lumgLlipT
Iets over de internationale
rechtbanken in Egypte.
Pe waard glimlachte welgevallig toen bij bet
iedereen gesproken wordt, bevreemdde het ons
wel eenigszins gisteren avond geen bijzonder
talrijk publiek in de Schuttershofzaal alhier bijeen
te zien om de causerie van den heer Lion Cacheti
die gedurende vele jaren als predikant onder de
Transvaalsche Boeren verkeerde, over de Trans
vaal te hooren.
Een geregeld verslag van de voordracht waarin
tal van belangrijke zaken op onderhoudende, som
tijds luimige wijze werden medegedeeld, kan hier
niet gegeven worden, omdat dit te veel van onze
ruimte vergen zou en verschillende mededeelingen
van den heer Cachet overeenstemden met hetgeen
reeds vroeger omtrent zijne voordrachten en uit
die van den heer Van Gorkom werd medegedeeld,
terwijl spreker de verslaggevers ook her
haaldelijk verzocht niet in bijzonderheden te
treden.
We bepalen ons er dan ook toe om datgene,
wat ons het meest belangrijk toescheen, zoo kort
mogelijk mede te deelen.
In de eerste plaats stelde de heer Cachet de
vraagwat is dat voor een land, de Transvaal
Het antwoord is: een land, overvloeiende van
melk en honing. In het laagste gedeelte, dat
echter nog 15 a 1800 voet boven de oppervlakte
der zee gelegen is, vindt men kostelijke weilanden,
waar het gras op vele plaatsen 6 tot 9 voet
hoog is en waar een arme Boer ongeveer 150
stuks vee, een gegoede 400 oi 500 koeien en ossen
bezit. Iets hooger ontmoet men prachtige bos-
schen, terwijl ïtustonburg, met zijne heerlijke
tuinen, het Dorado van de Transvaal mag genoemd
worden. Daar groeien alle tropische vruchten:
chinaasappelenperziken, abrikozen, druiven,
koffie, thee, suiker, katoen, tabak en ook onze
appels en peren, in een woord, alierlei ooit, be
halve ketsen en bessen. In het Noorden zijn
korenvelden, waar uitstekend koren gewonnen
wordt, dat misschien den prijs zou behalen boven
de beroemde Zeeuwsche tarwe.
Voorts groeien de verschillende groenten er
weelderig en zijn in den schoot der aarde alle
delfstoffen verborgen. Groeit er alzoo boven den
grond alles, onder den grond is alles te vinden.
Wat is dat voor een volk, die Transvaalsche
Boeren was de tweede vraag, die spreker
wenschte te beantwoorden. Terwijl hij de vele
verkeerde voorstellingen, die ten deze heerschen,
bestreed, deed de heer Cachet uitkomen dat de
Boeren goede, oprechte, eerlijke, dappere, vrien
delijke, gastvrije menschen zijn, waarbij hij ten
sterkste te velde trok tegen de manier van som
migen om hen bespottelijk te maken.
Da mannen zijn breed geschouderd, sterk ge
bouwd, met vollen baard, die zich fier en vrij
bewegen. De jongelingen van 16 of 17 jaar zijn
volwassen mannen en weten zich waar 't noodig
is te doen gelden.
Ook de vrouwen zijn iorsch gebouwd en als zij
jong zijn sterk en gezond. De vrouw, die reeds
op 16jarigen leeftijd huwbaar is en geen nati
onale militie of vrees voor de kosten van een
huishouden weerhouden de mannen van het
huwelijk wordt op haar 20ste reeds een oude
vrijster en op haar 35 of 36ste eene oude vrouw
genoemd. Zij kan op dien leeftijd dan ook gemak
kelijk grootmoeder zijn.
De kleeding van den boer is eenvoudig en komt
overeen met de Europeesche, dewijl hij meestal
zijn goederen uit Europa krijgt. Dit is ook het
geval met de vrouwen. Alleen met dat verschil
dat de mode er niet, zooals bij ons, den schepter
voert. Een eigenaardigneid der vrouwen is dat
zij, die altijd blootshoofds in huis ronaloopen en
wanneer ze uitgaan een „kappi", een soort van
witte muts, opzetten, datzelfde doen wanneer er
in den bijbel gelezen of gebeden wordt.
