N< 46.
124e Jaargang!
1881.
Donderdag
24 Februari.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten enzvan 1-7 regels f 1.50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagenten voor bet Buitenland: de Compagnie générale de Publicité G. L. Daube Cie. te Parijs Londen, Frankfort a. M., Berlijn Weenen, Zurich enz.
Middelburg, 23 Februari.
Ër was toch bepaald voor eiken dag yj pegerf
Naar wij vernemen zal aanstaanden Zaterdag
en Zondag door de vereeniging Uit tiet volk voor
het volk alhier eene portefeuille aquarellen van de
maatschappij Pülchri Studio worden ten toon ge
steld.
De zangvereeniging Tot oefening en uitspanning
alhier mag weder op eene welgeslaagde uitvoering
onder leiding van haar directeur den heer J.
Cleuver, bogen. Het programma van gisteren
avond bestond, voor het eerste gedeelte, uit
fragmenten van Orpheus und Eurydice, het eerste
werk waarin G-luek, in 1762 te Weenen en in
1774, met beter gevolg, te Parijs, zijn streven om
meer dramatische kracht en waarheid in het tot
dien tijd bijna uitsluitend lyrische opera -genre te
brengen, tot uitvoering gebracht heeft. Het
tweede gedeelte werd ingenomen door den XIII
Psalm, van Bargiel, door een Elegischer Getang,
van Beethoven en door Die Heilige Nacht, van
Gade.
De begeleiding der koren werd uitgevoerd door
een dubbel-quartet van liefhebbers, door meesters
en enkele blaas-instrumenten versterkt. De voor
naamste solo-party was toevertrouwd aan mej.
M. Schneider, uit Keulen, jongere dochter van
den beroemden tenorzanger en de om hare ver
diensten ten opzichte onzer letterkunde niet
minder gewaardeerde mevrouw Lina Schneider.
Aan de zangeres vielen, wegens haar klank- en
omvangrijk geluid en schoone voordracht, de
warme toejuichingen van het publiek ten deel.
Ook de kleinere sopraan-solo, welke in handen
was van mej. A. O. Lenaertz, uit den Haag, werd
niet onverdienstelijk voorgedragen. De goede uit
voering der orkest- en koorpartijen bracht bet
hare tot het schoone geheel by.
De warmte in de volle zaal was zeer groot,
de onbedorven lucht, op het einde der uitvoering,
vooi' het grootste gedeelte verbruikt. Voor
enkele personen bleek de nog aanwezige hoeveel
heid onvoldoende om op normale wijze te biyven
ademhalen. Desniettemin werd door de overigen
met eene volharding eene betere zaak waardig
de stryd tegen de stiklucht tot het einde toe voort
gezet. Blijkbaar algemeen bestond de overtuiging,
dat een verkoudheid, het mogelijk gevolg van
luchtverversching door 't openzetten der deuren,
een grooter kwaad zou zijn dan het doorbren
gen van eenige uren in eene zoo bedorven atmos
feer.
Ook het zangersbond Walcheren zal zich aan
fluiten bg hetgeen reeds gedaan is ten voordeele
der weduwen en weezen van de manschappen der
Verongelukte vischsloep Vrouw Clasina, door het
geven eener uitvoering in het Schuttershof alhier,
<op den 9en Maart a.
Gaarne voegen wij bij dit bericht een woord
tot aanbeveling, bij onze lezers, van deze poging
om de beoefening der zangkunst in de gemeenten
onzer omgeving tevens dienstbaar te maken aan
de oud-Nederlandsche deugd der weldadigheid.
In de St. Ct. is opgenomen een staat van nala
tenschappen van manschappen der zeemacht en
van het korps mariniers, die in den loop van 1879
zijn beschikbaar geworden en niet door de erfge
namen opgeeischt.
Daarop komen o. a. voor J. J. Visker, 3e zeil
maker, geboren te Vlissingen, den 17 Juni 1879
in het hospitaal te Willemsoord overleden, voor
50.42$ en W. O. A. Walther, matroos 3d kl.,
geb. te Vlissingen, den 24 Nov. 1879 te Panteh
Perak overleden, voor f 94.22$.
Cireede, 22 Februari. Bij de heden alhier
gehouden verkiezing voor den gemeenteraad
kwamen van de 130 kiezers, 118 ter stembus.
Een gisteren morgen alhier verspreid strooibiljet
tot aanbeveling van de aftredende raadsleden
Mazure c. e. was niet voorzien van den naam des
drukkers of verspreiders en zal dus misschien
aanleiding geven tot vervolging.
