordat de
kerk aangaat. Het is ook laat geworden eer wij
van motgen in zee staken. Zijt gij gisteren avond
nog lang aan het strand gebleven om naar het
zilverscbip te Zien?"
„Neen, ik ging dadelijk naar huis/ luidde
het antwoord.
huis, zijn b. v. twee contra-fagotten van groote
waarde, waaraan niéfoand iets heeft en waarin
men in het buitenland zooveel belang stelt, dat
men er reeds copieën van laat vervaardigen. Ge
lukkig, want een dier instrumenten begint reeds
in stof te vallen."
Vermoedelijk worden hiermede bedoeld de
onder no. 277 van den catalogus der Ouiheids'
hamer vermelde: „vier oude muziek-instrumenten,
waarvan twee het jaartal 1560 dragen, denkelijk
gediend hebbende bij den jaarlij kschen plechtigen
omgaDg op den heiligen Sacramentsdag."
Nu uit het opstel van den heer Sigma gebleken
is hoeveel er, uit een kunst-historisch oogpunt,
aan deze eerwaardige instrumenten wordt gehecht,
zou het misschien de moeite waard zijn te over
wegen of er geen middelen te vinden zouden zijn
om ze voor verder „in stof valleu" te behoeden.
Hoes, 5 April Op de algemeene vergadering
der Centrale liberale kiesvereeniging is met alge
meene stemmen de bepaling aangenomen dat men
twee maanden lid moet geweest zijn alvorens
over candidaten te mogen medestemmen.
Het door de regeerïng ingediend wetsontwerp
betreffende den Rotterdamschen waterweg, waar
van men ouder onze rubriek Staten generaal eene
toelichting aaotreft, betft ten doel artikel 2 der
wet van 24 Januari 1863 aldus te wijzigen:
„De waterweg langs Rotterdam naar zee zal
worden verbeterd naar de volgende algemeene
grondtrekken: de rivier wordt gebracht op een
normale wijdte te Krimpen van 250 meter,
van daar regelmatig verbreed tot 340 meter te
Rotterdam, 450 meter to Vlaardingen, 470 meter
aan het begin van het Scheur, 530 meter te
Maassluis, 630 meter aan het begin der doorgra
ving van den Hoek van HolLnd, 660 meter aan
het einde der doorgraving, 685 meter aan bet
zeeëinde van net bestaande Noorderhoofd, en 700
meter aan de uitmonding in zee, met een voor
de scheepvaart voldoende diepte. De riviermond
wordt gevormd door dijken, aansluitende tegen
twee tot voldoende diepte in zee uit te brengen
dammen."
De Bey van Tunis heeft van de komst van
het Nederlandsch eskader gebruik gemaakt om
eenige der daar aan boord dienende officiereu
met zijne ridderorde van Nwhan Iftihar te be
hangen.
Behalve de bevelhebber van 't eskader, dia
grootofficier en zijn adjudant, die officier is ge
worden, zijn op ieder der drie schepen de kom
mandanten met het kommandeuis- en de le offi
cieren met het officierskruis versierd. Dit laatste
ontvingen ook de eerstaanwezende officieren van
administratie en van gezondheid aan boord van
„Ik ook!" zei Niels, steeds met het hoofd
naar achteren gekeerd.
Er volgde een oogenblik van stilte.
„Ik kan de menschen in hun Zondagsche
kleeren zien beneden bij de booten", hervatte Niels.
„Wij mogen ons wel een beetje haasten, om in
tijds te komen want men moet zich toch ook
wat opknappen. Zij spreken er daar ginder kwaad
van als men op Zondag morgen in zee gaat; maar
ik kan nu niét inzien dat er iets insteekt, als men
zij a werk op dien morgen verricht, zooals op
ieder anderen. Als men aan wal kómt en in de
kerk gewaest is, heeft men den heelon dag nog
tijd genoeg om uit te rusten!"
„Ja," zei Kurt, die achter in de boot lag en
in het water keek.
Niels roeide wegr een eind door de deining
heen, zoodat het schuim vcor de boeg van de
lichte boot stond.
„Nu moeten wij er zijn!" zei Kort.
„Waar?" vroeg Niels.
„Op de plaats waar het moet liggen. Geef
mij den kijker eens aan."
„Gij zijt niet wijs!" antwoorddeNiels.
„Leg even bij, boort ge?"
