N°. 75.
124e Jaargang.
1881.
TV oensdag
30 Maart.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 5/m. franco 5,50,
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.:-van 1-7 regels 1.50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daube Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz.
Middelburg, 29 Maart.
De Atjeh-zaak. De Eentebelasting.
MIDDEL
Het gisteren door ons overgenomen bericht
omtrent de nieuwe postverbinding met Duitscb-
land over de lijn Viissingen—Queeuboro, is on
juist wat den datum betreft. Zij gaat niet 1
April, maar den 15en Mei a. in.
Het blad Zelandia bevat aan 't hootd van nr.
26 van zijn 3en jaargang de kennisgeving aan zijn
geabonneerden, dat het na gisteren (Maandag) niet
meer uitgegeven zal worden.
Goes, 24 Maart. Het departement der Mij.
tot Nut van V Algemeen alhier heeft voor de
betrekking van algemeen secretaris gisteren mr.
A. Kerdijk verkozen, doch besloot tevens een
krachtig protest in te zenden aan het hoofdbe
stuur, wegens de pressie die bet, in zake deze
benoeming, heeft uitgeoefend. Men meende dat
het uitvaardigen eener circulaire, zoo als het
hoofdbestuur heeft gedaan, in strijd is met den
geest van ait. 63 der wet, waarbij wordt voor
geschreven dat in geval een secretaris moet
gekozen worden, het hoofdbestuur een drietal
personen voordraagt, zonder van voorkeur te
doen blijken. Anders zou men met het voor
dragen van éen persoon kunnen volstaan.
De houding van het hoofdbestuur werd vooral
afgekerird, omdat het zelt erkent dat de secreta
ris de man is, die de richting, waarin zich ae
maatschappij beweegt, aangeeft, en juist de
departementen en niet het hoofdbestuur te oor-
deelen hebben over de vraag: wat moet de
maatschappij zich tot taak stellen?
Bij den gnnstigen gang der spoorweg-exploitatie
van staatswege op Java, heeft de regeering
besloten, de lijn Batavia-—Buitenzorg van de
N.-I. spoorweg-maatschappij over te nemen, ten
einde ook die in eigen exploitatie te knnnen
brengen.
In het tijdperk van 20 Februari tot 19 Maart jl.
zijn geene ambtsberichten omtrent het voorkomen
van longziekte onder het rundvee ingekomen.
In het daaraan voqrafgaand tijdvak van vier
weken waren evenmin gevallen dier ziekte be
kend geworden.
De gewone audieniiëu van de ministers van
financien en van oorlog znllen aanstaanden Don
derdag en die van den minister van marine aan
staanden Vrijdag niet plaats hebben.
Bij het hoofdcomité van het Boode Kruis is
sedert de opgave in de St. Ct. van 23 Maart jl.
f 801,36 ontvangen. Daarouder komen voor
100 van het comité te Middelburg en f 42.05,
opbrengst eener voorstelling door de rederijkers-
vereeniging Voorwaarts te Colijnsplaat.
De heer A. W. Sijthoff blijft met vernuft zijn
strijd voortzetten tegen de opvatting van enkele
belasting-ambtenaren om boekdrukkers als mole
naars aan te slaan, op grond dat er snelpersen
zijn die draaien en wentelen gelijk molensteenen.
Nu heeft hij ons een kaartje van Nederland toe
gezonden, aanwijzende in welke provinciën de
boekdrukkers molenaars zijn en in welke niet.
De molenaars-provinciën vertoonen de meelkleur.
Het zijn er drie: Zuid-Holland, Utrecht enFries-
land.
Bnim 200 grondeigenaren en gebruikers van
land, behoorende tot het waterschap de Boven-
Mark, hebben zich tot den koning gewend met
eene klacht over den gebrekkigen afvoer van het
water der rivier de Mark. In het adres geven zij
verschillende middelen tot verbetering aan, en
verzoeken zij die werken in de wet tot verbete
ring van den waterstaats-toestand in Noord-
Brabant te doen opnemen.
De onderhandelingen tusschen het Utrechtsche
en het Amsterdamsche Transvaal-comité hebben
tot den uitslag geleid, dat in beginsel is besloten
tot oprichting van een vereeniging ter behartiging
Van de belangen van Zuid-Afrika, op gemeen
schappelijk vast te stellen grondslagen. Daartoe
zal binnen zeer korten tijd eene commissie bijeen
komen.
Door de Jongelingsvereeniging te Fransche-
Hoek, in Zuid-Afrika, is een adres van dankbe
tuiging gericht aan prof. P. Harting en aan allen
die medewerkten voor de zaak der Transvaals
sche Boeren. Het is onderteekend door Jacobus
de Villiers als president en door Gideon Krieb
als secretaris.
