N°. 57.
124® Jaargang.
188L
Woensdag
9 Maart.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3,50,
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1-7 regels ƒ1.50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité 0. L. Baube Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz.
Schuldvorderingen ten laste van
het rijk en de provincie.
Middelburg, 8 Maart.
MIDDELRURGSCHE COERANT
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
gezien de circulaire van den commissaris des
konings in de provincie Zeeland van den 1 Maart
1881, A no. 900, le afdeeling provinciaal blad no.
36); herinneren bij deze de belanghebbenden, aan
de bepaling vervat in de wet van 8 November
1815 Staatsblad no 51) volgens welke alle schuld
vorderingen ten laste van het rijk, binnen zes
maanden, volgende op het jaar waarover zij loopen,
zullen moeten zijn ingediend bij de administratien,
collegien, autoriteiten of ambtenaren die de orders
tot het doen van leverantiën of anderzius gegeven
hebben, op straffe van bij verzuim te worden
gehouden voor verjaard of vernietigd, alsmede
aan die van art. 125 der provinciale wet, waarbij
de termijn van verjaring voor het rijk, van toe
passing is verklaard op de vorderingen ten laste
van de provincie. Zij noodigen mitsdien de
belanghebbenden uit, om hunne schuldvorderingen
met bewijsstukken over 1880, ter plaatse waar
het behoort, zoo spoedig mogelijk in te zenden
en daarvoor het aangegeven tijdstip van 30 Juni
a, niet af te wachten.
Middelburg, den 4 Maart 1881.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
PICKÉ
De secretaris,
J. W. DE RAAD, l. s.
In twee bladen ontmoeten wij beschouwingen
over de in ons land bestaande Transvaai-beweging,
welke wij, uithoofde van de juistheid der daarin
uitgedrukte zienswijze, onder de oogen onzer lezers
willen brengen.
Het eene opstel is van het weekblad De Am
sterdammer en wordt door de enkele opgaaf van
zijn titel: Geestdrift met verstand, bijna volledig
wedergegeven. Ondoordachte voorstellen, die meer
kwaad dan goed doen, zooals de zonderlinge
koloniën-ruil, door het Handelsblad voorgeslagen,
worden erin bestreden. Daarna zegt de Amster
dammer
„Wat ons betreft, dat op dit oogenblik de
portefeuille van buitenlandsche zaken aan iemand
als Van Lijnden is toevertrouwd, achten wij zeer
gelukkig. Men kan van hem verwachten, dat
hij niet te ver zal gaandat bij ver g e neeg
zal gaan, is een zaak waarvoor de kamer en de
natie kunnen zorgen.
„Aan de laatste verblijft het recht en de roeping
om op de krachtigste wijs van haar sympathie
met de moedige Transvalers te getuigenkrachtig
niet alleen in woorden, maar in daden.
„Wanneer wij onze ingenomenheid met de stam-
genooten willen betoonen, is elk verstandig
woord, openlijk uitgesproken, van waarde, maar
bovenal leggen daarbij geldelijke bijdragen gewicht
in de schaal. Waarom weifelt Nederlands volk,
indien het vol geestdrift is, zijn milde gaven op het
vrijheidsaltaar te offeren? De enkele duizenden,
die het Boode Kruis ontving, beteekenen zoo
weinig."
Het andere stuk is van de Arnhemsehe courant
en stelt aldHs de beteekenis der onder ons volk
ontstane Transvaai-beweging in het licht:
„Die geestdrift voor de zaak van de Transvaal,
die groote sympathie voor de strijdvoerende
Boeren, is, in menig opzicht, een verheugend ver
schijnsel, verheugend ook voor hen, die in hunne
geestdrift niet zoo verre gaan om voor Nederland
de politiek van advienne que pourra te willen
aannemen. Die beweging is een verblijdend ver
schijnsel, vooral en in do eerste plaats, omdat
zij geheel en nitsluitend is uitgegaan van de natie
zelve. Wij zijn er sinds zoolaDg aan gewend
geraakt ons een uitgedoofd volk te hooren noe
men; wij zijn zoo geneigd er geloof aan te slaan
en ons zeiven voor een nitgedoofd volk te houden,
dat wij er nu zelf als verbaasd over staan dat,
na al deze nitgedoofdheid, zich onverwacht zoo
vele vonken, zooveel vuur en zooveel vlam toont.
