ang.
1881.
N°. TO.
124»
Donderdag
24 Maart.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1-7 regels 1.50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland; de Compagnie générale de Publicité G. L. Daubs Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz.
Zij die zich vóór 1 April 1881 op
deze courant abonneeren, ontvangen de
nog in dit kwartaal verschijnende nom
mers gratis.
Middelburg, 23 Maart.
r1iddelburgsch
courant.
De Arnhemsche Ct. heeft drie artikelen ge
wijd aan ons opstel van den 21 Februari jl.,
waarin wij, naar aanleiding der onthullingen van
den heer Van Kerkwijk in het Februari-nom-
mer van de Vragen des Tijds, de drijfveren
ter sprake brachten, welke de meerderheid der
tweede kamer geleid hebben bij hare beslissing,
op den 18 Dec. 1879, over de crediet-aanvraag
der regeering tot voortzetting der werkzaam
heden aan den Rotterdamschen waterweg.
Al ware het slechts uit beleefdheid, zouden
wjj van de commentaar der Arnh. Ct melding
dienen te maken. Maar de waarde en betee-
kenis harer politieke betoogen is te zeer be
kend, dan dat wij de gelegenheid zouden mogen
laten voorbijgaan om die aan onze beschouwingen
te toetsen.
Bijna uitsluitend loopt hare redeneering over
de laatste zinsnede van ons opstel, waarin wij
schreven
«De heer Van. Kerkwijk verklaart zich, in 't slot van
zijn opstel, een groot voorstander van grondwetsherziening.
Onder grondwetsherziening verstaan wij, zooals onzen lezers
hekend is, in de eerste plaats uitbreiding der kiesbevoegd
heid op ruime schaal. Indien wij, als gevolg daarvan,
eene aanmerkelijke verandering in de samenstelling der
tweede kamer te gemoet zagen, dan zouden wij zijn
opstel als een krachtig argument begroeten. Wantinder-
derdaad, de wenschelijkheid van «eene andere kamer,''
blijkt daaruit zeer overtuigend."
In deze woorden, in dezen wensch naar eene
andere kamer, welke de vrucht zou zijn van
een ander, een grooter kiezerslichaam, neemt
de Arnh. Ct. haar punt van uitgang om ons
aan 't verstand te brengen dat men ongelijk
heeft met eene verandering in de kieswet, in
het kiesstelsel, voor te stellen als de eenige en
noodzakelijke voorwaarde tot het brengen van
verbetering in de uitkomst der verkiezingen en
in de handelingen der gekozenen.
Wij merken op, en voor onze gewone lezers
kan deze opmerking niet onverwacht zijn, dat
dit betoog aan ons adres eenigszins den indruk
maakt van bekeerden nog eens te willen be-
keeren, of een ongesloten deur open te willen
rammeien. De voorwaardelijke vorm waarin wij
onze getachte, blijkens de hierboven door ons
gespatieerde woorden, uitdrukten, geeft reeds
te kennen dat wij aan wetswijziging geenszins
een zoo tooverachtigen invloed toeschrijven, dat
door haar alleen de vertegenwoordigers van
het Nederlandsche volk plotseling van aard en
karakter zouden veranderen.
Neen, niet van grond- of kieswetwijziging
zou het verkrijgen eener betere kamer afhan
kelijk behoeven te zijn. Eene kamer waarin
zooals de Arnh. Ct. het uitdrukt, „het misbruik
om groote en algemeene belangen ten offer te
brengen aan kleine, particuliere veeten" niet
bestaat, een kamer, voegen wij erbij, waarin
de stem van afgevaardigden over de gewich
tigste aangelegenheden niet beheerscht wordt
door hun rijden op persoonlijke, afgesleten stok
paardjes, of door hun vasthouden aan eenzijdige
opvattingen,zulk eene kamer is overal te krij
gen waar openbaarheid en vrijheid van drukpers
voorhanden zijn. Waar die bestaan, kunnen
de kiezers zich overtuigen van de woorden, en
vooral van de daden der door hen verkoze-
nen en zij kunnen, naar de op deze wijze
opgedane kennis, hun stem bij de verkiezingen
Meermalen hebben wij, in dit verband, reeds
gewezen op het voorbeeld van België. Men
meene niet dat wij den toestand in België, waar
ongeveer hetzelfde kiesstelsel bestaat als te
onzent, als volmaakt en vrij van alle gebreken,
waarover wij ons beklagen, beschouwen. Maar
wie ooit eene verkiezing in België heeft bij
gewoond, of ook maar in bijzonderheden in
de plaatselijke dagbladen haar gevolgd heeft,
heeft zich kunnen overtuigen hoeveel nauwer
de band daar is tusschen kiezers en gekozenen
en in hoeveel grooter mate de fictie der ver
antwoordelijkheid van de laatste aan de eerste,
daar te lande eene waarheid is dan te onzent.
