n®. m. 124e Jaargani 1881. Zaterdag 5 Maart, NATIONALE MILITIE. Le Chalet." ZEEMILITIE. Middelburg, 4 Maart. Dit blad verschijnt dagelij ks., met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 5/m. franco 5,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz,: van 1-7 regels f 1.50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagenten voor het Buitenlandde Compagnie générale de Publicité G, L. Daubb Cie. te Parijs Londen,. Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz, FBXJXLIL.B'X'OlSr. Een vertelling uit de leerjaren van Adolphe Adam MIDDELBIIRGSC De burgemeester en wethouders van Middelburg; Geiet op art 150 der wet op de nationale militie van den 19en Augustus 1861, (Stbl. co. 72); Gezien de ciroulaire van den commissaris des koDings in deze provincie dd. 22 Februari 1881, A no. "234, 3e afd. Provinciaal Uad no. 31); brengen ter keunis der lotelingen dezer ge meente van de lichting van dit jaar dat zij, die verlangen bij de zeemilitie te dienen, zich daartoe vóór den len April a. ter gemeente-secretarie moeten aanmeldenen dat verzoekschriften, om inlijving bij de zee militie, gericht aan den minister van marine, voortaan buiten beschikking zullen worden ge houden, vermits de keuze uit hen die zich daar voor aanbieden geheel is overgelaten aan de officieren van de marine, met de overneming der zeemilicieus belast. Middelburg, den len Maart 1881. De burgemeester en wethouders voornoemd, PICKÉ. De secretaris, J. W. DE RAAD, l. s. Droeg dé gisteren in haast door ons beschreven plechtigheid der inwijding van de nieuwe leer school bij de rijks-kweekschool voor onderwijzers alhier een hoog ernstig karakter, van meer fees telijker) en vroolijken aard was de voortzetting dier inwijding, tot welke gisteren avond te half zeven weder eenige geöoodigden, dames en heeren ditmaal, met het personeel der kweekschool, in de gymnastiekzaal bijeen waren. De avond was nu bestemd tot feest vieren en daartoe droeg ieder, de kweekelingen in de eerste plaats, het zijne by. Zang- en muziekuitvoeringen onder leiding van den leeraar in de toonkunst, den heer A. Lyseö, gymnastische oefeningen, bestuurd door den leeraar in de gymnastiek, den heer G. Keyzer, vervolgens, nadat men naar de teekenschool op de bovenverdieping verhuisd was, op een geïm proviseerd tooneel eene tooneelvoorstelling, kluch ten en pantomimes, weder afgewisseld door koor zang, volgden elkander op. Toen keerde men naar de gymnastiekzaal terug, waar het een en ander gereed gemaakt was om, na de voortdu rende oefeniDg van spieren, longen en hersenen, ook de maag wat te doen te geven. Dat „jon gens" altijd jongens blijven, ook al dragen ze den titel van kweekelingen en worden zij met het ietwat meer deftige praedicaat „jongelui" aange sproken, dat bewees de luide en hartgrondige 4 doos Ernst P s s q u II. Op eek steen aan den weg zaten twee meisjes van ongeveer twaalf en veertienjaar, armoedig gekleed, met een portefeuille van glimmend, zwart leder op den schoot, nieuwsgierig te bladeren in allerlei beschreven papieren, teekeningen en platen, die daarin lagen, terwijl een hoer, die erbij stond, druk met de meisjes soheeu te onderhandelen. Adam kwam nieuwsgierig naderbij en zag tot zijn verbazing, dat die papieren in drie deelen verdeeld, aanteekeningen en lange opstellen in de Fransche taal bevatten. Die sierlijke, verlakt lederen portefeuille kon onmogelijk aau die arme meisjes behooren; zij moesten haar ongetwijield op den straatweg gevonden hebben eu hij werd in die meening bevestigd door den bot r, die in het kanton Bern thuis hoorde en vloeiend Fransch «prak, Hij vernam verder nog dat die porteleuille toejuiching, waarmede de aankondiging dat er beneden wat te eten gevonden zou worden, door de tachtig bezitters van jongensmagen begroet werd. Na, de broodjes met vleesch waarop zij onthaald werden, zouden spoedig verorberd zyn geweest, als niet het programma nog een aantal nommers had gedragen, waarvan er geen overgeslagen