BÏÏITENLAID. Egyptische financiën Gemeenteraad van Zierikzee, De Post in den St. Gothard-tunnel. Zitting van Woensdag 2 Maart. De rekeningen over 1880 van: o het pensioen en weduwenfonds der gemeenteambtenaren en b de gasfabriek met balans en winst- en verliesre kening, worden gesteld in handen der heeren Schneiders van Greijffenswerth en Van Nes van Meerkerk. Tot leden der oommissie voor de reclames over de hondenbelasting en den hoofdelijken omslag worden benoemd de heeren Van Nes van Meer kerk, Sohuurbeque Boeije en Van Manen. Overeenkomstig het advies der commissie ad hoe, wordt de rekening der kamer van koophan del en fabrieken over 1880 vastgesteld in ontvang op ƒ250, uitgaaf ƒ232.70 en goed slot ƒ17.30. De heer Ochtman heeft zich als lid dier kamer van stemming onthouden. Daarna komt ter tafel een nader voorstel van burg. en weth. om crediet te verleenen ten be hoeve van aanlegplaatsen voor stoombooten. Na de laatste raadsvergadering hebben zij de ver schillende plannen tot regeling der ligplaatsen voor de stoombooten met de commissie voor fabricage nader onderzocht en in verband met de in die raadsvergadering gemaakte opmerkingen overwogen en zijn daardoor tot de overtuiging gekomen, dat de beste regeling deze zou zijn: dat de stoomboot Zierikzee en de Spoorboot beiden 8 a 10 M. oostwaarts van hunne tegen woordige aanlegplaatsen kwamen te liggen en de overblijvende ruimte ten westen tot aan den hoek van het Luitje werd bestemd voor de andere stoombooten. Volgens een nadere berekening, welke gedetailleerd wordt medegedeeld, zou het gebeele plan eene uitgaaf vorderen vau f 2400 in plaats van de vroegere raming van ƒ4600. Burg. en wetb. wensehen echter geen voorstel te doen om dadelijk tot de uitvoering over te gaan, daar er reeds dadelijk behoefte bestaat aan een derde ligplaats, waarvoor zij voorloopig wenschteu aan te wijzen den zoogenaamden Kop van het Luitje, met bepaling dat de stoomboot Zierikzee en de Spoorboot hare tegenwoordige ligplaatsen zullen behouden en dat als de Spoor boot niet in de haven ligt of niet verwacht wordt, een der nieuwe booten op Rotterdam van die ligplaats zal kannen gebruik maken, terwijl even- zoó de tegenwoordige ligplaats van de Zierikzee sal kunnen worden gebruikt wanneer deze boot niet in de haven ligt. Zij zouden wensehen te beproeven in hoever zoodanige regeling voldoet en in afwachting daarvan achten zij het niet raadzaam, dat vooralsnog tot de uitvoering van het voorgedragen plan wordt overgegaan. De kosten voor die proefneming worden geraamd op 600. Met intrekking van het in de vorige vergade ring gedane voorstel om hun een crediet te ver leenen van f 2300, stellen burg. en weth. vervolgens voor hun een crediet van 600 te verleenen voor het doen van een uitdieping ten westen van de tegenwoordige aanlegplaats der spoorboot en het aanbrengen van versterking aan het plankier bij den Kop van het Luitje; daarbij opmerkende, dat als deze regeling blijkt niet doeltreffend te zijn, de nu voorgestelde werken niet onnut zullen zijn, daar de te doene uitdieping een gedeelte uitmaakt van de uitdieping, die bij de uitvoering van het hierboven omschreven plan zal noodig zijn, en dat de versterking van het plankier aan den Kop van het Luitje in elk geval noodig is. De heer Schuurbeque Boeije stelt hierop voor aan burg. en weth. een crediet te verleenen van ƒ600, teneinde de bestaande ligplaats, die tot heden in gebruik is geweest, voor de stoomboot die stof voor een opera om te werken. Toen hij uitgesproken had, waren de heeren kalmer gewor den en zij hielden op met gekheid maken. Scribe, die Mélesville eenige malen veelbeteekenend had aangezien, knikte den jeugdigen enthousiast met welgevallen toe en Mélesville stak het boekje in zijn sak; het beste bewijs dat hij het onderwerp inder daad geschikt vond en de opera-dichter