N°. 48.
124e Jaargang.
1881.
Zaterdag 26 Februari.
FEUILLETOlSr.
„Ld Cli&let."
VAN DE
Middelburg 25 Februari.
Eene voordracht over het socialisme.
JEen vertelling uit de leerjaren
van Adolphe Adam
De heer Lion Cachet over de Transvaal-
BIJVOEGSEL
MIDDELBURGS» COURANT
Onze hedendaagsche maatschappij had het gis
teren in de Goesche schouwburgzaal kwaad te
verduren. Een welsprekend man, de heer F. Do-
mela Nieuwenhuis, sprak beschuldigingen tegen
haar uit, zoo zwaar, dat alleen onmiddellijke ver
nietiging het vonnis zou kunnen zgn, indien de
gronden gaaf werden aangenomen.
Het socialisme was het onderwerp zijner lezing;
het socialisme, door weinigen gekend, door velen
veroordeeld. En omdat de nieuwe leer voort
spruit uit de kwalen der maatschappij, vormde
eene critiek dier maatschappij het eerste deel der
voordracht.
Wij leven op een vulkaan. Het kapitaal is op
gehoopt in de handen van weinigen; de nood
neemt in groote verhoudingen toe; Lassalle's
woord, dat de leugen de groote macht is in de
maatschappij, kenmerkt den toestand, en de pers
verbreidt dien leugen. De maatschappij is ver
rot en verkeert in ontbinding; voor den arme is
geene plaats, de opbrengst van zijn arbeid komt
niet hemzelven, maar anderen ten goede. Alles
wat stoffelijk is, heelt zijn eigenaar; den arme
geene woning, geen brood, dikwijls geen werk.
Evenals men een gekochten citroen van zgn laatste
aappen berooft, perst men uit den arbeider wat
men kan, zonder hem het evenredig deel te geven
wat aan zijn arbeid toekomt.
Van overproductie spreekt meneen sprookje.
De verdeeling van het voortgebrachte deugt niet,
en veeleer dan overproductie bestaat er onder-
consumtie. Een ander zegt weder: er is overbe
volking. Wederom een sprookje, en de leer der
beperking van het kroost in het huwelijk brengt
de maatschappij geen stap vooruit. De wonde
plek is dat er anarchie heerscht in de productie;
daardoor schieten er handen over, die werken
kunnen, en ellende, gasthuis, gevangenis en pro
stitutie zijn er de gevolgen van. Men zegge
niet dat de jenever de oorzaak is van dat
alles de jenever is de kurk waarop de staat
drijit. Het is onziu de drankquaestie de sociale
vraag bij uitnemendheid te noemen; evenals
de prostitutie is zij slechts een vorm, waarin de
groote kwaal zich openbaart. In onderwijs zoekt
men remedie. Maar is dan eene behoorlijke op
leiding der kinderen mogelijk, zoolang de ouders
van den vroegen echtend tot den laten avond
door den arbeid worden bezig gehouden?
Van recht en billijkheid, kent de maatschappij
slechts de namen. Van kosteloos onderwijs spreekt
men, doch wie betaalt? het volk. Alle uitgaven
0OOB
Ernst P m q u
Hen der vaste stukken op het repertoire der
Fransche opera comique iu het algemeen en van
die te Pargs in het bijzonder, is „Le Chalet" van
Adamdie evenals „La dame Blanche" van Boiel-
dieu en „Le Pré aux Clercs" van Hérold, te Parijs
meer dan duizendmaal opgevoerd is, niettegen
staande zij eerst eenige jaren later (1834) geschreven
werd. In geheel Frankrijk is „Le Chalet" een
lievelingsopera en zij wordt meestal gebruikt als
début voor den baryton.
Met haar behaalde Adam ziju eerste succes als
Opera-componistofschoon hij sedert 1829 reeds
acht operas-comiques geschreven had en twee jaar
later (1836) maakte hij zijn tweede en eigenlijk
laatste meesterstuk„Le Postillon de Longjumeau.
In Duitschland wordt „Le Chalet" bijna nergens
gegevenbehalve te Darmstad, waar ik haar in
komen te zijnen laste. Het betaalt het leger,
dat uit zijne rangen wordt gerecruteerd en dat
o bittere spot het volk zal neerschieten als
het lijdensmoede zijn rechten wil hernemen. Het
volk betaalt de politie die het oppakt, als het ziju
rechtmatig deel wil nemen.