De heer Lion Cachet schrijft aan de Standaard
Gedood zijn bij Langnek volgens oificieele op
gave in de Transvaalsche Staats-coarant
Hendrik Klopper, Wd. Beznidenhout, Jacobus
Potgietéï, Lodewijk Bower, Jacobus Coetzee,
Herm. van Vuuren, Adriaan Swanepoel, Willem
du Toit, Izak Betief, Hans Botha, Johannes
Potgieter, Gert Potgieter, Dirk Uys, Hans Botman.
Zes dezer voor waarheid en recht gesneuvelden
behoorden, voor zoover ik kan nagaan, tot mijne
gemeente; vier zijn, meen ik, door mij aangeno
men als lidmaat. De Potgieters, altijd vooraan
in den strijd, hebben ook nu weer veel geleden.
Izak Betief is een jongeling, dien ik van kinds
been gekend heb. Mijne Utrechtenaars hebben
zich dapper gedragen, en hebben proportioneel
de meeste offers gebracht.
De namen der gewonden mogen ook wel ver-
vermeld worden. Ze zijn a!s volgt:
Stefanus Fourie, Willem Grobbelaar, Jan van
Kenaenburg, Adriaan Venter, Jacobus Smit,
Wynand Visage, Adriaan Venter, Koelof Visage,
Jan Botha, Sybrand du Preaz, Stefanus Fourie,
Michael Veldman, Lucas Potgieter, Piet Stoop,
Piot Erasmus, Albert Stoop, Cornelis Erasmus,
Josua Joubert, Frans Badenhorst, Dolt Kranfort,
Hans flerbst, Jan Greyling, Philip Oosthuizen,
Hendrik Hatting, Dirk Oosthuizen, Jacob van der
Merwe, Hans Slabbert.
Ook onder hen zijn onderscheidene bekenden of
gemeenteleden.
De Standaard geeft ten opzichte van de Trans
vaal de volgende beharteuswaardige wenken:
„Op éen punt diént nu gelet.
„Er zal ongetwijfeld van nu voortaan duurzamer
connectie ontstaan tusschen de Transvaal en
Nederland; en dit is uitnemend!
„Mits op éen voorwaarde, en die voorwaarde
is: dat geen enkele richting hier te lande haar
denkbeelden aan de Transvalers ga opdringen.
„Geen tweede editie Burgers, om de Transvalers
te moderniseeren. Geen Nuts-utopieën, om de
Transvalers d la Kerdijk te fatsoeneeren. Geen
poging der anti-revolutionairen, om er een succur-
saal voor hun partij van te maken. En ook geen
poging om er het geloof aan „de particuliere
genade" uit te roeien.
„In den eersten tijd althans voegt het ons meer
en beter, om in de Transvalers onze meerde
ren te erkennen, dan ons als leermeesters aan
hen op te dringen."
Over de thans te 's Gravenhage geopende schil
derijen-tentoonstelling ten voordeele der waters
noodlijdenden, schrijft een berichtgever in het
Hbl. o» a.
„Welk een toovermacht de ond-HolIandsche
kunst uitoefent; bewijst vooral deze galerij, die
geen meesterstukken van den eersten rang telt,
geen doek, dat den naam van een museum zou
maken en die niettemin zulk een buitengemeen kunst
genot oplevert Want hoe hoog men ook eenige
der hier aanwezige voortreffelijkste werken moge
stellen, van geen dier meesters zou men kunnen
beweren, dat juist deze verzameling het beste en
volmaaktste bevat. Toch boeien deze werken van
den tweeden en derden rang onweerstaanbaar;
toch gevoelt men zich telkens opnieuw tot die
sprekende beeltenissen, die aanstekelijke vroolijk-
heid van Hals' bonne aubaine, die keurige kabi
netstukjes, idyllische landschappen en diamanten
van stillevens, meer en meer aangetrokken.
„Onwillekeurig trekt men een parallel tusschen
deze kunst van eeuwen herwaarts en de heden-
daagsche, en komt tot de Blotsom, dat die ouden
ver boven hun nazaten stonden. Met welk een
kalmte en overleg, welk een ernstige studie en
degelijkheid arbeidden die kunstenaars, om op hun
doek of paneel het heerlijke, schooue4even om
zich heen nit te drukken. De hulpmiddelen,
waarnaar in onzen tijd ieder beginnende slechts
te gr ijpeu heeft, waren toen schaarschdoch met
des te grooter geestkracht beijverde men zich,
door eigen inspanning, door aanhoudende studie
der natuur, deze haar diepste geheimen van licht
en bruin, van kleurenharmonie af te zien."
