N». 73.
124e Jaargang.
Maandag
28 Maart.
Publicatie.
188L
Direct en Indirect.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per o/m. franco o,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1-7 regels f 1.50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daubb Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz.
Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL.
iBRïGHT.
Zij die zich voor 1 April 1881 op
deze courant abonneeren, ontvangen de
nog in dit kwartaal verschijnende nom
mers gratis.
Middelburg, 26 Maart.
De burgemeester en wethouders van Middelburg
herinneren de gasverbruikers aan de verplichting
om maandelijks, op de eerste aanvrage van wege
den gemeente-ontvanger, het verschuldigd bedrag
wegens verbruikt gas, meterhuur, flttersloon,
enz. te voldoen, en aan de bevoegdheid van den
directeur der gemeente-gasfabriek om bij driemaal
herhaalde weigering van betaling den toevoer van
gas af te sluiten.
Middelburg, den 25 Maart 1881.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
PICKÉ
De secretaris,
J. W. DE RAAD. I. s.
In het breedvoerig belasting-debat der jongste
kamer-zittingen treden zooveel punten van be
schouwing beurtelings op den voorgrond, dat
het volgen zelfs van de hoofdzaken voor ons
ondoenlijk is. Yoor heden slechts een van de
meest algemeen overwogen vraagstukken. Wat
verdient de voorkeurde directe vorm van
belasting, waarbij de belastingschuldige, na
eigen aangifte of ambtshalven aanslag, op de
kohieren gebracht wordt en rechtstreeks het
verschuldigde bij den ontvanger stort; öf
wel de indirecte vorm, waarbij de heffing
verbonden wordt aan eenig artikel van ver
bruik of eenigen genoten dienst. Men zou de
eerste ook de persoonlijke, de andere de
onpersoonlijke belasting kunnen noemen. Uit
deze aanduiding volgt dat, bij de directe be
lasting, uit de invulling van ieder belasting
biljet een „persoonlijk feit" tusschen de schat
kist en den belastingschuldige ontstaat. Aan
gezien nu uit persoonlijke feiten altijd de
onaangenaamste, de moeilijkst op te lossen
geschillen ontstaan, laat zich hierdoor de tegen
stand verklaren, dien de directe belastingvorm
ontmoet bij velenj ook indien zij hem de ver
kieslijkheid, uit het oogpunt van rechtvaardig
heid, niet willen of kunnen betwisten.
Deel te nemen aan dezen reeds zeer verou-
derden strijd, komt ons niet zeer noodzakelijk
voor. De slotsom vast te stellen der betoogen,
in de tweede kamer in het concreet geval der
voorgestelde rentebelasting gevoerd, is niet
mogelijk. Het debat loopt daartoe te zeer
uiteen. Een kamerlid spreekt, in weinige
oogenblikken, een paar kolommen van eene
courant vól en willen zpn woorden begrijpelijk
zijn, dan moet van hetgeen eraan voorafging
en erop volgde bovendien nog melding gemaakt
Worden. Het is echter algemeen hekend, ook
uit het voor eenigen tijd door ons geresumeerd
debat der eerste kamer, dat het betoog van
die bestrijders der rentebelasting, welke aan
indirecte heffingen de voorkeur zouden geven,
óp niets anders gericht is dan op twee belast
bare onderwerpen: spoorwegkaartjes en tabak.
Slechts de heer Wintgens moet, behalve op
deze twee, nog op anderen het oog gehad
hebben toen hij sprak van tabak „en derge-
lijken." Door den minister van financiën ver
zocht zich nader te verklaren, noemde bij eene
hooger belasting op thee en koffie. Aan dit
denkbeeld, om ons eigen .voornaamste koloniaal
voortbrengsel te treffen,heeft niemand verder
aandacht geschonken, nadat de minister het,
zooals wij straks zien zullen, wederlegd had.