mocht worden wilde men de inspanning, welke ieder eraan besteed had, niet teleurstellen. Zoo ging dus, onder het eten, het zingen, muziek- maken en reciteeren voort. Terwilie van 't kunst genot, zoude men ook niet gaarne het Air varié voor viool, van De Bériot, voorgedragen door den heer Lysen, evenmin ais de Serenade van Beet hoven, met vier handen op de piano gespeeld, of het mannen-quartet van vier heeren onderwij zers der leerschool, gemist hebben. Dsn moest er ook nog heel wat gezegd worden. Wat men bij de plechtige samenkomst des mid dags wel op het hart, maar niet zoo dadelijk op de tong had, kwam nu als van zelf te voorschijn. Den directeur, de ziel der kweekschool en niet minder de ziel van dit feest, had men zijne erkentelijkheid en toewijding te betuigen, te zeg gen dat de goede woorden, des middagds oor hem gesproken, weerklank gevonden hadden in de harten zijner leeraren en kweekelingen. Den inspecteur Moens, die ook nu weder, den geheelen avond, aanwezig was en van ganseher harte deelde in het pieizier van „zijn volkje," had men te zeggen hoe het op prijs werd gesteld, dat door zijn tegenwoordigheid op het feest der Middel- burgsche kweekschool het zegel gedrukt werd der instemming van den man, die, meer dan iemand anders in Nederland, zeggen mag dat indien ons volksonderwijs gebraont zal worden tot een hooger trap van voortreffelijkheid, daarmede zijne gedachte enwensch tot dauen geworden zijn. De heer Moeas had daarvoor te danken in een dier uit het hart gewelde eu rechtstreeks haar weg tot het hart vindende ontboezemingen, waarvan hij, meester van het woord en man van gemoed bij uitnemendheid, het geheim bezit. Dan waren er nog enkele aanvullingen noodig op het gesprokene van den middag; het werk der bouwmeesters van de school moest nog eens herdacht worden, al was het alleen maar om den verslaggever van de krant iu de gelegenheid te stellen eene onwille keurige omissie te herstellen, toen hij wel de namen der ingenieurs en aannemers schreef, maar in de haast vergat die te noemen van den heer V an Lokhorst, den bouwkundige aan de afdeeling onderwijs van het departement van binneuland- sche zaken, wien het grootste aandeel in het ontwerpen der nieuwe gebouwen toekomt, alsmede die der heeren opzichters Van Otterloo en Van Wijngaarden, onder wier toezicht het werk is uitgevoerd. Van de kweekelingen moest er een, wel kou toebehooren aau de reizigers van een postrijtuig, dat een uur te voren over denBrünig naar Brienz was gereden. Dat was het rijtuig met de drie Fransche heeren, dat Adam in Zun- gern gezien had en het kon niet anders of die moesten de portefeuille verloren hebben, liij deed nu zijn best om de papieren van de meisjes te krijgen, ten einde die aan zijne landgenooteu, die hij te Brienz hoopte aan te treffen, te overhandi gen. Maar daar verzette de boer zich tegen, die datzelfde beoogde en zeker dacht er een goede beiooning uit te halen. Een blank vijffrankstuk dat Adam de meisjes bood, gaf den doorslag en het gevondene werd hem gaarne afgestaan. De meisjes snelden jubelend heen, maar de boer raasde en vloekte toornig op den jongen man en bedreigde hem met politie en gevangenis. Daarop schreed hij met groote stappen voort, naar het naast bijgelegen plaatsje, Biicnzwijler, om bij den schout aangifte van het gebeuido te doen. Adam lette niet op de dreigementen van dien man; hij legde zorgvuldig de papieren iu de om slagen, stak de portefeuille in zijn reistasch en zette kalm zijn wandeling voort. Hij trok Brienz- wijier door, zonder door iemand lastig gevallen of ondervraagd te worden. De boer moest dus zijn voornemen opgegeven of den schout niet thn.S gevonden hebben. Adam ging ongehinderd voort en kwam tegen den avond, na een mooie ofschoon wel wat lange eu vermoeiende wande- de oudste, komen zeggen hoe voor hen <dit feest een onvergetelijke dag zal zijn en hoe de band van gehechtheid en dankbaarheid, welke hen met de kweekschool en met hun onderwijzers verbindt, van