Goes, 22 Febr. De heden avond door den
heer Lion Cachet gehouden voordracht werd door
■pen honderdtal personen bijgewoond.
Na eene geschiedkundige beschouwing van het
ontstaan der Transvaalsche republiek gegeven te
hebben, stond spreker stil bij het huiselijk en
maatschappelijk leven van de Boeren en legde
daarna zgn gevoelen bloot over den vermoede-
lijken uitslag van den worstelstrijd, die gevoerd
wordt tusschen dit hoopje wakkere strijders voor
de vrijheid en het machtig, doch overmoedig
Albion.
Ondanks al hun moed en geestkracht znllen de
Boeren, naar sprekers meening, het onderspit moeten
delven, en dan zullen zij óf uitgeroeid worden,
óf hun schoon land verlaten.
De heer Cachet zeide in het begin zijner rede,
dat de omstandigheid, dat het vorige jaar een
oud bewoner van de Transvaalsche republiek
omtrent deze reeds eenige mededeelingen ge
daan had, voor hem, spreker, een disadvantage
wasniemand van het publiek zal echter als zoo
danig zgn bezoek van deze lezing, die met eenige
„goede zetten" gekruid werd, beschouwen. De
heer Cachet is een niet bijzonder beschaafd, doch
prettig causeur. Zgn rede zal zeker het hare toe
brengen om de sympathie te verhoogen, welke bier
gekoesterd wordt voor de Boeren, die ons den
worstelstrijd der Tirolers voor den geest roepen,
evenals „oom" Paul Krnger een waardigen tegen
hanger voor de heldenfiguur van een Andreas
Hofer vormt.
Zlerikzee, 22 Februari. Onze stadgenoot,
de heer J. H. C. Heijse, sprak in de Nuts
vergadering van heden avond over het ontstaan
en het wezen van het naturalistisch-realisme in
de letterkunde onzer dagen, inzonderheid en
Diemand krijge hierbij kippenvel over Emile
Zola, den hoofdman van dit geenszins nieuwe
genreover Emile Zola, die in een reeks van
naturalistische romans het leven onder het tweede
keizerrijk schildert; volgens hem zooals het
wasvolgens de Revue des deux Mondes, zoo als
hij het nooit gezien heeft.
Terwijl het hooger beroep nog hangende is,
meenen ten onzent sommigen, dat Jacob Geel,
wiens bevoegdheid om mee te spreken nog door
niemand is overtroffen, Emile Zola ais schryver
niet zou vergeleken hebben bg een bg, die dom
melt in den gloed der zon, over bloem en plant,
maar by een mug, dre gonst ia het vale iieht,
dat over moerasdampen schgnt.
Al moge nog geen uitspraak zgn gedaan, zeker
is het deel des publieks, dat den realist huldigt,
grooter dan dat 'twelk hem veracht, anders is
de opgang zgner werken niet te verklaren. Van
L'Assommoir is de 66e druk verschenen. Voor
het Fransche volk moeten ze het panorama zgn,
waarin het leven onder Napoleon Hl in gebeel
zgn bedorven verscheidenheid het oog van hun
geest voorbijtrekt. In de waarheid, waarmee zgn
scheppingen dat leven in beeld brengen, ligt zeker
het geheim harer aantrekkingskracht, meer dan
in de zucht om menschen en zaken ongesluierd
beschreven te zien; beschreven met kleuren en
tinten, die wel bekend zijn, maar die men on
gaarne aanschouwt, al is men overigens niet
bang om met de poesjes uit poeieren te gaan;
en waarop men boos wordt, zoodra men meent
zgn eigen beeltenis te ontwaren.
De boeiende spreker heeft ons in deze meening
bevestigt.
Hij toonde van Emile Zola het licht en de
schadnw, zijn rijkdom en zijn eenzijdigheid, zijn
deugden en zgne gebreken, en in de aan hem
ontleende schilderijtjes een man van groote gaven,
een man met een fijn gevoel en een warm hart;
een man op wiens leven geen smet kleeft, een
man, dien men niet mag beschuldigen het kwade
te schilderen uit lus t, enkel ter voldoening van
zijn rijke phantasie.
Met recht bracht het talrijke publiek den spreker
luide zgne goedkeuring.
Uit Arnhem meldt men dat de vice-admiraal
De Casembroot, op het bericht van de gevaarlijke
ziekte van den heer Dullert, onmiddellijk zich
derwaarts heeft begevenin de hoop den
wellicht stervende nog eenmaal de hand te kunnen
drukken en persooniyk nogmaals dank te kannen
zeggen voor de ridderlijke wgze, waarop de voor
zitter der tweede kamer onlangs niet gcsohroomd
beeft, tegenover genoemd lid van de vertegen
woordiging, in het openbaar zijn ongeiyk te er
kennen.