Het voedsel van de Transvaalbewoners is in de
eerste plaats vleesch, dat 's morgens, 's middags
en 's avonds in overvloed gebruikt wordt, voorts
maïs en pompoen. Wanneer men daar het mid
dagmaal gebruikt, wordt eerst van deze schotels
vrouw waren reeds bejaarde lieden, doch vroolijk
en opgewekt en zij schepten behagen in den om
gang met hun jongen gast. Zij spraken even
vloeiend Fransch als hun Zwitsersch-Duitsch en
hun bibliotheek bestond ook uit werken in beide
talen. Adam verdreef gedurende zijn vrijwillige
gevangenschap, een groot gedeelte van den tijd
met ten pleiziere zijner huisgenooten op het klavier
te phantaseerendan zat hij weer met zijn waard,
die zeer spraakzaam was, te redeneeren of bladerde
tot afwisseling in de boeken, waarin hij evenwel
niet veel vond dat een jeugdig kunstenaar kon
interesseeren, daar het meest godsdienstige werken
waren; er was evenwél een klein onaanzienlijk
Duitsch boekje onder, waarvan de naam op het
titelblad zijn verbazing wekte. Het moesten
tooneelstukken zijn, waarin zelfs gezongen werd,
dat bleek uit den vorm en den druk en de schrij
ver was niemand anders dan Goethe. Daar
Adam geen Duitsch kende, niettegenstaande het
de moedertaal van zijn vader was geweest, kon
hij den inhoud van dit oude boekske niet ontcij
feren, hetgeen zijn nieuwsgierigheid des te meer
prikkelde, zoodat hij eindelijk den waard riep om
van hem te vernemen hoe die oude uitgaat van
een werk van Goethe hier in dien achterhoek van
Zwitserland tusschen al die stichtelijke boeken
verzeild was geraakt,
gebruikt en daarna een bord soep gegeten, ter
wijl het maal met een „bakki" melk die niet
gewasschen, maar daarom niet slechter is
besloten wordt.
De meest gebruikelijke drank is koffie, die er
in verbazende hoeveelheden gedronken wordt. Ook
nu en dan wordt, doch in geringe mate, brande
wijn gebruikt; dronkaards ziet men er echter
zelden. De mannen zijn hartstochtelijke rookers,
die om zoo te zeggen met de pijp in den mond
opstaan en er ook mede gaan slapen. De wonin
gen zijn eenvoudig en klein en bestaan voor het
grootste gedeelte uit éen vertrek.
Er is veel gesproken over de verhouding van
de Boeren tegenover de Kaffers en ofschoon de
spreker nu niet zeggen kan dat zij deze bijzonder
lief hebben, is het toch niet waar dat zij hen als
vee behandelen. Ongehoord zeldzaam is het echter,
dat een boer zich met het kafferras vermengt.
Dat de Transvaalsche boer veel met zendelingen
opheeft, durft de heer Cachet ook niet beweren,
maar dat hij de zendelingen vervolgt is positief
onwaar.
Na deze en tal van andere bijzonderheden om
trent het land en het volk medegedeeld te hebben,
behandelde de heer Cachet ten slotte de vraag:
wat is dat voor een zaak, dat verzet, dat de
geheele beschaafde wereld in beweging brengt?
Engeland heeft op zijne gewone, bewonderens
waardige wijze in Afrika gedaan, wat in al zijne
overige koloniën geschied is: eerst een gedeelte
van de kust in bezit genomen en later steeds
geannexeerd en wat met een ander woord
toch op 't zelfde neerkomt geprotectioneerd,
tot dat nu, met een kleine uitzondering, de geheele
kustlijn Engeland toebehoort.
Over de annexatie van de Transvaal zou spreker
niet uitweiden; of door dezen of genen anders
had kunnen gehandeld worden, doet thans niets
meer ter zake. De Boeren hebben eerlijk gehandeld.
Zij hebben Engeland gewaarschuwd geen verraad
te plegen en zich eerst lijdelijk verzet; maar toen
van Engelsche zijde het eerste schot viel en hun
afgezant een arm werd afgeschoten, ook naar de
wapens gegrepen. Paul Kruger, hun president, is
niet vóór den oorlog, omdat ook hij niet aan de
overwinning der Boeren gelooft, doch is ertoe
gedwongen.
Op eene door den heer Cachet tot Kruger ge
richte vraag: „Is u voor den oorlog luidde diens
antwoord: „Ik zal aan de koningin haar kroon
niet komen;" en op eene tweede vraag: „Maar
als het erop aankomt?" „Dan sta ik aan het
hoofd van ons menschen."