reeds vuur gevat had. Het goedkeurend oordeel werd dan ook door alle drie uitgesproken en men wenschte Adam geluk met zijn vondst; doch daarna nam de vroolijkheid weer de overhand en tot laat in den nacht bleef het gezelschap bijeen, onder allerlei opwekkende gesprekken, over tooneelonderwerpen en over de reis door het schoone Zwitserland en hunne verschillende avonturen. Den anderen morgen reden de heeren naar Interlaken. Zij hadden Adam een plaats in hnn rijtuig aange boden, doch hij bedankte daar beleefd voor, daar hg op het meer wenschte te varen en het eigenaar dige' gezang der visschers en bootmeisjes bestu- deeren, opdat hij, zooals hij lachend zeide, door zQn compositie het stuk van den beroemden Seribe eer zou kunnen aandoen. De heeren keurden dit plan goed en namen afscheid, doeü niet zonder den aanstaanden componist vriendelijk en bemoe digend toegeroepen te hebben „Tot weerziens l te Pargat" III. Adolf Adam keerde vol blijde hoop, met het gevoel van een zegevierende strgder naar zijn vaderstad terng; maar helaas, hij zou weldra Zierikzee en de Spoorboot, geschikt te maken voor 3 booten en ook voor het aanbrengen van versterkingen aan het plankier van het Luitje. Na discussie wordt, op voorstel van den heer Yan Manen, met algemeene stemmen besloten om een crediet van ƒ600 te verleenen voor het ge schikter maken van aanlegplaatsen voor stoom booten. Hinrdoor is het voorstel van burg. en weth. vervallen. Hierna wordt de vergadering met gesloten deuren voortgezet. Heropend zijnde stellen burg. en weth. voor op voordracht van de commissie voor de zelkasch, te bepalen dat de zelkasch uit de vroeger reeds afgegraven terreinen te koop zal zijn voor een prijs van f 2.50 per kub. meter en dat de prgs van de overige zelkasch zal blg- ven op 3.85 per kub. meter, zoo als nu, waar toe wordt besloten. Hierna sluit de voorzitter de vergadering. Toen men onlangs las dat in Caïro weder een soldaten-oproer had plaats gehad, verplaatste menigeen zich weer in de beschouwingen, welke een paar jaren geleden over Egypte maar al te gewettigd waren. Gelukkig hebben zich geene verdere teekenen voorgedaan dat Tefvik den bochtigen weg zijns vaders wil bewandelen, en er is alle aanleiding om het spoedig gedempte standje als een op zich zelf staand feit te be schouwen. Naast de inrichting der gemengde rechtbanken, waarvan wij kort geleden eenige hoofdpunten nagingen, is het financieel beheer van het geze gende en zoo gunstig gelegen land van groot belang voor zeer velen in Europa. Het opzicht over de rgksgeldiniddelen werd nu reeds een jaar gevoerd door de heeren Baring en De Bli- gnières, door Engeland en Frankrijk aangewezen als controleurs-generaal der Egyptische financiën. Beide heeren zullen eerlang aan den khedive een rapport indienen over het eerste jaar hunner werkzaamheid. Dit wordt met bijzondere belang stelling verbeidwant het zal in cijfers en feiten den omkeer aanschouweigk maken, welke de af zetting van Ismaël paeha heeft gebracht in het beheer van den Egyptischen staat. Het rapport zal twee deelen bevatten: oprui ming van het verledene en voorbereiding eener betere toekomst. Ismaël liet Egypte achter onder het gewioht eener schuld van bijna 3000 millioen franken, niet besteed aan openbare werken, welke den rijkdom des lands hadden kunnen vermeer deren, maar aan onvruchtbare en verderf aanbren gende uitgaven van dwaze weelde. Wat het rapport zeggen zal over de liquidatie van dit donkere verleden, is reeds voor een goed deel bekend. Men heeft zich geleideigk op de hoogte kunnen stellen hoe, onder tal van bezwa ren, orde en regel is gebracht in den schuldenlast van Egypte. Het andere deel, de hervormingen welke beraamd zgn om dergeigken misstand in de toekomst onmogelijk te maken, zal geheel en al nieuw zgn en wordt met groote belangstelling tegemoet gezien. In de