Deze - hoop is verwezeniykt. De heer De
Casembroot kon nog tot den kranke worden toe
gelaten en werd door hem herkend. (Dagblad).
Men schrijft aan het Handelsblad uit Arnhem
De belangstelling van de zijde der ingezetenen
in den toestand van den heer Dullert is zeer
groot; geen oogenblik ging er bijna voorbg, of
men zag op de stoep menschen staan die naar
den ïyder kwamen vragen. In den avond ging
het gerucht dat de voorzitter der kamer was
overleden, maar ik heb mg te half tien geïnfor
meerd en ten antwoord ontvangendat mynheer
nog leefde, hoewel er volstrekt geen hoop bestond,
daar de zieke reeds van 's nachts drie uren af
als het ware lag te sterven. Zaterdag namiddag
had hij nog iets genuttigd, maar na dien tijd niet
meer. Men deed nu niets anders dan de lippen
met een penseel bevochtigen.
De geneeskundige hulp, in personeel en materieel
door het Nederlandseh comité van het Roode
Kruis van de Kaap naar Bloemfontein en Natal
gezonden, zal dezer dagen worden versterkt door
Nederlandsche artsen.
Zondag a. vertrekken drie geneeskundigen met
een uitgezochten voorraad instrumenten, verband
en geneesmiddelen met de mail naar Zuid-Afrika.
Twee dezer heeren zijn de artsen J. B. van
Schilfgaarden en M. Polak.
Te Dordrecht heeft de inschrgving plaats gehad in
eene 4 pet. geldleening, groot hoogstens ƒ307.000,
tot aflossing der 4$ pet. geldleeningen. Er was
ingeschreven voor 773.000, waarvan 157.300
tegen inwisseling van aandeelen in de leeningen
van 1875 en 1876, tot koersen van 100$ tot 98,26
pet. en f 615.700 tot koersen van 100,58 tot 95 pet.
Te Rotterdam werd gisteren eene vergadering
van de plaatselijke af deeling van het Roode Kruis
gehouden, waarin een zeer levendige woordenstrgd
gevoerd werd over de houding van het hoofdbe
stuur ten aanzien van den Transvaal-oorlog. Den
voorzitter der afdeeling, den heer E. L. Jacobson
Lz°. gelukte het niet het hoofdbestuur afdoende
te verdedigen tegen het verwijt van in 't algemeen
lauw te zijn te werk gegaan en in 't bgzonder
geheel werkeloos gebleven te zyn, zoolang de
Engelsche minister van oorlog niet de bekende
verklaring omtrent de behandeling der Boeren
overeenkomstig de wetten van den oorlog tusschen
beschaafde natiën had afgelegd. Eene voorgestelde
motie van afkeuring werd echter ingetrokken, in
afwachting dat bet hoofdbestuur van de in deze
vergadering en elders nitgesproken afkeuring
nota neme en zich wellicht nader daarop verant
woorde.
Vervolgens werden door den heer Van Reesema
de volgende vragen gedaan:
1°. Werkt het Engelsche Roode Kruis aan de
zijde der Boeren?
2°. Is het, zoo het Roode Kruis niet aan de
zijde der Boeren werkt, niet in overeenstemming
met het internationaal karakter van het Roode
Kruis, wanneer het Nederlandsche Roode Kruis
de anderen strgdende partij, nl. de Boeren, van
geneeskundige hulp voorziet?
3°. Is het de verplichting van het Ned.Rootfe
Kruis beide partgen gelykelgk van geneeskundige
hulp te voorzien, of wel te voorzien daar waar
de meeste behoefte aan geneeskundige hulp bestaat
4°. Zal het Roode Kruis, ingeval er bg het
einde van den oorlog in de Transvaal gelden in
kas overblyven, vrgheid hebben en bereid zgn
die over te dragen aan een comité ter verzorging
van de weduwen en weezen der gesneuvelde Boeren,
b. v. aan het comité van prof. F. Harting, te
Utrecht? Of moeten de gelden, die men in dat
geval daartoe wenscht te doen dienen, aan het
Roode Kruis worden ter hand gesteld, met de
bepaalde voorwaarde dat dit in dat geval zal ge
schieden?