Wij beginnen te gelooven, dat men ons belasterd
heeft, dat wij ons zeiven belasterd hebben. Met
asch en uitgebrande Bintels is het onmogelijk zulk
een brand te stichten. De beweging in Nederland
ten gunste van Transvaal, onze sympathie en onze
geestdrift voor de moedige Transvaalders zijn
laten wij bet erkennen en laat er ons trotsch op
zijn eene nationale sympathie en nationale
geestdrift. Zij zijn echt en oprecht, eerlijk ge
meend, zonder bijbedoeling, zonder egoïstische
berekeningen wat Nederland, als Transvaal, als
misschien Zuid-Afrika, zich aan Engelands heer
schappij onttrok en geheel emancipeerde, daarbij
zou profiteeren, eraan verdienen en bij winnen
kunnen. Neen, dit mogen wij gerust zeggen en
openlijk verkondigenaan deze beweging ligt
geene enkele onedele bedoeling, geenerlei specu
latie op eigen voordeel te gronde. Zij is veel te
spontaan, veel te veel uit de opwekking van het
oogenblik en nit eigen aandrift ontstaan;zij heeft
veel te spoedig en in alle klassen en rangen van
het volk omvang en uitbreiding gekregen, om
er een oogenblik aan te kunnen twijfelen, dat
hier eene snaar werd aangeroeid, die terstond in
alle Nederlandsche harten trilde en klank gaf.
De beweging voor de Transvaal is niet eene
der kunstmatig opgewekte, kunstmatig aan
den gang gebrachte en knnstmatig in gang gehou
den bewegingen, waaraan het volk vreemd is en
vreemd blijft, en zoo als wij er sedert jaren zoo vele,
helaas, hebben bijgewoond. Het Nederlandsche volk
heeft bij de nieuwe geschiedenis van de Transvaal
zich de oude geschiedenis van Nederland, bij de
nieuwe geschiedenis der Boeren zich de oude ge
schiedenis der Geuzen herinnerd.
„En die herleving der Nederlandsche geschiedenis,
dit verschijnsel van een herlevenden Nederlandschen
geest, is een opwekkend, een verblijdend en be
moedigend verschijnsel. Wanneer de oude geest
van het volk herleeft, bewijst dit dat het volk
niet uitgedoofd, maar ten hoogste schijndood was
en dat het begint te herleven. Dit is het, wat ons
allen met zooveel geestdrift voor de opgestane
Transvaalders en het Engeland hekampende Zuid-
Afrika partij doet trekken, dat het, hoewel zoo
lang en zoo ver van Nederland gescheiden, vast
houdt aan de oude, nationaal-nederlandsehe traditie.
„Nederland gaf het voorbeeld, en Transvaal, het
voorbeeld volgende, geeft daardoor op zijne beurt
weder een voorbeeld aan Nederland, wat geest
kracht en zelfvertrouwen vermogen. Wat het
enkèle tienduizend Transvaalders tellende Trans
vaal doen kan en doet, kan ook gedaan worden
door het vier millioenen Nederlanders tellende
Nederland.
„Wat, in de tweede plaats, belangrijk is, is
dat de beweging, doordien zij in aard en wezen
eene nationale beweging was, ook officieel als
zoodanig heeft moeten erkend worden. Geen
gouvernement zou het beletten; geen gouvernement
zou het mogen. Van het gouvernement verlangt
en verwacht men een goed beleid, eene staatskunst
die flink is en behoedzaam tevens, geene advienne
que jwwrra-politiek. Maar als Nederlandsch gou
vernementvoor Nederlandsche symphathiëen, voor
beproefde Nederlandsch-nationale beginselen op
tredende, en door de natie daarin gesteund, heeft
het een vasten en stevigen grondslag gewonnen,
die aan zijne vertoogen en voorstellen aan
Engeland eene kracht zal bijzetten, welke zoo
dikwijls ontbreekt wanneer alleen kabinetsdiplo-
matie tusschen het - eene kabinet en het andere
verhandeld wordt."
In onze Transvaal-bus werd gisteren nog ont
vangen f 25, makende met de vroegere opgaaf
f 32.48.
De volgende cijfers worden ons medegedeeld
door het bestuur der Coöperatieve voor schotvereenir
ging met Spaarbank alhier.
1879 1880.
Aantal leden 74 83
Bedrag der stortingen, f 3179.68) f 3711.57
Reservefonds256.51) 363.51)
Ingebrachte spaargel
den2886.51) 3356.26)
Uitgehaalde spaargel
den 2591.95) 1798.98
Bedrag der voorschot
ten 12116.— 10968.—
Aantal voorschotten 79 71
Rente op 1045.26) 1106.61
Onkosten 74.62) 59.16
Dividend4) 4|
Hoofdplaat, 7 Maart. Aan den ellendigen
toestand van onzen veelbesproken grintweg schijnt
en einde te zullen komen. De gemeente Hoofd
plaat zal concessie aanvragen tot het leggen van
een keiweg van den Wilhelmina-dijk tot den
Nieuwlandschen molen, met recht van tolheffing.
