De wilddief. MIDDELBURGSCHE COURANT OEGSBL Maandag 14 Februari 1881. N° 37. Middelburg 12 Februari. De heer W. J. v- Gorkom over de Transvaal- FEXJI3L.3L.EQ?Q3Sr. EEN GESCHIEDENIS UIT DE ALPEN, ROSEGGER. Groot geluk en somber voorgevoel. Het feest der kruisen. VAN DE VAN De tijd der redevoeringen schijnt voorbij. Uit reactie zeker tegen 't misbruik, vroeger gemaakt van „lezingen" of „oratien" in zoo en zooveel punten en onderafdeelingen, improviseert ieder, die wat aan 't publiek te zeggen heeft, erop los, vertelt en praat naar den inval van 't oogenblik, tracht meer zijn hoorders, door mededeeling van feiten, tafereelen en indrukken bezig te houden, dan hen langs den weg vaa redeneering, iets te be- toogen, of hen tot eene bepaalde zienswijze over te halen. Wij be- of veroordeeien deze methode nu niet. Allerminst naar aanleiding der voordracht van den heer Van Gorkom, die ons gisteren zeer boeiend en leerzaam een schat van wetenswaardige dingen uit hetgeen hij in de Transvaal doorleefde, heeft medegedeeld. Alleen om eens voor al de toegevendheid van den lezer in te roepen voor den verslaggever, die met een onverteerde massa indrukken in zijn hoofd of, in't gunstigste geval, eene onoverzienbare reeks aanteekeningen in zijn notitieboekje, genoodzaakt is, in eene beknopte ruimte, vorm te geven aan hetgeen, gesproken wordende, op vorm geen aanspraak maakt, lieten wij deze inleiding voorafgaan. De spreker begon met een overzicht der ge schiedenis van de Enropeesche volkplantingen in Zuid-Afrika. In 1652 aangevangen met de aan komst van Nederlanders, over 't algemeen niet van 't beste gehalte; omstreeks 't einde der 17e eeuw versterkt door nitstekende elementen van Fransche en Piemonteesche uitgewekenen om des geloofs wil; onder den druk van 't schraapzuchtig en bekrompen beheer der O. I. compagnie, die het alleen om eigen voordeel, zonder een zweem van plan voor de ontwikkeling van land en volk te doen was, bereikte de Kaap-kolonie het begin der 19e eeuw, toen zij in handen der Engelschen viel. Dezen hebben ook daar de groote gaven voor kolonisatie aan den dag gelegd, waardoor zij in zooveel deelen der wereld meesters zijn geworden. Geen cent van eene kolonie heeft ooit rechtstreeks de schatkist van 't moederland gestijfd. Maar de beschaving en den bloei dier nederzettingen te bevorderen, om aldus, omgekeerd, den handel» de nijverheid en de geestkracht van ond-Engeland voedsel en hulpbronnen te geven, was in de Kaap als overal, het doel door de Britten nagestreefd. Toch hebben de Engelschen in Zuid-Afrika veel gedaan, wat tegenover de daar reeds aanwezige bevolking van niet-Britsche geboorte, verbittering moest zaaien. De Kaapsche Boeren bebben zij in vierderlei opzicht nadeel toegebracht. 1» Door hen eerst te berooven van werkkrachten, door aan de Boscbjesmannen en de Kaffers, hun land- bouw-arbeiders, denkbeelden van onafhankelijk heid in te prenten en aan deze arbeiders het Christendom te prediken. 2° Door vervol gens, omstreeks 1817, den invoer van en den handel in negerslaven, tot vervanging dier werkkrachten, toe te laten en later die slaven, welke den rijkdom der Boeren uitmaakten, vrij te verklaren, tegen eene schadeloosstelling, welke voor de eigenaars niet meer dan de helft, soms slechts een vierde der waarde bedroeg. 3° Door vak i 't Is goed" viel bij haar in de rede zoo wijs beu ik ook wel, dat ik met u over zoo iets niet twisten zal. Ga gij maar bidden, waar gij wilt» ik houd mijn godsdionst in het groene woud." Zij zag hem lang en strak aan. Zij dacht niet, maar voelde misschien dat zulk een beschouwing voor een armen, ongeletterden boer niet de rechte was. „Nu, uw bidden in het groene woud, zou ik niet gaarne willen hooren", zei zijmaar er was niets scherps meer in haar toon, zij lachte erbij. Zij wist wel dat zij hem zacht moest stemmen, opdat hij een goede, zorgzame kinder meid zou zijn. „Dat zal wat moois worden", mompelde hij, „ik verheng er mij al op. Als ik maar wist wat ik beginnen moet, als het kind te vergeefs bij mij bij de voortdurend voorkomende geschillen tnsschen Boeren en kleurlingen in den regel voor de laatste partij te kiezen en met twee maten, in 't nadeel van 't blanke ras, te meten. 