„Ik zon je danken, dan komen wij te laat,"
Zei Niels en zette de voeten nog vaster tegen het
dwarshout. „Gjj moet maar wachten tot een
anderen daghet blijft waar bet is."
de Leeuwarden en de Van Galen. De adminis
trateur en de arts van de Marnix mochten in
de gunst niet deelen, evenmin als de luite
nants 2e klasse der drie schepen, vermoedelijk
omdat de Bey iemand niet als „verdienstelijk" ge
noeg beschouwt om zijn otde te dragen, zoolang
hij den kapiteinsrang nog niet bezit.
Men lache niet te haastig om deze opvatting
van den Oosterschen vorst. Nog zeer kort geleden,
toen Jacob Hobein niet het ridderkruis, maar slechts
een medaille van de Luxem burgache Eikenkroon
ontving, heeft men zich kuunea overtuigen dat
ook en pleine civilisation dergelijke wonderlijke
begrippen bij het uitdeelen van deze onderschei
dingen geldig ziju.
In een particulier schrijven uit Rio de Janeiro
wordt gemeld, dat aldaar in het begin van Maart
is aangekomen bet oorlogsstoomscbip Koningin
Emma. Yau al de schepen, die aldaar vertoefden,
was geen enkele bodem, die met het Hollandsche
schip, wat grootte of bewapening aangaat, in
vergelijking kon komen.
Een paar dagen na aankomst werd de kom-
mandaut jhr. Bowier met zijn etat-mafór door den
keizer in audiëntie ontvangen. Z. M. Pedro II
sprak niet kolonel Bowier o. a. over zijn jongste
bezoek aan Nederland, dat blijkbaar een aange
name herinnering bij hem had achtergelaten.
Verder iutormeerde Z. M. zich omtrent verschil
lende aangelegenheden en lelootde aan den
bodem waarover de kolonel het bevel voerde een
bezoek te brengen.
Dit bezoek had den volgenden Zaterdag plaats.
Met de meeste belangstelling bezichtigde Z. M. het
oorlogschip en roemde zeer den bouw en de inrich
ting van het schip.
Van Rio de Janeiro zal de Koningin Emma
de reis voortzetten naar Batavia. Dbl
Op de gisteren gehouden algemeene vergadering
van aandeelhouders der Rotterdamsche Tramweg-
maatschappij is gebleken dat de inkomsten over
1880 beuragen hebben 266,593, de uitgaven met
iu begrip der afschrijvingen 2b6,569 en er
f 24.42 winst is gemaakt, te weinig om een
dividend uit te keereu. Ook is het bedrag der
afschrij vingen minder dan over 1879 het geval is
geweest.
Verschillende plannen tot voordeeliger exploi
tatie werden geopperd. De een wilde het aautal
ritten vermeerderen, de ander het inkrimpen, een
derde het tarief verlagen en bijna allen op de
kosten der directie bezuinigen. Tot overeen-
BtemmiDg kon men echter niet geraken en de
directie beloofde al deze denkbeelden in overwe
ging te zullen nemen.
„Ei, zoo! kunt gij de takken tellen?"
Kurt stond op.
„Ik heb de spanten gezien, zeg iku!"
„Ja, er zijn er zeker een heele boel. Waren
zij verguld?"
„Zij blonken alsof zij het eenmaal geweest
wareD. Hoor eens Niels, willen wij er samen op
uit gaan?"
„Neen, haal het maar alleen
„Bedenk eens, al dat geld! Hoe was betook
weer, wat hij zei; als men twee dagen lang met
wagens reed
„Zonder middag- of avondeten" viel Niels in.
„Gelooft gij er niet aau? Ja, ja ik zal het
wel alleen machtig worden. Ik heb nug geld ge
noeg om een duiker te huren, of ik zal zelf alle
kleederen ervoor koopen en een jongen betalen
om lucht voor uiij te pompen. Ik zal een ecbip
huren om erbij te leggen en hier buiten op mij te
wachten, als ik de zakken in de buot heb. Ik zal
met geen enkele schelling aan wal komen. Het
dorp zal geen cent aan mij verdienen. Ik zal ver
weg reizen, op een stoomboot, die ik zelf bevracht;
ik zal een plantage koopen in West-Indiën, met
negers en suikervelden en ik zal neen, ik zal
eerst trouwen 1"
„Met een zwartje?"
„Neen, met een meisje, hier nit het dorp. In
alle geval zal ik haar mede nemen."