Tabak en spoorwegkaartjes alzoo. Omtrent
beide willen wij de redenen doen kennen,
waarom ze voor belasting ongeschikt bevonden
zijn door twee opvolgende ministers Gleich-
man en Vissering, die zich met het onderzoek
naar hun belastbaarheid hebben bezig gehou
den. Want men make zich toch niet wijs, dat
indien tot het invoeren eener directe belasting
wordt overgegaan, zulks geschiedt uithoofde
van theoretische ingenomenheid met dien
belastingvorm. Niet éen der voorstanders van
het wetsontwerp heeft, gelooven wij, het
vasthouden aan een absoluut stelseldirect of
indirect, als mogelijk voorgesteld. Allen
geven toe dat, naast de directe, de indirecte
belastingen eene plaats moeten behouden, wil
men de lasten van den staat zooveel mogelijk
door allen doen dragen. Alleen omdat in ons
belastingstelsel de indirecte belastingen reeds
eene meer dan gepaste plaats innemen en van
geen nieuwe indirecte belasting meer de op
brengst te wachten is, welke de behoefte der
schatkist, in verband tot de noodzakelijke her
vorming van ons belasting-stelsel, vordert,
alleen d&arom wordt eene belasting op de in
komsten uit renten voorgeslagen.
De heer Gleichman heeft aanspraak ver
worven op hooge waardeering wegens zijne
nobele en onpartijdige houding ten opzichte
dezer wetsvoordracht, tot welke hij zelf den
eersten stoot gegeven heeft, doch die hij, ge
wijzigd en van z ij n standpunt bedor
ven, uit handen van een opvolger moest terug
ontvangen. Het beginsel der directe belasting
andermaal verdedigende, zeide hij ten opzichte
van de tabak:
«Levendig herinner ik mij de klachten, herhaaldelijk
aangeheven over het verloopen van tal onzer groote stapel
en marktproductenkoffie, suiker en zooveel andere arti
kelen zochten langzamerhand hun weg naar elders.
«Maar nu hebben wjj in de tabak een nieuw stapel
artikel, dat zich op onze markt een plaats heeft gekozen,
vrij, zelfstandig, onafhankelijk van eenig regeering-stelsel
in Indië. Dank zij de kennis onzer kooplieden en de
volkomen vrijheid van den tabakshandel, heeft die bandels-
tak zich uitnemend ontwikkeld. Nu beweer ik niet, dat
uit eene tabaksbelasting logisch volgen moet eene kwijning
van den handel in dat artikelneen, de handel redeneert
niet altijd logisch; maar groot gevaar dat eene belasting
den handel niet ongedeerd zal laten, bestaat er ontegen-
zeggelijk.
En zal men dan ter wille van zoodanige belasting het
behoud van de tabak als stapel artikel onzer markt in de
waagschaal stellen Mag men daarenboven al de bezwaren,
die uit de belasting voor den tabaksbouw en de tabaksin
dustrie zouden voortvloeien, licht tellen? Een der voor
gangers van den minister diende een ontwerp in tot in
voering eener tabaksbelasting. Wat is daarvan geworden?
Ik meen dat het niet eenmaal formeel is ingetrokken,
maar dat men het eenvoudig heeft laten liggen 1"
Tot juister waardeering van het bezwaar, dat
tegen de belasting van ieder artikel van nijver
heid of handel wordt aangevoerd, willen wij
hier opmerken dat het daardoor toegebrachte
nadeel niet alleen, en zelfs niet voornamelijk,
bestaat in het minder verbruik of den minde
ren omzet, die rechtstreeks veroorzaakt wordt
door de verhooging van den prijs met het
bedrag der belasting. Van meer beteekenis nog
is de hinderpaal, welke aan de ontwikkeling
van een tak van handel of nijverheid in den
weg kan worden gesteld door eene zelfs lage
belasting, en vooral door de aan haar verbon
den formaliteiten, die de vrjjheid van bewe
ging van het artikel beperken.
Wij zullen als voorbeeld, om de reeds zoo
uitvoerig en hartstochtelijk bestreden tabak-
belasting te laten rusten, - aanvoeren den ac
cijns op het zout. Zij is zeker af te keuren omdat
zij, als op een artikel van dagelijksche en
onmisbare behoefte geheven, onevenredig drukt
op de talrijke gezinnen der behoeftigen, ver
geleken met de vermogenden, de eenloopenden
of de kinderloozen. Maar dit bezwaar is niet
de hoofdzaak, wijl haar bedrag niet hoog en
dus de ongelijkheid niet verpletterend is. Maar
het zout heeft ook waarde voor de nijverheid,
voor den landbouw tot het voederen van vee,
het conserveeren van voeder en tot bemesting.
