N°. 50.
124e Jaargang.
1881.
Dinsdag
1 Maart.
„Le Chilet"
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 5/m. franco 5,50,
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enz.: van 1-7 regels ƒ1.50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor het Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daube Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz.
YEEMARKT TE MIDDELBURG.
Middelburg, 28 Februari.
FEUILLETON.
Een vertelling uil de leerjaren
van Adoljjhe Adam,
doos
Donderdag den 3eu Maart 1881van des
voormiddags 8 tot des namiddags 4 uren.
De burgemeester en •wethouders voornoemd,
P I C K
De secretaris,
J. W. DE RAAD, l. s.
De minister van binnenlandsche zaken heeft
aan de commissarissen des konings eene aanschrij
ving gericht, waarin op grond van het groote
belang, dat het rijk, tengevolge der schoolwet
van 18 78, bij aile uitgaven voor het onderwijs
heeft gekregen, eenige voorschriften worden aan
bevolen, welke kunnen bevorderen dat het bon
wen of verbouwen van scholen en onderwijzers
woningen tot zoo billijk mogelijken prijs worde
aangenomen.
Het doel dezer voorschriften schtjnt te wezen,
dat voortaan door het ministerie zeker toezicht
op het bouwen van scholen en onderwijzers
woningen in de gemeenten kan worden uitgeoefend.
Vergissen wij ons echter niet, dan was het tot
dusver eene algen: een aangenomen waarheid, dat
het rijk in den regel duurder bouwt dan de
gemeenten. Wij zien dan ook in de nieuwe be
palingen wel kans op vermeerdering van schrifturen
en omslag, maar niet op vermindering der kosten*
Een telegram in ons vorig nommer luidde dat
lord Kimberley den president van het Nederland-
sche Transvaal comité had verwittigd, dat het
Engelsche kabinet het ingediende adres aandachtig
in overweging zou nemen. Uit de lezing van den
brief, welken de secretaris van den Engelschen minis
ter aan den heer Stuijr. heeft gericht, blijkt ons ech
ter dat de eenige verzekering daarin luidt, dat de
minister „niet zal nalaten het (adres) onder de
aandacht zijner collega's te brengen." De mate
van aandacht welke deze eraan zullen schenken,
werd volkomen in het midden gelaten.
In de Landbouw Lt. schrijft de deskundige
J. H., dat hij hier te lande eeu voorstander van
het afmaken van aangetast ziek vee bij veepest
is en op grond van de in 1865 en '67 hier verkregen
gunstige uitkomsten dat stelsel aanvankelijk ook
voor Java heeft voorgestaan. Naar aanleiding van
ontvangen berichten zijner ambtgenootcn, ia hij
echter van meening veranderd.
Alle voorwaarden toch, die met vertrouwen
een gunstigen nitslag van het afmaken kannen
doen verwachten, schijnen in West-Java te ont
breken.
Ernst P a s q u
De twee anderen waren heeren Von Wedell,
dat wil «eggen, zoo lieten zij zich noemen, maar
slechts een van beiden heette inderdaad zoo,
terwijl de ander geen mensch anders was als de
jonge hertog van Weimar, zooals mijne ouders
later* uit een goede bron vernamen.
„Den volgenden morgen vroeg reden de drie
heeren verder het dal in; mijne ouders zagen hen
nooit terng en dachten dat het geheele avontuur
ten einde wasmaar dat was zoo niet. Na verloop
van eenige jaren, toen ik reeds lang op school
ging, kwam de dominé op zekeren dag opgewonden
naar ons toe met twee boeken onder den arm. In
het eene stond onder anderen de geheele reis be
schreven, welke die drie heeren anno 1779 door
Zwitserland gemaakt hadden en ook hoe zij te
Brieg bij ons overnachtten en in het andere vonden
wij, in bet fraaie zangspel „Jeri en Bateli, de
De politie is daarvoor te eenenmale onvoldoende.
De bevolking verkoopt voor een appel en een
ei het vee aan smokkelaars, uit vrees voor afma
ken en geeft óf niet, óf veel te laat aan, zoodat
het aantal zieke en doode karbouwen dat der
verdachte verre overtreft.