4° Door, toen de Boeren, uithoofde dier grieven, het land verlieten en Noordwaarts begonnen te „trekken," hen nu eens aan hnn lot over te laten, dan weder hen, als Britsche onderdanen, bet ge zag der kroon te doen voelen, al naarmate het belang der koloniale oppermacht de eene of de andere handelwijze scheen te vorderen. Dat „trekken" der Boeren begon met den uit tocht van eenige duizenden, in NO. richting, naar Natal. Een deel hnnner zette den tocht Noord waarts voort tot over de Oranje-rivier; anderen gingen nog verder, aan gene zijde der Vaal-rivier, waar het land deu naam Trans- (aau gene zijde der) Vaal verkreeg. Van dien exodus werden enkele tafereelen door den heer Van Gorkom geschetst, o. a. de verraderlijke moord door het Zoeloe-opperhoofd Dingaan den 4en Februari 1838 aan Pieter fictief en zijne volgelingen gepleegd, van welke gruweldaad de herinnering in den naam van het dorp W e e n e n bewaard is gebleven. Onder Andries Pretorius, een man, wien vele der gaven van een bekwaam staatsman niet ontzegd kannen worden, kwam het tot een verdrag met de Zoeloes. Maar zoodra het land tot orde en rnst gekomen was, legde de Britsche luipaard, door een onvoor zichtige bandeliDg der Boeren uitgelokt, zijne klauw weder op Natal. Toen „trokken" de Boe ren weder Noordwaarts, tot in Transvaal, waar zij de stad Potchefstroom stichtten. Aan den naam dier stad, aldus bij verkorting genoemd naar Potgieter, hun aanvoerder of chef, aan een stroom gelegen, knoopte spreker eenige opmerkingen vast over de taal der Boeren, eeD verbastering van Nederlandsche woorden, waarvan zij de overbodige uitgangen afsnijden, met over blijfselen van Franschen en Engelschen oorsprong vermengd. Zoo verminken zij b. v. ons vragen tot vra; maken het Fransche nous tot het Neder- lansche ons, zoowel om den l»n persoon meervoud als om het begrip van bezitting aan te duiden; gebruiken de Fransche dubbele ontkenningen erkennen, evenals de Engelschen gewoonlijk doen als zij gebroken Hollandsch spreken, geen onzijdig geslacht der zelfst. naamwoorden. Ook de etymo logie der plaatsnamen is zonderling. Wie zou de reden vermoeden, waarom eene plaats, tweehon derd uren van de zee gelegen, Zeerust genoemd werd, indien hij niet bij toeval, evenals spreker, vernomen had dat daar eens een Boer begraven is, Goedzce genaamd? Zoo hebben Lïjdeuburg, Rustenburg, hun namen te danken niet aan de eene of andere gril, maar aan voorvallen, in de aan strijd tegen de inlandsche stammen en aan burger-oorlogen zoo rijke geschiedenis van bet Transvanlsche volk. Een verschil van meening over de macht van den kommandant-generaal (den president) en den volksraad, gaf aanleiding tot langdurige, vaak bloedige twisten, waardoor, onder Potgieter, de schaars bevolkte republiek soms in vier republie ken verscheurd werd. De verkiezing van Andries Pretorius maakte aan die worstelingen een einde, doch nadat hij gedurende verscheidene jaren met bijna dictatoriale macht geheerscht had, kon zijn zoon weder niet zonder moeite en strijd de keuze als president op zich doen vallen. Na het aftreden van den jongen Pretorius zien wij Thomas Frangois Burgers op het tooneel verschijnen, een man van schitterende gaven, over wien de heer Van Gorkom zich in bewoordingen van oprechte waardeering uitliet. Moet men van den jongen Pretorins getuigen dat hij in de jaren van zijn bestuur veel ongedaan gelaten en onder de