Deze waarde kan o. a. hieruit blijken, dat het
verbruik van zout, na afschaffing van den
accijns, toenam: in Engeland van 1.9 millioen
bushelstot 10 3 millioen bushelsin België van
53 tot 95 millioen kilo per jaar. Aangezien
geen Engelschman of Belg vermoedelijk na de
afschaffing hartiger is gaan eten dan hij vóór
dien tijd deed, moet deze aanzienlijke ver
meerdering haar oorzaak vinden in het onbe
lemmerd gebruik, dat landbouw en nijverheid
van het onbelaste zout konden gaan maken.
Nu wordt het verbruik van zout voor den
landbouw in Nederland door den accijns slechts
tot zekere hoogte belemmerd. Zout als vee
voeder is vrij van accijns, onder eenige forma
liteiten, waartoe behoort het „denatureeren"
van het zout, d. w. z. dat het door kunst
middelen voor menschelijk voedsel onbruikbaar
wordt gemaakt. Voor bemesting, voor het
bewaren van hooi in mijten en van voeder-
stoffen in kuilen, wordt geen vrijdom van
accijns verleend. Als een gevolg daarvan,
wordt het voor de beide laatste doeleinden
bijna niet gebruikt. Maar ook als voedings
middel voor het vee vindt het niet de aan
wending, welke in de niet aan zee gelegen
provinciën nuttig en noodig zou zijn, alleen
tengevolge van de formaliteiten en eenig ge
schrijf, dat aan 't verkrijgen van den vrijdom
verbonden is.
Alléén dus door zijne formaliteiten, belem
mert de accgns den handel en de fabricatie
van zout. Met de zeep-belasting is 't niet
anders. Zij is niet zoozeer eene „belasting op
de zindelijkheid", want zij wordt door 't ge
bruik van surrogaten ontdokenmaar zij houdt
de ontwikkeling van sommige takken onzer
zeep-industrie tegen. Zoo heeft ook de suiker-
accijns onzen suikerhandel naar het accijns
vrije Engeland gedrongen.
Deze feiten billijken de woorden van den
minister van financiën, toen hij, in nog stel
liger zin het betoog van den heer Gleichman
overnemende, zeide
•Is het erom te doen. een belangrijken handelstak, die
hoe langer hoe meer in bloei toeneemt in ons land, te
vernielen, komaan, laten wij dèn eene belasting op
de tabak heffen."
Wij kunnen hiermede van de tabak afstap
pen, ook dewijl een geheel boekdeel met be
zwaren, indertijd tegen het wetsontwerp-Van
der Heim ingebracht, nog beschikbaar ligt om
er, bij weder-opvatting van het debat, de
noodige cijfers en argumenten uit te putten.
Nemen wij nu nog de argumenten Op, door
den minister tegen het belasten van de thee
en de koffie ingebracht, dan hebben wij met de
verbruiks-belastingen, van conservatieve zijde
voorgeslagen, afgerekend. Van de thee, een
artikel waarvan de uitvoer van op Java gelegen
plantages betrekkelijk nog jong is en door
fiscale maatregelen gemakkelijk te fnuiken zou
zijn, wordt reeds een invoerrecht van 25 cent
per kilo geheven, dat aan de schatkist onge
veer een half millioen opbrengt. Met het te
verdubbelen zou men dus slechts dat, voor de
behoefte van het oogenblik onvoldoend, bedrag
winnen. En eene belasting van 50 cent per
kilo zou toch zeker drukkend en voor den
theehandel en de theecultuur bedenkelijk ge
noemd moeten worden.