Kennis is macht, zegt men. Neen, kennis is
geen macht; nog steeds komt Hans door zijn
domheid voort. Met kennis verwerft men slechts
geld, als men weet te buigen. Arbeidt adelt,
hoort men verkondigen. Neen, arbeid heet schande;
men arbeidt zoo snel en zoo kort mogelijk ten
einde genoeg te verzamelen om het verder zonder
arbeid te kunnen doen.
Tegen al die kwalen treden de socialisten op>
en wie belang hebben bij het bestaande, schelden
en lasteren hen eronder. Hun streven treft al de
ellende, die door de wijzen dezer dagen tot een
stelsel is gemaakt.
Wij zijn in een tijd van vereenigingen, van
bonden, en als alles wat daar geschiedt, ten bate
was van het volk, dan had niemand meer vrien
den dan dat volk. Toch blijft zijn toestand
kwijnend. Want die bonden tasten enkel de
uitingen aan eu laten den zetel der kwaal onge
stoord. Weldadigheid is hnnne leuze, niet het
recht.
Men zal het ons ten goede houden, dat na die
straffe dosis de rust eener korte pauze ons welkom
was. Vol hoop lieten wij de zwarte schildering
van het tegenwoordige achter ons, met het voor
uitzicht op het tweede deel der rede, waarin de
spreker ons zeggen zou hoe het socialisme die te
kwade ure over het menschdom uitgestorte
kwalen weder vergaderen zou in Pandora's doos,
om deze voorgoed en stevig te sluiten. De blijde
boodschap eener nieuwe maatschappelijke orde
wachtte ons.
Op wetenschappelijken grond moet de verhou
ding van productie en consumtie worden geregeld.
Allen moeten genoeg hebbenniemand te veel,
en het beginsel moet gelden dat gelijke rechten
moeten werden toegekend, de vervulling van ge
lijke plichten geëiseht. Onder die rechten is het
recht voor allen op het leven het heiligste.
Het socialisme heeft een dubbel streven: het
beweegt zich op politiek eu op economisch
gebied.
Op politiek gebied ei3cht het de volkssouve-
reiniteit: alles geschiede door en voor het volk.
Geene klasse in de maatschappij is wijs en goed
genoeg om over anderen te regeeren, zonder zelfs
de toestemming van deze te vragen. Het is on
rechtvaardig onderwerping aan de wet te eischen
van hem die tot de samenstelling dier wet niet
heeft bijgedragen. Want de maatschappij heeft
eerst reeht op den duur van het recht, als zij
1849 mocht bekend maken, werd zij, zoover ik
weet, alleen te Weenen opgevoerd, (maar ik kan
mij vergissen). Het is evenwel hier de plaats niet
om te onderzoeken waaraan dit ligtmisschien
was wel een van de redenen, dat, kort na de
verschijning der opera te Parijs, de Berlgnsche
zanger, dichter en componist Karl Blum een
vaudeville of zangspel schreef„MarieMax
en Michel" genaamd over hetzelfde onderwerp
als de opera van Adam, dat algemeenen hij-
val vond. Ook Donizetti vond deze stof zoo
geschikt dat hij er een opera van liet maken, die
onder den titel: „Betly" op de meeste Italiaan-
sche tooneelen werd opgevoerd. Blum zou
echter niet noodig hebben gehad om de stof voor
zijne vaudeville bij Scribe en Mélesville te gaan
stelen; want die hadden voor hun werk den
arbeid van een Duitschen dichter gebruikt en wel
van niemand minder dan Goethet
Dit feit is wel is waar niet geheel onbekend;
doch waarschijnlijk in vergetelheid gemaakt; wel
licht is het dus niet onbelangrijk om eens na te
gaan hoe uit het zangspel van Goethe een goede
Fransche opera, een meesterstuk vau den compo
nist ontstond.
De volgende vertelling zal daarover eenig licht
verspreiden.
toont dat recht te willen verbeteren en verande
ren, niet als zij een deel harer leden buiten het
recht stelt.
Die volkssouvereiniteit worde uitgeoefend door
het algemeen stemrecht, doch dit blijve alleen
middel.