nu af voor hen onverbrekelijk zal wezen. En eindelijk diende er uit den boezem vaa 't publiek nog wel een stem op te gaan om te getuigen van den goeden indruk, door dit feest op allen gemaakt die er deel aan mochten nemen en van de blijde verwachtingen, met welke men de kweekschool den thans geheel voor haar geopen- den weg ziet opgaan, nu men heeft mogen zien welk een geest van ernstig plichtbesef, van vroo lijken levensmoed en van eendrachtig samenwer ken allen bezielt, die aan haar verbonden zijn. Dit alles werd gezegd, door wie doet er nu niet toe. Wie er spraken, deden het niet om in de krant te komen. Onze verslaggever zat er ook niet bij om op te teekenen en te notulearen, maar om, als vertegenwoordiger van het groote publiek dat niet aanwezig kon zijn, zich te over tuigen of dit eenvoudig feest, met kleine midde len, doch door algemeene samenwerking gegeven, werkelijk is geweest een opgewekt, een vroolijk, een ongekunsteld feest van beschaafde en welop gevoede jongelieden met hunne meesters. Dat getuigt hij bq deze. De klok van middernacht was reeds goed koud toen het nog wat verkorte programma ten einde, en, wat noodzakelijk gezegd moest worden, ge zegd was. Toen kregen de kweekelingen verlof om heen te gaan, met de vermaning om uaar en in hun kosthuizen terug te keeren, even ordelijk als zij hier bijeen geweest waren, en met de herinnering dat den volgenden morgen te half negen de leerschool en te tien uren de kweek school de verzamelplaats moest wezen voor dege nen, die aan de eene of andere dier scholen hun dagtaak te verrichten hadden. Men verwacht misschien van ons nog eene beschrijving der gebouwen, welker inwijding het hier gegolden heeft en over welke reeds veel, tot in de hoogste vergadering des lands, gesproken is. Wij zullen hierbij echter zeer kort en sober zijn. Op bouwkundige kennis maken wij geen aanspraak, maar hoe wij de gebouwen als leek, met een ge woon gezond menschenverstand, beschouwen, wil len wij hier niet verzwijgen. In den tuin van het door het rijk voor betrekkelijk weinig geld gekochte, prachtige huis in de Noord- straat, waarvan de vertrekken, in den geest van het geheel, op solide en gepaste wijze gerestau reerd en voor leerzalen ingericht zijn, heeft men een gebouw van twee verdiepingen gezet. Dit bevat eene zaal voor muziek-onderwys en daar boven eene andere voor het teeken-ouderwys der kweekelingen; een gymnastiek-lokaal; voorts vier lokalen beneden en even zooveel boven, voor ling, gelukkig te Brienz aan. Hij behoefde niet lang naar zijne landgenooten te zoekenwant in het oude logement „Zum Biken" zag hy het hem bekende rytuig op de binnenplaats staan en dus zouden de heeren zich wei in huis bevinden. Met het gevoel van een overwinnaar betrad onze jonge vriend de gelagkamerwant hy was overtuigd dat hy dien vreemdelingen een grooten dienst zou bewyzen, door hun de porteleuille ter hand te stellen. Hg wierp zijn reiszak, waarin die groote schat verborgen was, op een stoel en daar het vertrek ledig was en de drie heeren zich, naar hy vernam op het meer bevonden, liet hij zyn avondeten brengen; want hy was zeer hongerig geworden. Doch nauweiyks stond het eten voor hem, of daar vloog, juist toeu hy gretig wilde toetasten, de kamerdeur, onder een groot lawaai en geschreeuw open en hij zag eenige mannen naar binnen stormen, terwijl een schorre stem riep: „Daar zit hy, dat is de dief! Paki hem, mannen! Hij moet de portefeuille, met al de papieren en het geld nog in zijn ransel hebDen, waarin hij die gestoken heeft, zooals ik met myn eigen oogen gezien heb." Het was de boer dien hij op den berg ontmoet had, met den schout van Brienz wij Ier en twee veldwachters. Hij had den schout niet dadelyk gevonden; maar hem da.ma zooveel verteld van die groote vondst en zooals uit zyn eigen woor den bleek, erbij gemaakt dat er heel veel geld de ongeveer 300 kinderen der leerschooleen klein vertrek als wachtkamer voor de onderwyzers; een paar woonkamers voor den concierge