Wat het einde van den strijd betreft, is do heer
Cachet van meening dat de Boeren, ondanks al hun
moed en geestkracht, en niettegenstaande zij een
aantal Engelschen in 't stof zullen doen bijten, toch
het onderspit zullen moeten delven. Terwijl met
iedere Boer, die valt, in het Transvaalsche korps
een plaats open komt, die niet wordt aangevuld,
kunnen de Engelschen steeds nieuwe troepen in
het veld brengen. Generaal Wood door
vroegere oorlogen met het land bekend weet
dat de toegang door het land der Kaapsche
Boeren niet geraden is, evenmin als door den
Vrijstaat, terwijl de Engelschen door den oorlog
met de Basuto niet door dat land kunnen trekken
en van de Portugeesche zijde de koortsen en de
vliegen („tsetse", wier steek doodeljjk is,) dit
onmogelijk maken. De eenige weg i3 dus de
Langnek-pas, maar generaal Wood weet even
goed als de Boeren, dat de Langnek-pas meer
uitgangen heeft dan eene en ook dat de Boeren
niet in staat zijn al deze uitgangen voldoende
te bezetten. Hij zal van die wetenschap zeker
gebruik maken.
En zullen de Boeren zich dan onderwerpen?
De heer Cachet gelooft het niet. Hij verwacht
eerder dat zij hunne woningen in brand zullen
steken en dan weer, even als ze vroeger deden,
gaan „trekken."
Spreker eindigde met eene opwekking om iets
boekje in de handen van zijn gast zag en zijne
dringende vragen hoorde.
„Dat zijn altemaal fraaie tooneelstukken",
zei hjj, „met mooie liedjes opgesierd en geschreven
door mijnheer Von Goethe, den grootsten dichter
van Duitschland, zooals onze dominé zegt. En
het mooiste van al die stukjes heeft mijnheer
Von Goethe hier gevonden."
De jonge musicus, niet weinig verrast over
deze mededeelingen, wilde er meer van weten en
hij behoefde niet lang te vragenwant zoodra de
waard merkte dat zijn gast belang stelde in zijn
verhaal, vervolgde hij uit zich zelf.
„Mijn vader heeft mijnheer Von Goethe de
geschiedenis verteld, waaruit deze dat mooie
stukje heeft gemaakt en vader was er beter
dan iemand anders toe in staat, want hij had het
zelf beleefd: het was zijn eigen geschiedenis en
die van moeder. Daarom hebben zij dat boekje
zoo in eere gehouden en ik ken het van A tot Z
van buiten."
Adam werd hoe langer hoe nieuwsgieriger, gaf
den man het boekje en verzocht hem om dat be
wuste stukje voor hem op te zoeken en hem den
inhoud te vertolken, daar hij geen Duitsch
verstond.
De waard sloeg het boekje open. Het bevatte
verscheiden stukken van Goethe, waaronder een
getiteld; „Jeri enBateli een zangspel."
te doen voor de Transvalersbidden, teekenen
op adressen en vooral de gewonden en de
weduwen en weezen, van hen die hun leven voor
de zaak van vrijheid en recht ten offer brachten,
te steunen. Daarvoor beval hij een collecte aan
die bij het uitgaan gehouden werd en ongeveer
ƒ30 opbracht.
Het was den eersten dezer maand vijf jaren
geleden, sedert de vroegere consulaire rechtspraak
in Egypte vervangen werd door de gemengde
internationale rechtbanken, waarin ook twee Ne
derlanders zitting hebben. De proef zou in 1876
genomen worden voor vijf jaren, zoodat zonder
vernieuwing bij internationale overeenkomst, op
den eersten Februari de rechtbanken en het hof
van appèl zouden ontbonden zijn, indien niet de
commissie, welke benoemd is om in het bestaande
stelsel de door ondervinding aangewezen ver
anderingen te ontwerpen, met meer of minder
recht, besloten had de bestaande regeling nog
voor éen jaar te handhaven. In den loop van dit
jaar is dus het rapport der commissie, de confe
rentie tot het vaststellen eener nieuwe regeling
en naar gehoopt wordt die nieuwe regeling
zelve te wachten. Iedere zeevarende natie, vooral
ieder volk dat aan gene zijde van het kanaal van
Suez koloniën heeft, kan op belangen wijzen,
welke bevorderd of geschonden kunnen worden
bij de regeling dezer rechtspraak.