Zoolang men op Java over geen voldoend politie
personeel kan beschikken en alzoo de eigenaren
niet tot eene tijdige aangifte kan nopen, zoolang
men op Java de uitgebreidheid der ziekte niet
kent, zoolang men op Java buiten staat is, de
verdachte streken voldoende af te sluiten en den
smokkelhandel te keeren, zoolang zal ook het
afmaken niets dan nutteloos geld verspillen zijn.
De heer J. Esser geeft -in Neer lands Hope
het volgende paardemiddel aan de hand om Ne
derland te redden van den ondergang, dien het
evenals alle andere Europeesohe staten, binnen
eenige jaren wacht.
Laat ons al de christelijke scholen opheffen en de on
derwijzers ontslaan en van het geheele lager onderwijs
der wet afzien. Laat ons dan die schoollokalen verande
ren in evangelisatie-lokalen, de hoofdonderwijzers aanstellen
tot evangelisten en de hulponderwijzers tot assistent
evangelisten.
Deze evangelisten en hun onderwijs zijn huiten hereik
van de wet op het lager onderwijs en de heeren inspecteurs,
opzieners, enz. Wij zijn dan vrij en zullen hebben tot
eenig leerboek den bijbel, en de kinderen leeren wat tot
recht verstand van den bijbel behoort.
Onze evangelisatie zal zijn verdeeld in klassen.
Laagste klasseuitspreken van namen, in het hoek der
Kronieken voorkomend, eerst spellend en dan lezend tee
kenen van diezelfde namen, eerst de letters afzonderlijk
en dan de woorden; optellen, aftrekken, vermenigvuldigen
en deelen van de getallen, in de Kronieken vermeld, en
van de getallen, behoorende tot de tijdrekenkunde des
bijbels.
Tweede klasselezen van de tUjlmlselie
en les in de bijbelsche aardrijkskunde en de geschiede
nis van de opvoeding der mensehen door God, bijzonder
van de christelijke opvoeding door den Heere aan ons
Nederlandsche volk.
Derde klassevoortgezet onderwijs in de vakken der
tweede klasse, henevens de geschiedenis der dieren van
het paradjjs, van de arke Noachs, enz.
In de evangelisatie-lokalen van een hoogere orde kan
worden gegevenvoorbereidend onderwijs tot het onder
zoek van I'ransche, Engelsche en Duitsche bijbels, en tot
de kennis der figuurlijke taal des bijbels, waartoe behoort
de hoogere tijdreken- en matenkunde, door de kinderen
der wereld genaamd algebra en meetkunde.
De nieuwbenoemde gouverneur-generaal van
Ned. Indië, de heer F. 'a Jacob, vertrekt Dinsdag
over Parijs naar Napels, om zich aldaar aan boord
van het stoomschip Koning der Nederlanden te
begeven, waar eene afzonderlijke hut met veel
zorg voor hem is ingericht.
geheele liefdesgeschiedenis van mij ne ouders. Die
twee boeken bad een hunner, mijnheer Von Goethe,
geschreven en nu vernamen wij ook van den do-
miné wie de twee ander n geweest waren.
Mijnheer Von Goethe heeft echter in dit stukje
niet alles naar waarheid weergegeven. Hij heeft
onzen vriend Jean Höltly, den gewezen Franschen
dragonder, om zoo te zeggen samengesmolten met
den vroolijken koewachter, dien hij onderweg had
aangetroffen en daaruit een Thomas gemaakt, die
de weide van Biiteli door zijne koeien liet ver
trappen, om het hoogmoedige meisje vrees aan
te jagen voor de eenzaamheid en het gebrek aan
bescherming. Evenmin als vader heb ik later
goed begrepen waarom Goethe eigenlijk die koeien
daarbij noodig had gehad, „of het zou moeten zijn''
voegde de oucle man er lachend bij, „dat hij daar
mede heeft willen zeggen„Kijk, zelfs die beesten
zijn verstandiger dan gij, want zy hebben be
werkt" wat u nooit zou gelukt zijn! Een flinke
kerel is niet bang voor een meisje en heeft geen
vriend noodig om haar voor zich te winnen
Goethe had overigens goed praten en prediken;
hij moet volgens vader en moeder zulk een
mooie, knappe man geweest zijn, dat geen meisje
hem weêrstand kon bieden, als hij het er ernstig
op toelegde om haar hart te winnen. Om het
even! De manier waarop Höltly het aangelegd
had, staat mij toch beter aan dan de hulp van
koeien."