In Nederland is de eerste levensregel van een
candidaat, dat hij zich aan de kiezers zoo
mogelijk in 't geheel niet vertoont, vooral geen
woord zich ontvallen laat over de vraagstukken
van den dag, en hij op zijn hoogst in een
gezellig clubs- of societeitspraatje aan enkele
„vertrouwden" zijne inzichten mag ontvouwen.
In België hebben openbare, talrijk bezochte
en voor ieder toegankelijke meetings plaats,
waar de candidaat komt beloven wat hij doen
zal en verantwoorden wat hij gedaan heeft.
In dit verband nu, is onze wensch naar een
„ander" kiezerslichaam niet zoozeer op een
illusie gericht, als de Arnh. Ct. veronderstelt.
Wij weten inderdaad niet of de „uitbreiding
der kiesbevoegdheid op ruime schaal," het
kiezen eener andere kamer tot gevolg zou
hebben. Maar dit weten wij, dat de tegen
woordige kiezers in de mate hunner kiesbe
voegdheid gewogen en te licht bevonden zijn;
dat onder hun kies-heerschappij het openbare
politieke leven tot een zoo laag peil gedaald is,
dat verdere daling niet te verwachten is. Onjuist
achten wij de beeldspraak der Arnh. Ct.: „de
bouillon is tegenwoordig al veel te slap en zij
zal er niet sterker door worden, dat men er
eenige emmers water bijploft." Wij zijn niet
overtuigd dat het juist „water" zal zijn wat
men er gaat „bijploffen" en in ieder geval is
het tegenwoordige mengsel zoo waterachtig,
dat wij het zonder vrees aan eene verdere bij
menging durven blootstellen. Wij willen nog
geen algemeen stemrecht omdat de kansen op
waterachtige en troebele bestanddeelen dan
weder al te groot dreigen te wordenmaar wij
gelooven dat het zeer wel mogelijk is, wanneer
wij ons verstand en onze oogen erbij gebruiken,
het kiezerslichaam te vermeerderen met tal
rijke elementen, wier intellectueele kiesbe
voegdheid aan geen twijfel onderhevig kan
zijn. Of daarna de uitslag hunner bemoeiing
ons ook eene andere, eene betere kamer schen
ken zou, d&t zou afhangen, niet van hun
bevoegdheid maar van hun karakter. Maar
in dat Opzicht heeft het tegenwoordige kiezers
lichaam zijn gehalte reeds bewezen. Erbij
achteruit gaan, kunnen wij niet licht.
Het beknopt zittingverslag dat in België
uitgegeven wordt, is aan de meeste ontwikkelde
kiezers bekend en vormt, met de critiek der
dagbladen, den grondslag van hun oordeel over
hun vertegenwoordigers. In een woord, het
openbare leven is in België opgewekt en
frisch; ten onzent bestaat het, in dezen zin,
bijna niet.
Het verband nu tusschen een opgewekt
openbaar leven en eene andere, eene „goede"
kamer, zooals de Arnh. Ct. en wij die verlangen,
zal door de Arnh. Ct. niet ontkend worden.
Welnu, dat dit openbaar leven in Neder
land niet bestaat, daarvoor zijn de kiezers
verantwoordelijk. Het zou onzen kamerleden
weinig baten of zij de loshangende banden
tusschen hen en hunne kiezers wilden verster
ken. Belegden zij meetingsde meerderheid bleef
thuis en onder degenen die kwamen, zou nog
een verwonderlijk groot aantal gevonden wor
den, die op het eenvoudigste examen naar
hetgeen in het ofhcieele kamerverslag te lezen
staat, zouden „druipen". De toestand is te
onzent, zooals ook de Arnh. Ct. doet uitkomen,
thans bijna niet voor verbetering vatbaar.