ambtenaren der republiek velerlei misbruiken aangemoedigd heeft, Burgers maakte aan die mis bruiken een einde en heeft o. a. door de regeling van het postwezen en het kadaster, eene ein- delooze bron van rechtsgedingen en twisten vóór zoekt, wat haar bij u als van zelf in den mond valt." „Ach, wat zijt gij toch een grappenmaker." zei zij en gaf hem een tikje op de wang„als ik 's middags heenga, ben ik weer terug eer het donker begint te worden. Op den haard vindt een potje warme melk en de luiers hangen op het rek. Kom nu eens hier en kijk hoe men dat doet. Mijn moeder zei altijdeen knappe man moet beeren kuDnen scheren en kinderen bakeren. „0! riep Gied uit; „beren zal ik genoeg scheren, als gij lust hebt om kousen van berenwol te dragen, maar om kinderen te bakeren moet men met een bijzonderen helm geboren zijn." Het hielp hem alles niets, reeds een paar dagen te voren moest hij er zich in oefenen. Tot nogtoe waren hem van alle bemoeiingen, die een kind geeft, alleen de aangenaamste te beurt gevallen; maar na kwam bet minder aangename en hij doorstond zijn proeftijd ook hierin zeer dapper Zoo naderde de Heilige dag van Johannes den Dooper. Reeds vroeg in den morgen, zoodra de menschen in do omliggende dalen hunne oogen opendeden en naar bniten keken, straalden de drie kruisen op de hoogte in den helderen zonneschijn. Een ochtend in het langst van de dagen! dien tijd, aan de repnbliek diensten bewezen, van welke zij nn de vrnchten plukt. Burgers was ook, niettegenstaande het diepgaand verschil van meening omtrent godsdieuStzaKen dat hem van de Boeren scheidde, bij hen zoo bemind, dat zij hem niet alleen tot bun president kozen, maar voor zijn persoon, voor 't herstel zijner gezond heid, alles over hadden. Hij wist ook eene mensch- lievende, verzoenende gedragslijn tegenover de Kaffers te handhaven, in plaats der eeuwige moord- en geweld-beginselen van vroeger. Maar tegen het systeem van Burgers spanden verschillende machten samen. Vooreerst de Britten, toen zij zagen dat hij de kolonisatie uit Neder land boven die uit Engeland zocht te bevorderen en den eersten spoorweg, die de republiek met de buitenwereld in aanraking zou brengen, niet naar het op 150 uren aistands gelegene Engelsche Dnrban (Port-Natal), maar naar de 50 uren dich terbij gelegen, Portugeesche Delagoa-baai, met haar uitmuntende reede, wilde leiden. Vervolgens de bevolking der steden, uit Engelsche en andere nitheemsche bestanddeelen, de slechtste der repu bliek, samengesteld, die iu troebel water hoopten te visschen en waarvan werkelijk de gemeenste sujetten, na de inlijving, tot eer en aanzien zijn gekomen. Eindelijk de Boeren zelve, van alle kanten door slechte raadslieden opgestookt. Zoo geb urde het, dat in den oorlog tegen het Kaffer hoofd Seeocoeni, op het oogenblik dat de overwinning behaald zou worden, de Boeren met den kreet „Huis toe!" Burgers alleeu lieten staan en het hes'uit van den Volksraad, om f60 per hoofd te heden voor het betalen van huur- soldateu tot bevechting der Kaders, onuitgevoerd lieten. In dien staat van regeeringloosheid sloeg sir Ttieophilus Shepstone zijn slag. Door list en bedrog, door Seeocoeni nu eens te vleien, dan weder te bedreigen, om hem eindelijk gevangen te zetten, kwam de Engelschman in naam om de orde te herstellen en wist, met de hulp zijner aanhangers in de steden, een schjjn van gezag meester te worden. Dat het niet meer dan een schijn geweest is, bewijst de huidige toestand. Over land en volk deed de heer Van Gorkom na de pauze eenige mededeelingen, van welke wij daar het meest beschrijvingen en schilderingen waren, slechts enkele punten kunnen overbrengen. De oppervlakte der Transvaal is ongeveer zes maal zoo groot als die van Nederland. De bodem is op zeer vele, plaatsen rijk en vruchtbaar; hij levert een meestal