Een lezer van V Handelsblad wil aan een licht
schip, dat gelogd zal worden bij Terschelling, waar
Willem Barents geboren weid, den naam van dien
beroemden Poolvaarder geven.
Tot dusver dragen lichtschepen, zoo ver wij
weten, geen namen. Wil men echter den naam
van Barents vereeuwigen, dan lijkt het ons min
der eigenaardig dat te doeu door middel van een
vaartuig, dat nooit van plaats verandert. Barents
heeft een weg gewezen en is voor velen een licht
geweest, maar daarmede houdt ook zijne over
eenkomst met een lichtschip op.
IJzendijke, 28 Febr. In eene openbare
raadsvergadering alhier werd heden namiddag de
heer Ch. de Vos als burgemeester geïnstalleerd.
Te zijner eer wapperde van zeer vele huizen de
driekleur, ons muziekgezelschap bracht hem een
serenade, 's avonds brandde de jeugd vreugde
vuren en werd nog gedurende geruimen tijd klein
vuurwerk afgestoken.
Biervliet, 27 Febr. De gemeenteraad heeft
werkelijk ontslag genomenniet collectief, maar
elk lid voor zich. De reden hiervan is, dat op
hunne reeds vroeger aangeboden verzoekschriften
om een te Biervliet woonachtig burgemeester,
eenvoudig geantwoord is door de benoeming van
den heer De Vos.
De benaming „dwangmaatregelen," gebruikt in
een vorig bericht betreffende deze za-'k, (M. Ct.
van 23 dezer) is dus op deze handeling onzer
raadslieden nog niet van toepassing.
Westkapeile, 26 Febr. Voor het bouwen
der nieuwe pastorie alhier is het minst inge
schreven door den heer L. van Rooijen, te West-
kapelle, voor ƒ8511.
Rotterdam, 26 Febr. Ofschoon de kansen
belangrijk verminderd zijn, nu de kiesvereeniging
Algemeen Belang zich bij Orde en Burgerplicht
heeft aangesloten, zullen onze ultramontanen nog
eenmaal den strijd wagen bij de gemeentelijke
stembus. Van de omstandigheid, dat de heer
Edm van Hoboken de onhandigheid heeft gehad
zijne candidatuur, alleen nog maar door Botterdam
gehandhaafd, niet in te trekken, maken zij gebruik
en zy bedienen zich nu van diens naam, om, zooals
het heet, „de kliek" den voet dwars te zetten.
In hunne kiesvereeniging verheugde men zich
reeds in het vooruitzicht (zoo schrijft hun orgaan,)
„na het succes met de candidatuur-Voorhoeve
behaald, de kliek nog eens een leelijke kool te
stoven." De vereeniging Algemeen Belang, kort
geleden nog wegens hare zelfstandigheid hoog
geprezen, heet nu te buigen voor de roede der
„Loge!"
Wat zullen de ultramontanen doeu, als bij eene
„En het zou nog mooier geweest zijn," sprak
de jonge musicus, peinzend voor zich heenziende,
„wanneer de dragonder een neef of nog liever een
broeder van het meisje was geweestdan zou hij
werkelijk het recht gehad hebben om zoo te han
delen en dan zou hij zich tegenover de trotsche
schoone het uiterste hebben mogen veroorloven
zonder haar te krenken."
Hij haalde schielijk zijn notitieboekje voor den
dag om dit denkbeeld vast te hoHden en op te
schrijven.
De waard, die dit met welgevallen gade sloeg,
al begreep hij de bedoeling van zijn gast niet
volkomen, viel hem in de rede, zeggende
„Geef u geen moeite, mijnheer, om de ge
schiedenis mijner ouders op te schrijven, ik wil u
gaarne het boekje ten geschenke geven, waarin
die gedrukt staat. Al verstaat gij zelf geen
Duitscb, dan kunt gij het toch laten vertalen, als
gij lust mocht krijgen er u ernstig mede bezig te
houden."