De internationale commissie is vergaderd te
Caïro en bestaat uit de consuls-generaai van de
veertien naties, welke aan de samenstelling der
rechtbanken hebben deelgenomen, terwijl ieder
dier consuls wordt bijgestaan door een délègué,
bijna zonder uitzondering gekozen uit de fungee-
rende rechters. Engeland en Frankrijk zien
eenigszins met leede oogen, dat de staten, welker
belang bij Egypte geriDger is dan het hunne, in
deze commissie eene gelijke stem uitbrengen
doch wijl de arbeid der commissie slechts van
voorbereidenden aard is, kan dit bezwaar niet zoo
zwaar wegen. Op de conferentie, welke de nieuwe
regeling moet vaststellen, zullen beide mogendheden
haar overwicht wel weten te doen eerbiedigen.
Een tweede bezwaar is, dat de commissie
enkel is samengesteld uit consuls en leden der
internationale rechtbanken, beiden geneigd om
het zelf bestuur der Egyptische regeering zooveel
mogelijk te kortwieken.
De internationale rechtsmacht is een staat in
den staat geworden, die niet ontzien heeft zich
staatsmacht aan te matigen. Het hof te Alex-
andrië, enkel een hof van appel, heeft de
rol gespeeld van een hof, oordeelende over de
geldigheid der wetten, evenals de oude Fransche
parlementen dat deden. Om aan dien toestand
een einde te maken, heeft de Egyptische regeering
in overweging gegeven een hof van revisie in te
stellen, deels uit Europeesche, deels uit Egypti
sche ambtenaren samengesteld, dat het recht van
cassatie van alle vonnissen, ook van die der
inlandscho rechtbanken zou hebben. Men zou
daardoor een grooten stap hebben gedaan voor
het inlandsch recht in Egypte, door eene vaste
jurisprudentie te vestigen, voor zoover een hof van
cassatie dit doen kan; maar men zou tevens aan
een voor een deel uit Egyptenaren samengesteld
college de contróle over de vonnissen der ge
mengde Europeesche rechtbanken hebben gegeven,
en een lichaam, samengesteld als deze commissie
van advies, verleent daaraan geene medewerking.
Deze ambtenaren, zoowel consuls als rechters,
trachten hun eigen macht zooveel mogelijk ten
Nu wilde de voortvarende musicus, die terstond
meende hier een gelukkige vondst te doen voor
de stof eener opera, alles weten en daar er geen
mensch in de gelagkamer was en de regen nog
steeds bij stroomen neerviel, zooiiat er aan geen
veldarbeid te denken viel, was zijn vriendelijke
gastheer geheel bereid om aan zijn verlangen te
voldoen. Hij haalde een flesch fijnen Martinacher,
stopte een nieuwe pfjp en toen hij ingeschonken
en zich zoo gemakkelijk mogelijk in zijn houten
leunstoel uitgestrekt had, begon hij
„Wanneer gij den straatweg over den Sim-
pion volgt, komt gij, hierachter Brieg, daar waar
de weg naar Glis en Saltinabrücke gaat, aan een
hooge weide, waarop eenige kleine hutjes ver
spreid liggen.
„In een daarvan woonde mijn moeder, die wer
kelijk Büteli heette. Zij moet als jong meisje even
trotsch en ongenaakbaar als schoon geweest zijn,
en toch had zij er eigenlijk geen reden voor
want zij was alles behalve rijk. Zij woonde met
haar vader in een kleinen hutje, waarbij nog een
moestuintje en een stukje weiland behoord, waar
do koeien, hun eenige bezitting, het noodige
voedsel vonden. Bateli had evenwel meer vrijers
dan eenig ander meisje in Brieg, maar zij schrikte
hen allen af, en wilde van niemand iets weten,
tot groot leedwezen van haar vader, die met angst
voorzag dat eindeljjk ook de laatste zou weg
koste van die van den Egyptischen staat te ver
meerderen.