Aan den eenen kant kiezers die de bitterste
klachten aanheffen over hen die zij kiezen en
voortdurend herkiezen. Aan den anderen kant,
gekozenen die zich beklagen over miskenning,
over onkunde, en die geen middel tot hun
beschikking hebben om aan het een of het
ander een einde te maken. Het is een mariage
mal assprti, waarin het middel van echtschei
ding wel door de wet aangeboden wordt,
maar door de kijvende eehtgenooten niet wordt
toegepast.
Zeker zou een grooter kiezersliehaam geen
beter eigenschappen toonen dan het kleine,
indien de verkeerdheden van dit laatste zich
erop overplantten. Een dier verkeerdheden zijn,
volgens de Arnh. Ct., de kiesvereenigingen.
Naar onze meening, verdienen deze vereenigin-
gen echter ni eet exces d'honneur, ni cette indignité.
Ze zijn de vruchten van ons zielloos openbaar
leven. Bestond er bij de kiezers lustwil en
bevoegdheid om het hun aangewezen werk te
verrichten, de geringste inspanning ware vol
doende om het spinneweb te verscheuren
waarin ze gewonden worden door deze clubs,
die slechts de handen aan de spaken slaan
omdat de wagen anders vermoedelijk stil zou
staan. Waar geen kiesvereenigingen zijn, gaat
het werk niet beter dan elders. Maar indien
inderdaad door de kiesvereenigingen een zoo
verderfelijken invloed werd uitgeoefend, dan
zou het beste middel om dien te vernietigen,
wezen het vergrooten van den kiezerskring.
Hoe talrijker, hoe veelsoortiger, hoe meer
uiteenloopend in onderlinge belangen de be
standdeelen zijn, waaruit het kiezerslichaam is
samengesteld, hoe moeilijker het wezen moet
om zijne bewegingen te doen uitgaan van
eenige weinige zenuwknoopen, die op hun
beurt weder bestuurd worden in het centraal
punt der politiek.
De heden aau de huizen der ingezetenen alhier
gehouden collecte voor de hulpbehoevenden in de
Transvaal heeft opgebracht 1082,61. Dit bedrag
zal nog met eenige nader toegezegde bijdragen,
waaronder ook de bij onze redactie ingekomen
giften vermeerderd worden.
Tengevolge van het heugelijk bericht dat tus
schen de Britsche regeering en de Boereu de
voorloopige vredesvoorwaarden zijn tot stand
gekomen, hetwelk heden door den minister van
buitenlandsche zaken in de tweede kamer beves
tigd werd (zie Laatste Berichten), is door de leden
van het comité en de heeren die tot het houden
der collecte hebben medegewerkt, besloten dat
van hunne huizen morgen de vlag zal worden
uitgestoken. Ook bij dit vernieuwd bewijs van
sympathie voor de zaak der Boeren, wordt op
de instemming der ingezetenen gerekend.
Te Biggekerke is reeds eene commissie gevormd
bestaande uit de heeren J. Postma, W. Slimmen,
J. Pieterse, A. Moens, C. Janse, D. Coppoolse, P.
Polderman en Ot. K. Allaard, welke besloten heb
ben aanstaanden Maandag en Dinsdag in die ge
meente eene collecte te houden, die in scholen en
kerken ter algemeene kennis zal worden gebracht*
Zierlhzee, 22 Maart. Ons Nnfs.departement
koos heden avond tot candidaat voor het alge»
meen secretariaat dér maatschappij den heer mr.
A. Kerdijk.
Op een druk bezochte vergadering, uitgeschreven
door ons departement der Mij. van Nijverheid,
werd met algemeene stemmen besloten dat het
wenschelijk is hier een ambachtsschool op te
richten.
Een veertigtal leden verbonden zich tot bet dragen
der eerste regelingskosteu.
Voor die regeling werd uit hun midden een
comité benoemdbestaande uit de heeren i dr.
J. K. Ue Bruijne, P. O. Olivier, H. J. Bastmeijer,
A. Anker Wz., W. Koole, W. A. Ochtman en
J. Van de Linden, aan wie in de eerste plaats
het ontwerpen der statuten is opgedragen.
De heer J. J. Ochtman uit Goes had vooraf
kort en dnidelijk de oprichting, de werking en
de uitkomsten der Goesche ambachtsschool uiteen
gezet, dat op de btemming zeker een gunstigen
invloed geoefend heeft.
Naar wij vernemen is het besluit van den
raad der gemeente Zierikzee, om kinderen van
bedeelde ouders niet toe te laten in het weeshuis,
aan den koning ter vernietiging voorgedragen.