De algemeene commissie voor den watersnood
heeft nog geen besluit genomen tot vergoeding
der in Noord-Brabant geleden schade. Daartoe
kan eerst worden overgegaan wanneer ook de
schade in Limburg bekend is, en een contröle
over de verschillende opgaven heeft plaats gehad.
Voor Noord-Brabant zijn die opgaven thans ge
reed; zij moeten ongeveer f 63,000 voor het land
van Altena en Heusden en 240.000 voor het
overige gedeelte van Noord-Brabant bedragen.
De taak der commissiën bepaalt zich thans tot
het nazien dezer opgaven.
schrijft ons uit Den Haag
De mededeelingen, van welingelichte zijde aan
Het Vaderland gedaan omtrent het gebeurde in
Atjeh, hebben niet weinig opzien gebaard. Met
groote spanning verbeidt men de inlichtingen, die
de minister van koloniën vooral op de vragen
van den heer Van Bees morgen geven zal.
Vcoral het toekennen van het eervol ontslag
aan generaal Van der Heyden, zonder dat deze
daartoe het verzoek heelt gedaan, heeft veront
waardiging gewekt en men zegt dat ook de
koning zeer ontstemd is. Toch zou men verkeerd
doen door geheel ai te gaan op de eenzijdige
mededeelingen, die het doen voorkomen alsof er
in het geheel geen reden was voor de veranderde
inrichting van het bestuur in Atjeb. Mij werd
de zaak althans door iemand, die op de hoogte
kan zijn, zóo voorgesteld, dat het ontslag van
den generaal, zoo al niet gewettigd in den daar
voor gekozen vorm, minstens begrijpelijk wordt.
Zie hier wat ik 'veruam.
De toestand in Atjeh was sinds eenige maanden
van dien aard, dat men van volkomen onderdruk
king van het verzet kon spreken en de formeeie
onderwerping van de sultansfamilie werd binnen
kort verwacht, was réeds beloofd. Van daar dat
de gouverneur-generaal Van Lansberghe, wiens
verklaarbaar verlangen naar de volkomen beëin
diging van zijn taak in de Atjeh-aangclegenheden
vervuld scheen te kunnen worden, in den laatsten
tijd herhaaldelijk de meest vriendschappelijke
pogingen had aangewend om generaal Van der
Heyden te bewegen zijn mandaat als gouverneur neêr
te leggen. Meer dan een reden besto..d daaren
boven zoo zegt mtn om te wenschen dat de
generaal, uitstekend krijgsman en ten volle voor het
militaire bevel berekènd, maar te eenenmale onge
schikt om het civiel bestuur langzamerhand voor
te bereiden, de leiding der zaken aan een meer
met de begrippen en gewoonten der inlandsche
bevolking bekenden burgerlijken gouverneur zou
overgeven. De daden van den generaal alé civiel
commissaris hadden herhaalde klachten uitgelokt
en dreigden zelfs hier en daar nieuwe redenen
van ontevredenheid, nieuwe beletselen voor de
invoering van bet geregeld bestuur te wórden.
Men spreekt zelfs van verzoeken om vervolging
tegen den gouverneur van Atjeh, die te Buiten
zorg waren ontvangen.
Generaal Van der Hegden wilde echter niet
heengaan. Zich, terecht of ten onrechte, over de
houding van den gouverneur-generaal te zijnen
opziente beklagende, was het zijn voornemen
blijkbaar den heer Van Lansberghe te dwarsboo-
men in de vervulling van diens vurigsten wensch
zijn opvolger in Indië te kunnen ontvangen met
de mededeeling, dat de oorlogstoestand in Atjeh
had plaats gemaakt voor een geregeld bestuur.
Generaal Van der Heijden verzocht verlof, als
buitengewoon adjudant des konings, den nieu
wen gouverneur-generaal te Padang te gaan
Wij ontvingen dezen brief gisteren, voor dat dus de
interpellatie van den heer Van ltees had plaats gehad.
Aangezien wij echter reeds Zaterdag, door plaatsgebrek,
belet waren van het stuk iu het Vaderland melding te
maken, moesten wij tot heden wachten met het opnemen
van den brief van onzen correspondent, wiens beschou
wingen overigens volkomen overeenstemmen met die, welke
wij gisteren aan het stuk uit het Vaderland hebben
Bed.
verwelkomen; doch de heer Van Lansberghe
meende „dat het niet geraden was dat zich de
generaal verwijderde vóórdat zijn opvolger
was benoemd, en vermits de generaal erop
bleef aandringen den heer 's Jacob te Padang te
gemoet te gaan, besloot de gouverneur-generaal
over te gaan tot den maatregel, waartegen bij
hem, uit een staatkundig oogpunt, geen bedenking
meer scheen te bestaan en die den buiten
gewonen adjudfnt des konings, generaal
Van der Heijden, gelegenheid gaf zijn Padangsche
reis te ondernemen.