Onze handel in koffie, zeide de minister, bestaat
voor een belangrijk deel daarin, dat koffie van verschillende
qualiteiten en plaatsen van herkomst hier te lande door
de grossiers wordt gesorteerd en verwerkt naar den smaak
dor consumenten, hetzy in het binnenland of in het buiten
land. Die scrteering zou zeer moeielijk in entrepot
kunnen geschieden. De koffie moet dus in consumtie
gebracht worden. Maar werd er nu van de koffie een
inkomend recht geheven, dan zou,' wilde men althans den
uitvoerhandel niet belemmeren, bij uitvoer restitutie van
dat recht gegeven moeten worden. Deed men dit niet,
dan zouden wij zeer spoedig hij de concurreerende markten
achterstaan. Wij hebben uit de klachten der Amster-
damsche kooplieden over het voorstel van mijn ambtge
noot voor waterstaat, handel en nijverheid betreffende de
Rijnvaart vernomen, dat het bij deu handel soms aankomt
op een paar eenten. Wanneer men dus op de koffie eene
belasting ging heffen van eenige centen per half kilo, dan
zon die voor den handel zeer nadeelige gevolgen kunnen
hebben. Maar bovendien moet ik nog opmerken, dat de
koffie die hier te lande wordt verbruikt, voor verreweg
het grootste deel Javakoffie is en dat de Amerikaansche
koffie die door den handel hier wordt ingevoerd, meeren-
deels weder naar het buitenland gaat. Java-koffie nu is,
zoo als men weet, grootendeels gouvernements-koffie. Der
halve, wilden wij op dat artikel eene belasting leggen, dan
zou die belasting den marktprijs drukken, eh wat de staat
dan met de eene hand won aan belasting zou bij licht
met de andere hand verliezen in den prijs van het produet
dat hij zelf verkoopt."
Er blijft nu nog alleen over de belasting op
de spoorwegkaartjes, door den heer Rutgers
zoo warm aanbevolen en door de beide minis
ters zoo nauwgezet in overweging genomen,
dat men haar misschien nu reeds als eene be
lasting der toekomst moet begroeten, wanneer
het indirecte deel van ons belastingstelsel weder
eens aan de beurt van uitbreiding zal liggen.
Voor 't oogenblik bestaat daarop echter kans
noch behoefte, gelijk uit onze verdere aanha
lingen blijken zal.
De tentoonstelling van kunst en nijverheid,
welke op 't getouw is gezet door de vereeniging
Uit het volle voer let volk en zal geplaatst
worden in het Schuttershof alhier, zal den 2en
Mei worden geopend en, zooals voorloopig is
bepaald, veertien dagen dnren. De dagen voor
inzending zijn bepaald op 19, 20 en 21 April,
teneinde aan de daarvoor aangewezen commissie
den tijd te laten de voorwerpen te schikken, wat
bij eene tentoonstelling als deze eene eigenaardige
moeieiijkheid aanbiedt, daar de 120 beloofde in
zendingen zich verdeelen over veertien verschil
lende vakken. Zeventig der inzenders gaven hnu
voornemen te kennen om deel te nemen aan den
wedstrijd, welke aan de tentoonstelling zal ver
bonden zijn, en waarvoor, naar wij vernemen,
een aantal prijzen zullen worden beschikbaar
gesteld.
Dinsdag 5 April, zal te Goes eene algemeen©
vergadering gehouden worden van de Centrale
liberale kiesoereeniging in het hoofdkiesdistrict
Goes, ter definitieve behandeling van de voorge
stelde wijzigiug van de statuten en ter voorloc-
pige bespreking van de verkiezing voor een lid
der tweede kamer.
De afdeelingen zijn opgeroepen tot het benoemen
van afgevaardigden. De afdeeling Go8s belegde
tegen Maandag avond eene vergadering (ff. Ct.)
In de plaats van den heer Wondergem, die zijn
ontslag had genomen, is met 44 van de 55 uit
gebrachte stemmen tot lid van den gemeenteraad
van Cortgene gekozen de heer H. Roelof, notaris
aldaar.
Dat de gezagvoerders van zeeschepen die të
Vlissingen binnenvallen, doch wier lading bestemd
is voor Rotterdam, Dordrecht of Schiedam, bij
het opgaan derwaarts de route langs het kanaal
van Zuid-Beveland boven eenige andere verkiezen
bleek wederom Woensdag. Toen kwam nl. te
Hansweert van Java, na van de lading een ge
deelte te Vlissingen te hebben gelost, het Nederh
fregat Cornelia. Het kanaal, ofschoon eigenljjte
bestemd voor do riviervaart, heeft genoeg ruimte
en diepte voor zeeschepen en biedt hun veel
gemak en voordeel aan. Jammer slechts dat de
buitenhaven zoo ondiep is eu, bij vroeger verge
leken, toen zeeschepen van 20 voet diepgang
bij half vloed ongehinderd konden binnenkomen
tüans voor diepgaande schepen niet zoo ge
makkelijk is binnen te loopen. Althans de Cor°
nelia kon met een diepgang van ruim 18 voet
(55 d. m.), niet binnenkomen en was genoodzaakt