controleurs stelt men groot vertrouwen; de eenige vrees welke men koestert, is die voor de ongelukkig steeds wederkeerende politieke intriges, waarvoor ook Egypte op den duur niet zal gewaarborgd zijn. Nu reeds, in korten tijd van geregeld beheer, ziet men menige verandering van belang, kentee- mefc teleurstelling ondervinden dat beloften meestal moeilijk vervuld worden! Hg zocht de drie heeren op, herinnerde hen bedeesd aan hunne vriendeigke toezeggingen, die zij zeer welwillend herhaalden, doch daarbg bleef het; althans voor loopig. Dit ontmoedigde Adam evenwel niet, hij werkte steeds door en richtte zijne blikken om te beginnen op het theatre, du Gymnaseals de eerste sport op den ladder des roems dien hij eenmaal hoopte te beklimmen. Maar ook hier viel het hem uiterst moeielijk om toegelaten te worden en hij moest er de zonderlingste middelen op bedenken. Eindelijk stond de pankenist Duche- aume, die tevens den triangel bespeelde, dit laatste, eenvoudige instrument aan Adam af en zoo fun geerde de aanstaande componist van le postillon de Lonjumeau, voortaan als triangelspeler in bet kleine orkest, maar de anderhalve frank die hij er per avond voor ontving, moest hg aan zijn weldoener, den paukenist afstaan. Gelukkig vóór hem stierf Ducheaume het volgende jaar en nu kreeg Adam den heelen post, met een traktement van zes honderd franken in het jaar. Bij die be trekking van pankenist componeerde hg, tot groote ergernis van zijn orkest-directeur, allerlei liederen en liedjes voor de nieuweblijspelen van zgn schouwburg, in afwachting van het stuk van Seribe, dat nog maar altgd niet wilde komen. Zijne liederen vielen in den smaak en daardoor werd zijn inkomen gaandeweg hooger; maar het duurde negen volle jaren, waarin Adam reeds muziek voor tien bigspelen gemaakt had, eer „la Bateliére de Brienz" verscheen. Adam ging ter stond met grooten ijver aan het werk en compo neerde zóo gelukkig, dat zgn muziek den bijval kenen eener voortgaande verbetering. In de laatste jaren der regeering van den vorigen khedive waren de prgzen der landergen sterk gedaald, en thans is reeds eene groote rgzing in de prgzen te bespeuren, niet tengevolge van speculatie, maar eene gezonde rgzing, waarin de door den staat gedane verkoopen deelen. De kapitalen, welke zich tgdens Ismaël's regeering schuil hielden, of gebruikt werden om tegen woeker winst geld aan de regeering te leenen, komen beschikbaar voor landbouw- en nijverheidsonder nemingen. De daling der rente komt den land bouwers ten goede en er worden vennootschappen opgericht van handel, van nijverheid en tot exploitatie van openbare werken. De invoerrechten bedroegen in 1880 28 percent boven de gemiddelde opbrengst der laatste jaren. En de Egyptische fondsen ieder weet hoe zg gestegen zgn. Wel is de houding der beurs niet altijd onvoorwaardelijk een bewijs voor de welvaart van een land, maar men mag aannemen dat de door de controleurs dadelijk gehuldigde openbaarheid van den financieelen toestand een waarborg geeft, dat de prijs der schuldvorderingen op den Egyptischen staat niet kunstmatig is. Om de maat van den vooruitgang op hare juiste waarde te schatten, moet men drie jaren achter uitgaan, toen bg Ismaël pacha de nood zoo hoog was gestegen, dat hg zgne toestemming gaf tot de vorming der commissie van enquête, waarin de tegenwoordige controleurs met Riaz pacha, die thans de eerste minister van den nieuwe khedive is, de grootste rol hebben gespeeld. Sedert de vorming dezer commissie, is, behoudens eene enkele storing, het beheer der geldmiddelen in Enropeesche handen. Zien wg nu het verschil. In Maart 1878 was de werkelgke waarde der geünifieerde schuld 15 mil lioen pond sterling; op 31 December 1880 reeds 41.500.000. De waarde der geprivilegieerde schuld steeg van 8,160.000 pond tot het dubbele dier somzoodat in minder dan drie