Op economisch gebied moet de maatschappij
haar zwaartepunt vinden in de gemeente, welke
de noodzakelijke levensbehoeften voor allen goed
en goedkoop moet verkrijgbaar stellen. Zij moet
broodfabrieken oprichten, daartoe rechtstreeks haar
graan van den voortbrenger koopen, en zij moet
zorgen dat er goede melk te verkrg gen is. Reeds zorgt
de gemeente voor de brandweerslechts éen stap
verder en zij neemt het verzekeringswezen op
zich. Zij moet hare leden kosteloos begraven
en zorgen dat in hun leven de noodzakelijke
kleedingstukken hun niet ontbreken. Eindelijk
moet een normale arbeidsdag worden ingevoerd.
Nu voeren sommigen daartegen aan, dat wat
de gemeente doet meestal duur en slecht is; maar
dat ligt aan de gemeenteraden, voortgesproten uit
het beperkt stemrecht en meestal het bestuur
latende aan eene zekere kliek. Voert men bet
algemeen stemrecht in,> dan zullen er volksver
gaderingen worden gehouden, er zal openbaarheid
zgn en beter toezicht. De ambtenaren moeten,
ook financieel, verantwoordelijk zgn en de macht
der regeerenden moet zoo klein mogelijk worden
gemaakt.
De gemeenschap vindt haren grond in het on
vervreemdbaar bezit van allen. De eigendom is
roof; want eerst toen de roovende heeren alles
hadden genomen en er niets meer overbleef, werd
het rooven verboden. Om al den eigendom ten
bate der gemeenschap te brengen, zou men niet
eens buiten onze staatsregeling behoeven te gaan
immers deze kent de onteigening ten algemeenen
nutte. In zulk een gemeenschapsleven zonden
alle uitgaven van weelde vervallen, zoowel die
voor den eeredienst als die voor het leger. En
voert men daartegen practische bezwaren aan:
de gemeente voorziet immers reeds in zekere alge-
meene behoeften, evenals de staat, die posten en
telegrafen exploiteert en de grootste werkgever is.
In de socialistische gemeeusehap zal beter gi
arbeid worden. Elk arbeidt onder het oog der
geheele vereeniging, elk werkt voor zgn eigen zaak.
En daarenboven heeft ieder eene behoorlijke op
leiding gehad, waardoor hij nauwgezet is gewor
den in de vervulling zijner plichten.
Dit alles is des te beter te bereiken, wijl de
mensch voor een hoogen graad van gemeenschaps
zin vatbaar is.
Als dan eens het levensonderhoud zal verzekerd
zijn, dan is de sterks to persoonlijke behoefte de
vrijheid, en wijl vrijheid niets is zonder gelijkheid,
dient de gelijkstelliug van allen vooraf te gaan.
Welke partij heeft ooit zoo duidelijk een plan
I.
Adolphe Adam, de zoon van een musicus uit
den Elzas, den stichter der „Klavierachool in
Frankrgk" heeft een moeielijken leertjd gehad,
eer het hem mocht gelukken, zich een naam en
een positie in de kunstenaarswereld te verwerven,
Hij was de lievelingsleerling van Boieldieu en
dong in 1824, op zijn eenentwintigste jaar, naar
den grooten „Prix de Rome," maar eerot in 1825
werd hem de tweeden prijs toegekend. Die teleur
stelling was bitter en de uitkomst heeft het
bewezen onverdiend; want terwijl zgne beide
gelukkige mededingers, die op kosten van den
staat naar Rome getrokken waren, het in tien
jaar niet verder brachten dan tot orkest-directeuren
in schouwburgen, waren er van Adam reeds tien
operas te Parijs opgevoerd.
Teneinde den talentvollen jongen musicus een
weinig voor de geleden nederlaag schadeloos te
stellen, zijn moed te doen herleven en hem tevens
de gelegenheid te verschaffen om zijn kennis uit
te breiden, hadden de vrienden zijner familie zijn
vader geholpen om een som gelds bijeen te krijgen,
die hem in staat stelde een reis te maken, al
was het dan ook niet naar Rome, maar door-
Holland, Zwitserland en Duitsohland. Hij vertrok
in den zomer van 1825 en reisde vooral in Zwit
serland, grootendeels te voet, Waar hg kwam
voor de toekomst geschetst? Onuitvoerbaar, zegt
men. Niets is onmogelijk dan wat strijdt tegen
de natuur, en de staten hebben wel getoond de
mogeigkheid eener verwezenlijking te beseffen
door wetten tegen de socialisten uit te vaardigen.