De voorzitter verklaarde: dat het Engelsche
Roode Kruis nog geen teeken van leven heeft ge
geven; dat bij het verkenen van hulp geen on
derscheid van nationalileit wordt gemaakt; dat
het geld blijft voor het Roode Kruis en dat, indien
andere dan geneeskundige hulp noodig is, het
Witte Krui», evenals na den Duitsch-Franschen
oorlog, zich wel weder zal doen gelden.
De spreker sloot de vergadering met een woord
in het belang van eendrachten samenwerking te»
goede. Indien er feilen «yn, laten we ze, ter
wille van de zaak, met den mantel der liefde be
dekken. Maar zoo besloot de spreker werkt
toch allen mede om het noodige geld bijeen te
brengen; wat er dan ook gebeure, dan hebt go
ten minste de zelfvoldoening van uwen kant alle»
gedaan te hebben om geneeskundige hulp op het
Transvaalsche oorlogsveld te verkenen."
Het antwoord, namens koningin Victoria aan
de onderteekenaars van het Nederlandseh ver
zoekschrift ten behoeve der Transvalers gegeven,
luidt aldus:
Ministerie van buitenlandsche zaken, 21 Februari.
Mgnheer. Graaf Granville gelast my, u de
ontvangst te berichten van uwen brief van den
15en dezer maand, met een verzoekschrift aan de
koningin gericht, geteekend door een aantal uwer
landsliedenen ik moet, in antwoord, u berichten,
dat het tegen de bestaande gewoonte is, dat
verzoekschriften van onderdanen van vreemde
staten aan Hare Majesteit worden voorgelegd,
doch dat het verzoekschrift zal verzonden worden
naar Harer Majesteit secretaris van staat voor
de koloniën. Ik ben, mijnheer, uw gehoor
zame, nederige dienaar,
Tjünterden.
Lord Tenterden is permanent ondersecretaris
aan het ministerie van buitenlandsche zaken.
De voorzitter van het departement Amsterdam
der Mij tot Nut van 't Algemeen, de heer C. P.
Metelerkamp, heeft tengevolge van het genomen
besluit om den heer Bruyn tot candidaat te kiezen
voor het algemeen secretariaat, zijn ontslag ge
nomen. Het bestuur van het departement had,
bg prae-advies, den heer Kerdyk aanbevolen. Tot
toelichting van zijn verzoek schreef de heer Mete
lerkamp een brief, welke met de volgende zin
snede aanvangt:
„Niet het feit, dat het departement voor de
betrekking van algemeen secretaris heeft gestemd
op den heer P. Brugn is daarvan oorzaak, maar
de onwaardige wijze, waarop de heer Kerdijk is
bestreden en die door bet departement is be
krachtigd."
De benoeming van een candidaat voor de
betrekking van algemeen secretaris heeft in ver
schillende Nwfs-departementen plaats gehad als
volgt
Voor mr. A Kerdijkte Kuilenburg.
Voor W. J. van Gorkom te Enschedé en
Gorredijk.
Voor P. Bruijn: te Noorddijk en Midwoud.
Dewyi er volgens de laatste jaarvergadering
334 departementen bestaan en nog slechts ruim
160 departementen hebben gestemd, schgnen nog
een groot aantal met het nemen eener beslissing
te dralen.
Van de 913 stemmen, die uitgebracht kunnen
worden, zijn er thans ongeveer 570 uitgebracht,
waarvan ongeveer 260 op den heer Kerdyk, onge
veer 200 op den heer Brugn eu 111 op den heer
Van Gorkom.
De stemming wordt primo Maart gesloten.
In verschillende bladen vindt men, naar aan
leiding van het binnen 30 dagen voltooide leggen
van den ringdijk om de doorbraak by Nieuwkuik,
een gelijkluidend stuk, waaraan het volgende
ontleend is.
De ringdyk was aanvankelijk bepaald op 500
meter lengte by 4 meter breedte aan de kruin, met
een ophooging van 4 meter. Aannemers waren
de heeren Gebr. Van Haaren en De Vries; met
het toezicht waren belast de provinciale hoofdin»
genieur F. C. Bake en de prov. ingenieur F. C.
Schevikhaventerwijl de aanbesteding geschied
is door het dyk-college van Heusden.
Den 17en Januari had de aanbesteding plaats.
Het werk werd voor f 49.500 gegund. Twee
aannemers hadden voor dezelfde som ingeschreven
en zouden nu gezamenlijk het werk maken. Al
wie in ons land eenigszins bekend was met dijk
werken, erkende dat het aan goede handen werd
toevertrouwd. Al dadelijk was er voor deze
mannen geen sprake meer van, of het werk binnen
30 dagen voltooid zoude zgn; er was alleen sprake
van: hoeveel premie zullen wij verdienen?