jaren de waarde dezer beide soorten van schuld is ver» meerderd met 34.660.000. Vindt men dat wat ver opgehaald: men neme alleen het jaar 1880, waarin de waarde der schuld met 20 percent toenam. Tot nogtoe heeft dus het beheer der controleurs de houders der schuld nog niet geruïneerd, wat men hun wel eens heeft verweten. De comptabiliteit, vroeger slechts een klank In Egypte, is zooveel verbeterd dat men rekent op den laatsten dag der volgende maand de financieele resultaten van 1880 te zullen kennen. Naar eene voorloopige berekening, zal de rekening met een overschot sluiten, wat een ongehoorde zaak is in Egypte; terwijl de voor aflossing van schuld be stemde inkomsten werkelgk daaraan zgn besteed en de staat zgne uitgaven behoorlgk heeft betaald. Deze feiten springen zoozeer in het oog, dat zg geene toelichting behoeven en de daaruit te trekken conclusie zich van zelve aan den lezer opdringt. De voortreffelijkheid der Europeesche contröle scbynt bewezen, en de politiek van En geland en Frankrijk ten opzichte van Egypte, waarover andere staten zich dikwerf met recht hebban ongerust gemaakt, heeft in het beheer der financiën van het ryk een onloochenbaar suc ces behaald. Den 21en December jl. heeft de groote tunnel door den St. Gothard voor 't eerst hare diensten bewezen als nieuwe weg. Geen hinderpaal voor het algemeen verkeer zóo groot, of het menschelijk vernuft is bedacht die weg te nemen, en te nauwernood is die arbeid zóóver gevorderd, dat op een goeden van het publiek en van den schrgver verwierf. Toen de laatste hem vroeg, hoeveel honorarium hg voor zijn compositie verlangde, was hij zoo slim van te antwoorden, dat de eer om met zulk een beroemden dichter als Seribe gewerkt te hebben, hem genoeg was, een compliment dat door Seribe niet vergeten werd. De uitgever Schlesinger kocht hem de partituur van la Bateliére voor vijfhon derd franken baar geld af een ongehoord kapitaal voor den armen p ankenslager. Yan nu af scheen de fortuin hem gunstiger te worden en hem ook verder getrouw te zullen blijven, al bewees zij hem hare weldaden nog slechts bij groote tusschenpoozen. In 1829 mocht Adam zgn eerste opera Peter en Catharina schrijven, die m6t veel succes in deopera-comiqnete Parijs werd opgevoerd en hem onder anderen van zijn uitgever een honorarium van drie duizend franken opleverde. Daarop volgden tot 1834 nog zeven opera's in drie en vier bedrijven, die echter geen van alle een blgvende waarde schynen gehad te hebben. Ondertusscbea was de tweede zijner vrienden, Mélesville, zijn belofte, in 1825 in Zwit» seriand gedaan, nagekomen en had met medewer king van Seribe de ware liefdesgeschiedenis der preutsobe Bateli en het zangspel van Goethe Jeri en Bateli omgewerkt en Adam toegezonden in den vorm van den tekst eener opera in éen bedrijf, getiteld: Le Ch&let. Den 25 Sept. 1834 werd die opera voor het eerst opgevoerd en wel met zooveel bgval als aan geen enkele opera was te beurt gevallen, sedert de besten van Auber en Boieldieu. Adolf Adam was eensklaps een beroemd man geworden, wiens Chalet in alle schouwburgen ia Frankrijk gegeven uitslag kan worden gerekend, of de poBt doet hare roeping gestand om daarvan gebruik te maken tot bespoediging van het brievenvervoer. Als bewijs geven wij het volgende verhaal uit de Züricher Courantvan den postconductenr Zgraggen, die met het overbrengen van de post door den tunnel de eerste maal belast was. Een rolwagen van eene byzondere constructie, beladen met brieven en valiezen, ging vooruit en dan volgden gewone rolwagens met een gewicht van 30 centenaars aan verschillende stukken der pakketpost. 