Het socialisme is overal, het is eene nieuwe hydra,
welke men wel koppen kan afslaan, niet dooden.
Men vreest het: geen beter bewijs voorden
errst van zgn bestaan.
Recht heeft de mensch op het leven, met de
voorwaarden die dat leven mogelgk maken. En
daarom vertrouwen de socialisten op de toekomst
hunner leer, die bestemd is het menschdom een
ongekend geluk te doen smaken.
Onderzoekt dus het socialisme, bestudeert het.
Het doet een aanval op de hersenen der menschen,
welke het wil veroveren, en daartegen zal geen
verzet baten, noch van beurs, noch van troon,
noch van altaar. Het volk gaat denken en als
het ontwaakt, is het doodsuur geslagen van het
kapitalisme. Verwezenlgkt zal dan zijn wat de
Grieksche wijsgeer noemde„een waardig en ge
lukkig leven voor allen."
Daarvoor trekken de socialisten ten kruistocht
als eens Peter van Amiëns zijn „God wil het"
door Frankrgk deed weerklinken, roepen zg het
uit: „De rechtvaardigheid wil het."
Vrijheid voor allen, gelijkheid voor allen, wel
vaart voor allenziedaar het socialisme.
Zoo gleed deze apostel eener nieuwe orde
van zaken over een zeker aantal maatschappelgke
vraagstukken, ze tenauwernood aan de oppervlakte
beroerende. Ons verslag kon slechts een dor en
misschien min volledig excerpt zijn; vrant de voor
dracht zelve had reeds een hoogen graad van
samenpersing der stof bereikt. De uitgebreidheid
van hot onderwerp stond iu omgekeerde reden
tot den korten tijd der behandeling in êen avond.
En daarom hebben wellicht weinigen deze leziDg
met voldoening verlaten. Wie zich ooit de moeite
gegeven had om na te gaan wat de socialisten
van deze dagen willen, kwam wel tot de ontdek
king dat de heer Nieuwenhuis zich eer communist
dan socialist moet noemen, maar hoorde weinig
nieuws, al werd het bekende hem ook keurig en
geurig opgedischt. En wie ging luisteren om te
weten te komeD wat eigenlijk socialisme is, dien
moet het geduizeld hebben van het zelfbewuste
gezag, waarmede waarschijnlijk door gebrek
aan tijd tot motiveeren eene maatschappelijke
orde werd omvergeworpen, welke hg vóór gisteren
avond in hoofdzaken nog voor noodzakelgk had
gehouden.
Wijl het een onderwerp betrof waarover tegen
woordig in elke courant geschreven en bijna door
bestudeerde hg de muzikale toestanden, hoofdza
kelijk ia de schouwburgen, die hij op zijn weg
ontmoette; daar hg zich als leerling van Boiel
dieu bijzonder tot het tooneel aangetrokken
voelde.
Als hij geen opera's kon hooren dacht na hij
over onderwerpen ervoor, of trachtte die op zgne
wandelingen te vinden.
Yan Geneve stak hij het meer over naar Yille-
neuve en trok door het Rhonedal over Martigny
naar de Furka en den St. Gothard, van waar hg
ook de Viei waldstadter-see en Interlaken dacht
te bezoeken.
In Brieg overviel hem echter slecht, gnur weder
en een regen, die dagen lang aanhield en hem
belette verder te reizen. Hij bevond zich in een
logement „Le pigeon" genaamd en daar zoowel
het huis als de waard hem aanstonden en de
groote, zindelijke gelagkamer zelfs een klavier
bevatte, in dien tijd nog een zeldzaam
meubelstuk, had hij er niets tegen om daar
te blijven tot dat zich bij de duif op het
uithangbord, een andere met een olijftak had ge
voegd, als voorbode van zonneschijn en zachtere
lucht. Huis en hot getuigden van de welvaart
van den eigenaar en de meubels, het klavier en
een kleine bibliotheek spraken van andere lief
hebberijen dan men gewoonlijk bg dergelijke
menschen vindt. De logementhouder en »gne