Adam nam bet geschenk in dank aan en stak
het boekje in zijn zak. De spraakzame logement
houder wilde opnieuw aan het vertollen gaan,
over zijn eigen huwelijksaanzoek, maar nu was
Adam geen aandachtig toehoorder meer; hij was
blijkbaar verstrooid of hield zich met andere
dingen bezig. En zoo was het ook. De liefdesge
schiedenis van Bateli stond üem zóo levendig voor
den geest dat hij haar iu gedachte reeds als
volgende verkiezing (wat vrij waarschijnlijk is)
de heer Van Hoboken door Orde en Burgerplicht
candidaat gesteld wordt? Zullen zij dan ook
dezen candidaat, die nu in hun orgaan hemel
hoog geprezen wordt, steunen? Of zal dan „de
kliek" weer dienst moeten doen om hem even
hard te bestrijden als hij nu verdedigd wordt
Nergens in het land speelt de ultramontaansche
partij eene zoo walgelijke rol als hier. Om be
ginselen bekreunt zy zich volstrekt niet, want de
heer Van Hobokeu, thans door hare kiesvereeni
ging met bijna algemeene stemmen candidaat
gesteld, is evengoed liberaal en evengoed voor
stander van de openbare school, als de liberalen
die zij bestrijdt, en als zoodanig werd hij ook
telkens door de andere kiesvereenigingen op den
voorgrond gesteld.
De antirevolutionaire partij neemt een waardiger
houding aan. Zij heeft ditmaal den heer Van
Altona, een oud-koopvaardy kapitein, candidaat
gesteld. Met dezen candidaat heeft zij hoege
naamd geen kans, maar zij blijft althans zichzelvo
gelijk en kiest alleen geestverwanten.
Door het hoofdcomité van het Roode Kruis is
een vijfde geneeskundige, de heer C. P. Burger,
arts te Rotterdam, aan de expeditie naar Zuid-
Afrika toegevoegd.
De audiënties van de ministers van financien en
van oorlog zullen aanstaanden Donderdag, den
3en Maart, niet plaats hebben.
Van de niet-scboolgaaude kinderen, die te Goes
op de daarvoor bestemde lijst voornomen, zijn er
slechts 8 die inderdaad geen onderwijs ontvangen
of geen wettige verhindering hebben. Daarvan
ziju er 2, die zonder eenige reden niet ter school
gaan, terwijl 4 in het buisgezin hunner ouders
moeten helpen en 2 niet gevaccineerd zijn.
Nader wordt bericht, dat de heer Duilert, wiens
vermogen op IJ a 2 millioen begroot wordt,
daarvan ongeveer 4 a 5 ton voor legaten be
stemd heelt, en wel50,000 voor het Protes-
tantsch bestedelingenhuis te Arnhem, 50,000
voor de algemeene armeu dier stad, 50,000 voor
de Nooïd-tiollandsche en ƒ50,000 voor de Zuid-
Holkndsche Reddingmaatschappij, ƒ25,000 voor
het Doütstouimen-institnut te Groningen, ƒ25,000
voor eene andere Doofstommen-inrichting, enz.
Het overige gedeelte van de nalatenschap is
grootenileel8 bestemd voor eene te Arnhem op te
ricbten Dullert-sticbting, ten doel hebbende het
uitkeeren van premien ten bedrage van ƒ250
aan behoeftige personen.
De benoeming van een candidaat voor de be
trekking van algemeen secretaris heeft in ver
opera hoorde en zag, op muziek die hij er zelt
voor gemaakt had.
II.
Den volgenden morgen was het weer geheel
veranderd; de lucht stond heider, de zon scheen
vriendelijk in het Rhönedal en noodigde tot verder
wandelen uit. Adam hing zijn lederen reistasch
om, nam afscheid van den vriendelijken logement
houder, van de gastvrije „Duit" en begaf zich op
weg met het zangspel van Goethe in den zak en
een heerlijke operastof in het hoofd, zóo blijmoe
dig als hij nog nooit op reis gegaan was. Hg
volgde denzeltden straatweg dien Goethe voor
zesenveertig jaar met hertog Karei August van
Weimar en den kamerheer Vou Wedell gereden
was. Eerst naar Mtiuster, toen over den Turkapas
en den St. Gothard naar het Vierwaldstatter-meer.
Maar onze jeugdige voetreiziger had verscheiden
dagen noodig om zoover te komen, want zijn
gestel was niet bijzonder sterk. Hij zag op zijn
gemak in de schoone streek rond en genoot
ontzaglijk veel van zijn reisdie hij precies
kon volbrengen zooals hij zich had voorgenomen.
In Flüelen vond hij een bootsman, die hem het
meer overzette naar Alpnach, vandaar ging bij
over Sarnen en den Brtimgoas naar Brieuz en
Interlaken, altijd geheel vervuld van hetgeen hjj