De gemeenten Biervliet en IJzendijke hebben
beide een jaarlijksch subsidie toegezegd.
Volgens de G. Ct worden te Kloetinge pogingen
aangewend om eene kiesvereeniging op te richten
en werd voor dat doel Vrij dag eene bijeenkomst
gehouden.
Sluis, 7 Maart. De werkende leden der
rederijkerskamer De Oranjebloem alhier, hebben
besloten eene uitvoering te geven ten behoeve der
strijdende Boeren in de Transvaal.
Thoieis, 7 Maart. Hoewel Maart in 't land
is, ziet het er op 'tland nog treurig uit. De
wintervruchten staan goed, door de sneeuw die
ze heeft gedekt; maar de voorjaarswerkzaamhe
den kunnen volBtrekt nog niet beginnende
polders staan voor het grootste deel dras en door
den velen regen zal het er in de eerste dagen
nog niet op verbeteren.
Als men zooveel water in de polders ziet staan,
zegt men onwillekeurig: „Gelukkig Schouwen en
Duiveland, waar men niet behoeft te wachten,
omdat de stoom er de natuur helpt in het af
voeren van 't overtollig water."
Sedert de opgave in de St. Ct. van 1 Maart is
door het hoofdcomité van het Boode Kruis weder
f 14,470.16 ontvangen.
De St. Ct. bevat een kon. besluit waarbij wordt
bepaald dat met 1 April a. te IJzendijke een post
kantoor wordt gevestigd.
De oprichting eener hoogere burgerschool te
Bergen op Zoom is thans definitief vastgesteld.
Het gebouw zal vermoedelijk verrijzen op een
gedeelte der geslechte vestinggronden. Vad
Z. M. de koning heeft Zondag middag éen uur
den heer Mirandolle, president der tweede kamer,
in gehoor ontvangen en een langdurig onderhoud
met hem gehad.
Acht leden der tweede kamer, de heeren Tak
van Poortvliet, Van Wassenaer van Catwijck,
Schimmelpenninck van der Oije, De Bruijn Kops,
Van der Linden, Heijdenrijck, Van Houten en
Insinger, hebben een voorstel bij de kamer
ingediend tot het houden van een enquête
betreffende de exploitatie der Nederlandsche spoor
wegen.
Het te Berlijn gevestigd comité tot ondersteuning
van de gewonden in de Transvaal heeft een open
lijk beroep gedaan tot het openen van inschrij
vingen, ten einde die opbrengst aan het Hollandsch
centraal-comité en eventueel Duitsche doctoren
en ziekenoppassers naar de Transvaal te zenden.
Tot de onderteekenaren behooren Dubois-Reymond,
Virchow, Langenbeck, Nachtigal, Richard, Wagner.
Penningmeester is de consul Gartner.
Het Deutsches Montagsblatt zegt dat op een
lijst, die in het aardrijkskundig genootschap te
Berlijn ter teekening lag, reeds voor een aanzien
lijk bedrag is ingeschreven. {Vad.)
Een onaangename nabetrachting op de begrafe
nis van wijlen mr. W. H. Dullert, heeft de burge
meester van Arnhem Zaterdag moeten houden,
toen hij, na eene dankbare herinnering aan den
overledene als raadslid en ingezeten, deze woorden
volgen liet:
„Het doet mij leed daarbij te moeten voegen,
dat bij zijne ter-aarde-bestelling onderweg door
de ingezetenen de eerbied aan den dood verschul
digd en de plechtigheid, welke bij den tocht
grafwaarts vereischt wordt, uit het oog is verlo
ren en miskend. Eerbied voor den dood, betame
lijke stilte en deelneming is te allen tijde, bij alle
volken, gebruikelijk en als aangeboren. Het moet
zeer zeker dus pijnlijk treffen, dat daaraan te
kort gedaan is bij de begrafenis van Dullert.
„Het onbehoorlijk gedrag eener zeer groote
menigte te beletten, het uiten van onbehoorlijke
kreten tegen te gaan, ging boven de krachten
van een veertigtal agenten. Maar ook wanneer
dit met geweld ware te keer gegaan, zou allicht
aanleiding gegeven zijn tot tooneelan, welke nog
meer te betreuren zouden zijn geweest en tot nog
grooter verstoring der orde.