's Middags te 2J uur stoomden wg den tunnel binnen. Hoe verder wg doordrongen in deze duisternis, hoe meer de hitte toenam, met be klemming op de ademhaling. Tengevolge van den Noordenwind was die tot bijna het midden van den tunnel nog dragelijk, maar van daar af circa 600 meter te voet te moeten afleggen, in hitte en rook, was verschrikkelijk. De kolen- en dynamietdamp, de moeilyke weg, de vreemde indrnk der omgeving, dit alles veroorzaakte eene vermoeidheid, die op het geheele gestel van invloed was. Gelukkig duurde deze benauwde toestand niet lang; de lucht verbeterde en met zekeren trots werd daarna de tocht door de ingewanden van dezen kolossalen berg voortgezet. Gevaar was er niet, men had slechts de oogen en de lantaarns te gebruiken en zich voorts toe te ver trouwen aan het personeel, dat geheel met alle technische bezwaren bekend was. Bg het naderen van het Zuiden helderde de lacht op, verminderde de hitte en werd men min der van de dampen der dynamietontploffingen gewaar, 's Avonds te half zeven kwamen wg bg den uitgang te Airoio aan en door de inademing der heerlijke frissche lucht werden spoedig de doorgestane vermoeienis en bezwaren vergeten. De reis duurde ditmaal 4 uren; van week tot week wordt die tijd korter en weldra zal de ge heele weg in twee nren worden afgelegd. Bij het eerste gezicht van den tunnel van binnen, gevoelt men zioh beklemd. Geen panorama ter wereld biedt iets aan, dat te vergelyken is met dezen geweldigen doorgang. Slechts het penseel van een Goya zon in staat zgn den indruk terug te gevenhalf naakte, bezweete arbeiders, met bleeke, geelachtige gezichten, vol sporen van door gestaan lyden; zwarte, krampachtig gespierde handen, en belemmerde ademhaling. Sedert vele weken, ja sedert jaren, arbeiden zij dag aan dag, acht uren lang in den tunnelOver het algemeen zgn het brave, ordelijke Heden, die daar hnn jeugdig leven ten offer brengen aan het werk der wetenschap en beschaving. Twee duizend meter onder de oppervlakte, over eene uitgestrektheid van 15 kilometer, ziet men ze, verschroeid, met de lamp op zyde en het gereedschap in de hand of over den schouder, in die drukkende atmosfeer, zittende of staande, bezig aan het houwen, aan het maken van Dynamiet-ladingen, aan het op ruimen der brokstukken door de ontploffingen weggeslingerd, of aan het laden en lossen der rolwagens die zij voortstuwen, terwijl zij zelve door modder en water waden. Het geheel levert een ontzettend en onbeschryfeigk schouwspel op. Het gekraak der wagens, het getrappel der paar den, het getik der duizenden hamers, het ver- schrikkelyk gesis der boormachines, het knallen der dynamietontploffingen, men zou de ver beelding van een Dan te moeten bezitten om dat alles te besehrgven. Wie voor de eerste maal dat tooneel aanschouwt, zal meenen in de hel te zijn. en overal even goed ontvangen werd als te Pargs en die nu nog, na meer dan veertig jaar, niet verouderd is en zich staande zal houden zoolang de FraDsehe opera-comique in zwang blijft. Kort daarna zou er nu nog een werk volgen, dat bestemd was om den roem van den compo nist ook over de grenzen van zgn vaderland te dragen. Mijnheer Van Leuven had insgelijks woord gehouden en nadat hij hem reeds een kleine opera (la marquisehad gegeven, nu met medewerking van zgn vriend Brunswich den tekst voor Le postillon geschreven. Dit was een zeer gelukkig gekozen onderwerp, waarvan Adam op uitstekende wijze partg heeft getrokken. In Oct. 1836 had de eerste opvoering van deze nieuwe en beste opera plaats hoeveel succes hij er mee behaalde is genoeg bekend en als Fransche opera-comique zal le postillon de Lonjumeau steeds een meesterstuk blijven. De verdere lotgevallen van den componist en zgne lijdensgeschiedenis zullen wg hier niet na gaan, daar ik met deze mededeelingen alleen in herinnering heb willen brengen hoe de tékst voor Le CMlet ontstaan is en voortgebouwd werd op een vergeten zangspel van Goethe. EINDE. GEDRUKT BIJ DE GEBROEDERS ABRAHAMS TE MSODEfcÊPa®.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1881 | | pagina 6