Tot zóóver mijn zegsman. Ik herhaal: de
vorm, waarin de dappere Van der Heijden zijn
ontslag kreeg, heeft het Nederlandsche publiek
niet ten onrechte onaangenaam getroffenen ik
twijfel er dan ook geen oogenblik aan of er zal
een middel gevonden wordën om het in dit opzicht
gepleegde onrecht te herstellen. Maar ook hier
behoort het verstand over het gevoel de overhand
te behouden en bij toepassing van het audi et
alteram partem zal menigeen misschien moeten
erkennen dat men hier met een van die betreur
reuswaardige gevallen te doen heeft, waarin
hooggeplaatste staatsdienaren elkander den voet
zoeken dwars te zetten. Men kan dit veroor-
deelen, maar zelfs den lankmoedigste onder ons
zou het moeite kosten om, als men hem het ideaal
wilde ontrooveB, waarnaar hij jarenlang heeft
gestreefd, zich in leidzaamheid daarbij neêr te
leggen. Ook de kalmte van den staatsman heeft
haar grenzen.
Wat mij verwonderd heeft, was dat de heer
Vissering zich nog wist te bedwingen, toen de
heer Van Kerkwijk hem in de zitting van jl.
Vrijdag aan Thorbecke's waarschuwing voor een
offerfeest van beginselen kwam herinneren. Men
weet dat deze herinnering geschiedde naar aan
leiding van het besluit des ministers om, tot
bevordering eener zuivere stemming over art. 1
der rentewet, de slot-alinea van dat artikel naar
art. 6 te verplaatsen. De minister van financiën
ging dien scherpen aanval voorbij, als kwam ze
van een zijde die hem niet deren kon. Sommigen
zagen daarin echter het scherpste antwoord.
De stemmingen, Vrijdag gehouden, zijn reeds
van zoo vele zijden gecommentarieerd, dat ik
öijna huiverig ben er nog over te spreken. Toch
wensch ik, ter voorkoming van misverstand, op
te merken dat men uit de aanneming van art. 1,
met zoo groote meerderheid en waartegen, van
liberale zijde, alleen de heeren Van Houten,
en Van Kerkwijk hun stem uitbrachten, geens
zins de gevolgtrekking mag maken dat nu
ook de wetsvoordracht buiten gevaar is. Men
zal hebben opgemerkt, dat art. 1 slechts is aan
genomen door de Samenwerking der voorstanders
met hen, die, al hadden zij liever geen rentebe
lasting, casuguo bet beginsel van art. 1 goedkeurden,
en tevens van hen die, al achtten zij den maatstaf
van het amendement-Van Houten verkieslijker,
het halve ei boven den leegen dop stelden en
dus, na de verwerping van bedoeld amendement;
zich, by het artikel neerlegden.
Hieruit volgt echter nog tiet dat dezelfde be«
weegredenen bij de eind-stemming over het wets
ontwerp den doorslag zullen geven.
Bij die eind-stemming toch zullen al de tegen
standers van een nieuwe belasting in 't algemeen;
of van deze directe belastiug iu 'tbijzonder, sa
mengaan met hen, die den maatstaf van den heef
Van Houten boven dien der wet stellende, Van
geen transactie willen weten, en tevens mét dié
voorstanders van het ontwerp, welke door allerlé
invloeden worden „bewerkt" om er hun stead
niet aan te geven. LaH ons duidelijk zeggen
waar 'top staat. Van de eene zijde worden alle
maehten opgeroepen om de Kappcijne fract i
eenstemmig te doen afgaan op het doel: verwer
ping van de wet. Enkele leden dier fractie deinzen
echter voor zulk een daad terug, uit vrees voor
de zeer ernstige gevolgen. Van den andoren kant
worden hemel en aarde bewogen om deLimburg-
sche leden, die vóór het beginsel van het ontwerp
zijn, „tot inkeer te brengon". En als Uien dé
overtuiging verkrijgt dat de belasting te Roer
mond niet wordt gewild, dan vrees ik dat dé
Limburgscbe heeren gemakkelijk een voorwendsel
zullen vinden om, na de stemming vóór het be*
ginsel, tegen de uitwerking ervan op te kdDWity