der kweek school en eenige kleine dienst-lokalen. De inrichting en uitrusting van al deze leer zalen is zoo uitmuntend, ais ze in eene rijksschool, welke tot model voor alle andere scholen moet kunnen strekken, verwacht mogen worden. De leermiddelen zijn van de beste soort. Da meu belen, schoolbanken, kasten, borden, de lambri- zeeringen, deuren, schoorsteenen, privaten, alles in éen woord, is met de uiterste zorg en netheid afgewerkt. Het geheel geeft een indruk van groote doelmatigheid en soliditeit. Blijkt die indruk in het gebruik juist, dan ge- looven wij dat op dit gedeelte van het gebouw niets aan te merken valt. Het rijk bouwt niet voor enkele, maar voor zeer vele jaren. Moge dus voor het oogenblik de rekening van den bouwmeester misschien hoog wezen, dan kan het geen meer dan onvermijdelijk noodig besteed is, in den loop des tyds in duurzaamheid en minder kosten van onderhoud goed gemaakt worden. Al deze lokalen worden vereenigd door een gang en twee trappen, welke ais een alleraardigst staaltje van bouwkundig talent en vindingrykheid, voortaan zeker eene plaats in de merkwaardigheden van Middelburg en zelfs van Nederland zullen innemen. Op de manier zooals, bij voorbeeld, in 't kristallen paleis te Sydenham, het Alhambra van Granada en andere beroemde bouw-wer- ben in 't klein worden voorgesteld, heeft de bouwmeester hier een kloostergang in miniatuur willen maken. Wij weten wel, dat dit „oud- Hollandsche" bouwstijl genoemd wordt en gebrui ken het woord „kloostergang" dan ook niet met eenige byzondere bedoeling, maar alleen omdat deze uitdrukking het best onzen indruk weder geeft. Bevolkte men deze trappen en gangen met in bruine monnikspijen of in zwart-witte nonnengewaden gekleede figuren, en nam men dan een kykje op een der gunstig gelegen punten, in de met antieke yzeren leuningen versierde omgangen van de trappen, dan zou cie illusie vol komen zyn. Een Bosboom of ander verdienste lyk gewelventeekenaar, wordt deze studie met ver trouwen aanbevolen. Misschien echter zullen, by gebrek aan kloosterlingen, waaraan oqs goede Nederland nu eenmaal niet ryk is, de frissche ge zichtjes der kinderen van de leerschool, de slanke gestalten der kweekelingen en de manneiyke figu ren hunner meesters, ook wel effect maken. Aan tegenstelling tusschen die personen en hun omge ving, zal het althans niet ontbreken. Ruim, gemakkelijk en vry helder verlicht, zyn deze trappen en gangen buiten tegenspraak. Kostbaar zyn zij, met al hun bij werk van steenen van verschillende kleur, van tegeltjes, van fraai bewerkte leuningen, van zware deuren met sier- in de portefeuille was, dat de man niet anders kon dan zich met twee veldwachters en den aan klager op weg begeven om den zoogenaamden dief te zoeken. De boer, die vreesde zyn beloo ning misgeloopen te zyn, was zyn bedreiging maar al te goed nagekomen. De arme Adam ontstelde hevighij wilde tegen die afschuwelijke beschuldiging opkomen, maar de schout, een bejaard, bezadigd man, sneed al zijn tegenwerpingen af, door hem op de porte feuille te wyzen, welke de boer intusschen, zonder veel plichtplegingen, uit zyn reistasch gehaald had. Daar was het corpus delicti, daartegen viel niets in te brengenAdam moest toegeven dat hy het voor vijf franken van die meisjes gekocht had, doch alleen met het doel om het aau de eigenaars terug te geven. De schout haalde bij die verzekering wel éérst de schouders op; maar hij scheen toch geneigd om den jongen man, die verder een goeden indruk op hem maakte, te geiooven, toeu eensklaps de boer met een schelle stem riep. „Het geld is weg! het is er niet en toch heb ik het met mijn eigen oogen ge«ien. Het waren Fransche banknoten, ik zou er een eed op kunnen doen." De schurk had al de papieren door elkaar ge haald en hield ze uu den schout voor, wiens ge laat betrok, maar die zulk een aanklacht toch wel diende te gelooven en op ijskouden toon hield bij

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1881 | | pagina 1