Zoo hebben de délégués onlangs besloten aan
de commissie eene regeling voor te stellen, vol
gens welke de gemengde rechtbanken niet alleen
bevoegd zouden zijn kennis te nemen van zaken
tusschen inlanders en Europeanen, maar zelfs
tusschen de inlanders onderling, zoodra deze
hunne zaak bij die rechtbanken wilden aanbren
gen. Een dergelijke inbreuk op het recht van
den Egyptischen staat heeft nimmer in de
bedoeling gelegen bij de oprichting der Europee
sche rechtbanken. In dezelfde richting handel
den zjj met het ontwerpen eener bepaling, volgens
welke alle ter griffie der gemengde rechtbanken
tusschen inboorlingen gepasseerde contracten uit
sluitend aan de berechting door die rechtbanken
zouden onderworpen zijn. Het streven der com
missie is den Egyptischen staat langzamerhand
de geheele rechtspraak in burgerlijke zaken, ook
waar het enkel zijne onderdanen geldt, te ontnemen.
De gewichtigste vraag welke zich bij de her
ziening der rechterlijke reglementen voordoet, is
die der „verkregen rechten." Naar Europeesche
begrippen is de administratie van alle verantwoor
delijkheid ontslagen, zoodra zij handelt krachtens
eene wet. Doch in Egypte weet men niet altijd
wat het positief recht is. Het bestaat uit besluiten,
beschikkingen en gewoonten. Die „verkregen rech
ten" zijn bijna altijd vrijstellingen, aan dezen of
genen gegeven en nimmer ingetrokken. Tot heden
besliste de jurisprudentie, dat geene wet op zulk
een verkregen recht inbreuk kan maken, wijl het
niet altijd uit te maken i3 of een zekere maat
regel het karakter eener wet draagt. Zoo wordt
iedere hervorming onmogelijk.
Om het bouwen in de steden aan te moedigen
werd indertijd voor de gebouwen aldaar vrijdom
van belasting verleend, wat eigenlijk in strijd is
met de Turksche wetgeving. Wil nu de wetge
vende macht door duidelijke bepalingen aan dit
misbruik een einde maken, dan wordt van alle
zijden de exceptie van het verkregen recht opge
worpen, en de jurisprudentie geeft de excipiënten
gelijk.
Nog een voorbeeld. Er bestaat in Egypte geene
waterstaatswet. Ieder aanliggend eigenaar kan
een sloot graven waardoor hij uitwatert op, of
water trekt uit een kanaal, en zoo is het voor
gekomen dat het Mahmoudié-kanaal, dat Alexan-
drië van water voorziet, boven de stad zoo werd
afgetapt, dat er voor de stad en hare omgeving
geen water meer overschoot. Maakt de staat
hieraan een einde, dan veroordeelt de tegenwoor
dige rechtspraak hem om al die aanliggende
eigenaren hun „verkregen rechten" te vergoeden.
Onder deze voorwaarden zou elke nuttige
hervorming aan den staat zulke enorme sommen
kosten, dat men maar van hervormen afziet en
het algemeen belang opoffert aan het bijzondere.
De internationale commiosie zou dus wel doen,
in overleg met de Egyptische regeering bepalin
gen te ontwerpen, waardoor geregeld zou worden
aan welke vereischten van oorsprong en afkon
diging een regeeringsvoorschrift moet voldoen om
kracht van wet te hebben, en voorzorgen te nemen,
dat de administratie geene kans loopen zal om
wegens de toepassing dier wet bloot te staan
aan voor den staat zeer dure processen. Zij zoude
dan echter de rechterlijke macht streng tot haar
eigen gebied beperken en haar den grooten poli-
tieken invloed ontnemen, welken zij thans uitoefent-
En het schijnt zeer te betwijfelen, of de commissie
van consuls en rechters ooit voorstellen in die
richting zal doen.
blijvenmaar dat was zoo niet. De anderen, die
zich aan de trotsche deern gewaagd hadden, lEten
haar loopen en zoclïtea andere vrouwen; maar
éen liet zich niet afschrikken, noch door de trot
sche koelheid, noch door de norschheid van
Bateli, waut hij had haar werkelijk lief. En dat
was mijn vader Willi. Hij hoorde hier in Brieg,
iu de „Taubë" thuis, was de zoon van gegoede
ouders en bovendien een knappe jongen; maar toch
wilde het tneisje niets van hem weten en zij
plaagde hem zóo dat hij er dood ongelukkig door
werd en in zijn wanhoop zich zelf en zijn liefde
verwenschte.
(Wordt vervolgd.)
GEDRUKT BIJ DE GEBROEDERS ABRAHAMS
XE MIDDELBURG.