Uit het verslag omtrent den toestand van het
kroondomein over 1880 blijkt dat de afkoop van
tienden in dat jaar slechts iD drie provinciën,
Zuid-Holland, Gelderland en Utrecht, gezamenlijk
tot het onbeduidend bedrag van f 10,102.30, heeft
plaats gehad.
De administrateur, de heer H. Hooft, verklaart
in zijn verslag het te betreuren: „dat de door
het polderbestuur gedane aanvraag aan de pro
vinciale staten van Zeeland om calamiteus-verkla-
ring van den Sophiapolder in de najaarsvergade
ring dier staten, in de maand November 11., is
gewezen van de hand, want, niettegenstaande de
verhooging van de inlaagkade, blijft de toestand
van den polder hachelijk:, omdat ook op verschei
dene andere punten van den uitgestrekten zeedijk
het gevaar dreigende is."
(Het kroondomein bezit namelijk in genoemden
polder eenige hectaren land.)
Men verneemt, dat de heer G. van Diesen, als
hoofd-ingenieur van den waterstaat in Zeeland
zal worden vervangen door den onlangs tot hoofd
ingenieur bevorderden ingenieur Brevet, thans te
Leeuwarden, (27. R. Ct).
De catalogus van de tentoonstelling van kunst
werken van oude meesters, te 's Gravenhage,
bevat 389 nummers, van 82 inzenders. Z. M.
de koning heeft 42 kunstwerken afgestaan, o. a.
een hertenjacht op het Loo, door Dirk Mans.
Prins Frederik zond een Gildtstuk van Ferdinand
Bol, een Lucas van Leyden, het Levon van St. Ben
tin door H. Memlinck, twee stukken van Cuijp,
het portret van keizer Maximiliaan door Lucas
Cranach, twee stadsgezichten van Canaletto, een
Giordano Luca en de Heilige Maagd met het
Kind van Fra Bartholomeo. Onder de 79 nom
mers, die jhr„. mr. V. de Stuers inzond, komen
uitstekende werken voor van Ruysdael, Ravestéyn,
Dirk Hals enz. O. A. A. baron van Pallandt
leverde 22 uitgezochte stukken. Daarvan munteu
vooral uit: een Frans Hals, twee Wouwermans,
een prachtig geschilderd landschap met figuren
en schapen van Jan Baptista Weeninx, een uitne
mend landschap van Wijnants, bloemstukken vas.
Richel Ruysch en Jan van Huysum, een wild-
stuk van J. Weeninx, landschappen van Mouche»
ron, Poelenbnrg on Berchem, geiten van A. van
de Velde, een tintelende Claude Lorrain, Joseph
Vernet en Pieter Potter. Van een onbekend
inzender zijn 27 stukken, o, a. een stilleven van
Pieter Potter, twee doeken van Jan Steen, van
S. Ruysdael, Berchem, De Heem, P. van Laarj
C. van Haarlem, A. Brenghel. Van den heer A. Ai
des Tombe vindt men een Govert Flink en een
paar portretten van Mierevelt.
Onder de overige inzendingen komen de besté
namen der oud-Hollandsehe school voor. Rem
brandt, Nicolaas Maes, Bartholomeus van der
Helst, Thomas de Keijzer, Ravesteyn, Palamëdess,
Honthorst, Goltzius, van Loo, Dusart, Both, Van
Mieris, Van der Neer, Moreelse, Gerard Don,
Metsu, Terburg, Antony van Dijck, Avercamp,
Cornells van Haarlem, Fiuweelen Breughel, Safe-
leven, Schalcken, Philip van Dijk en tal van
andere minder bekende namen.
Tot candidaat voor de betrekking van alge
meen seeretaris der Mij. tot Nut van 't algemeen
is gekozen te Aalten, Anna Paulowna, Tjallobert,
Winterswijk, Surhuisterveen, Hattem, Krabben-
dijke, Nieuwe Niedorp, mr. A. Kerdijk.
Te Utrecht, Beest, Hallum, Dalen, Zwammer-
dam, P. Bruijn.
Door veertig voorname fabrikanten in Twente,
meest te Enschedé, is een adres tot ver
dediging van de zaak der Transvalers gezonden
aau hun handelsvrienden in Engeland en voorts
in 700 exemplaren verspreid ouder „the merchant#
and manufacturers of England",