dubbelen oogst, zeker 3 oog sten in 2 jaren, en bevat een grooten rijkdom van delfstoffen. Er zijn echter ook uitgestrekte ge westen van groote dorheid en armoede. Het klimaat is misschien het heerlijkste der wereld; zelden of nooit daalt de temperatuur beneden de 60 gr. F. en zelfs wanneer zij, in de zomermaanden, tot de 90 gr. rijst, is de warmte, dank zij de hooge bergvlakte waar het land op ligt, nimmer hinderlijk. Het volk verdeelde spreker in drie groepen, to De Boeren. Huu karakter bezit een gezonde kern. Spr. houdt veel van ben en heeft zich oyer niet een hnnner ooit te beklagen gehad. Hun gebreken zijn die, welke door hun geschiedenis eu door de invloeden, onder welke zij geliefd hebben, bij hen ontwikkeld zijndoch met hun gastvrijheid, hnn eenvoudige, trouwe zeden, hun krachtige, gezonde lichamen, zijn zij aartsvader lijke figuren oor welke men eerbied hebben moet. Lui zijn zij, doch de omstandigheden waaronder zij leven, hun afzondering en verwijdering van alle wereldverkeer, gepaard aan hun eigen geringe behoeften in een uitstekend vruchtbaar land, leggen hnn de wet van den arbeid niet als eene noodzakelijkheid op. Tegenover hun onderhoo- rigen, de Kaffers, zijn zij tot haidbeid en wreed heid geneigd; doch even als Paul KiQger, bun tegenwoordige aanvoerder, zich vóór eenige jaren door Burgers tot meuscbelijker handelwijze heeft laten overhalen, zoo zijn ook zij, bij beleidvolle Nauw is bet bleeke licht van den afgeloopen dag in het Noordwesten verdwenen, of de gezicht einder in het Noordoos'en begint zich scherper af te teekenen. De nieuwe morgen breekt aan, doch het duurt nog een paar uren eer het geheel dag is en dat heerlijke morgenrood zich vertoont, waarvoor wij dagelijks opnieuw juichend den hemel moeten danken. Het dal lag nog in de schemering, over enkele strepen breidde zich een nevel uit, aan al'e grashalmen der ongemaaide weilanden hiDgen zware dauwdroppels en daar boven, op die kale Lahmerboogte prijkten, slank als Btroohalmen, de drie kruisen, die, door de zon beschenen, scherp afstaken tegen den donkei blauwen hemel. Reeds in de vroegte zag men lieden den berg beklimmen of naar boven rijden, met allerlei levensmiddelen en toestellen, die men voor een volksfeest noodig heeft. En naar mate de dag vorderde, des te levendiger werd het op de hoogte, en iu Traboden werden alle klokken geluid bij den uittocht van de schare der geloovigen. Het was middag toen in het laatste hnisje in Schirmthal Martha op de wieg zat en haar kindje voor het laatste de borst gaf. Het sliep or bij inzij legde het in de wieg en maakte met haar duim oen kruis over het ronde, blanke gezichtje. Daarna herinnerde zij haar man nog eens aan alle zijne verplichtingen, drukte hem 'teen en ander nog goed op het hart, waarvan een man, overreding, voor overtuiging vatbaar. Wantrou wend zijn zij ook, doch deze karaktertrek is voor een niet gering deel te wijten aau den invloed van hetgeen spreker als het 2e element der be volking beschreef, de Europeescbe ingezetenen der steden, een samenraapsel van oplichters, bedrie gers, intriganten, fielten en beurzeusnijders, waar van, naar het schijnt, nauwelijks kwaad genoeg te zeggen is. Wat eindelijk de Kaffers betreft, omtrent hen is spr. van meening dat zij, bij hunne onmiskenbare bruikbaarheid voor alle handwerk en huiselijke diensten, niet zoo kwaad zijn als zij wel eens beschreven zijn. Van de hun vaak aangewreven diefachtigheid, heeft de heer Van Gorkom gedurende zijn verblijf in hnn midden nooit last ondervonden. Hij eiudigde zijne toespraak met zijn gevoelen te zeggen over den tegenwoordigen staat van zaken, een gevoelen dat, naar hij erkende, niet veel nieuws kon bevatten en niet veel meer dan men in de nieuwsbladen lezen kan, dewijl ook zijne jongste particuliere berichten dagteekenen