„Ik heb niet willen nalaten een woord van
leedwezen en verontwaardiging in deze vergade
ring daarover uit te spreken".
De heer H. A. van Weel te Krabbendijke verzoekt
aan de G. Ct. ten stelligste het gerucht te willen
tegenspreken, dat bij hem koeien aan tongblaar
en klauwzeer lijden. De heer E. L. van Mervennée
heeft de beesten tweemalen onderzocht en be
vonden dat zij alle gezond zijn.
De audiëntie vau den minister van marine zal
op Vrijdag 11 dezer niet plaats hebben.
Sedert drie dagen is het telegraphisch verkeer
tusschen Amsterdam en Rotterdam geheel gestaakt.
Een gevolg van de verwoesting, welke storm
en ij zei in den nacht van Vrijdag op Zaterdag
aan de telegraafdraden hebben aangericht.
Hoeveel ongerief en nadeel daardoor is te weeg
gebracht, begrijpt ieder. Is het dan niet onver
antwoordelijk, dat een toestand als wij thans be
leven, mogelijk is?
Hoe het komt, dat na drie dagen de omverge
worpen telegraafpalen nog niet zijn opgericht of
door andere vervangen, en de draden niet weder
gespannen zijn, willen wij in het midden laten.
Men zou anders zeggen, dat er in drie dagen
veel kan worden gedaan, als een voldoend perso
neel wordt aan bet werk gezet! Maar van meer
gewicht komt ons de vraag voor: waarom blijft
de telegraphische gemeenschap, zelfs tusschen de
beide voornaamste handelsplaatsen des lands, af
hankelijk van weer en wind Waarom niet althans
de voornaamste punten des lands telegraphisch
verbonden door geleidingen onder den grond?
Daardoor zou het onschatbare voordeel verkregen
worden, dat de dienst geregeld kon blijven doorgaan,
ook al werden door storm of onweer de geleidin
gen boven den grond onbruikbaar gemaakt.
{N. R. Ct)
Toen gisteren de Transvaal-interpellatie in de
kamer was afgeloopen, stelde de voorzitter voor
om tegen 15 Maart aan de orde te stellen het
ontwerp op de rentebelasting en daarna dat op
het auteursrecht. De heer Van Houten stelde
daarop de volgende motie van orde voor:
„De kamer,
„Overwegende dat de invoering eener nieuwe
belasting, afgescheiden van verbetering van eenig
ander onderdeel van het belastingstelsel, doof
den financieelen toestand niet wordt gevorderd;
„dat voorts door de regeering een voorstel tot
vervanging der patentbelasting is toegezegd, en
de kennisneming van de wijze, waarop zij zich
voorstelt in het vervolg de voordeelen uit bedrijfs
kapitaal te treffen, wenschelijk is om over de
door haar voorgestelde regeling eener rentebelas
ting een juist oordeel te kunnen vormen;
„besluit het ontwerp betreffende de rentebelas
ting vooralsnog niet aan de orde te stellen en
gaat over tot de orde van den dag."
Deze motie zal behandeld worden in de zitting
van 15 Maart a.
De Zwitsersche regeering heeft tot die vati
Duitschland, Oostenrijk-Hongarije, Frankrijk, Rus
land, Italië, België, Luxemburg en Nederland eene
uitnoodiging gericht, om in de volgende maand
deel te nemen aan eene conferentie te Bern, ter
definitieve vaststelling eener internationale wetge
ving op het vrachtgoederenvervoer op de spoor
wegen. De conferentie kan als eene voortzetting
worden beschouwd van die, welke van 13 Mei
tpt 4 Juni 1879 te Bern gehouden en door afge
vaardigden van genoemde staten bijgewoond werd.
De Duitsche regeering zal vermoedelijk nader
aandringen op eene regeling, welke meer overeen
komt met hare oorspronkelijke voorstellen. Zij
acht die te aannemelijker, omdat zij overeenstem
men met de grondslagen, die thans reeds in de
meeste der genoemde landen gelden, namelijk het
vrachtrecht van den code de commercein den
gewijzigden vorm, welke daaraan gegeven is in
het Duitsche handelswetboek en het daaraan
aansluitende Duitsche JBetriebsreglement.
De laatstelijk tusschen de betrokken regeeringen
gevoerde onderhandelingen schijnen grond te ge«<
ven om te verwachten, dat de beraadslagingen
tot het doel zullen leiden, en derhalve de rechts
onzekerheid, welke uit de verscheidenheid van heli