„Zoo? Gelooft gij misschien dat iemand met
a mede son gaan
Op de marinewerf te Amsterdam is men sedert
eenige dagen begonnen de Willem Barents voor
den aanstaanden vierden tocht gereed te maken.
De zeildag is de 7en Mei en de vermoedelijke
tijd van terugkomst 't begin van November. In
het reisplan is ook opgenomen het bezoek van
Spitsbergen en zoo mogelijk het bevaren dér
Karazee, teneinde die te onderzoeken, Dickson-
haven aan den mond der Yenessei te bezoeken en
in Barents' ijshaven den gedenksteen te plaatsen.
De kommandant zal over het geheele tijdsverloop
der maanden Juli en Augustus mogen beschikken,
om te traebten in Karazee te dringen en genoemd
onderzoek te doen. Zooals bekend is ligt de
Karazee beoosten Nova-Zembla en is die zee in
de laatste jaren slechts door enkele stoomschepen,
bestemd naar de Siberische rivieren, bevaren
kunnen worden.
De raad te Gieten heeft eene verordening vast
gesteld, waarbij het verrichten van tuin- en veld
arbeid en het hoeden van vee door kinderen
beneden 12jarigen leeftijd is verboden.
Den 2en April heeft te Leeuwat den de plechtige
opening plaats gehad van de door particuliere
krachten opgerichte ambachtsschool, waarvoor
door de gemeente een gebouw verstrekt en een
jaarlijksche toelage van ten hoogste f 2000 toe
gekend is. Voorshands worden drie ambachten
op de school onderwezen: timmeren, smeden en
meubelmaken.
Het aantal leerlingen bedraagt 40. Bestuurder
is de heer S. Baron, vroeger onder-directeur der
ambachtsschool te Arnhem.
Met 1 Mei a. worden verplaatst van Krninïligea
naar Ellewoutsüijk de kommies le klasse, tevens
deurwaarder, H. J. Mesman en van Eliewoutsdijk
naar Krniningen de kommies 3e klasse N.
Rammeloo.
Van het Nederlandsche Roode Kruis is bericht
ontvangen, dat de expeditie naar de Transvaal
den 12en April naar Europa zal terugkeeren.
De van den gouverneur van Atjeh en ónder®
hoorigheden ontvangen jongste rapporten bevatten
o. a. de volgende berichten:
In verband met de beëindiging der geschillen
tusschen Pedir en Gigieng en met den gunstigen
politieken toestand in Simpang O.im ztjn de Koeala
Gigieng en do riviermondingen, gelegen tussohen
Bajoe en de Arakoendoer-rivier, die tijdelijk voor
den handel gesloten waren, weder opengesteld,
zooiiat thans alle riviermondingen in het gouver-
nement voor den handel geopend zijn, met dien
verstande evenwel dat de in Atjeh ten handel
komende schepen verplicht zijn, alvorens naar dé
„Dat zou wel kunnen zijn!"
„Ja, gij kunt geschiedenissen vertellen^
Maar hoe zult gij de zaak met don strandvoogd
iD orde krijgen? Gij kent toch het recht der
kroon
„Ik zal hem een van de zakken geven!"
„Gij geeft ons allemaal een zak vol" bronsde
Niels, terwijl de boot over de laatste zandbank
gleed en op het strand stootte.
Zij sprongen eruit en haalden het vaartuig op het
droge, met een paar rukken, die getuigden van
stevige armen en beenen. Daarna ging ieder haaf
zijn huis om zich te verkleeden.
Kurt was een kind van de zee en hij kon zijn
komst op deze kust dateeren van den dag,
waarop de oude schuit gestrand was, waartoe dë
ijzeren bus behuorde. De kachel in de gelagkamer
van dtn herbergier en Kurt waren muerdaad met
elkaar verwant.
Op zekeren Novembernacht had men noodkre
ten op zee, achter de banken vernomen; maar dë
storm was te hevig en de nacht te donker om
hulp te bieden ofschoon geen menseh in het
heele dorp een oog dicht deed. Tegen den mor
gen ontwaarde men een masteloos schip dat op
de gronden gestrand was, Hooge zeëen sloegen ef
over heen; alles was van het dek weggespoeld,
eu toen het eindelijk gelukte met een boot aafi
boord te komen, vond de strandvoogd in de kajuit
een stervende vrouw, met een kind, dat toevallig
springlevend was. De moeder had zich bijna vrij