van vóór het oogenblik toen de vijandelijkheden begonnen. Nooit, meende hij, zullen de Engelschen tot eenige concessie te bewegen zijn, vóór dat de eer hunner wapenen gewroken zal wezen. Daarna echter zullen zij geneigd zijn om veel meer toe te geven dan vóór den oorlog. Dit zullen zij doen, de wijl zij in de eerste plaats hebben leeren inzien dat de Boeren niet zulke verachtelijke vijanden zijn als waarvoor zij ze hieldenten tweede omdat zij, door slag op slag, in den laatsten tijd, gewaar schuwd zijn dat hnn wereld-rijk topzwaar begint te worden en de hoogmoed hen wel eens tot een ontzettenden val zon kunnen brengen. Dit drukte spreker ten slotte als zijn vurige wensch uit, dat na eenige jaren een onafhankelijke Zuid Afri- kaansche boud moge verrijzen, niet onder Britsche maar onder eigen vlag, waarin deze lenze ge schreven moge zijn „De wereldgeschiedenis is het wereldgericht 1" Door de commissie tot organisatie der slgemeene koloniale- en uitvoerhandel-tentoonstelling, te Am sterdam in 1883 te houden, is het volgende plan der classificatie ontworpen. I. Koloniale tentoonstelling. Groep 1. Ie afd. Scheepvaart, middelen van vervoer, reddingstoestelleu2e aid. post- en tele graaf wezen, electriscbe gemeenschap; 3e afd. marine der verschillende staten, leger4e afd. bencodigd- heden en huisraad voor den reiziger, benoodigd- heden en huisraad voor den pionier-kolonist, beooodigdheden en huisraad voor den passagier, draagbare wapenen, projectielen. Groep 2. 5e afd. zeden en gewoonten, exem plaren (modellen) van kleedingstukken, wapenen en werktuigen der inboorlingen; 6e afd. opvoeding, onderwijs en scholen, stelsels van kolonisatie. Groep 3. 7e afd. aardrijkskunde, kaarten en plannen, reliefplannen, burgerlijke bouwkunst, middelen van binnenlandsch vervoer, openbare werken8e afd. woningen, inrichtingen voor koloniale exploitatie; 9e afd. geneeskunde en hygiene. Groep 4. 10e afd. landbouw, boschcultuur 11e afd. nijverheid van den mijnarbeid, mijnen en steengroeven, metallurgie12e afd. voedingsmid delen voor vervoer geschikt. Groep 5. 13e afd. Jacht en visseherij, toe stellen, wijze van behandeling, 14e afd. voort brengselen en modellen. II. Uitvoerhandel-tentoonstelling. Groep 6. 15e afd. meubelen, tapijtwerk en behangselpapieren, voorwerpen van kunstbrons; 16e afd. aardewerk, porselein, glaswerk en kristal; 17e afd. messen, kramerijartikelen, borstelwerk, goudsmederij18e afd. uurwerken19e afd. ver- al ware bij ook de bosebbaas Gied, de noodzake lijkheid niet altijd zon inzien. Eindelek voelde z$ of zij haar rozenkrans wel by zich had en vertrok. Zij giDg door de boschen, over de weiden, naar de Lahmerhoogte. In bet bosch ontmoette zij een houtvestersjongen, met een blank geweer, die spottend aan de schoono vronw vroeg, of zij ook op weg was naar de drie goddelijke deugden. „Hoe meent gij dat? vroeg zij scherp. „Nu, ik zeg het maar, omdat de pastoor gepredikt heeft dat die drie kruisen daar boven, geloof, hoop en liefde zijn". „Dat zal later ook zoo zijn. Misschien zon het een ander ook geen kwaad doen als hij den berg beklom, in plaats van als een vos in de wildernis rond te sluipen." Bij die woorden trad de houtvestersjongen een paar schreden nader en zei: „Weet ge, zoo ben ik nn eenmaal en mijn eeredienBt is, dat ik gaarne in het bosch een mooie vrouw ontmoet. Heett zij mij lief, dan geloof ik dat de hoop niet uitblijft en dus heb ik dan de drie deugden heel comode bij elkaar en behoef niet eens naar de Lahmerhoogte te klan teren." „Wat is dat jagersvolk toch vreeselijk godde- Ioob," dacht Martha en liet den jongen staan. Op de Lahmerhoogte ging het wonderlijk ioe. Het was alsof het hemelsche en het wereldsche samen bruiloft vierden. De kruisen waren be-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1881 | | pagina 5